NL8304324A - Centrifugaalpomp. - Google Patents

Description

. * * - "* T/Tj/lh/136 Centrifugaalpomp.

De uitvinding betreft een centrifugaalpomp, in het bijzonder voor het transport van waswater in opwerkings-installaties voor mineralen zoals kolen, rookgas-ontzwavelings-installaties en dergelijke, met een zwevend gelagerd loop-5 'wiel, waarvan de as aan de zijde van het loopwiel via een dichting in een asafdichtingshuls is afgedicht, in twee rollagers is gelagerd en welke een tussen twee steunschijven geklemd slakkenhuis omvat, dat uitwendig aansluit aan evenwijdige sluitwanden - zonder aan deze vastgeschroefd te 10 zijn.

Voor het transport van suspensies van vaste stof in opwerkingsinstallaties voor mineralen, rookgas-ontzwavelingsinstallaties enz. worden pompen van de in de aanhef genoemde soort toegepast. Een bekende pomp van deze soort 15 wordt bijvoorbeeld beschreven in DE-OS 27 19 168.

Het doel van de uitvinding is een pomp te verschaffen die evenals de bekende pomp steunschijven voor het hydraulische deel omvat, maar daarbij lichter gebouwd en goedkoper vervaardigd kan worden dan de bekende pomp. Boven-20 dien is het doel van de uitvinding een pomp te verschaffen waarbij het loopwiel, zonder dat de zuig- en/of drukaanslui-ting losgemaakt behoeft te worden, kan worden gedemonteerd, dat wil zeggen, het loopwiel moet, zonder dat het slakkenhuis wordt gedemonteerd, naar keuze naar voren of naar achteren 25 uitgebouwd kunnen worden.

Dit doel wordt bereikt, doordat bij de pomp volgens de uitvinding de steunschijven uitgevoerd zijn als tweedelig standhuis voor het hydraulische deel. Daardoor is het op gunstige wijze mogelijk, de pomp volgens de uitvinding in 30 zijn geheel licht uit te voeren en het loopwiel te demonteren, zonder dat het slakkenhuis behoeft te worden bewogen. De drukaansluiting behoeft bij het uitbouwen van het loopwiel naar voren of achter dus niet losgenomen te worden.

8304324 -· r -2- • *

Bij een uitvoering van de uitvinding is de loopwiel-as gelagerd in een lagerdrager van twee schaaldelen, die als lasconstructie is uitgevoerd. Zo wordt ook met betrekking tot de lagerdrager ten opzichte van de pomp een niet onaan-5 zienlijke kostenbesparing bereikt.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de lagerdrager een eindflens, die door een boutverbin-ding verbonden is met het achterstandhuisdeel. Zo is het voor het uitbouwen van het loopwiel naar achteren gemakkelijk 10 en eenvoudig mogelijk om door het losnemen van enige bouten de lagerdrager van het standhuid los te nemen.

In een verdere ontwikkeling van de uitvinding omvat de eindflens een inwendige uitsparing, die dezelfde diameter heeft als een inwendige uitsparing van het achterste stand-15 huisdeel, waarbij in de inwendige uitsparingen van het standhuisdeel en de eindflens een gemeenschappelijke steun-flens is aangebracht, die bij voorkeur een deel van de as-afdichtingshuls vormt. Zo is een optimale verbinding van lagerdrager en standhuid met een probleemloze geleiding van 20 de beide delen ten opzichte van elkaar mogelijk, en wordt ook de mogelijkheid verkregen om een snelle demontage van de lagerdrager te bereiken door het eenvoudig losnemen van bouten, zodat het loopwiel naar achteren uitgebouwd kan worden; daarbij is in het bedrijf voor een probleemloze centrale 25 geleiding van de loopwielas in de lagerdrager en in het achterste standhuisdeel gezorgd.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt de sluitwand met de bij voorkeur als diffusor uitgevoerde zuigaansluiting één gietdeel. Zo wordt een ten opzichte 30 van de bekende uitvoering meer eenvoudige vormgeving van de zuigzijde van de pomp bereikt. De montagetijden worden verkort, zoals eveneens het aantal afzonderlijke delen en het gewicht.

Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding 35 is het standhuisdeel uitgevoerd als een vlakke plaat met een klemvlak voor het slakkenhuis en de sluitwanden. Hierdoor worden wat de kosten betreft bijzonder gunstige gladde standhuisdelen verkregen.

