NL8302982A - Werkwijze voor de vervaardiging van een band van aaneengeschakelde ingeraamde fotografische diapositieven en inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Description

ί - « NI 25 P.J.L.C. van Ulden Oosterhout 5 Werkwijze voor de vervaardiging van een band van aaneengeschakelde ingeraamde fotografische diapositieven en inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

10 Bij het maken van afdrukken van negatieven of dia positieven wordt heden ten dage meestal gebruik gemaakt van een band van aaneengeschakelde negatieven of diapositieven teneinde een grotere snelheid in de afdrukcentrales te kunnen realiseren. Deze banden kunnen namelijk vrijwel automa-15 tisch toegevoerd worden aan een belichtingsmachine (printer) waarin alle noodzakelijke bewerkingen voor het maken van de afdrukken geschieden. Deze bewerkingen omvatten onder andere het geven van een codenummer, het vaststellen van de juiste zijde welke naar de lichtbron gekeerd moet zijn, het vast-20 stellen van de dekking en de kleurwaarde van het negatief of het positief en het, al of niet via een geheugen, besturen van het eigenlijke afdrukgedeelte met de daarbij behorende lichtbron en eventuele filters.

Bij het maken van afdrukken van negatieven is het 25 ' gebruikelijk, wanneer uitgegaan wordt van een rolfilm, deze· rolfilm hetzij in zijn geheel door de afdrukmachine (printer) te voeren hetzij in gedeelten bijvoorbeeld bestaande uit stroken van 4 tot 6 negatieven. Daar deze filmstroken een zekere stevigheid bezitten is het mogelijk ze als 30 zodanig door de printer te transporteren. Toch wordt soms, vooral bij miniatuurformaten, een zijde van de negatieffilm of het gedeelte daarvan, gevat tussen twee stroken en . daaraan vastgeplakt. Deze stroken worden dan door een transportmechanisme voortbewogen door de printer.

35 Bij diapositieven ligt de zaak meestal geheel anders. Tot voor enkele jaren moest, voor het maken van een afdruk van een diapositief, eerst een zogenaamd tussennegatief vervaardigd worden. Dit tussennegatief werd dan op 83G2332 « * ê -2- geheel overeenkomstige wijze als normaal negatief, in een printmachine verwerkt. Tegenwoordig is het echter mogelijk direkt van diapositieven een afdruk te maken op fotografisch papier. Dit heeft de mogelijkheid geopend voor elke klant op 5 weinig kostbare wijze een afdruk te laten vervaardigen. Het vervaardigen, zoals oorspronkelijk noodzakelijk, van een tussennegatief, maakt uiteraard de gehele bewerking aanmerkelijk duurder. Daar een klant in eerste instantie geïnteresseerd is in diapositieven voor projectie en slechts van 10 een zeer beperkt aantal een afdruk verlangt, is het gebruikelijk dat de klant ingeraamde diapositieven aan de fotograaf stuurt. Deze ingeraamde diapositieven, hier navolgend ook raampjes genoemd, zou men, daar zij stevig zijn, stuk voor stuk in een printmachine kunnen verwerken. Een dergelijke 15 methode zou echter zeer tijdrovend zijn. Men heeft derhalve banden, bijvoorbeeld uit plastic bestaande, ontwikkeld welke bestaan uit een groot aantal aaneengeschakelde, van elkaar gescheiden, compartimenten waarin de diapositiefraampjes geplaatst kunnen worden. Een dergelijke band bestaat in 20 principe uit twee laddervormige delen die aan elkaar bevestigd zijn ter plaatse waar zich bij een ladder de sporten bevinden. De gedeelten tussen de "sporten" hebben ongeveer de afmetingen van een diaraampje en zijn voorzien van openingen voor het beeldgedeelte van de diapositieven 25 dat wil zeggen het gedeelte waarop zich de beeldinformatie bevindt. De "sporten" van de ladders zijn, indien de wand uit plastic bestaat bijvoorbeeld door hoogfrequent lassen aan elkaar verbonden. Men kan echter ook gebruik maken van plakmiddelen. Hoewel het gebruik van dergelijke banden, 30 indien in de compartimenten raampjes zijn geplaatst een zeer grote snelheid van het eigenlijke printproces mogelijk maakt· is het grote bezwaar dat de diapositief-raampjes in de compartimenten geschoven moeten worden. In vele gevallen gebeurd dit nog met de hand hoewel het mogelijk is een 35 zekere mechanisatie te gebruiken door bijvoorbeeld de compartimenten met een luchtstroom open te blazen en met een schuifmechaniek de raampjes in de compartimenten te schuiven. Deze bewerkingstap is derhalve nog steeds tijdrovend.

