NL8303248A - Werkwijze en inrichting voor het samendrukken van korrelvormige vormmaterialen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het samendrukken van korrelvormige vormmaterialen. Download PDF

Info

Publication number
NL8303248A
NL8303248A NL8303248A NL8303248A NL8303248A NL 8303248 A NL8303248 A NL 8303248A NL 8303248 A NL8303248 A NL 8303248A NL 8303248 A NL8303248 A NL 8303248A NL 8303248 A NL8303248 A NL 8303248A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure
space
sealing member
sealing
control
Prior art date
Application number
NL8303248A
Other languages
English (en)
Other versions
NL184601B (nl
NL184601C (nl
Original Assignee
Fischer Ag Georg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fischer Ag Georg filed Critical Fischer Ag Georg
Publication of NL8303248A publication Critical patent/NL8303248A/nl
Publication of NL184601B publication Critical patent/NL184601B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL184601C publication Critical patent/NL184601C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B22CASTING; POWDER METALLURGY
    • B22CFOUNDRY MOULDING
    • B22C15/00Moulding machines characterised by the compacting mechanism; Accessories therefor

Landscapes

  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)
  • Casting Devices For Molds (AREA)
  • Sealing Devices (AREA)
  • Processing And Handling Of Plastics And Other Materials For Molding In General (AREA)
  • Control Of Fluid Pressure (AREA)
  • Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
  • Press Drives And Press Lines (AREA)
  • Processing Of Solid Wastes (AREA)
  • Casting Or Compression Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Vacuum Packaging (AREA)
  • Glanulating (AREA)
  • Separation By Low-Temperature Treatments (AREA)
  • Pressure Vessels And Lids Thereof (AREA)
  • Buffer Packaging (AREA)

