NL8303270A - Een middel voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten. - Google Patents

Description

* - · --t

Octrooiraad @ATerinzagelegging © 8303270

Nederland @ NL

0 Een middel voor het injecteren van fluidaie stoffen in voedingproducten.

© Int. Cl3.: A22C 9/00.

@ Aanvrager: Townsend Engineering Company te Des Moines, Iowa, Ver. St. v.

Am.

@ Gem.: Ir. LW. Kooy c.s.

Octrooibureau Vriesendorp & Gaade Dr. Kuyperstraat 6 2514 BB 's-Gravenhage.

* © Aanvrage Nr. 8303270.

© Ingediend 23 september 1983.

© Voorrang vanaf 30 september 1982.

© Land van voorrang: Ver. St. v. Am. (US).

@ Nummer van de voorrangsaanvrage: 431216 .

© -- @ Ter inzage gelegd 16 april 1984.

De aan dit blad gehechte stukken zijn een afdruk van de oorspronkelijk ingediende beschrijving met conclusie(s) en eventuele tekening(en).

i * -1- , Een middel voor het injecteren van fluidale stoffen in voedings producten.

De uitvinding heeft betrekking op een middel voor het injecteren van fluidum in voedingproducten zoals vlees, gevogelte, enz. Momenteel bestaat de algemeen aanvaarde methode voor het verduurzamen van vlees en andere voedingproducten uit het injecteren 5 van het product, door een reeks naalden, met een inleg- of verduur-zamingsoplossing, en het dan verduurzamen van het product in een rokerij. Het is bijzonder wenselijk dat een geregelde hoeveelheid fluidum in het product geïnjecteerd wordt.

In het Amerikaanse octrooi 3.863.566 openbaart de 10 aanvrager een machine voor het injecteren van fluidum in de vleesproducten en deze heeft aanzienlijk sucres ondervonden. Ofschoon van de machine van het vroegere octrooi/de aanvrager aanzienlijk succes heeft ondervonden, is een probleem, dat daaraan verbonden is, dat het gewicht van de fluidumverdeler of kruiskop het met een 15 grote snelheid cnhoog en omlaag bewegen daarvan zender het cpheffen ongewenste trilling in de machine verhindert. Voorts werd bij de vroegere machine van de aanvrager de transportband stapsgewijs bewogen, waardoor traagheidsprcblemen ontstonden bij hoge productiesnelheden door het overmatig worden van de versnelling van de 20 transporteur en het ondervangen van de transportwrijving door de traagheidskracht van het vleesproduct onder het optreden van slippen.

Een verdere tekortkoming tot dusver cp dit gebied is dat gewoenlijk slechts een weinig grote afscheidingsplaten of -kussens worden aangewend waarbij elk van de afscheidingsplaten de 25 stroming van injectiefluidum door de naalden, die met die betreffende afscheidingsplaten samenhangen, regelen. Nog een ander bezwaar tot dusver op dit gebied is dat het moeilijk was cm de stroming van in-jectiefluidum nauwkeurig te regelen zodat de naalden in het product kunnen doordringen voordat fluidum begint te stromen en ook de 30 stroming van fluidum te stoppen voordat de naalden het vleesproduct verlaten.

Derhalve is het een voornaamste oogmerk van de uitvinding «7 Τ' « * -2- am te voorzien in een verbeterd middel voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproductenzeals vlees, gevogelte, enz.

Een ander oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien In een machine van het injecteren van een fluïdum in voedingproducten 5 waarbij de voedingproducttransporteur continu bewogen wordt.

Een verder oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voeding-producten waarbij een paar dwars gemonteerde fluidumverdelerstelsels zich dwarsover de transporteur uitstrekken, waarbij een van de 10 stelsels achter het andere stelsel ingesteld is.

Nog een ander oogmerk van de uitvinding is voorzien in een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten waarbij eerste en tweede fluidumverdelers of kruiskoppen worden aangewend, waarbij de fluidumverdelers 180° uit fase zijn 15 ten opzichte van elkaar.

Nog een ander oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten waarbij een groot aantal afzonderlijke fluidumverdelers worden aangewend cm nauwkeurige toemeting van het injectie-20 fluïdum in het voedingproduct te verzekeren.

Nog een ander oogmerk van de uitvinding is om te voorzien in een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten waarbij de fluidumverdelers heen en weer bewogen worden in een in hoofdzaak cirkelvormige baan cm de fluidumverdelers 25 met het voedingproduct te kunnen bewegen als het voedingproduct daaronder voortgeleid wordt.

Nog een ander oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten, die middelen cmvat voor het verhinderen van de stroming 30 van injectiefluidum in het voedingproduct totdat de naalden in het voedingproduct doorgedrongen zijn tot een bepaalde diepte en die de stroming van injectiefluidum naar de naalden stept voordat de naalden het voedingproduct verlaten.

Nog een ander oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien 35 in een machine voor het injecteren van fluid^ale stoffen in voeding- ^ ** A **.

4 · -3- producten, die een aantal injectienaalden croat, welke qp meegevende wijze anlaag gedreven worden door de druk van het injectiefluidum.

Nog een ander oogmerk van de uitvinding is cm te voorzien in een machine voor het injecteren van fluïdum, die duurzaam in 5 gebruik en verfijnd van voorkanen is.

Deze en andere oogmerken zullen de terzake deskundige duidelijk worden uit de verdere toelichting aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

10 Fig. 1 is een zijaanzicht van de injectiemachine volgens de uitvinding; fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede volgens II-II in fig. 1; fig. 3 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede 15 volgens III-III in fig. 2; fig. 4 is een afbeelding in perspectief van het ver-bindingstelsel, dat de fluidumverdelers met de krachtbron verbindt en waarvan de delen in hun betrekkelijke verband losgenomen worden beschouwd; 20 fig. 5 is een doorsnede volgens V-V in fig. 4; fig. 6 is een doorsnede volgens VI-VÏ in fig. 5; fig. 7 is een doorsnede volgens VII-VII in fig. 5? fig. 8 is een doorsnede volgens VIII-VIII in fig. 5; fig. 9 is een doorsnede overeenkomstig aan die van 25 fig. 5, maar toont een alternatieve vorm van de uitvinding; fig. 10 is een gedeeltelijke doorsnede cp grotere schaal van een gedeelte van fig. 9; fig. 11 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede volgens XI-XI in fig. 9; en 30 fig. 12 is een cp grotere schaal weergegeven doorsnede volgens XII-XEI in fig. '9.