8302982 i» . · -3-

Het gebruik van een band van aaneengeschakelde compartimenten zoals hierboven beschreven heeft, behalve de mogelijkheid van een grotere snelheid van verwerken in de eigenlijke printer, nog het voordeel dat de band opgerold of 5 opgevouwen kan worden voor transporteren daarvan. In sommige gevallen namelijk kan bijvoorbeeld een fotograaf banden aan de afdrukcentrale levert waarin reeds diaraampjes zijn ingeschoven.

In de printer wordt de band automatisch getrans-10 porteerd. Daarbij is het echter noodzakelijk dat elk dia- raampje voor het maken van een afdruk exact in de eigenlijke printer gepositioneerd wordt. Bij sommige printers gebeurd dit met behulp van een lichtstraal en een fotocel die deze straal opvangt nadat de straal door de "sporten" van de band 15 gegaan is. In dit gedeelte van de band, dat dubbel is, vindt een aanzienlijk lichtverlies en verstrooiing van het licht plaats. Hen moet derhalve een nauwkeurig gerichte en geconcentreerde lichtbundel gebruiken hetgeen op zichzelf een dure lichtoptiek vereist. Men zou hierin verbetering 20 kunnen brengen door in de "sporten" een kleine opening aan te brengen waardoor de lichtstraal kan vallen. Dit vereist echter weer een extra bewerking en is daardoor minder aan te bevelen.

Een ander bezwaar aan het gebruik van dergelijke 25 banden verbonden is dat elke compartiment iets ruimer moet zijn dan de afmetingen van een raampje. Anders wordt het inschuiven van de raampjes nog moeilijker. Daardoor echter is de plaats van een diaraampje in het compartiment niet 100% gefixeerd. Dit kan enerzijds leiden tot transportmoeilijkhe-30 den en anderzijds tot afdrukken die niet geheel overeenstemmen met de beeldinformatie op het diapositief.

Een ander bezwaar aan het gebruik van de bekende banden is dat zij meestal uit plastic bestaan en derhalve slecht voorzien kunnen worden van indicaties, bijvoorbeeld 35 codenummers, met behulp van speciale viltstiften. Bovendien zijn de banden zoals hier beschreven relatief duur.

83 0 3 3 3 2 -4- * , t

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van.ee'n band van aaneengeschakelde, ingeraamde fotografische diapositieven, speciaal bestemd voor het gebruik in printers, waarbij de hierboven opgesomde 5 nadelen grotendeels vermeden worden en bovendien extra voordelen worden verkregen.

Een werkwijze volgens de uitvinding voor de vervaardiging van een band van aaneengeschakelde ingeraamde, fotografische diapositieven is daardoor gekenmerkt dat 10 tenminste een zijkant van elk raam, dat geen beeldinformatie bevat, door plakken bevestigd wordt op een doorgaande band welke rechtlijnig beweegt in een richting parallel aan deze zijkant.

Hoewel de werkwijze volgens de uitvinding enige 15 gelijkenis vertoont met het hierboven vermelde gebruik van stroken waarin een deel van een negatieffilm wordt gevat, is het grote verschil dat ingeraamde diapositieven, ook op efficiënte wijze tot een band verenigd kunnen worden. Voor in raampjes gevatte diapositieven is het gebruik van stroken 20 waaraan de diaraampjes geplakt worden tot dusver onbekend.

Bij voorkeur wordt voor het aaneenschakelen van de separate delen gebruik gemaakt van een doorgaande band welke aan een zijde geheel met plakmiddel is bedekt. Daar er tussen twee separate delen bijvoorbeeld twee raampjes, een 25 zekere ruimte moet zijn ligt de plakzijde van de band daar ' open. Dit zou bij het transport en bij het doorvoeren in de · printer tot moeilijkheden kunnen leiden. Derhalve wordt volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding nadat een filmdeel, in het bijzonder een 30 diaraampje, aan de doorgaande band is vastgeplakt, een tweede doorgaande band tegenover de eerste band, aan de andere zijde van het diaraampje, gelegd en naast dit deel aan de eerste band vastgeplakt. Daardoor worden alle tussenliggende delen afgedekt. Het is daarbij niet 35 noodzakelijk, hoewel mogelijk om voor deze tweede band 83 0 2 9 3 2 -5- ' > ook een band te gebruiken die 'geheel met plakmiddel is . bedekt. Hieraan is echter een bezwaar verbonden. De film-delen, bijvoorbeeld de diaraampjes. moeten namelijk later van de band los gemaakt worden. Indien beide, tegenover elkaar 5 liggende banden, van plakmiddel zijn voorzien is dit losmaken uiteraard moeilijker. Derhalve wordt voor de tweede band bij voorkeur een strook gebruikt zonder plakmiddel en in het bijzonder een papierstrook. Op deze papier strook kan dan namelijk tevens gewenste informatie met gewoon potlood, 10 ball-point of ook met een automatische drukker aangebracht worden.