Description

< * t t l VO 5103
Titel: Werkwijze en inrichting .voor het samendrukken van korrelvormige vonnmaterialen..
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1, en op een inrichting voor het uitvoeren vein de werkwijze.
Voor het samendrukken van korrelvormige vonnmaterialen is een reeks werkwijzen bekend, waarbij het samendrukken van een los gestorte 5 vormmateriaalmassa wordt bereikt door toepassing van een gasdrukstoot. Daarbij zijn een werkwijze en een inrichting (Duits Auslegeschrift no. 1.901,234), waarbij via een door een klep gestuurde holle ruimte uit een drukhouder een gasdruk wordt opgebouwd, die dein door het bedienen van de klep stotend inwerkt op de vormmassa.
10 Omdat de voor het samendrukken benodigde hoeveelheid persgas in een bepaalde verhouding moet worden gebruikt met de gestorte hoeveelheid vormmateriaal, zijn voor hoeveelheden vormmateriaal, zoals deze nodig zijn bij gieterijvormen, betrekkelijk grote hoeveelheden perslucht met een bijbehorende druk nodig.
15 Omdat voor een goed samendrukken enerzijds een over een gfoot vlak inwerken van de persgasstoot op de vormmassa nodig is en anderzijds de klep met betrekking tot de massabeweging niet te groot mag worden gekozen, moet een compromis worden gebruikt van een hoge gasdruk met een betrekkelijk kleine klep. Teneinde toch een over een groot vlak inwerken mogelijk 20 te maken, is onder de klepopening een van gaten voorziene plaat aangebracht voor het verspreiden van de hoeveelheid persgas.
Sen hoge druk, in het bijzonder in de orde van grootte van meer dan 2 MPa, gaat met betrekking tot de toepassing in het bedrijf echter gepaard met aanzienlijke nadelen, waarbij het aanbrengen van een van 25 gaten voorziene plaat een belemmering vormt voor een doeltreffende druk-overdracht.
Aan de uitvinding is nu de opgave gesteld om een werkwijze en een inrichting voor te stellen voor het samendrukken van een los gestorte vormmateriaalmassa, in het bijzonder voor gieterijvormen, waarbij een 30 drukstoot met een betrekkeli~ï k lace druk over een croot vlak en met een sterkte van althans 5 MPa/s op de vormmateriaalmassa kan worden gebracht, en waarmee ook grootvlakkige vormformaten storingvrij kunnen worden belast.
- 2 - Η, *
Volgens de uitvinding geschiedt dit door middel van een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1, en door middel van een inrichting daarvoor volgens de aanhef van conclusie 13, die verder elk de in de onderscheidende kenmerken van de betreffende conclusies 1 en 13 omschre-5 ven maatregelen vertonen.
Andere voordelige uitvoeringen blijken uit de volgconclusies.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan. de hand van de tekening, waarin:
Fig. 1 een vertikale doorsnede is van een eerste uitvoeringsvorm, 10 voorzien van een ringvormig versnellingsvlak,
Eig. 2..een vertikale doorsnede is van een tweede uitvoeringsvorm, met een aantal vlakke versnellingsvlakken,
Fig. 3 een vertikale doorsnede is van een derde uitvoeringsvorm met een in het midden voorzien versnellingsvlak, 15 Fig. 4 een vierde uitvoeringsvorm toont met gelijktijdige toe passing van een aantal inrichtingen, en
Fig. 5 een vijfde uitvoeringsvorm toont.
De uitvoeringsvorm volgens Fig. 1 vertoont een drukhuis 1 met een stuurhuis 2, welke huizen afdichtend zijn verbonden. In het stuurhuis 2 20 is een afdichtorgaan 4 geplaatst, dat met een mantelvlak 5 beweegbaar is langs de binnenzijde van het stuurhuis 2. Het mantelvlak 5 kan bij het gelijk zijn van het stuurmedium en het drukstootmedium zonder bijzonder afdichtelement zijn uitgevoerd. In gevallen van bijvoorbeeld verschillende media, waarbij een bijzondere afdichting noodzakelijk is, is het echter 25 voordelig om aan het mantelvlak 5 een gebruikelijk afdichtelement, bijvoorbeeld een afdichtring, aan te brengen. Aan de achterzijde van het afdichtorgaan 4 is een afdichting 3 aangebracht aan het stuurhuis 2, zodat het afdichtorgaan 4 ook met de achterzijde een afdichtstand inneemt.
Het afdichtorgaan 4 is hierbij schijfvormig uitgevoerd en kan in 30 afhankelijkheid van de grootte van de af te dekken opening ook zijn voorzien van ribben of andere verstijvende middelen. Als materiaal kan kunststof of elastomeer of ook metaal worden gebruikt, waarbij het voordelig is metalen afdicntorganen 4 te voorzien van een eiastomeernekieding.
De onderzijde van het afdichtorgaan 4, dat wil zeggen de naar 35 het inwendige van het drukhuis gekeerde;.zijde, is uitgevoerd als afdicht-vlak 6.
- (Λ * # - 3 -
Tegen het afdichtvlak 6 aanliggend is in het drukhuis 1 een ringvormig/ aan één zijde open, als reaktielichaam 7 aangeduid hol lichaam aangebracht, dat door middel van schoren 8 tegen het huis 1 steunt. De tegen het afdichtvlak 6 aanliggende zijde van het reaktielichaam 7 is 5 voorzien van een uitsparing 10, die aan weerszijden ten opzichte van de rand van het reaktielichaam 7, bandvormige afdichtdelen 9 heeft. Het is voordelig gebleken om de afdichtdelen 9 overeenkomstig de tegendruk op het afdichtorgaan 4, smal te houden en de diepte van de uitsparing 10 op ca. 1,0 - 2,0 mm uit te voeren om een zo klein mogelijk vulvolume 10 in beslag te nemen voor het toe te passen persgas. In gevallen dat wordt gewerkt met een aanvullende druk uit een niet afgebeelde drukhouder, wordt de uitsparing 10 overeenkomstig dieper uitgevoerd. Door de afdichtdelen 9 en de uitsparing 10 is een aan één zijde open, als reaktie-ruimte aangeduide holle ruimte Q2 gevormd. Door de tegen het af dicht-15 vlak 6 aanliggende afdichtdelen 9 van het reaktielichaam 7 wordt een zogenoemd versnellingsvlak aan het afdichtorgaan 4 begrensd, dat tijdens de werking wordt af gedekt of vrijgegeven. Op het tijdstip van de over-gang van de afgedekte naar de vrijgegeven toestand van het versnellingsvlak, treedt een op een reaktie lijkende omslagwerking op in..het druk-20 verloop van de op het afdichtorgaan werkende gasdruk voor het versnellen van het vanuit de afdichtligging lichten van het afdichtorgaan 4, dat wil zeggen dat het belastingsvlak door het vrijgeven van het versnellingsvlak door het in de ruimte Ql op het afdichtvlak van het afdichtorgaan 4 werkende persgas, plotseling wordt vergroot met het versnellingsvlak.
25 In plaats van de uitsparing 10 in het reaktielichaam 7 kan ook een doorlopend hol vlak zijn voorzien, waardoor dan bij het lichten van het afdichtvlak 6, met het reaktielichaam 7 een soort ruimte wordt gevormd. Een dergelijke ruimte is stromingstechnisch niet erg voordelig, omdat het versnellingsvlak in volle omvang gelijktijdig moet worden vrij-30 gegeven. Opdat een versnellingsvlak werkzaam kan wórden, moet het reaktielichaan 7 altijd zijn aangebracht in het drukopbouwende, persgas-transporterende deel van de inrichting.
Je negen net afdicntviajc i aanliggende viajcken ran as af dier. taaien 9 kunnen voor bijvoorbeeld het verbeteren van de afdichting gewelfd 35 zijn of een andere geometrische vorm hebben.
' '' · ·% • * - 4 -
Voor het beïnvloeden van de druktoestand in de reaktieruimte Q2 is deze via een leiding 11 en een regelelement 12 verbonden met de atmosfeer of een niet afgeheelde drukaccumulator.