Kort omschreven heeft de uitvinding betrekking qp een middel voor het injecteren van fluidum in voedingproducten, dat voorzien is van een gestelorgaan, dat een continu bewegende transpor-35 teur daarop gemonteerd heeft, die de voedingproducten van het -4- « * achtereinde daarvan naar het vooreinde daarvan voortleidt.

Eerste en tweede fluidumverdelers of kruiskoppen, die 180° uit fase gemonteerd zijn, zijn verticaal beweegbaar aangebracht op het gestelorgaan boven de transporteur waarbij het tweede fluidum-5 verdeelorgaan achter het eerste fluidumverdeelorgaan aangebracht is. Elk van de fluidumverdeelorganen bestaat uit een aantal afzonderlijke fluidumverdelers die daarop gemonteerde afscheidingsplaten omvatten, welke daarmee beweegbaar zijn om in aangrijping te komen met het bovenoppervlak van het voedingproduct. Een afscheiding-10 steel strékt zich omhoog uit vanaf de afscheidingsplaat door de fluidumverdeler en functioneert als een klep zodat injectiefluidum pas in het voedingproduct geïnjecteerd wordt nadat de naalden tot een bepaalde diepte in het voedingproduct doorgedrongen zijn.

De klep stopt ook de stroming van injectiefluidum naar de naalden 15 voordat de naalden het voedingproduct verlaten. De fluidumverdelers zij n\erticaal beweegbaar gemonteerd en zwenkbaar verbonden aan het ' verstelorgaan zodat zij heen en weer bewogen worden in een in hoofdzaak cirkelvormige baan cm de fluidumverdeler en naalden met het voedingproduct te kunnen laten bewegen als de injectienaalden in 20 het voedingproduct doordringen.

Hierna volgt een beschrijving van de voorkeurswerkwijze en het voorkeursmiddel.

De machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten zoals vlees, gevogelte, enz. is algemeen aange-25 geven met het verwijzingscijfer 10. De machine 10 bestaat uit een van wielen voorzien gestelorgaan 12, dat een eindloze transporteur 14 cmvat, die beweegbaar daarop gemonteerd is om het voedingproduct 16 continu te kunnen voortleiden van het achtereinde 18 van de machine naar het vooreinde 20 van de machine. Met het verwijzings-30 cijfer 22 is een motor aangegeven, die op het gestelorgaan 12 gemonteerd is en verbonden is met een pomp 24 waarvan een leiding 26 uitgaat. De pomp 24 staat in verbinding met een bron van injectiefluidum.

De motor 28 is ook op het gestelorgaan 12 getenteerd 35 en is werkzaam verbonden met een riemschijf 30 door middel van een -5- 4 » riem 32. Het kettingwiel 34 is roteerbaar roet de riemschijf 30 en heeft de ketting 36 daaromheen aangelegd. De ketting 36 locpt rond kettingwielen 38 en 40, die respectievelijk gemonteerd zijn op assen 42 en 44, welke qp geschikte wijze roteerbaar gemonteerd zijn (¾) 5 het gestelorgaan 12. Een kettingwiel 46 is roteerbaar met de as 44 en heeft een ketting 48 daaromheen aangelegd, die een kettingwiel 50 aandrijft, dat cp zijn beurt een riemschijf 52 van de transporteur 14 aandrijft.

Een fluidurnverdelerdraaggestel 54 strekt zich boven 10 de transporteur 14 uit zoals voorgesteld. Een paar kruiskoppen of fluidumverdelers 56 en 56' zijn verticaal beweegbaar gemonteerd op het gestel 54 en zijn identiek behalve dat de kruiskqppen 56 en 56* 180° uit fase zijn ten opzichte van elkaar zodat de kruiskop 56 zich in zijn bovenste stand bevindt wanneer de kruiskop 56' zich 15 in zijn onderste stand bevindt en omgekeerd.

Aangezien de kruiskqppen 56 en 56' identiek zijn, zal alleen de kruiskop 56 in detail beschreven worden waarbij de corresponderende constructie op de kruiskop 56' met "aangegeven is. De kruiskop 56 omvat een paar assen 58 en 60 die aan hun 20 boveneinden zwenkbaar verbonden zijn met het boveneinde van het gestel 54 en die zich daarvan omlaag uitstrekken. De assen 58 en 60 strekken zich uit door geleidingen 62 en 64 die getenteerd zijn op het bovenqppervlak van een zich in dwars richting uitstrekkende staaf 66. De assen 58 en 60 strekken zich door de staaf 66 uit 25 en strekken zich door steunklampen 68 en 70 uit, die zich respectievelijk naar binnen uitstrekken van de platen 72 en 74 en waarvan de boveneinden door lassen of dergelijke aan de tegenovergestelde einden van de staaf 66 bevestigd zijn. Kragen 76 en 78 zijn op de ondereinden van de assen 58 en 60 gemonteerd onder de steunklanpen 30 68 en 70.