Daar de filmdelen, bijvoorbeeld de diaraampjes, slechts aan de zijkant op de plakband zijn bevestigd, en eventueel aan de tegenover liggende kant afgedekt met een 15 tweede band, zijn de zijkanten van het filmdeel welke loodrecht staan op de richting van deze band of banden geheel vrij. Indien een dergelijke band door de drukker gevoerd wordt kan men derhalve gemakkelijk met een lichtstraal en een daarbij behorende fotocel de juiste 20 positie van het filmdeel/diapositiefraampje, bepalen.

Met de boven beschreven werkwijze volgens de uitvinding wordt een aaneengeschakelde band verkregen welke voldoende stevigheid bezit om verwerkt te worden in een printer en ook voldoende stevig is om, na eventueel opvouwen 25 of oprollen, getransporteerd te worden. Men kan echter hierin nog verbetering aanbrengen, volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding, door ook de zijkant van het filmdeel, bijvoorbeeld het diaraampje, gelegen tegenover de eerst genoemde zijkant, op overeenkomstige wijze te voorzien 30 van tenminste een doorgaande -band. Bij deze uitvoeringsvorm wordt dan een aaneengeschakelde band verkregen die enige gelijkenis vertoont met de tot dusver gebruikte banden waarin compartimenten voor het inschuiven van diapositieven aanwezig zijn. Het grote verschil is echter dat er tussen de 35 diverse delen, diaraampjes, vrijwel geen materiaal aanwezig is en dat de bevéstiging door plakken aan smalle banden verkregen wordt. Deze smalle banden zijn aanmerkelijk goedkoper en bovendien vervalt het moeizame inschuiven in de compartimen- p " n 0 a 3 ? i/ V V V V — -6- ten. Daardoor is een evenvoudige mechanisatie mogelijk met behulp van een inrichting welke eveneens een deel van de uitvinding vormt en welke hieronder beschreven wordt.

Een inrichting volgens de uitvinding voor het 5 vervaardigen van een aaneengeschakelde band van in een raam gevatte, separate delen van een fotografische film is daardoor gekenmerkt dat een eindloze, uit een aantal, ten opzichte van elkaar, scharnierbare, platte schalmen bestaande ketting over tenminste twee evenwijdige, 10 op enige afstand van elkaar geplaatste, rollen met een veelhoekige doorsnede loopt welke rollen stapsgewijs draaien en waarbij terzijde van een eerste rol de doorgaande, van plakmiddel voorziene, band toegevoerd wordt in dezelfde richting als de bewegingsrichting van de ketting, 20 zich aanvlijt tegen de ketting waarbij de plakzijde van de ketting afgekeerd is, en tezamen met de ketting voortbeweegt en waarbij een filmdeel op de band vastgehecht wordt op een moment dat de ketting stilstaat en tenslotte de band met aangehecht(e) filmdeel(delen), na het passeren van een 25 tweede rol van de ketting afgenomen wordt.

Indien, zoals bovenbeschreven aan twee tegenover elkaar liggende zijden van een filmdeel, bijvoorbeeld een diaraamoje, een plakband aangebracht wordt, wordt uiteraard gebruikt gemaakt van twee parallel lopende banden die op een 30 zodanige afstand van elkaar geplaatst zijn dat zij het beeldinformatiedeel geheel vrij laten.

Indien, volgens de bijzondere uitvoeringsvorm zoals bovenbeschreven, tegenbanden aangebracht worden, welke tussen de filmdelen aan de plakband gehecht worden, moeten 35 deze banden uiteraard toegevoerd worden op een plaats gelegen na de plaats waar het filmdeel op de plakband vastgehecht is. Het vasthechten van deze tegenband of tegenbanden op de plakband of plakbanden vindt dan plaats, bij stilstaande ketting, door middel van aandrukkers die de banden, tussen twee filmdelen, bijvoorbeeld diaraampjes, tegen elkaar drukken.