Terwijl de verbinding met de atmosfeer van de reaktieruimte Q2 5 dient voor een drukvereffening na·.het plaats gevonden hebben van een drukstoot en een opnieuw af dichten door het afdichtorgaan 4, kunnen door het in de drukaccumulator geaccumuleerde persgas verschillend op het ver-snellingsvlak van het afdichtorgaan 4 werkende versnellingskrachten teweeg worden gebracht.
10 In het midden ten opzichte van het ringvormige reaktielichaam 7 respectievelijk de door het drukhuis 1 gevormde drukruimte Ql, is een aan weerszijden open hol lichaam 13- met een doorgangsruimte Q3 aangebracht. Het bovenste einde 14 van het holle lichaam 13 ligt in het afdichtvlak van het reaktielichaam 7 en zodoende tegen het afdichtvlak 6 15 van het afdichtorgaan 4 aan. Teneinde de stromingsverhoudingen vanuit de drukruimte Ql in de doorgangsruimte Q3 gunstig te beïnvloeden, kan het door het afdichtvlak 6 bepaalde afdichtvlak in verschillende vlakken worden verdeeld. Een mogelijk uitvoeringsvoorbeeld met een naar beneden gebracht afdichtvlak 6d van het afdichtorgaan 4 is met een streeplijn 20 aangeduid in fig. 1. Het holle lichaam wordt·verkort overeenkomstig het naar beneden gebrachte afdichtvlak 6d.
Het doorsnedevlak van het holle lichaam 13 respectievelijk de doorgangsruimte Q3 kan zowel rond als veelhoekig zijn uitgevoerd. In het gebied van het afdichtvlak 6 kan het doorsnedevlak van het holle lichaam 25 13, in het bijzonder bij grote doorsneden, zijn uitgevoerd met opleg- lijven 15 voor het afdichtorgaan 4. In plaats van de opleglijven 15. kan het holle lichaam 13 zijn verdeeld in een aantal holle lichamen (overeenkomstig fig. 2), waarbij de holle lichamen ook kunnen zijn uitgevoerd als de Laval expansiebuizen, waardoor voor het afdichtorgaan 4 een ver-30 beterde oplegging en respectievelijk verbeterde stromingsverhoudingen voor het persgas worden verschaft bij een kleine slag van het afdichtorgaan 4. De holle lichamen 13 kunnen cilindervormig of veelhoekig zijn uitgevoerd.
Het onderste einde 16 van het holle lichaam 13 is afdichtend ge-35 plaatst in een bodemplaats 17 van het drukhuis 1. Dit onderste einde 16 - o. -- η é · - 5 - is zodanig aangebracht, dat de opening is gericht naar het aangegeven vormmateriaaloppervlak 18 van bijvoorbeeld een vormmechanisme 19.
Ter verbinding met het vormmechanisme 19 is het drukhuis 1 in aansluiting op de bodemplaat 17 uitgevoerd met een aansluitdeel 20, dat 5 kan worden verbonden met het vormmechanisme 19.
Door de wanden van het drukhuis 1 enerzijds en van het holle lichaam 13 anderzijds is een aan één zijde naar het afdichtorgaan 4 open holle ruimte Ql gevormd, die mogen worden aangeduid als drukruimte.
In deze holle ruimte Ql mondt een toevoerleiding 21 uit voor een als 10 ' drukstoot op te bouwen persmedium, bijvoorbeeld perslucht. In de toevoerleiding 21 is een klep 22 aangebracht, door middel waarvan de medium-toevoer kan worden geregeld.
In het aansluitdeel 20 is een voor het ontspannen van het op het vormmateriaaloppervlak 18 gebracht persgas noodzakelijke ontspannings-15 leiding 23 aangebracht, die via een ontspanningsklep 24 en eventueel een geluiddempend mechanisme is verbonden met de atmosfeer. Door de wanden van de stuurruimte 2 enerzijds en de achterzijde van het afdichtorgaan 4 anderzijds wordt een stuurruimte Q4 gevormd. Door een van de wanden van het stuurhuis 2 strekt zich een stuurleiding 25 uit, waarin 20 een klep 26 is aangebracht, die een toevoerleiding 27 en een afvoer- leiding 28 heeft. Het is echter zonder meer mogelijk afzonderlijke toe-voerleidingen 27 en afvoerleidingen 28 toe te passen.
Via de stuurleiding 25 kan het afdichtorgaan 4 aan één zijde worden belast met een persmedium, bijvoorbeeld perslucht.
25 . Het is voordelig de stuurruimte Q4 te verbinden met een buffer- ruimte Q5 van een aanvullende houder 29, waardoor voor het stotend bewogen afdichtorgaan een bufferwerking kan worden bereikt door de in de ruimte Q5 zich bevindende lucht. Voor deze werking wordt de klep 26 na het verlagen van de druk naar het afdichtorgaan 4, voorafgaande aan 30 een naar de atmosfeer geleide drukvereffening, gesloten.
Om het verbruik van persmedium zo klein mogelijk te houden, worden de naar het vormmateriaaloppervlak voerende doorgangsruimten Q3 voor het *#ίΐίΞ*33πιΐ3ϋ -an tls afrcr3sjLrvfc3ü. Mstz. nnti ook de druk in de stuurruimte verlaagd tot slechts de voor het vrijgeven 35 van het versnellingsvlak noodzakelijke lagere druk.
• - 6 - « fr
Zowel in het drukhuis 1 als in het stuurhuis 2 kunnen drukmeet-toestellen 30, 31 zijn aangebracht.
Het in fig. 2 af geheelde uitvoeringsvoorbeeld komt in hoofdzaak overeen met de uitvoering volgens fig. 1, en heeft een drukhuis la met 5 een daarop aangebracht stuurhuis 2a, waarbij het drukhuis la is uitgerust met een aansluitgedeelte 20a voor een verbinding met een vormmechanisme 19a.
Afwijkend van fig. 1 wordt hier een plastisch vervormbaar afdicht-orgaan 4a gebruikt, en wordt de toepassing voorzien van een aantal 10 reaktielichamen 7a en aan weerszijden open holle lichamen 13a. Het afdichtorgaan 4a, dat wordt omsloten door het stuurhuis 2a, is voor een snelle vormverandering uïtgevoerd als een vouwbalg, en bestaat grotendeels uit een elastomeer. Naar het afdichtvlak 6a van het afdichtorgaan 4a is dit uitgerust met een versterkingsplaat 32 voor het verbeteren 15 van de afdichtende oplegging.
Met het stuurhuis 2a respectievelijk het afdichtorgaan 4a is een aanvullende houder 29a via een doorgang 33 verbonden. Het afdichtorgaan 4a omsluit een stuurruimte Q4, en de aanvullende houder 29a een buffer-ruimte Q5. De bufferruimte Q5 werkt samen met de stuurruimte Q4 voor 20 het dempen van het terugstotende afdichtorgaan 4a-.· Opdat een doeltreffende afremming kan plaatsvinden, moet de in de toe- en terugvoerleiding 34 naar het afdichtorgaan 4a aangebrachte klep 35 zijn gesloten. De klep 35 is uitgerust met een toevoerleiding 36 en eën afvoerleiding 37.
De toevoerleiding 36 is aangesloten op een niet afgebeelde drukaccumu-25 lator, die een op de vereiste druk gebracht persmedium accumuleert, dat wordt toegepast voor het aan één zijde belasten van het afdichtorgaan 4a. Via de afvoerleiding 37 wordt het door de toe- en terugvoerleiding 34 bij het verlagen van de druk op het afdichtorgaan 4a, vrijkomende persmedium, afgevoerd.
30 Voor het bewaken van de druk kunnen in zowel de toe- en terugvoer leiding 34 als in het drukhuis la, drukmeettoestellen 30a, 31a zijn aan-Tsbracht.
In tegenstelling tot fig. 1 is hier een aantal reaktielichamen 7a met aan één zijde open reaktieruimte Q2 aangebracht, steunende op een 35 bodemplaat 17a van het drukhuis la. Teneinde de drukruimte Ql van het 4 · - 7 - drukhuis la niet te verkleinen door het steunen van dé reaktielichamen 7a, kunnen deze ook op geschikte wijze zijn aangebracht op ruimtesparende steunen 40. In de reaktieruimte Q2 monden leidingen 41 uit met regelelementen 42, bijvoorbeeld kleppen, die zijn verbonden met de atmosfeer 5 of een drukhouder 46. De werking van deze elementen is dezelfde als die, welke is beschreven in samenhang met fig. 1.