8304324

♦ I

Bij een verdere uitvoering van de uitvinding I

omvat de achterste sluitband een aangegoten ring, die aan- I

grijpt in de inwendige uitsparing van het achterste stand- I

huisdeel. Zo wordt een eenvoudige goede centrering van de I

5 achterste sluitwand bereikt, welke het verder mogelijk maakt, I

om via deze sluitwand aan de zijde van de lagerdrager ook I

het slakkenhuis tussen de standhuisdelen gecentreerd op te I

nemen. I

In een verdere ontwikkeling van de uitvinding I

10 kan het slakkenhuis door gladde klemvlakken door de standhuis- I

delen worden vastgehouden. Door deze maatregel wordt een I

bijzonder eenvoudige uitvoering van de standhuisdelen bereikt, I

welke tot een in zijn geheel wat de kosten betreft zeer I

gunstige fabricage van de centrifugaalpomp volgens de I

15 uitvinding leidt. I

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding I

omvat het slakkenhuis radiaal naar buiten wijzende - bij I

voorkeur aangegoten - draagoren. Het is door deze draagoren I

op gunstige wijze mogelijk het slakkenhuis en de standhuis- I

20 delen eenvoudig uitwendig met bouten aan elkaar te verbinden. j

Zolang tenminste een standhuisdeel in zijn positie blijft, I

wordt ook het spiraalhuis in positie gehouden, zodat een I

snelle en eenvoudige hermontage van de verwijderde delen I

mogelijk is. I

25 Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding omvatten de slijtwanden uitwendig een uitsparing, waarin bijbehorende ringen van het slakkenhuis aangrijpen. Zo wordt een goede in zijdelingse richting geleide verbinding van de sluitwanden met het slakkenhuis bereikt, zonder dat 30 het systeem van de bouwdoosachtige wijze van samenvoegen van de afzonderlijke delen van de centrifugaalpomp volgens de uitvinding verloren gaat.

Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding is aan de radiale uitsparing van de sluitwanden een afdichting 35 - in het bijzonder in de vorm van een verdekte 0-ringaf dichting - aangebracht. Hierdoor wordt een bijzonder gunstige eenvoudige afdichting van het slakkenhuis verkregen, dat ondanks het slechts ingeklemde slakkenhuis op zekere wijze geen afvoer van de getransporteerde vloeistof naar 8304324 -4- buiten toelaat. De afdichting wordt door de uitvoering volgens de uitvinding volledig beschermd en wordt niet afslijpend belast.

Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding 5 omvatten de sluitwanden en het spiraalhuis, het spiraalhuis fixerende steunschouders die in kontakt komen met de stand-huisdelen. Ook deze maatregel dient op gunstige wijze voor een gemakkelijke en snelle montage, in combinatie met lage vervaardigingskosten.

10 Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding omvat het loopwiel lange rugschoepen. Aldus wordt een ontlasting van de loopwielasafdichting verkregen. De getransporteerde vloeistof is ter plaatse van de loopwielas nagenoeg drukloos/ en zelfs kan een zuigeffekt uit de pakkingbus 15 naar buiten worden bereikt.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de standhuisdelen op op zichzelf bekende wijze door bouten uitwendig aan het spiraalhuis aan elkaar geschroefd. Zo wordt een bijzonder eenvoudige mogelijkheid 20 voor montage en/of demontage van de voorste en achterste standhuisdelen, van het slakkenhuis en de sluitwanden bereikt. Van bij zonder voordeel is daarbij, dat met dezelfde bouten ook de draagoren van het slakkenhuis met de standhuisdelen verbonden kunnen worden.

25 Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding omvat de pomp tenslotte een koppelingbeschermingshuls. Hierdoor wordt een verbetering van de toepassingsmogelijkheden van de pomp volgens de uitvinding bereikt.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening 30 nader verduidelijkt, waarin verdere gunstige - gedeeltelijk ook inventieve - details zijn opgenomen.

In de tekening is met 1 met loopwiel aangegeven met de rugschoepen 8. Het loopwiel 1 is op de as 5 geschoven, de wig 4 zorgt voor het overbrengen van de draaimoment. Het 35 loopwiel 1 wordt in het midden door de asmoer 2 vastgehouden, welke op het van een schroefdraad voorziene astapeinde 3 is geschroefd. Opdat geen vloeistof langs de asmoer in het gebied tussen de as 5 en het loopwiel 1 terecht kan komen, 8304324 -5- is achter de asmoer 2 een afdichting 29 aangebracht, bij voorkeur een O-ring-afdichting.

Buitenom het loopwiel 1 strekt zich het slakkenhuis 10 uit met de draagoren 16a en 16b, waarvan het aantal 5 twee of een veelvoud daarvan bedraagt en welke op de montagebouten 17 zijn geschoven. De montagebouten 17 die normaal gesproken slechts uitwendige moeren 18 omvatten, hebben eventueel voor het opnemen van de oren 16a en 16b een verlengde schroefdraad, zodat met de moeren 19 een 10 bevestiging van het spiraalhuis door de bouten 17 en de draagoren 16a en 16b aan de standhuisdelen 12,14 mogelijk is.