Met de verwijzingscijfers 80 en 82 zijn verbindingstangen aangegeven, die respectievelijk zwenkbaar verbonden zijn aan de platen 72 en 74 door middel van bouten 84 en 86 welke zich respectievelijk door de verbindingstangen 80 en 82 uitstrekken onder 35 de boveneinden daarvan. De boveneinden van de verbindingstangen 80 en 82 zijn zwenkbaar verbonden aan geleidingen 88 en 90 door -6- middel van bouten 92 en 94. Zoals in de tekeningen gezien wordt, zijn de zijden van elk van de geleidingen 88 en 90 voorzien van daarin gevormde kanalen 96 en 98. Zoals in fig. 4 gezien wordt, nemen de kanalen 96 en 98 qp verschuifbare wijze de verticaal 5 aangebrachte staven 100 en 102 op, die op het gestel 154 gemonteerd zijn.

Een betrékkelijk groot aantal afzonderlijke fluidum-verdelers 104 zijn bevestigd aan een kruisonderdeel 106 dat bevestigd is aan en zich uitstrékt tussen de ondereinden van de 10 platen 72 en 74. Elk van de fluidumverdelers 104 is voorzien van een verticaal aangebrachte boring 108, die zich daardoor omhoog uitstrekt. Met het oog op de toelichting zal de boring 108 beschreven worden als te zijn voorzien van een ondereindgedeelte 110, met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte of eerste tussert-15 gelegen boringgedeelte 112 en met grotere diameter uitgevoerde gedeelte of tweede tussengelegen boringgedeelte 114. Een dichting 116 is aangebracht aan het ondereinde van het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte 112, die de stang of as 118 omgeeft, welke zich door de boring 108 uitstrekt, zoals duidelijk in fig. 9 gezien 20 wordt. Een zich horizontaal uitstrékkende boring of doorgang 120 staat in verbinding met het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte 112 boven de dichting 116 en staat in verbinding met een poort of doorgang 122 die zich door het kruisonderdeel 106 uitstrekt. De doorgang 122 staat in verbinding met een leiding 25 124 die in werkzame verbinding staat met de leiding 26. Zodoende wordt door de werking van de motor 22 de ραπρ 24 bediend zodat injectiefluidum toegevoerd wordt naar de doorgang 122, de doorgang 120 en de boring 108. Een O-ring 126 is op een zodanige wijze op de stang 118 gemonteerd dat de Oring 126 boven de doorgang 30 120 ingesteld zal zijn wanneer de stang 118 zich in zijn onderste stand bevindt zoals in fig. 5 voorgesteld. Zoals in fig. 5 gezien wordt, is wanneer de stang 118 zich in zijn onderste stand bevindt de O-ring 126 op af dichtende wijze in aangrijping met het binnen-wandoppervlak van het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte 35 112 cm te verhinderen dat injectiefluidum toegevoerd wordt naar het --7- * · met grotere diameter uitgevoerde gedeelte 114 van de boring 108.

Het boveneinde van het met grotere diameter uitgevoerde gedeelte 114 van de boring 108 staat in verbinding met de boveneinden van een aantal verticaal aangebrachte naaldboringen 128, elk waarvan 5 een injecteumaald 130 beweegbaar daarin gemonteerd heeft. De dichting 129 cmgeeft het boveneinde van de stang 118 cm te verhinderen dat fluïdum daaromheen naar buiten ontsnapt. Elk van de injecteurnaalden 130 heeft een met grotere diameter uitgevoerd kqpgedeelte 132 aan het boveneinde daarvan, dat in aangrijping 10 is met het binnenwandoppervlak van de boring 128 zodat door de fluidumdruk in de boring 128 de naald 130 op meegevende wijze cmlaag bewogen wordt naar zijn onderste inj ecteerstand zoals meer in detail in het volgende beschreven zal worden.

Een afscheidingsplaatstelsel 134 is aan het ondereinde 15 van elk van de stangen 118 bevestigd en bestaat uit een paar platen 136 en 138 die aan de stang 118 bevestigd zijn. Elk van de platen 136 en 138 heeft een aantal naaldopeningen 140 daarin gevormd, waardoor de naalden 130 zich uitstrekken. De plaat 138 heeft een staaf 142 daaraan bevestigd, die zich omhoog uitstrekt 20 daarvan. Een kraag 144 is op het boveneinde van de staaf 142 gemonteerd en heeft een zich horizontaal uitstrekkend oor 146 daarop aangebracht, dat in aangrijping is met het boveneinde van een veer 148 en het ondereinde van een veer 150. Het ondereinde van de veer 148 is in aangrijping met het boveneinde van de stang 25 118, terwijl het boveneinde van de veer 150 in aangrijping is met de onderzijde van de staaf 66.

Een krukarm 152 is zwenkbaar verbonden aan het ondereinde van de verbindingstang 80 en is werkzaam verbanden met de as 44.

Het ondereinde van de verbindingstang 80' is zwenkbaar verbonden 30 met de krukarm 152’ die werkzaam verbonden is met de as 42. Zoals in fig. 3 gezien wordt, zijn de krukarmen 152 en 152' zo ingesteld dat deze 180° uit fase zijn met betrekking tot elkaar zodat de kruiskop 56 zich in zijn bovenste stand bevinden zal wanneer de kruiskop 56’ zich in zijn onderste stand bevindt en ongekeerd.

35 Bij de werking wordt het te injecteren vlees- of voedingproduct qp het achtereinde van de transporteur 14 geplaatst.

« -8-

De motor 22 wordt in werking gesteld evenals de motor 28. Door de werking van de motor 28 wordt de transporteur 14 in werking gesteld zodat het product 16 van het achtereinde van de transporteur naar het vooreinde van de transporteur of van links naar rechts 5 in fig. 1 beschouwd voortgeleid wordt. Door de werking van de motor 28 worden ook de assen 42 en 44 geroteerd. Door de werking van de motor 22 wordt de pomp 24 er toe gebracht cm injectiefluidum zoals inlegbrijn of dergelijke naar de kruiskoppen of fluidumver-delers 56 en 56' toe te voeren.