8302332 i -7- > ;

Yoor het vervaardigen van een band van aaneengeschakelde, in een raam gevatte diapositieven, bevat een bijzondere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding een ketting welke bestaat uit schamierbare aan 5 elkaar verbonden bakjes, met opstaande, van de transportrollen afgekeerde, kanten welke bakjes praktisch dezelfde afmetingen als een diapositiefraam bezitten en waarbij in de opstaande kanten, die loodrecht op de bewegingsrichting van de ketting staan, uitsparingen aanwezig zijn van zodanige 10 afmetingen dat de plakband en de eventueel gebruikte tegen-band, daarin passen.

De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van een tekening, waarbij, bij wijze van voorbeeld de vervaardiging van een band met diapositiefraampjes is weerge-15 geven waarbij van twee plakbanden en twee tegenbanden gebruik gemaakt wordt. In de tekening is:

Figuur 1 een bovenaanzicht van een deel van een aaneengeschakelde band;

Figuur 2 een zijaanzicht van de band volgens de 20 figuur 1;

Figuur 3 een inrichting voor de vervaardiging van een band volgens figuur 1 of 2 en;

Figuur 4 een detail, in boven en zijaanzicht van een onderdeel van de inrichting volgens figuur 4.

25 In figuur 1 zijn met 1 twee diaraampjes aangege ven. De middendelen 2 van de raampjes bevatten de filmdelen met de beeldinformatie. Over de zijkanten van de diaraampjes 1 lopen, aan de bovenzijde de banden 3. Deze banden zijn niet aan de diaraampjes geplakt. Aan de onderzijde (zie 30 figuur 2) lopen onder de banden 3 de banden 4. De diaraampjes 1 zijn op deze band 4 vastgeplakt. De banden 3 bestaan bij voorkeur uit een papierstrook en de banden 4 bestaan bij voorkeur uit èen van plakmiddel voorziene plastiek band. Zoals uit figuur 2 blijkt zijn de banden 3 35 en 4 op de plaatsen 5 tussen de diaraampjes aan elkaar

gehecht. Door het gebruik van flexibele banden 3 en 4 en de n ^ Λ 2 o O

-8- tussenruimten 5 kan de aaneengeschakelde band opgevouwen of zelfs opgerold worden. Zoals uit figuur 2 blijkt bevindt zich in het midden tussen de diaraampjes vrijwel geen materiaal. Daar ter plaatse kan dus in de printer de zijkant 5 van een diaraampje als referentie genomen worden voor de juiste plaats. Zoals boven reeds gezegd kan men daartoe gebruik maken van een lichtstraal en een daarmee samenwerkende fotocel. De vrije randen van de diapositieven kunnen tevens gebruikt worden in de printer voor een eenvoudig 10 transport bijvoorbeeld door middel van kammen.

In figuur 3 is schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergegeven voor de vervaardiging van een aaneengeschakelde band zoals in de figuren 1 en 2 is weergegeven. Deze inrichting bevat twee parallel opgestelde rollen 15 6 respectievelijk 7 met een achtkantige doorsnede. Over deze rollen loopt een eindloze ketting bestaande uit de schar-nierbaar aan elkaar gekoppelde platte schalmen 8. Terzijde van de rol 6 wordt over de rol 9 een aan de bovenzijde met plakmiddel bedekte band 10 toegevoerd. De rollen 6 respec-20 tievelijk 7 draaien niet continu maar worden stapsgewijze in de aangegeven richting zodanig gedraaid dat steeds een vlak aan de bovenzijde in de positie 11 stilstaat. In deze positie kan een diaraampje op de band gelegd en daaraan vastgeplakt worden, öij het draaien van de rollen 6 en 7 25 worden de vastgeplakte dia's met de band 10 naar rechts getransporteerd en wel bij elke draaistop over een afstand gelijk aan de breedte van een raampje plus de afstand tussen twee opeenvolgende raampjes. Bij 12 wordt een band toegevoerd, over de rol 13, juist boven de band 10. Deze band 12 30 is niet van plakmiddel voorzien en bestaat bij voorkeur uit een papierstrook. Met 14 en 15 zijn schematisch twee aan-drukkers weergegeven die de banden 10 en 12 daar ter plaatse aan elkaar hechten. Dit gebeurt uiteraard synchroom met de draaiing van de rollen 6 en 7 want de band moet stilstaan op 35 het moment dat de aandrukkers 14 en 15 naar elkaar toe bewegen. Met 16 is een afneemorgaan weergegeven waarover de aaneengeschakelde band naar rechts afloopt.