Aan beide zijden van het loopwiel 1 zijn de sluitwanden 6 en 9 aangebracht. De sluitwand 6 is als één geheel met de diffusor 7 verbonden en door pennen met het 15 standhuisdeel 14 dat de vorm heeft van een vlakke plaat met aangelaste voet, verbonden.

Tussen het slakkenhuis 10 en de sluitwanden 6 en 9 zijn O-ring-afdichtingen 11 aangebracht die verhinderen, dat de getransporteerde vloeistof door de spleet tussen de 20 sluitwanden 6 en 9 en het slakkenhuis 10 naar buiten kan treden. De afdichting is volledig beschermd in uitsparingen aangebracht, desondanks maakt deze een gemakkelijke en eenvoudige montage en demontage van de sluitwanden en het slakkenhuis mogelijk. De standhuisdelen 12 en 14 hebben 25 voeten 13 en 15, zodat het standhuis van de centrifugaalpomp volgens de uitvinding gemakkelijk en eenvoudig door niet-getekende boringen met een fundament kan worden verbonden.

Het standhuisdeel 12 is door de bouten 21 verbonden met een flens 20, welke dezelfde binnendiameter 26 heeft 30 als het achterste standhuisdeel 12, zodat een gemeenschappelijke centrering geschiedt door middel van een flens 24.

De flens 20 is vast verbonden met de halve schalen 37 en 38 van de lagerdrager en veroorzaakt de centrering van de lagerdrager ten opzichte van het achterste standhuisdeel 12.

35 De sluitwand 9 heeft aan zijn binnenste diameter aan de zijde van de lagerdrager afdichtingen 27, die eveneens bij voorkeur als O-ringen zijn uitgevoerd en verhinderen dat tussen de sluitwand 9 en de asafdichtingshuls onder 8304324 ___-_ " 'ü -6- Γ ; ϊ » andere 25, vloeistof naar buiten kan treden.

Een verdere O-ring-afdichting 28 zorgt voor de afdichting van de achterkamer van het loopwiel 1 ten opzichte van de as 5. De afdichting van de as 5 ten opzichte van de 5 lagers 35 en 36 geschiedt ofwel zoals in de .onder de as getekende afdichting door pakkingen 31 en de ring 30 of - zoals boven de as 5 aangegeven - met een glijdringafdichting 26. De afdichtingen zijn aangebracht op een asbescher-mingshuls 24. Bij de toepassing van een pakking worden 10 trekbouten 32 gebruikt, die inwerken op de pakkingbusbril 33 met één geheel daarmee vormende spatbescheming.

Voor het afvoeren van eventueel lekwater is een aansluiting 5 aangebracht? voor de verstuiving en de verbinding met de flens 20 dienen versterkingshoeken 39, die de 15 beide delen 37 en 38 van de lagerdrager vast met de flens 20 verbinden.

De as 5 loopt in de lagers 35 en 36, die bij voorkeur uitgevoerd zijn als tonlagers. De lagers 35 en 36 zijn naar buiten afgedicht door afdichtingsringen 48 en 49.

20 Verder hebben de beide halve schalen 37 en 38 armaturen 51 en 52, via welke het lagerdragerhuis gevuld resp. geledigd kan worden. Aan de aandrijfzijde is het lager 36 met de asmoer 47 vastgezet, welke asmoer naar buiten toe het lagerdeksel 53 afdekt. Deze is door bouten 45 aan de 25 lagerdrager bevestigd.

Hoewel de pomp volgens de uitvinding door het vastschroeven van de voeten 13 en 15 reeds stevig staat, heeft deze bij voorkeur nog een extra voet 41, die vast aan het lagerdeksel 53 is gelast. Zo wordt verzekerd, dat de 30 voeten 13 en 15 en de extra voet 41 probleemloos in êên vlak liggen. Een bijzonder stevige uitvoering van de pomp volgens de uitvinding wordt bereikt, waarbij het verder mogelijk is om genormaliseerde afmetingen van fundamenten te gebruiken.

De mogelijkheid van het uitbouwen van het loopwiel 35 naar beide zijden is in de tekening duidelijk te zien. In het geval dat het uitbouwen naar voren, dat wil zeggen naar de zuigzijde noodzakelijk is, wordt eerst de zuigleiding losgenomen, vervolgens wordt het voorste standhuisdeel 14 1304324 -7- losgenomen en wordt de zuigaansluiting 7 met de voorste sluitrand 6 naar voren getrokken. Vervolgens kan het loopwiel na het losnemen van de asmoer 2 van de loopwielas 5 worden afgedraaid en worden verwijderd. Bij het uitbouwen naar 5 achteren worden eerst de bouten 17 losgenomen, waarna de complete lagerdrager met het achterste standhuisdeel 12, de sluitwand 9 en het loopwiel 1 met de loopwielas 5 uit het spiraalhuis 10, dat nog steeds vast met het voorste standhuisdeel 14 met de voet 15 is verbonden, worden wegge-10 nomen. Hierbij is het losnemen van de zuigleiding evenmin nodig als het van het slakkenhuis 10 losnemen van de druk-leiding.