10 Als het product 16 van het achtereinde van de transpor teur naar het vooreinde van de transporteur bewogen wordt qp een continue wijze worden door de rotatie van de assen 42 en 44 de stangen 80 en 80' omhoog en omlaag bewogen zoals eerder beschreven is. Het vezbinding^stelsel, dat de as 44 met de kruiskop 56 ver-15 bindt, zorgt voor het bewegen van de kruiskop in een in hoofdzaak cirkelvormig patroon. De kruiskcp 56 is bijvoorbeeld in nagenoeg zijn bovenste stand weergegeven in fig. 3. Als de knikarm 142 de verbindingstang 80 orrhoog beweegt, schuift de geleiding 88 binnen de staven 100 en 102. Door de zwenkverbinding van de assen 20 58 en 60 met het bovenste gestel 54 kcmt de kruiskop 56 iets vooruit hellend te staan als de verbindingstang 80 naar zijn bovenste stand beweegt. ALs de krukstang 152 in de zin tegengesteld aan die van de wijzers van het uurwerk voorbij zijn omhoog gerichte stand roteert, zal de verbindingstang 80 omlaag beginnen te bewegen 25 waardoor de kruiskop 56 achteruit hellend kont te staan gedurende de omlaaggaande slag van de verbindingstang 80. Fig. 3 toont de kruiskop 56 in de naar achter gerichte stand gedurende de amlaagbeweging van de verbindingstang 80. Door de zwenkverbinding tussen de verbindingstang 80 en de kruiskop 56 kan de kruiskop 56 30 vooruit bewegen of zwenken met het voedingproduct 16 als het voedingproduct daaronder doorloopt en als de injecteumaalden in het voedingproduct doordringen. Zodoende kan door het verbinding-stelsel, dat de assen 42 en 44 met de kruiskoppen verbindt, de transporteur qp een continue wijze bewogen worden onder het zodoende 35 verzekeren dat het voedingproduct in wri jvingsaangrijping met de transporteur blijven zal cm de meest doelmatige voortleiding daarvan o ” Λ

. j -J

φ * -9- te verkrijgen.

Ofschoon inj ectiefluidum constant toegevoerd wordt aan de afzonderlijke fluidunwerdelers 104, wordt injectie-fluidum pas aan de boveneinden van de injectienaalden 130 5 toegevoerd wanneer de stang 118 orhoog bewogen is vanaf het boveneinde van het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte 112 van de boring 108. Zodoende blijft, wanneer de kruiskop 56 aanvankelijk neergelaten wordt ten opzichte van de transporteur, de stang 118 in de in fig. 5 voorgestelde stand totdat de 10 plaat 136 in aangrijping gekomen is met het bovenste gedeelte van het product 16 en de afzonderlijke fluidumverdelers 104 omlaag bewogen zijn ten opzichte daarvan zodat fluidum door de poort 120, het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte 112, het met grotere diameter uitgevoerde gedeelte 114 en in de boveneinden dat de naalden 15 van de naaldboringen 128 kan gaan. Gezien kan worden'derhalve een bepaalde diepte in het product doordringen moeten voordat injectie-fluidum aan de naald toegevoerd wordt cm maximum fluidumvasthouding binnen het product te verzekeren. De "vrij slag"beweging tussen het afscheidingsplaatsstelsel en de fluidumverdeler treedt ook op 20 als de injecteumaalden buiten aangrijping met het product geheven worden. De veer 150 drukt op meegevende wijze de stang 142 omlaag als de fluidumverdeler ten opzichte van het product geheven wordt zodat de naalden cp doelmatige wijze afgescheiden worden van het product. Als de fluidumverdeler 104 ten opzichte van het afscheidings-25 plaatstelsel geheven wordt, zal fluidum toegevoerd worden aan de <3e naalden 130 tot'Oring 126 zich weer in het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte 112 bevindt onder het zodoende verhinderen van fluidumstrcming naar de naalden.

De fluidumdruk in de boringen 128 zorgt voor het 30 in hun aiders te injecties tand brengen van de naalden 130 doordat de druk een cmlaag gerichte kracht op de kop 132 van de naalden 130 uitoefent. Indien de naalden 130 tegen een beletsel zoals een been of dergelijke in het product terecht mochten kanen, zullen de naalden 130 omhoog bewegen in hun respectieve boringen cm 35 breuk van de naald of naalden te voorkomen.

O

% -10-

Het is ook gebleken dat een doelmatiger fluiduminjectie verkregen wordt door het aanbrengen van een groot aantal van de fluidumverdelers 104 en de afzonderlijke afscheidingsplaat-stelsels zoals eerder beschreven.

5 Ook wordt trilling in sterke mate ondervangen bij de machine volgens de onderhavige uitvinding als gevolg van het feit dat de kruiskoppen 56 en 56' 180° uit fase met elkaar zijn zodat de ene kruiskop geheven wordt terwijl de andere kruiskop neergelaten wordt zodat de traagheid van de een de traagheid 10 van de andere neutraliseert om voor een soepele werking te zorgen, zelfs bij een betrekkelijk snel aantal omwentelingen.

Fig. 9-12 tanen een. alternatieve uitvoering van het vleesinjectiemiddel. Het hoofdrompbestanddeel van de machine, daaronder begrepen het machinegestel, het f luidumverdelerdraaggestéL, 15 de verbinding^stangen, en het transportorgaan, is identiek aan hetgeen eerder beschreven is. Een alternatief middel voor het overbrengen van het injectiefluidum van de bron naar de naald is in fig. 9-12 weergegeven.

De fluidumverdelers 104 hebben een verticaal aangebrachte 20 boring 108 die een onderste boringgedeelte 110, een tussengelegen met kleinere boring uitgevoerd gedeelte 112 en een met grotere boring uitgevoerd gedeelte 114 heeft. De boring 108 heeft ook een eerste rondlopende groef 160, die in verbinding staat met de horizontale boring 120, en een tweede rondlopende groef 162 die een schuin 25 afgewerkte rand 163 hebben kan. Een tweede rondlopende groef 162 staat in verbinding met de verticale naaldboringen 128 door tussenkomst van doorgangen 164. De doorgangen 164 komen uit in reservoirs 165, die op hun beurt in verbinding staan met de verticale naaldboringen 128.