8 3 0 P S

—'.ï -ij U..J

-9-

In figuur 4 is meer in detail de uitvoering van de schalmen 8 weergegeven. Zij' bestaan in wezen uit kleine bakjes met opstaande randen 17, waarin de diaraampjes passen. De schalmen zijn op voor kettingen op zichzelf 5 bekende wijze scharnierend aan elkaar verbonden door middel van de versprongen delen 18. Voor het doorlaten van de banden 10 en 12 zijn in de randen 17 de uitsparingen 19 aangebracht .

De uitsparing 20 dient voor het doorlaten van de 10 wigvormige afnemers opdat zij tijdens de draaiing van de veelhoekige rollen het raampje van onderaf uit het bakje kunnen lichten.

Bij de vervaardiging van een band van aaneengeschakelde delen volgens de uitvinding wordt een kostprijs-15 besparing verkregen van ongeveer 80% in vergelijking met de laddervormige stroken volgens de stand van de techniek. Men zou echter ook bij de uitvoeringsvormen van de uitvinding van een dergelijke laddervormige constructie gebruik kunnen maken bij een inrichting zoals in figuur 3 weergegeven.

8~ A ·' v V ™ w —

Claims (9)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van een band van aaneengeschakelde, ingeraamde fotografische diapositie- 5 ven, met het kenmerk, dat tenminste een zijkant van elk raam, dat geen beeldinformatie bevat, door plakken bevestigd wordt op een doorgaande band welke rechtlijnig beweegt in een richting parallel aan deze zijkant.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de band aan een zijde geheel bedekt is met een plakmiddel.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat, nadat een ingeraamd filmdeel aan de doorgaande band is vastgeplakt, een tweede doorgaande band tegenover de 15 eerste band aan de andere zijde van het filmdeel gelegd wordt en naast het filmdeel aan de eerste band wordt vastgeplakt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat tenminste de tweede band een papierstrook is.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de zijkant van het filmdeel gelegen tegenover de eerst genoemde zijkant op overeenkomstige wijze wordt voorzien van tenminste een doorgaande band.

6. Aaneengeschakelde band vervaardigd met behulp 25 van een werkwijze volgens conclusie 1, 2, 3, 4 of 5.

7. Inrichting voor het vervaardigen van een aaneengeschakelde band volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een eindloze, uit een aantal, ten opzichte van elkaar scharnierbare platte schalmen bestaande ketting, over 30 tenminste twee evenwijdige, op enige afstand van elkaar geplaatste rollen met een veelhoekige doorsnede loopt, welke rollen stapsgewijze draaien en waarbij terzijde van een eerste rol de doorgaande, van plakmiddel voorziene, band toegevoerd wordt in dezelfde richting als de bewegingsrich-35 ting van de ketting, zich aanvleit tegen de ketting, waarbij, de plakzijde van de ketting afgekeerd is en tezamen met de ketting voortbeweegt en waarbij een filmdeel op de band vastgehecht wordt op het moment dat de ketting stilstaat, 83 0 2 332 ✓ * c' -lien tenslotte de band met aangehecht(e) filmdeel(delen), na het passeren van een tweede rol, van de ketting afgenomen wordt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het 5 kenmerk, dat op een plaats tussen de beide rollen, na de plaats waar het vasthechten van het filmdeel plaatsvindt, een tweede doorgaande tegenband, tegenover de plakband toegevoerd wordt en als de ketting stilstaat, door middel van aandrukkers aan de plakband vastgehecht wordt naast een 10 filmdeel.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, voor het vervaardigen van een band van aaneengeschakelde, in een raam gevatte, diapositieven, met het kenmerk, dat de ketting bestaat uit schamierbaar aan elkaar verbonden bakjes met 15 opstaande, van de rollen afgekeerde, kanten en met afmetingen praktisch gelijk aan de afmetingen van een dia-positiefraam waarbij, in de opstaande kanten, die loodrecht op de bewegingsrichting van de ketting staan, uitsparingen aanwezig zijn van zodanige afmetingen dat de plakband en de 20 eventueel gebruikte tegenband, daarin passen. 8 3 0^ ? <v>