De pomp volgens de uitvinding is speciaal ontworpen voor het transport van media met een gering vaste 15 stofgehalte bij kolenwasinstallaties, voor de ertsmijnbouw en voor rookgas-ontzwavelingsinstallatie; zonder het kader van de uitvinding te verlaten kan deze echter eveneens ook voor alle andere vaste stof bevattende media of zelfs voor zuigerwater worden toegepast.

93 0 4 3 2 4 -----i

Claims (16)

1. Centrifugaalpomp, in het bijzonder voor transport van waswater in opwerkingsinstallaties voor mineralen zoals kolen, rookgas-ontzwavelingsinstallaties of dergelijke, met een zwevend gelagerd loopwiel, waarvan de 5 as aan de loopwielzijde door een afdichting in een asafdich-tingshuls waarin twee wentellagers zijn gelagerd 'is afgedicht en welke een tussen twee steunschijven geklemd slakkenhuis omvat, dat - zonder aan deze vastgeschroefd te zijn -uitwendig aan evenwijdige sluitwanden aansluit, met het 10 kenmerk, dat de steunschijven uitgevoerd zijn als tweedelig standhuis (12,14) voor het hydraulische gedeelte.

2. Centrifugaalpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de loopwielas (5). gelagerd is in een lagerdrager van twee schaaldelen (37,38) , die uitgevoerd is als gelaste 15 constructie.

3. Centrifugaalpomp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lagerdrager (37,38) een eindflens (20) omvat, die door een boutverbinding (21) met het achterste standhuisdeel (12) is verbonden.

4. Centrifugaalpomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eindflens (20) een inwendige uitsparing omvat, die dezelfde diameter heeft als een inwendige uitsparing (27) van het achterste standhuisdeel (12).

5. Centrifugaalpomp volgens conclusie 3 of 4, 25 met het kenmerk, dat in de inwendige uitsparing (26 en 27) van het standhuisdeel (12) en de eindflens (20) een gemeenschappelijke steunflens (24) is aangebracht, die bij voorkeur een deel van de asafdichtingshuls (25) vormt.

6. Centrifugaalpomp volgens één van de voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de sluitwand (6) aan de zuigzijde met de bij voorkeur als diffusor uitgevoerde zuigaansluiting (7) één gietstuk vormt.

7. Centrifugaalpomp volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de standhuisdelen (12,14) 35 uitgevoerd zijn als vlakke platen met een glad klemvlak voor het slakkenhuis (10) en de sluitwanden (6,9).

8. Centrifugaalpomp volgens één van de voorgaande 8304324 -9- conclusies, met het kenmerk, dat de achterste sluitwand (9) een aangegoten ring (33) omvat, die aangrijpt in de inwendige I uitsparing (27) van het achterste standhuisdeel (12) .

9. Centrifugaalpomp volgens één van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat het slakkenhuis (10) door gladde klemvlakken door de standhuisdelen (12,14) wordt gefixeerd.

10. Centrifugaalpomp volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het slakkenhuis (10) radiaal I 10 naar buiten wijzende - bij voorkeur aangegoten - steunoren (16a,16b) omvat. I

11. Centrifugaalpomp volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sluitwanden (6,9) uitwendig aan de loopwielzijde een uitsparing (9b) I t I 15 omvatten, waarin overeenkomstige ringen (10b) van het spiraal-huis aangrijpen.

12. Centrifugaalpomp volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat aan de radiale uitsparing (9b) van de I sluitwanden (6,9) een afdichting, in het bijzonder in de I 20 vorm van een verdekte O-ringafdichting (11) is aangebracht. I

13. Centrifugaalpomp volgens conclusie 11 of 12, I met het kenmerk, dat de sluitwanden (6,9) en het slakkenhuis I (10), het slakkenhuis (10) fixerende steunschouders (9a,10a) I die in kontakt komen met de standhuisdelen (12,14) omvatten. I

14. Centrifugaalpomp volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het loopwiel (1) lange I rugschoepen (8) omvat.

15. Centrifugaalpomp volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de standhuisdelen (12,14) 30 op op zichzelf bekende wijze door bouten (17) uitwendig I van het slakkenhuis (10) door bouten met elkaar zijn verbonden. |

16. Centrifugaalpomp volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze een koppelingsbescher- I mingshuls (54) omvat. 8304324