30 De as 118 strékt zich door de boring 108 uit en heeft een verschuifbare kraag 166 die een rondlopende groef 168 met schuin afgewerkte randen 170 heeft. De kraag 166 van de as 118 omvat een met grotere diameter uitgevoerd gedeelte 172 en een net kleinere diameter uitgevoerd gedeelte 174.

35 Bevestigd door een pen 176 aan de as 118 boven de # * -11- fluidumverdeler 104 is een tweede kraag 178 die loslaatbaar de kraag 166 van de as 118 in een onderste stand houdt wanneer de plaat 180 van de fluidumverdeler 104 met de tweede kraag 178 in aangrijping kant. Een samengedrukte veer 182, die zich. door 5 de eerste kraag 166 van de as 118 uitstrekt en met zijn ondereinde tegen het ondereinde van het met kleinere boring uitgevoerde gedeelte 112 aanligt en met zijn boveneinde tegen het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte 174 van de kraag 166 aanligt, drukt de kraag 166 van de as 118 omhoog naar een bovenste stand in 10 contact net de plaat 180 die op de fluidumverdeler 104 gemonteerd is. Wanneer de kraag 166 van de as 118 zich in zijn bovenste stand bevindt, staat de rondlopende groef 168 van de kraag 166 in fluidumverbinding net respectievelijk eerste en tweede rondlopende groeven 160 en 162 van de fluidumverdeler 104. Wanneer de kraag 15 166 van de as 116 zich in zijn onderste stand bevindt, verhindert een eerste O-ring 184, die zich op de kraag 166 bevindt, het afdruipen van fluidum langs de boring 108 uit de rondlopende groef 168 van de kraag 166. Een tweede O-ring 186, die zich op de fluidumverdeler 104 bevindt, verhindert het direct uit de eerste 20 rondlopende groef 160 van de fluidumverdeler 104 naar de tweede rondlopende groef 162 van de fluidumverdeler 104 gaan wanneer de rondlopende groef 168 niet in verbinding staat daartussen. Een derde O-ring 188, die zich op de fluidumverdeler 104 bevindt, verhindert het uit de tweede rondlopende groef 162 ontsnappen en in 25 de boring 108 lopen van fluidum.

Bij de werking komt, wanneer de fluidumverdeler 104 omlaag beweegt, de plaat 136 in contact met het vleesproduct en beweegt het boveneinde van het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte 174 van de kraag 166 van de as 118 buiten vasthoudings-30 aangrijping roet de tweede kraag 178. Bijgevolg drukt de veer 182 de kraag 166 omhoog zodat de rondlopende groef 168 van de kraag 166 in verbinding kant te staan met beide eerste en tweede rondlopende groeven 160 en 162 van de fluidumverdeler 104. Het fluidum loopt uit de horizontale boring 120 in de rondlopende 35 groeven 160, 168 en 162 respectievelijk. Het fluidum loopt dan in de (doorgangen 164, die uitkamen in reservoirs 165, welke op hun ·!> ' "* -12- beurt in verbinding staan met de verticale naaldboringen 128. Wanneer de fluidumverdeler 124 omhoog beweegt zodat de naalden 130 uit het vleesproduct teruggetrokken worden, karnt de tweede kraag 178 in contact met het met kleinere diameter uitgevoerde 5 gedeelte 174 van de kraag 166 van de as 118 zodat de kraag 166 omlaag gedrukt wordt, onder het zodoende samendrukken van de veer 182 en het buiten verbinding stellen van de rondlopende groef 168 van de kraag 166 met de eerste en tweede rondlopende groeven 160 en 162 van de fluidumverdeler 104.

10 Zodoende kan worden gezien dat de uitvinding althans al de vermelde oogmerken realiseert.

Kort samengevat is in het voorgaande een middel voor het injecteren van fluïdum in voedingproducten beschreven.

De machine omvat een draagondersteuning die een transporteur 15 daarop gemonteerd heeft voor het voortleiden van het voeding-product van de achterzijde daarvan naar het vooreinde daarvan.

Een eerste fluidumverdeler is beweegbaar op het gestel gemonteerd boven de transporteur en is beweegbaar tussen bovenste en onderste standen ten opzichte van de transporteur. Een tweede fluidum-20 verdeler is beweegbaar gemonteerd op het gestel boven de transporteur achter de eerste fluidumverdeler. Een verbindingstelsel verbindt de eerste en tweede verdelers met een krachtbron zodat de eerste en tweede fluidumverdelers 180° uit fase met elkaar zijn. Elk van de eerste en tweede fluidumverdelers omvat een aantal 25 kleinere afzonderlijke fluidumverdelers die afzonderlijk fluidaal verbonden zijn met de bron van inj ectief luidum. Elk van de afzonderlijke fluidumverdelers omvat een afscheidingsplaatstelsel dat niet alleen het voedingproduct van de naalden afscheidt maar dat functioneert als een fluidumregelklep zodat inj ectiefluidum pas 30 in het voedingproduct geïnjecteerd wordt nadat de inj ectienaalden een bepaalde afstand in het voedingproduct bewogen zijn en de stroming van fluïdum naar de naalden stopt op een bepaalde diepte als de naalden uit het voedingproduct teruggetrokken worden. De machine omvat middelen voor het continu bewegen van de transporteur 35 en voor het met het voedingproduct laten bewegen van de fluidum-de verdelers als 'injectienaalden in het voedingproduct doordringen.