Afwisselend ten opzichte van de reaktielichamen 7a zijn op afstand daarvan aan weerszijden open, dat wil zeggen doorlopende holle lichamen 13a met doorgangsruimten Q3 aangebracht. De holle lichamen 13a zijn '. i_ 10 hierbij afdichtend aangebracht in de bodemplaat 17a, en vormen daarmee een aantal naar het vormmateriaaloppervlak 18a gerichte openingen van de doorgangsruimten Q3. De doorgangsruimten Q3 dienen voor het doorleiden van de teweeggebrachte drukstoot, en zijn aan de uitlaatzijde met voorre deel wijder wordend uitgevoerd. Door een wand van de drukhouder la 15 strekt zich een leiding 21a uit met een klep 22a voor de toevoer van een aan een niet afgebeelde drukaccumulator onttrokken persmedium. Deze leiding 21a kan ook worden gebruikt voor het legen van de drukruimte Ql.
In de ruimte boven het vormmateriaaloppervlak 18a voert een ont-spanningsleiding 23a met een ontspanningsklep 24a. Deze leiding 23a 20 dient voor het ontspannen van de boven het vormmateriaaloppervlak 18a overblijvende restdruk van de opgebrachte drukstoot, en is met de monding aangebracht in het gebied van de hartlijn van de vormruimte respectievelijk de ruimte bovenhet vormmateriaaloppervlak. Voor het ontspannen van de restdruk worden de ruimten Q3 afgesloten door het af dichten met het 25 afdichtorgaan 4a.
Het in fig. 3 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld toont een huis 38 en een daarmee verbonden stuurhuis 43. In tegenstelling tot de voorgaande -1: uitvoeringsvoorbeelden vormt de huisruimte hier eennaan weerszijden open doorgangsruimte Q3. De onderste zijde van dit huis 38 heeft een aansluit-30 gedeelte 44 voor een aangegeven vormmechanisme 45. Door middel van het aansluitgedeelte 44 en gebruikelijke spanelementen kan het huis 38 worden verbonden met het vormmechanisme 45. Het doorsnedevlak van het aansluit-gedeeica -¾½ rs nxer gelijk aan dan van net vozmmecnanisme 45 gekozen, waardoor een optimale drukstootoverdracht kan worden bereikt. In een wand 35 van het huis 38 is een leiding 23b aangebracht met ..een regelklep 24b, ~ ~ ~ ’ 8 * 9 - 8 - die dient voor het ontspannen van de op het zandoppervlak 18b gebrachte drukstoot. In het inwendige van het huis 38 en daarmee via lijven 47 verbonden, is een aan één zijde open hol lichaam 48 aangebracht, dat via een leiding 49 en een klep 50 is aangesloten op een drukaccumulator 51.
5 De drukaccumulator 51 is weer via een klep 52 verbonden met een drukbron.
De open zijde van het holle lichaam 48 omgeeft een reaktielichaam 7b met een reaktieruimte Q2. Dit reaktielichaam 7b is via steunen verbonden met het holle lichaam 48, en uitgevoerd als schijf. In de reaktieruimte Q2 voert een leiding 11a, die via een klep 12a is verbonden met 10 de atmosfeer of evenals de hiervoor beschreven uitvoeringen, met een drukaccumulator.
Ook een uitvoering van einder e af voer en 53 in samenwerking met de ruimte Q3 is mogelijk, waardoor bijvoorbeeld stuurelementen gelijktijdig met het teweegbrengen van een drukstoot in werking kunnen worden:.gesteld 15 of drukstoten kunnen worden ingeleid. Het met het huis 38 verbonden stuurhuis 2b omsluit een stuurruimte Q4. In de stuurruimte Q4 respectievelijk het stuurhuis 2b is een afdichtorgaan 4b met een afdichtvlak 6b aangebracht. Het afdichtorgaan 4b is uitgevoerd als cilindervormige schaal en kan bestaan uit metaal met een bekleding van een elastomeer, 20 of uit kunststof.
Het opstaande mantelvlak 54 van het afdichtorgaan 4b is met voordeel afdichtend of met een kleine speling aangebracht. Bij een kleine speling is het voordelig om het randvlak 55 uit te voeren met een afdichting tegen het wegstromen van een in de stuurruimte Q4 werkend persmedium. 25 Het stuurhuis 2b is voorzien van een aanvullende ruimte 29b, die via een doorgang 56 is verbonden met het stuurhuis 2b. In de doorgang 56 mondt een stuurleiding 57 uit, die is verbonden met een klep 58, en beschikt over een afvoerleiding 59, een sluitstand en een aansluiting 60 op een drukbron. In de toevoerleidingen 57 voor het persmedium alsmede 30 in de huizen 38 zijn met voordeel drukmeettoestellen 30b, 31b aangebracht.
Fig. 4 toont een variant met een aantal gelijktijdig toegepaste inrichtingen, bediend door een stuurmechanisme.
Fig. 5 toont een vereenvoudiging van de afdichtende aanbrenging 35 van het afdichtorgaan 4c ten opzichte van de stuurruimte Q4 en de druk- m · - 9 - ruimte Ql, die een. grotere speling toelaat tussen het afdichtorgaan 4c en het inwendige manteLvlak van de stuurruimte Q4. Zodoende wordt een zoveel mogelijk wrijvings vrije beweging mogelijk gemaakt van het af dichtorgaan 4c, hetgeen een voordelige invloed heeft op de doeltreffendheid 5 van de drukstoot.
Fig. 5 toont gedetailleerd een drukhuis lc met een via af standhouders 8a daarin aangebracht stuurhuis 2cv In het stuurhuis 2c is het af dichtorgaan 4c aangebracht, dat beweegbaar is langs het inwendige mantelslak Sc van het stuurhuis 2c. De bovenste afsluiting van het 10 stuurhuis 2c wordt gevormd door een deksel 61, en de onderste afsluiting— door een afdichtschouder 7c van een reaktielichaam, waartegen het af-dichtorgaan 4c aanligt. Zowel het deksel 61 als de afdichtschouder 7c kunnen losmaakbaar zijn verbonden met het stuurhuis 2c. De naar de stuurruimte gerichte binnenzijde van het deksel 61 is voorzien van een 15 elastomeer 62 voor het aan de stuurzijde af dichten van het af dichtorgaan 4c. De naar het afdichtorgaan 4c gerichte zijde van de afdichtschouder 7c is uitgevoerd als afdichtvlak 63, en heeft een cirkelvormige uitsparing 10c, die met het afdichtorgaan 4c een ruimte Q2 begrensd.
Deze ruimte Q2 is via een leiding 11c verbonden met de atmosfeer, en kan 20 via een klep 12c worden gesloten of geopend.
De bovenste afsluiting van het drukhuis lc wordt gevormd door een kapvormig deksel 64, en de onderste afsluiting door een bodemplaat 65.
De bodemplaat 65 is voorzien van een aansluitmechanisme 66, door middel waarvan het drukhuis lc als totale samendrukeenheid kan worden verbonden 25 met een vormmechanisme 67. In de bodemplaat 65 zijn buisvormige holle lichamen 68 geplaatst, die tot het afdichtvlak 63 van de afdichtschouder 62 reiken en uitsteken in de drukruimte Ql. De buisvormige holle lichamen 63 kunnen onderling evenwijdig of straalvormig ten opzichte van de vormruimte 69 zijn gericht.
30 De aanbrenging van deze holle lichamen 68 richt zich zoveel magelijk naar de omvang van het vormmateriaaloppervlak 18c. In een afdichtend liggen van het afdichtorcaan 4c op de afdichtschouder 7c en op de einden van de holle lichamen 68 aan de zijde van de drukruimte, scheidt het afdichtorgaan 4c de stuurruimte Q4 van de drukruimte Ql.
35 De uitsparing 10c vormt een reaktieruimte Q2. De holle lichamen 68 -10- begrenzen een doorgangsruimte Q3. Door de aanraking van het afdichtvlak 63 en de afdichtschouder 7c met het afdichtorgaan 4c wordt een versnel=i;·.. lingsvlak aan het afdichtorgaan 4c afgedekt, welkwersnellingsvlak bij het verlagen van de stuurdruk in de stuur ruimte Q4 op het afdichtorgaan 5 4c, door de verhoogde werking van de druk vanuit de drukruimte Ql op het afdichtorgaan 4c werkzaam wordt, dat wil zeggen na de als een soort reaktie plaatsvindende omslagwerking van het drukverloop van het persgas. In de drukruimte Ql strekt zich door het deksel 64 van het drukhuis lc een drukleiding 70 uit voor een persmedium, bijvoorbeeld perslucht, 10 waarvan de toevoer wordt gestuurd via een klep 71. Buiten het drukhuis lc is door middel van twee kleppen 72, 73 de toevoer aangebracht voor hetostuurmedium (perslucht). De toevoerrvindt plaats via een leiding 74 door een wand van hé: drukhuis en mondt door het deksel 61 van het stuurhuis 2c uit in de stuurruimte Q4. De klep 72 dient als inlaatklep, en 15 de klep 73 als uitlaatklep. In plaats van deze kleppen 72, 73 kan eveneens een veelwegsklep worden toegepast. Door een zijwand van het drukhuis lc strekt zich een ontluchtingsleiding 75 uit in de vormruimte· 69.