Claims (18)

1. Een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten en dergelijke, voorzien van een draagonder- steuningsorgaan dat een transportorgaan beweegbaar daarop gemonteerd heeft voor het voortleiden van het voedingproduct van het achter-daarvan 5 einde'naar het vooreinde daarvan, een eerste fluidumverdeelorgaan dat beweegbaar gemonteerd is boven het genoemde transportorgaan en dat beweegbaar is tussen bovenste en aiders te standen ten opzichte van het transportorgaan, een tweede fluiduraverdeelorgaan dat beweegbaar genenteerd is boven het genoemde transportorgaan 10 achter het genoemde eerste fluidumverdeelorgaan en dat beweegbaar is tussen bovenste en onderste standen ten opzichte van het transportorgaan, een eerste krachtorgaan voor het heen en weer bewegen van de eerste en tweede fluidumverdeelorganen tussen hun bovenste en onderste standen, een verbinding^telsel dat het 15 genoemde krachtorgaan en de genoemde eerste en tweede fluidumverdeelorganen verbindt waarbij de genoemde eerste en tweede verdeelorganen 180° uit fase met elkaar zijn zodat het genoende eerste fluidun-verdeelorgaan zich in zijn genoemde onderste stand bevindt wanneer het genoemde tweede fluidumverdeelorgaan zich in zijn genoemde 20 bovenste stand bevindt en zodat het genoemde eerste fluidumverdeelorgaan zich in zijn genoemde bovenste stand bevindt wanneer het genoemde fluidumverdeelorgaan zich in zijn genoemde onderste stand bevindt, waarbij elk van de genoemde eerste en tweede fluidumverdeelorganen een aantal injectienaalden heeft, die zich anlaag 25 uitstrekken daarvan en bestemd zijn cm door het voedingproduct daaronder te steken wanneer het daarmee samenhangende fluidumverdeelorgaan zich in zijn genoemde onderste stand bevindt, een parp-orgaan in fluidumverbinding met een bron van inj ectief luidum, en leidingorganen die de afvoerzijde van het genoemde poiporgaan 30 en de genoemde eerste en tweede fluidumverdeelorganen fluidaal verbinden, waarbij de genoemde eerste en tweede fluidumverdeelorganen fluidumregelorganen omvatten, waardoor in j ectief luidum in het voedingproduct geïnjecteerd zal worden door de genoemde injectienaalden.

2. De machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat « -14- het genoemde transportorgaan het voedingproduct continu van het achtereinde daarvan naar het vooreinde daarvan beweegt.

3. De machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat elk van de genoemde eerste en tweede fluidumverdeelorganen bestaat 5 uit een aantal afzonderlijke fluidumverdelers die afzonderlijk verbonden zijn met de genoemde leidingorganen, en een afscheidings-plaatstelsel dat werkzaam verbonden is met elk van de genoemde afzonderlijke fluidumverdelers voor beweging daarmee gedurende althans het begingedeelte van de onlaagbeweging van de genoemde 10 fluidumverdeler, welke f luidumverdeler verder omlaag beweegt genoemde ten opzichte van het1 afscheidingsplaatstelsel cm voorbij het genoemde afscheidingsplaatstelsel te bewegen nadat dit afscheidings-plaatstelsel in aangrijping gekomen is met het voedingproduct, waarbij de fluidumregelorganen een kleporgaan omvatten, dat werkzaam 15 verbonden is met het genoemde afscheidingsplaatstelsel.

4. De machine volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat elk van de genoemde afscheidingsplaatstelsels voorzien is van een plaat, die een aantal naaldopeningen daarin gevormd heeft, waardoor de genoemde naalden zich uitstrekken, een stang die aan 20 de genoemde plaat bevestigd is en zich omhoog uitstrekt daarvan door een in de genoemde fluidumverdeler gevormde langgerekte boring, welke stang beweegbaar opgenamen is door de genoemde boring, waarbij de boven- en ondereinden van de genoemde boring dichtingsorganen hébben, die op af dichtende wijze de genoemde 25 stang omgeven, de genoemde boring een met kleinere diameter uitgevoerd gedeelte aan zijn ondereinde boven de afdichtingsorganen aangrenzend daaraan heeft, welk met verkleinde diameter uitgevoerde gedeelte in fluidumverbinding staat met de genoemde leidingorganen, en de genoemde boring in fluidumverbinding staat met de genoemde 30 injectienaalden boven het genoemde met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte, en een 0-ring die op de genoemde stang gemonteerd is en op af dichtende wijze het met kleinere diameter uitgevoerde gedeelte van de genoemde boring gedurende de aanvankelijke beweging van de genoemde naalden ten opzichte van de genoemde plaat cmgeeft 35 zodat geen injectiefluidum in het voedingproduct geïnjecteerd zal -15- worden totdat de genoemde plaat in aangri jping gekcmen is met het bovenste gedeelte van het voedingproduct en de genoemde naalden een bepaalde diepte in het genoemde voedingproduct doorgedrongen zijn.

5. De machine volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat elk van de genoemde naalden beweegbaar gemonteerd is in een verticale naaldboring, die in de genoemde fluidumverdeler gevormd is, waarbij elk van de genoemde naalden middelen aan het boveneinde daarvan ctnvat , die afgaan op de fluidumdruk in de 10 genoemde naaldboring cm op meegevende wijze de genoemde naald omlaag te drijven ten opzichte van de genoemde naaldboring.

6. De machine volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat elk van de genoemde eerste en tweede fluidumverdeelorganen verticaal beweegbaar gemonteerd en horizontaal zwenkbaar verbonden is 15 met de genoemde gestelorganen, waarbij elk van de genoemde fluïdum-verdeelorganen in een in hoofdzaak cirkelvormige baan bewogen wordt.

7. De machine volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de genoemde horizontale zwenkverbinding de genoemde fluidumverdeel- 20 organen met het voedingproduct bewegen laat als de injectienaalden in het voedingproduct doordringen.