De uitmonding van de ontluchtingsleiding 75 is bij voorkeur in het gebied van de hartlijn met de grootst mogelijke afstand tot het vormmateriaal-20 oppervlak 18c van de vormkast 67 aangebracht, en waarborgt een optimale ontluchting. Deze ontluchtingsleiding 75 worden gestuurd door een klep 76, en is bij voorkeur via aangebrachte geluiddempers 77 verbonden met de atmosfeer. Alle kleppen 12c, 71, 72, 73 en 76 zijn verbonden via een centrale stuurinstallatie, maar kunnen ook afzonderlijk bedienbaar zijn.
25 Aannemende dat een van de beschreven uitvoeringsvormen van de_in- richting klaar voor het samendrukken is verbonden met een vormmechanisme, wordt in hoofdzaak als volgt ts_werk gegaan.
Eerst wordt de reaktieruimte Q2 van het reaktielichaam op atmosferische druk gebracht en zodoende ontlucht. Vervolgens kan de klep 30 naar de stuurleiding worden geopend en zodoende een stuurdruk worden opgebouwd aan de achterzijde van het afdichtorgaan. Nadat het afdichtorgaan onder bewerking van de stuurdruk aanliggen tegen de afdichtvlakken en uodcencte ia irokrurmta Ql ie reajciieruimce Q2 ar. ie doorgangsruimte Q3 afdekt, kan dam de hoofdklep voor de toevoer van het voor de drukstoot 35 voorziene persmedium worden geopend, en de drukruimte Ql met persmedium * - 11 - worden verrijkt. Hierdoor werkt het persmedium, bijvoorbeeld perslucht, van de ruimte Ql dan als tegendruk voor de stuur druk op het afdichtvlak van het afdichtorgaan. Hierbij moet er rekening mee worden gehouden, dat de door de stuur druk op het afdichtorgaan uitgeoefende kracht altijd 5 groter is dan die, welke werkt vanuit de drukruimte, en dat de ruimten een gesloten stelsel vormen.
Bij toepassing van gelijke persmedia voor zowel de stuurdruk als voor de stootdruk, is het voordelig om de druk aan weerszijden van het afdichtorgaan gelijk te houden, waardoor tevens eventuele lekkages in 10 dit gebied onbetekenend worden .Omdat het aangrijpvlak aan het afdichtorgaan aan de stuurzijde altijd het grootst isv is hierbij een betrouwbare afdichting gegeven.
In deze toestand wordt de drukruimte Ql dan gevuld met perslucht. Omdat het zogenoemde reaktielichaam altijd is aangebracht in de ruimte, 15 waarin eerst een druk wordt opgebouwd.^ is het reaktielichaam hierbij omgeven met aperslucht, met uitzondering van de zijde, die door het afdichtorgaan is af gedekt. Met deze zijde wordt asui het cifdichtorgaan een zogenoemd versnellingsvlak afgedekt.
Wanneer dan een drukstoot moet worden gebracht op de bovenzijde 20 van de vormmateriaalmassa, wordt een drukval in de stuurruimte Q4 teweeggebracht en de druk verlaagd tot het naar beneden overschrijden van de evenwichtstoestand via het zogenoemde omslagpunt. Door het opheffen van de evenwichtstoestsuid, dat wil zeggen op het tijdstip van de af gedekte naar de vrijgegeven toestand van het versnellingsvlak, werkt 25 dan de druk van de perslucht aan de zijde van de drukruimte met een reaktievormige omslagwerking van de druktoestand, sterker stotend op het afdichtorgaan en licht dit van de bedekte zijde van het reaktielichaam, dat wil zeggen van het versnellingsvlak. Zodoende wordt het aangrijpvlak voor de vanaf de zijde van de drukruimte werkende druk 30 gedurende korte tijd vergroot, en het afdichtorgaan stotend gelicht, waardoor ook de doorgang naar de doorgangsruimte Q3 vrij wordt. Door het stotend vrijgeven van de doorgangsruimte kan de in de drukruimte Ql opgebouwde lucht zich eveneens stotend ontspannen en ais drukstoot inwerken op de vormmateriaalmassa.
35 Hierbij is het voordelig gebleken, om het afdichtvlak aan het - 12 - doorgangslichaam. vertraagd vrij te geven naar het afdichtvlak aan het reaktielichaam om zodoende de overgang vanuit de evenwichtstoestand van het afdichtorgaan te verbeteren, dat wil zeggen dat eerst het versnel-lingsvlak van het afdichtorgaan wordt vrij gegeven voor de werking van 5 het persmedium.
Gelijktijdig met de werking van de drukstoot is het voordelig om de klep te sluiten en zodoende de persluchtrest in de stuurruimte Q4 en bufferruimte Q5 te vangen.
Deze persluchtrest wordt dan door het snelle bewegen van het af-10 dichtorgaan samengeperst en oefent zodoende een remwerking uit op het afdichtorgaan.
Om de werking van de uit het vrij worden van de perslucht verkregen drukstoot optimaal te kunnen maken, kunnen enerzijds de afdicht-vlakken in ten opzichte van elkaar verschillende vlakken worden gelegde.
15 en kan anderzijds de doorstroomdoorsnede worden verdeeld over een aantal doorgangsruimten of kan ook de richting van de doorgangsruimten bijvoorbeeld straalvormig worden gelegd.
De door de openingen van de ruimten begrensde vlakken aan het afdichtorgaan bepalen zodoende deelvlakken met verschillende doeleinden, 20 en vormen met hun som het totale afdichtvlak van het afdichtorgaan.
Nadat de drukstoot op het vormmateriaalvlak is gebracht en zodoende een samenpersing van de vormmateriaalmassa is bereikt, wordt de doorgangsruimte Q3 afgesloten door het afdichtorgaan en de toevoer van het persmedium onderbroken.
25 Omdat na afloop van het samendrukken boven het vormmateriaalop- pervlak altijd een restdruk in stand blijft, wordt deze voordat de vorm-eenheid kan worden gescheiden van de onderhavige samendrukeenheid, door het openen van de klep via de ontluchtingsleiding ontspannen. Voorafgaande aan het ontspannen worden alle toevoerleidingen gesloten. Zodoende kan 30 het verbruik van perslucht binnen gunstige grenzen worden gehouden.
Na dit ontluchten kan de vormeenheid dan worden verwisseld voor een nieuwe samen te drukken eenheid, en kan een nieuwe vormkringloop worden ingeleid.
De genoemde uitvoeringsvoorbeelden kunnen naar keuze worden gecom-35 bineerd of door andere uitvoeringen worden uitgebreid. Ook kunnen ver- '·· > - λ \ 9 - 13 - schillende media worden gebruikt voor een drukstoot, waarbij het geschikt lijkt om in de stuurruimte perslucht of een inert gas te gebruiken.
De met de werkwijze te bereiken voordelen zijn in het bijzonder, dat met een betrekkelijk geringe constructieve inspanning het afdicht-5 orgaan bij afsluitmechanismen met een grote doorgangsdoorsnede, snel beweegbaar kan worden gemaakt, waardoor drukstoten met verschillende sterkten en een te bepalen grootte kunnen worden bereikt. Door een com-binatie:.van afzonderlijke uitvoeringen kunnen zodoende vele vormmecha-nismen worden bedekt en hun vormmassa's overeenkomstig de eisen worden 10 samengedrukt.
De toepassing van de onderhavige! uitvinding, in het bijzonder de toepassing van versnellingsvlakken voor het tot stand brengen van een omslagpunt in het drukverloop bij het afdichtorgaan, is niet beperkt tot alleen het aangegeven toepassingsdoel, maar kan overal worden toe-15 gepast, waar grotere doorgangsdoorsneden gedurende korte tijd moeten worden vrijgegeven, en zodoende volumineuaeuhoeveelheden persgas stotend moeten worden omgezet.

Claims (33)

1. Werkwijze voor het samendrukken van korrelvormige vormmaterialen, in het bijzonder gieterijvormmaterialen, door middel van een drukstoot van een. gasvormig medium, die wordt gebracht op de bovenzijde van een los via een moduulmechanisme gestorte vormmateriaalmassa en vervolgens 5 wordt ontspannen, met het kenmerk, dat de drukstoot ontstaat uit het functioneel gedurende korte tijd samenwerken van althans drie verschillende ruimten Ql, Q2, Q3 met gelijkgerichte openingen, die door een gemeenschappelijk, gedeeltelijk door een stuurruimte Q4 omgeven afdicht-orgaan, worden afgesloten en zodoende met de gelijkgerichte openingen 10 voor verschillende doeleinden dienende deelvlakken aan het afdichtvlak van het afdichtorgaan afdekt en in een eerste fase het afdichtorgaan met een gasvormig medium als stuurdruk af dichtend belast en'althans een van de ruimten, verrijkt met eveneens een gasvormig medium van maximaal 1,9 MPa, en zodoende op de aanliggende deel vlakken tegen het 15 afdichtvlak van het afdichtorgaan, met de druk- van het gasvormige medium aan de zijde van de ruimte een tegenkracht uitoefent ten opzichte van de kracht van de stuurdruk aan de stuurzijde, en in een tweede fase de druk op het afdichtorgaan aan de stuurzijde afbouwt totdat de kracht uit de ruimte Ql op het deelvlak, met omslagwerking de door de stuurdruk 20 uitgeoefende kracht overschrijdt en zodoende onder het lichten van het afdichtorgaan, het door de opening van de eerste ruimte Ql bedekte deelvlak vergroot met het door de opening van de tweede ruimte Q2 bedekte deelvlak en zodoende onder het vermenigvuldigen van de tegenkracht aan de zijde van de ruimte, het door de opening van de derde ruimte Q3 bedekte 25 deelvlak vrijgeeft, en door deze ruimte Q3 heen zodoende stotend een uitzetting als drukstoot teweeg brengt van het in de ruimte Ql verrijkte gasvormige medium.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat perslucht wordt gebruikt als gasvormig medium.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de door het afdichtorgaan (4, 4a, 4b) afgedekte, gelijkgerichte openingen, gelijktijdig of vertraagd worden vrijgegeven.
4. Werkwijze volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de druk op het afdichtorgaan gestuurd wordt opgebouwd en/of afgebouwd. ·% ’ ^ * ’ - 15 -
5. Werkwijze volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de op de vormmateriaalmassa gebrachte drukstoot gestuurd wordt ontvangen.
6. Werkwijze volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de druk van het gasvormige medium 400 - 800 kPa bedraagt.
7. Werkwijze volgens conclusie 1-6, met het kenmerk, dat de druk vanuit de eerste ruimte Q1 naar de tweede ruimte Q2 respectievelijk derde ruimte Q3 voor het teweegbrengen van de drukstoot, verschillend is.
8. Werkwijze volgens conclusie 1-7, met het kenmerk, dat de druk 10 in één van de eerste twee, aan één zijde open ruimte (Ql resp. Q2) vooraf kan worden gestuurd.
9. Werkwijze volgens conclusie 1-8, met het kenmerk, dat in de respectievelijk alle doorlopende ruimte respectievelijk ruimten Q3 na het lichten van het afdichtorgaan dezelfde druk wordt opgebouwd.
10. Werkwijze volgens conclusie 1-9, met het kenmerk, dat verschil lende media worden toegepast.
11. Werkwijze volgens conclusie 1 - 10, met het kenmerk, dat de drukstoot gelijktijdig in een aantal ruimten wordt geleid.
12. Werkwijze volgens conclusie 1—Lil, met het kenmerk, dat de 20 richting van de drukstoot kam worden gekozen.
13. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 - 12,voorzien van een met een vormmechanisme te verbinden drukhuis, dat een stuurhuis met een stuurruimte omvat, waarin een afdichtorgaan is aangebracht, dat is uitgevoerd voor het afdichtendviiggen op althans 25 één in het drukhuis aangebracht, doorlopend hol lichaam voor het doorleiden van gassen, met het kenmerk, dat het doorlopende holle lichaam (13, 13a, 38, 68) een doorgangsruimte (Q3) en het drukhuis (1, la, 1b, 48) een drukruimte (Ql) omsluit, die door het liggen van het afdichtorgaan (4, 4a, 4b, 4c) op hun opening aan de zijde van de stuurruimte van elkaar 30 kunnen worden gescheiden, waarbij in het gebied van de opening van de drukruimte naar het afdichtorgaan een aan één zijde open hol lichaam (7, 7a, 7b, 7c) is aangebracht, dat met de naar het afdichtorgaan gerichte zijde tegen het afdichtorgaan een versnellingsviak afdekt en daarmee samen met een uitsparing (10) een aan één zijde open ruimte (Q2) begrenst, 35 en met de openingen van de ruimten (Ql, Q2, Q3) zodoende het oplegvlak m - 16 - ê van het afdichtorgaan verdeelt in deelvlakken met verschillende werkingen en bij het vanuit de afdichtende oplegging lichten van het afdichtorgaan, het door de opening van de drukruimte aan het afdichtorgaan bedekte deelafdichtvlak verenigt met het versnellingsvlak en zodoende een ver-5 groot·werkvlak vormt voor de aangrijping van het persgas.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het aan één zijde open holle lichaam (62) wordt gedragen door het drukhuis (1) en onder het vormen van een afdichtschouder direkt is verbondenmet het stuurhuis (2c), en een uitsparing (10) heeft.
15. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het van de ruimte (Q2) voorziene lichaam (7, 7c) ringvormig is uitgevoerd.
16. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het van de ruimte (Q2) voorziene lichaam (7a, 7b) kolomvormig of schijfvormig is uitgevoerd.
17. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de ruimte (Q2) regelbaar is verbonden met de atmosfeer of met een drukaccumulator.
18. Inrichting yolgens conclusie 13, met het kenmerk, dat een in de ruimte boven het vormmateriaaloppervlak voerend ontluchtingsorgaan (23, 23a, 23b, 75) is voorzien.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de monding van het ontluchtingsorgaan is aangebracht in het gebied van de hartlijn van de ruimte boven het vormmateriaaloppervlak.
20. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat afwisselend lichamen (7, 7a, 7b, 7c) en buisvormige holle lichamen (13, 13a, 68) 25 zijn aangebracht in het drukhuis.(1, la, 1b, 48).
21. Inrichting volgens conclusie 13, met het.kenmerk, dat het afdicht-vlak van het afdichtorgaan (4, 4a, 4b, 4c) naar de doorlopende holle lichamen (13, 13a, 68, 38) en de aan één zijde open holle lichamen (7, 7a, 7b, 7c) in één vlak liggen.
22. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het afdicht- vlak van de holle lichamen (13, 13a, 68, 38) en lichamen (7·, 7a, 7b, 7c) over een aantal vlakken verdeeld is voorzien.
23. Inrichting volgens conclusie 13, men het kenmerk, dar een buffer-ruimte (Q5) van een aanvullende houder is verbonden met de stuurruimte 35 (Q4). J - 17 -
24. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het af-dichtorgaan (4, 4b, 4c) is uitgevoerd als schijfvormige plaat.
25. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het af-dichtorgaan (4a) is voorzien als vervormbaar hol lichaam.
26. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het af- dichtorgaan (4, 4b, 4c) een uit kunststof bestaande plaat is.
27. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het af-dichtorgaan (4, 4a, 4b, 4c) gedeeltelijk of geheel bestaat uit een elastomeer.
28. Inrichting volgens conclusie 14, met-het kenmerk, dat het af- dichtorgaan (4, 4c) een metalen plaat is, waarvan de afdichtende zijde is bekleed met een elastomeer.
29. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de uitsparing ( 10*) tegen het afdichtvlak (6, 6a, 6b, 6c) een door het afdicht- 15 orgaan (4, 4a, 4b, 4c) begrensde holle ruimte (Q2) vormt.
30. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de uitsparing (10) kan worden verbonden met de atmosfeer.
31. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het af-dichtorgaan (4, 4a, 4b, 4c) aan de zijde van de stuurruimte en aan de 20 zijde van de vormruimte respectievelijk drukruimte, af dichtend is.
32. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de in het huis aangebrachte, buisvormige holle lichamen (13a, 68) evenwijdig zijn geplaatst met de vertikale symmetriehartlijn of straalvormig.
33. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de som van 25 alle deelvlakken aan het afdichtorgaan (4, 4a, 4b, 4c) overeenkomt met het afdichtvlak (6, 6a, 6b).
NLAANVRAGE8303248,A 1982-10-01 1983-09-21 Inrichting voor het verdichten van korrelvormig vormmateriaal, in het bijzonder gieterij-vormmateriaal. NL184601C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH5799/82A CH648225A5 (de) 1982-10-01 1982-10-01 Verfahren und vorrichtung zum verdichten von koernigen formstoffen, insbesondere giessereiformstoffen.
CH579982 1982-10-01