8. De machine volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat een geleidingstelsel op de genoemde gestelorganen gemonteerd is aan tegenovergestelde einden van elk van de genoemde eerste en 25 tweede f luidumverdeelorganen, waarbij elk van de genoemde geleiding-stelsels bestaat uit een paar verticaal aangebrachte baanorganen, een geleiding die verticaal beweegbaar qpgenanen is in de baanorganen, een verbindingstang die horizontaal zwenkbaar verbonden is aan zijn boveneinde net de genoemde geleiding, welke verbindingstang, 30 onder zijn zwenkverbinding met de genoemde geleiding, horizontaal zwenkbaar verbonden is met één einde van het daarmee samenhangende fluidumverdeelorgaan, een krukarm die horizontaal zwenkbaar verbonden is met het ondereinde van de genoemde verbindingstang, en een horizontaal aangebrachte as, die op de genoemde gestelorganen 35 gemonteerd is, waarbij de genoemde krukarm met deze as verbonden -16- is, waardoor rotatie van deze as tot het tussen zijn bovenste en onderste standen bewegen van het daarmee samsnhangende fluidum-verdeelorgaan leidt.

9. De machine volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat 5 de genoemde as vlak onder de genoemde geleiding ingesteld is, waarbij de genoemde krukarm zich van deze as in dwarsrichting naar buiten uitstrekt.

10. Een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten en dergelijke, voorzien van een draagcnder- 10 steuningsorgaan dat een transportorgaan beweegbaar daarop gemonteerd heeft voor het voortleiden van het voedingproduct van het ene einde daarvan naar het andere einde daarvan, een fluidumverdeelorgaan dat beweegbaar gemonteerd is boven het genoemde transportorgaan en dat beweegbaar is tussen bovenste en onderste standen ten opzichte 15 van het transportorgaan, een eerste krachtorgaan voor het heen en weer bewegen van het genoemde fluidumverdeelorgaan tussen zijn bovenste en onderste standen, waarbij het genoemde fluidumverdeel- heeft orgaan een aantal inj ecteemaaldeni die zich omlaag uitstrekken daarvan en bestand zijn cm in het voedingproduct daaronder te steken 20 wanneer het genoemde fluidumverdeelorgaan zich in zijn onderste stand bevindt, een afscheidingsplaatorgaan dat werkzaam verbonden is met het genoemde fluidumverdeelorgaan voor beweging daarmee gedurende althans het aanvankelijke gedeelte van de cmlaagbeweging van het genoemde fluidumverdeelorgaan, waarbij dit fluidumverdeel-25 orgaan verder omlaag beweegt ten opzichte van het genoemde afscheidingsplaatorgaan cm voorbij dit afscheidingsplaatorgaan te bewegen nadat dit afscheidingsplaatorgaan in aangrijping gekomen is met het voedingproduct, het genoemde afscheidingsplaat orgaan een daarop gemonteerde afscheidingsteel cmvat voor beweging 30 daarmee een zich cmhoog uitstrekkend daarvan, het fluidumverdeelorgaan een verticaal aangebrachte boring cravat, die daarin gevormd is en bovenste en onderste eindgedeelten heeft, die de genoemde afscheidingsteel op verschuifbare wijze opnemen, de genoemde boring een eerste tussengelegen boringgedeelte heeft boven het genoemde 35 onderste eindgedeelte, de genoemde boring een tweede tussengelegen Q ” Λ ·' ' * -17- boringgedeelte heeft boven het genoemde eerste tussengelegen boringgedeelte en een grotere diameter heeft dan dit eerste tussengelegen boringgedeelte, het genoemde fluidumverdeelorgaan een aantal verticaal aangebrachte naaldboringen daarin gevormd 5 heeft, de boveneinden van deze naaldboringen in fluidumverbinding staan met het genoemde tweede tussengelegen boringgedeelte, het fluidumverdeelorgaan een doorgangsorgaan daarin gevormd heeft, dat in fluidumverbinding staat met een bron van inj ectiefluidum onder genoemde druk en met het genoemde eerste tussengelegen boringgedeelte, en de* 10 afscheidingsteel beweegbaar is tussen bovenste en onderste standen ten opzichte van de genoemde verticaal aangebrachte boring, en organen die normaal op meegevende wijze de genoemde afscheidingsteel in zijn genoemde onderste stand houden, waarbij deze afscheidingsteel een dichtingsorgaan daarop gemonteerd heeft, dat op afdichtende 15 wijze in aangrijping kant met het wandappervlak van het genoemde eerste tussengelegen boringgedeelte, wanneer de genoemde afscheidingsteel zich in zijn genoende onderste stand bevindt, cm het aan de genoemde naalden toevoeren van in j ectief luidum te voorkomen, en het genoemde dichtingsorgaan zo op de genoemde afscheidingsteel ingesteld 20 is dat de geneerde naalden een bepaalde diepte in het voedingproduct zullen doordringen voordat injectiefluidum aan de genoemde naalden toegevoerd wordt.

11. De machine volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat het genoemde afscheid ingsplaatselsel een afscheidingsplaat anvat, 25 die een aantal naaldopeningen daarin gevormd heeft, welke de genoemde naalden opnemen, waarbij het ondereinde van deze naalden dicht aangrenzend aan de genoemde afscheidingsplaat ingesteld is totdat deze afscheidingsplaat in aangrijping kant met het voedingproduct.

12. De machine volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat een betrékkelijk groot aantal afzonderlijke fluidumverdelers beweegbaar getenteerd zijn boven het genoemde transportorgaan, waarbij elk van deze afzonderlijke f luidumverdelers een afscheidings-plaatstelsel daarop gemonteerd, heeft.

13. Een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten en dergelijke, voorzien van een draagonder- -18- steuningsorgaan dat een transportorgaan beweegbaar daarop gemonteerd voor het voortleiden van het voedingproduct van het ene einde daarvan naar het andere einde daarvan, een fluidum-verdeelorgaan dat beweegbaar gemonteerd is boven het genoemde 5 transportorgaan en dat beweegbaar is tussen bovenste en cnderste standen ten opzichte van het transportorgaan, welk fluidumverdeel-orgaan in fluidumverbinding staat met een bron van injectiefluidum onder druk, en een eerste krachtorgaan voor het heen en weer bewegen van het genoemde fluidurnverdeelorgaan tussen zijn bovenste en 10 cnderste standen, waarbij het genoemde fluidurnverdeelorgaan een aantal injectienaalden heeft, die zich omlaag uitstrekken daarvan en bestemd zijn cm in het voedingproduct daaronder te steken en cm injectiefluidum daarin te injecteren wanneer het genoemde fluidurnverdeelorgaan zich in zijn genoemde onderste 15 stand bevindt, de genoemde injecfceemaalden, die op meegevende wijze verticaal beweegbaar gemonteerd zijn in het genoemde fluidum-verdeelorgaan, beweegbaar zijn tussen bovenste en cnderste standen, en de genoemde naalden normaal in hun genoemde onderste standgehouden worden door de druk van het daaraan toegevoerde injectier 20 fluïdum.

14. Een machine voor het injecteren van fluidale stoffen in voedingproducten en dergelijke, voorzien van een draagonder-steuningsorgaan dat een transportorgaan beweegbaar daarop gemonteerd heeft voor het voortleiden van het voedingproduct van het ene 25 einde daarvan naar het andere einde daarvan, een fluidurnverdeelorgaan dat beweegbaar gemonteerd is boven het genoande transportorgaan en dat beweegbaar is tussen bovenste en onderste standen ten opzichte van het transportorgaan, een eerste krachtorgaan voor het heen en weer bewegen van het genoemde fluidurnverdeelorgaan tussen zijn 30 bovenste en cnderste standen, waarbij het genoemde fluidumverdeel- orgaan een aantal injectienaalden heeft, die zich cmlaag uitstrekken daarvan en bestemd zijn om in het voedingproduct daaronder te steken wanneer het genoemde fluidurnverdeelorgaan zich in zijn genoemde onderste stand bevindt, een afscheidingsplaatorgaan dat werkzaam 35 verbonden is met het genoemde fluidurnverdeelorgaan voor beweging daarmee gedurende althans het aanvankelijke gedeelte van de cmlaag- 9 -19- * beweging van het genoemde f luidumverdeelorgaan, welk f luidumverdeel- orgaan verder anlaag beweegt ten opzichte van het genoemde af-scheidingsplaatorgaan cm voorbij dit afscheidingsplaatorgaan te bewegen nadat dit afscheidingsplaatorgaan in aangrijping gekcmén 5 is met het voedingproduet, het genoemde afscheidingsplaatorgaan een daarop gemonteerde afscheidingsteel awat voor beweging daarmee en zich omhoog uitstrekken! daarvan, de afscheidingsteel een kraag op verschuifbare wijze daarop gemonteerd heeft en deze kraag een rondlopende groef heeft, het genoemde f luidumverdeelorgaan een 10 verticaal aangebrachte boring daarin gevormd heeft, die bovenste en onderste eindgedeelten heeft, welke op verschuifbare wij ze de genoemde afscheidingsteel opnemen, de genoemde boring een eerste tussengelegen boringgedeelte heeft boven het genoemde onderste eindgedeelte daarvan, de genoemde boring een tweede tussen-15 gelegen boringgedeelte heeft boven het genoemde eerste tussengelegen boringgedeelte en een grotere diameter heeft dan dit eerste tussengelegen boringgedeelte, en de genoemde boring eerste en tweede rondlopende groeven heeft, het genoemde fluidumverdeelorgaan ear aantal verticaal aangebrachte naaldboringen daarin gevormd heeft, 20 de boveneinden van deze naaldboringen in fluidurrverbinding staan met de genoemde tweede rondlopende groef, en het genoemde fluidumverdeelorgaan een doorgangsorgaan daarin gevormd heeft, dat in fluidumverbinding staat met een bron van inj ectiefluidum onder druk en met de genoemde eerste rondlopende groef, afzonderlijke 25 middelen die cp meegevende wijze de genoemde kraag van de genoemde afscheidingsteel tussen bovenste en onderste standen ten opzichte van de genoemde eerste en tweede rondlopende groeven van de genoemde fluidumverdeler drukken, waarbij de genoemde rondlopende groef van de genoemde kraag de genoemde eerste en tweede rondlopende groeven 30 van de genoemde fluidumverdeler fluidaal verbinden wanneer de genoemde kraag zich in de genoemde bovenste stand bevindt, en de genoemde afscheidingsteel beweegbaar is tussen bovenste en onderste standen ten opzichte van de genoemde verticaal aangebrachte boring, en middelen die normaal op meegevende wijze de genoemde 35 afscheidingsteel in zijn genoemde onderste stand houden. P ~ ’ -20-

15. De machine volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de genoemde kraag een dichtingsorgaan daarop gemonteerd heeft, dat op af dichtende wijze in aangrijping kant net het bandoppervlak van het genoemde tweede tussengelegen boringgedeelte cm het in 5 het genoemde tweede tussengelegen boringgedeelte terecht kernen van injectiefluidum te voorkomen.

16. De machine volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de genoemde fluidumverdeler een eerste en tweede dichtingsorgaan daarop gemonteerd heeft, dat op af dichtende wijze in aangrijping 10 komt met het bandoppervlak van het genoemde tweede tussengelegen boringgedeelte, waarbij het genoemde tweede dichtingsorgaan het in het genoemde tweede tussengelegen boringgedeelte terecht komen van injectiefluidum vóórkant en het genoemde eerste dichtingsorgaan het in de genoemde tweede rondlopende groef terecht komen van 15 injectiefluidum voorkomt wanneer de genoemde kraag in zijn genoemde onderste stand bevindt.

17. De machine volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de genoemde rondlopende groef van de genoemde kraag zo op de genoemde kraag ingesteld is dat de genoemde naalden een bepaalde 20 diepte in het voedingproduct zullen doordringen voordat injectiefluidum aan deze naalden toegevoerd wordt.

18. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. O ' ' '