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8303248A true NL8303248A (nl) 1984-05-01
NL184601B NL184601B (nl) 1989-04-17
NL184601C NL184601C (nl) 1989-09-18

Family

ID=4299490

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8303248,A NL184601C (nl) 1982-10-01 1983-09-21 Inrichting voor het verdichten van korrelvormig vormmateriaal, in het bijzonder gieterij-vormmateriaal.

Country Status (19)

Country Link
US (1) US4565233A (nl)
JP (1) JPS5982144A (nl)
AT (1) AT387923B (nl)
AU (1) AU565133B2 (nl)
BE (1) BE897840A (nl)
CA (1) CA1201268A (nl)
CH (1) CH648225A5 (nl)
CZ (1) CZ280138B6 (nl)
DD (1) DD215486A5 (nl)
DE (1) DE3333005C2 (nl)
DK (1) DK160678C (nl)
ES (1) ES8501265A1 (nl)
FR (1) FR2533848B1 (nl)
GB (1) GB2127726B (nl)
IT (1) IT1171094B (nl)
NL (1) NL184601C (nl)
PL (1) PL141731B1 (nl)
SE (1) SE463245B (nl)
SU (1) SU1674690A3 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH664914A5 (de) * 1982-10-15 1988-04-15 Fischer Ag Georg Einrichtung zum verdichten einer masse von koernigem formstoff.
GB8415848D0 (en) * 1984-06-21 1984-07-25 Doyle Ltd C F Compacting moulding mixture
CH666426A5 (de) * 1984-06-25 1988-07-29 Fischer Ag Georg Formanlage.
GB8628132D0 (en) * 1986-11-25 1986-12-31 Doyle Ltd C F Compacting moulding mixture
CH672270A5 (nl) * 1986-12-17 1989-11-15 Fischer Ag Georg
ES2006861A6 (es) * 1988-03-21 1989-05-16 Lopez Foronda Fernandez Vicent Mejoras introducidas en campanas de aire para moldeo por onda expansiva.
AU644702B2 (en) * 1990-12-14 1993-12-16 Sintokogio Ltd. Compressed air blowing apparatus for use in green sand mold molding facility
CH686412A5 (de) * 1992-03-10 1996-03-29 Fischer Georg Giessereianlagen Verfahren zum Verdichten von Formsand fuer Giessformen.

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2069384A (en) * 1980-02-18 1981-08-26 Fischer Ag Georg Processing and apparatus for compacting molding material
DE3202395A1 (de) * 1981-01-28 1982-08-26 BMD Badische Maschinenfabrik Durlach GmbH, 7500 Karlsruhe Verfahren und vorrichtung zum pneumatischen verdichten von formsand

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1594598A (en) * 1922-09-28 1926-08-03 Donald J Campbell Air-operated molding apparatus
US1533220A (en) * 1922-10-16 1925-04-14 Donald J Campbell Molding apparatus
DE1961234C3 (de) * 1969-12-05 1975-02-06 Kramatorskij Nautschno-Issledowatel' Skij I Projektno-Technologitscheskij Institut Maschinostrojenija, Kramatorsk (Sowjetunion) Verfahren und Vorrichtung zum Verdichten von GieBereiformmassen
SU430941A1 (ru) * 1971-12-21 1974-06-05 В. А. шенко Пневматическая головка
SU521993A1 (ru) * 1974-04-02 1976-07-25 Краматорский Научно-Исследовательский И Проектно-Технологический Институт Машиностроения Импульсна головка
DE2844464C2 (de) * 1978-10-12 1983-03-24 Bühler, Eugen, Dipl.-Ing., 8871 Burtenbach Verfahren und Vorrichtung zum Verdichten von Gießformen
SU774776A1 (ru) * 1979-01-18 1980-11-02 Краматорский Научно-Исследовательский И Проектно-Технологический Институт Машиностроения Импульсна головка
SU933189A1 (ru) * 1980-07-04 1982-06-07 Краматорский Научно-Исследовательский И Проектно-Технологический Институт Машиностроения Импульсна головка
DE3243951A1 (de) * 1981-12-28 1983-07-07 BMD Badische Maschinenfabrik Durlach GmbH, 7500 Karlsruhe Verfahren und vorrichtung zum verdichten von giesserei-formstoff
CH659012A5 (de) * 1982-07-20 1986-12-31 Fischer Ag Georg Verfahren und vorrichtung zum verdichten von koernigen formstoffen.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2069384A (en) * 1980-02-18 1981-08-26 Fischer Ag Georg Processing and apparatus for compacting molding material
DE3202395A1 (de) * 1981-01-28 1982-08-26 BMD Badische Maschinenfabrik Durlach GmbH, 7500 Karlsruhe Verfahren und vorrichtung zum pneumatischen verdichten von formsand

Also Published As

Publication number Publication date
IT8323067A0 (it) 1983-09-29
CH648225A5 (de) 1985-03-15
DK160678B (da) 1991-04-08
NL184601B (nl) 1989-04-17
PL243973A1 (en) 1984-07-02
SE463245B (sv) 1990-10-29
AU1979083A (en) 1984-04-05
CZ280138B6 (cs) 1995-11-15
GB8326080D0 (en) 1983-11-02
SE8305388L (sv) 1984-04-02
JPH0219738B2 (nl) 1990-05-02
DE3333005A1 (de) 1984-04-05
ES525933A0 (es) 1984-12-01
DE3333005C2 (de) 1986-04-10
US4565233A (en) 1986-01-21
CA1201268A (en) 1986-03-04
ATA319583A (de) 1988-09-15
DK453783A (da) 1984-04-02
FR2533848A1 (fr) 1984-04-06
DK160678C (da) 1991-09-23
SE8305388D0 (sv) 1983-09-30
AU565133B2 (en) 1987-09-03
ES8501265A1 (es) 1984-12-01
BE897840A (fr) 1984-01-16
GB2127726A (en) 1984-04-18
PL141731B1 (en) 1987-08-31
IT8323067A1 (it) 1985-03-29
FR2533848B1 (fr) 1986-05-23
DD215486A5 (de) 1984-11-14
CZ706283A3 (en) 1995-06-14
DK453783D0 (da) 1983-09-30
NL184601C (nl) 1989-09-18
AT387923B (de) 1989-04-10
JPS5982144A (ja) 1984-05-12
IT1171094B (it) 1987-06-10
GB2127726B (en) 1986-07-02
SU1674690A3 (ru) 1991-08-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8303248A (nl) Werkwijze en inrichting voor het samendrukken van korrelvormige vormmaterialen.
EA025480B1 (ru) Подающее устройство для расплавленного металла в агрегате для литья под давлением
US4957153A (en) Countergravity casting apparatus and method
US3656539A (en) Apparatus for casting molten metal
US5009260A (en) Vacuum lift foam filled casting system
FI96099B (fi) Menetelmä metallin syöttämiseksi pienpaineella yksiaukkoiseen hiekkamuottiin sekä vastaavat muotti ja valulaitteisto
NO179065B (no) Fremgangsmåte og form av sand, for stöping av metall under lavt trykk
DK165823B (da) Lavtryksstoebeform omfattende en i en stoetteform lejret indre form
US3983923A (en) Sand blowing head
US4505316A (en) Process and apparatus for packing granular foundry materials
JP3659390B2 (ja) 鋳型造型方法およびその装置
RU2245219C1 (ru) Устройство для гидростатического прессования из порошка тонкостенных трубок
RU1804370C (ru) Способ изготовлени литейных форм
SU1122413A1 (ru) Способ кристаллизации отливок под давлением и устройство дл его осуществлени
JP3826980B2 (ja) 低圧鋳造装置
JPS6012254A (ja) 高圧ガス式鋳型材料圧密装置
RU51919U1 (ru) Устройство для получения отливок
JPH0675762B2 (ja) 圧力鋳造装置
US2983971A (en) Foundry machines for filling molds with sand
HUT53565A (en) Apparatus for producing moulds by air upsetting
JP2005527397A (ja) 合成樹脂射出成形機の閉鎖装置
RU2000113839A (ru) Способ изготовления металлических заготовок литьем под давлением и устройство для его осуществления
SU22599A1 (ru) Поршневой аппарат дл отливки под давлением
CH623246A5 (en) Pneumatic sand throwing head in foundry moulding machines
SU1572741A1 (ru) Устройство дл уплотнени зернистых смесей

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee