NL8301696A - Drankafgifte. - Google Patents

Description

* «.

»

Drankafgifte

De uitvinding betreft drankafgifte en in het bij zender, ofschoon niet in uitsluitend, de productie en afgifte van vers gebrouwen af gezette dranken zoals koffie en thee.

Over de jaren zijn een aantal verschillende systemen voor-5 gesteld voor het vers zetten van koffie ai thee. Deze behelzen in het algemeen een oE andere TOrm van filtratie cm het koffiedik of de thee-bladeren van de drank voor bet drinken te scheiden, en bij voorkeur een of andere vorm van afgedichte verpakking om de koffie of thee vers te houden vóór het gébruik.

10 Het idee van het af dichten van verse koffie of thee in afzonderlijke verpakkingen van een voor lucht exidoordringbaar materiaal met een filtermateriaal daarin is niet nieuw. De verpakking wordt pas geopend tegen de tijd van het gebruik, water wordt daarin toegevoerd en de onttrekken vloeistof verwijderd, waarbij het koffiedik 15 of de theebladeren door het filtermateriaal vastgehouden worden. De verpakking wordt dan uit de wejgeruimd.

verscheidene problemen treden cp bij de afgifte van koffie of thee uit dergelijke verpakkingen, in het bijzonder wanneer zij bedoeld zijn voor het gebruik in drankafgeefmachines.

20 Er zijn verscheidene moeilijkheidsgebieden bij het op doel matige wijze behandelen van dergelijke zakjes onderkend. Als een daar-# van kan liet watertoevoergebied genoemd worden - het mechanisms waardoor de verpakking geopend en water toegevoerd'wordt. Bij vroegere voorstellen is beoogd dat de bovenkant van de verpakking epengesneden, 25 en water onder inwerking van de zwaartekracht daarin toegevoerd wordt. Niet alleen levert dit onvoorspelbaarheid net de filtratietijd en een variabel brouwsel of zetsel van verpakking tot verpakking op, maar het kan langzaam verlopen (hetgeen tot een koude drank leidt). Hat kan ook onhygiënisch zijn doordat om een voorbeeld te noemen koffiedik over 30 de bovenkant van de verpakking schuimen kan.

Ben tweede moeilijkheidsgebied ligt in de doelmatige behandeling van verpakkingen in een machine. Het is mogelijk om verpakkingen te behandelen volgens een continu spoel-tot-spoel-beginsel maar 8301696 ί * 2 dit kan hygiëneprcblemen cpleveren, en de mchine-behaiidelingsprcbleinen nemen toe wanneer gescheiden afzonderlijke verpakkingen beschouwd worden. Het is ode wenselijk dat de verpakkingen niet met de hand behandeld worden in het watertoevoergebied daar dit ock onhygiënisch 5 kan zijn.

Deze problemen zijn van betekenis wanneer deze beschouwd worden in de omgeving van een drankverkoopmachine voor publiek of half-publiekelijk (bijvoorbeeld kantoor) gebruik.

Er is nu een drankafgifte ontwikkeld cm dergelijke moeilijk-10 heden te kunnen oplossen.

Volgens de uitvinding is voorzien in een drankafgeefinrichting voor het verschaffen van een drank door het toevoeren van een waterig medium in een normaal, af gedichte drankverpakking, welke inrichting voorzien is van middelen voor het cpnemen ai ophouden van de 15 drankverpakking ter plaatse van een opneemstatien, middelen voor het ovefbrengen van de verpakking van het opneemstatien naar een waterig mediumtoevoerstatien en het aanbrengen en ophouden van de verpakking daar ter plaatse, waterig mediimntoevoermiddelen ter plaatse van het genoemde station voor samenwerking met een aanbrengmiddel op de ver-20 pakking om waterig medium daarin te kunnen toevoeren en een drank daaraan te kunnen onttrekken.

Voorkeurskenmerken van de uitvinding zullen nu beschreven worden aan de hand van de bijgaande tekeningen, die bij wijze van voorbeeld gegeven worden.

25 Fig. 1 is een afbeelding in perspectief van een afgedichte drankverpakking in de vorm van een zakje, voor het gebruik in de voorkeursinrichting van de uitvinding, fig. 2 is een schematische weergave van de functies van de uitvinding, en 30 fig. 3 t/m 8 zijn afbeeldingen van een voorkeursvorm van drankafgeef inrichting volgens de uitvinding, waarbij fig. 3 schematisch voorgesteld is, terwijl fig. 4 t/m 8 meer in detail een voorstelling geven van bepaalde bestanddelen, fig. 7 een afbeelding in perspectief van bestanddelen van 35 de inrichting aangrenzend aan de deur daarvan is, terwijl fig. 5 en 8 8301696 4 * 3 zijaanzichten van verschillende bestanddelen zijn, en fig. 6 en 7 aanzichten zijn volgens respectievelijk de lijnen X en Y in fig. 4, en waarbij bestanddelen, die niet essentieel zijn voor een goed begrip van de inrichting, uit de tekeningen achterwege gelaten zijn.

5 Bij beschouwing van fig. 1 wordt gezien dat het af gedichte drarikzakje, dat de voorkeur verdient voor het gebruik in de inrichting volgens de uitvinding, een in hoofdzaak voor lucht en water ondoordringbaar baamrateriaal 102 behelst, dat uit een laminaat van een laag van gemetalliseerd polyester en een laag van polypropeen bestaat. De 10 metallisering zit gevat tussen de twee kunststof lagen, waarbij de polypropeen laag de Heest binnenste is van het zakje. Omsloten binnen het baanmateriaal 102 bevindt zich een filterbaanmateriaal 104 gevormd van een door spinnen gebonden polypropeen. De materialen 102 en 104 hebben respectievelijk bodemvouwen 106 en 108. De vouw 106 ligt lager 15 dan de vouw 108 cm een kamer 110 onder het laagste niveau van het materiaal 104 te vermen. De zijranden van de materialen 102 en 104 zijn onderling afgedicht cm een holte te vormen, die gemalen koffie 112 be-* vat. De bovenrand van het zakje is ook af gedicht en bevat een mcndsfcuk 114 dat een centraal waterfcoeleveringskanaal 116, een bovenflens 118 20 en zijribben 120 heeft. Het watertoeleveringskanaal 116 is gesloten met een voegvlak 122. De bovenflens 118 veroorlooft het daardoor ophouden van het zakje in de drankafgeef inrichting. Vfenneer het voegvlak 122 verbreken wordt, kan water in de zakje toegevoerd worden via het kanaal 116. De zijribben 120 verlopen taps naar buiten (in bovenaanzicht 25 beschouwd) naar elke zijde vanaf de loop van het mcndstuk.Deze ribben verschaffen een groter gebied voor het doelmatig af dichtend aanbrengen van het mondstuk aan het materiaal 102.

Bij het gebruik wordt, zoals in detail later te beschrijven is, het materiaal 102 afgescheiden in het gebied van de kamer 110 om een 30 uitlaat te vormen en wordt het zakje qpgehouden ter plaatse van een waterig mediumtoevoerstatien. Waterig medium, in het typerende geval warm water, wordt in het zakje toegevoerd door het kanaal 116 uit een holle waterinjecteur die het voegvlak 122 doorboort en tegen de zijwand van het kanaal 116 af dicht. Het water laat men met de gemalen koffie 35 trekken, wordt gefiltreerd, en gaat uit de uitlaat die gevormd is in de 8301696 ; * 4 afgescheiden basis van het zakje, vaar het in een geschikte houder verzameld wordt.

Fig. 2 geeft een schematische voorstelling van de trappen die in de inrichting volgens der uitvinding aangewand worden voor het 5 verkrijgen van een drank uit een afgedichte drankverpakking zoals een in fig. 1 weergegeven zakje. Verschillende mogelijkheden ter keuze zijn beschikbaar afhangende van de mate van in de inrichting gewenste gekunsteldheid.

Bij beschouwing van fig. 2 wordt gezien dat de zakjes 148 10 voor het gébruik of gescheiden van de inrichting opgeslagen en als en wanneer een drank gewenst wordt afzonderlijk daarin toegevoerd worden, of een aantal van dergelijke zakjes, bijvoorbeeld in een magazijn, in de machine opgeslagen en vanneer deze gebruikt worden automatisch daaraan onttrekken kunnen worden. Hoe dan ock wordt het zakje 15 uit een opslag- of toegangstaticn 150 naar een waterig mediumtoevoer-statien 152 gevoerd. Het zakje wordt geopend 154 (d.w.z. de uitlaat cm de drank daaraan te kunnen onttrekken wordt gevormd) of ter plaatse van het statien 152 of voordien. De uitlaatvorming kan uit een mat de hand uit te voeren of mechanische verrichting bestaan. Ihdien het 20 met de hand uitgevoerd wordt zou het de verwijdering van een scheur-strock van het zakje kunnen behelzen; indien het mechanisch gebaart zou dit het gebruik van een guillotine vóór of ter plaatse van het statien 152 kunnen behelzen. Het waterige medium wordt in het zakje ingespoten en de drank daaraan onttrekken ter plaatse van het statien 25 152. Het verbruikte zakje wordt dan overgebracht naar een statien 156 voor het uit de vagxuimen van af valzakj es. Dit zou niet meer dan het uitwerpen van het zakje uit het statien 152, of het automatisch voortleiden van het zakje naar een opslaggebied voor verbruikte zakjes kunnen behelzen.

30 De nu aan de hand van fig. 3 t/m 8 te beschrijven inrichting is er qp ontworpen om dranken te vormen uit een zakje zoals het welk in fig. 1 voorgesteld is. Het is in het bijzonder, ofschoon niet uitsluitend, ontworpen voor de voorziening van vers gezette thee of koffie in een omgeving waar een volledige mate van automatisering van de 35 drankafgifte, of waar een drankverkoqpmechanisme, niet vereist is. Een 830 1 696 4 i 5 dergelijke ccgeving is in het typerende geval een kantoor. Voor de doeleinden van deze beschrijving zal de levering van vers gezette koffie beschreven worden, ofschoon evengoed andere dranken geleverd zouden kunnen worden.

5 Bij beschouwing van fig. 3 t/m 8 wordt gezien dat de inrich ting een waterreservoir 202 omvat, dat een verwarmer/thermostaat-stelsel 204 voldoende cm het water op ongeveer 96 °C te houden bevat.

De wateruitlaat 206 leidt naar een electrisch te bedienen driepoort-klep 208. Een tweede inlaat 210 naar de laatste voert van een lucht-10 pcnp 212 op zodanige wijze dat of water of lucht naar beneden in de toeleveringsbuis 214 toegeleverd wordt. De laatste loopt uit ter plaatse van één tak van een Y-vetoinding 216, waarvan de andere bovenste tak naar een electrisch te bedienen luchtaflaatklep 218 voert.

De onderste tak van de verbinding 216 locpt uit in een injecteur 220 15 die een van een mesrand voorziene, blootgestelde onderste opening heeft om het doorboren van de bedekking op een mondstuk van een zakje te vergemakkelijken. (Het zakje is in gestippelde vorm in fig. 3 weergegeven) .

Een scharnierend aangebrachte deur 222 is zodanig ondersteund 20 dat deze normaal open blijft (net stippellijnen in fig. 3 weergegeven) en omvat een voorwand 224 die een zakjescndersteuningscnderdeel 226 en deurvergrendelingspen 228 draagt. Een achterwand 230 gescheiden van de voorwand en scharnierend aangebracht aan zijwanden van de deur bij 231 strekt zich cnboog uit vanaf de voet van de deur en bevindt 25 zich op enige afstand van de voorwand 224. Er treedt een open basis aan de deur op tussen de voor- en achterwanden en de achterwand strekt zich slechts gedeeltelijk tot de hoogte van de voorwand uit.

De deur 222 is gemakkelijk verwijderbaar van zijn scharnieren cm deze qp geschikte wijze te kunnen reinigen. De beweging van de achterwand 30 230 om zijn scharnier 231 wordt beperkt door een paar haak-en-pen-stelsels 233, één aan elke zijde van de achterwand.

Een klauwsteun 232 is normaal vlak aider de injecteur 220 aangebracht maar wordt bij het gebruik cnboog gedreven door neerdrukking van een bedienarm 234. De onhoog gedreven klauwsteun 232 en 35 neergedrukte bedienarm 234 worden in deze positie vergrendeld door een 8301696 i μ 6 klinkmechanisme 236. Het laatste werkt ock samen met de grendelpen 228 om de deur op te sluiten, wanneer deze gesloten is. Ben microschakelaar 238 is aangrenzend aan de bedienarm 234 aangebracht en wordt daardoor gesloten wanneer de arm 234 neergedrukt wordt. Het vergrendelingsnecha-5 nisme is verbanden aan, en wordt vrijgegeven door bediening van, een solenoïde 240.

Een drankmaatkiesknop 242 is gekoppeld aan een electramecha-nische kamtij dinrichting 244 die de werking van de driepoortklep 208, luchtparrp 212, luchtaflaatklep 218 en solenoïde 240 regelt.

10 Een geschikte houder 246 voor het apnemen van de gewenste drank wordt vlak onder de deur 222 en injecteur 220 geplaatst, ondersteund op een druipblad 248. Achter het druipblad 248 is een qpneenbak 250 voor afvalzakjes aangebracht.

De bestanddelen van de kleppen, pomp, verwarmer/thermostaat, 15 solenoïde en kamti jdinrichting zijn volgens de standaardnorm en vergen geen verdere beschrijving. Een meer gedetailleerde uiteenzetting van de andere bestanddelen volgt nu aan de hand van fig. 4 t/m 8. Het zal in deze figuren duidelijk zijn dat de kast- en steunwanden voor de verschillende bestanddelen voor de duidelijkheid achterwege gelaten 20 zijn.

De klauwsteun 232 wordt zwenkbaar ondersteund door een paar zwenkarmen 252 en is verschuifbaar met betrekking tot een verticale steunas 254 die naar beneden afhangt van het vaste kaststeunoppervlak 256. De zwenkarmen 252 zwenken om een horizontale as 258 die gesteund 25 wordt door (voor de duidelijkheid achterwege gelaten) vaste kast zijwanden. De einden van de armen 252, die zich van de klauwsteun 232 af bevinden, zijn verbonden door een staaf 259 die in een uitsparing aan de basis van de bedienarm 234 zit. Een veer 257 drukt het uit bedienarm 234/klauwsteun 232/zwshkarmen 252/staaf 259 bestaande stelsel 30 op zodanige wij ze aan dat de klauwsteun 232 zich normaal in zijn benedenste of meest onderste positie bevindt zoals in fig. 5 voorgesteld is.

Bij beschouwing van het in fig. 6 en 7 weergegeven detail wordt gezien dat het steuncnderdeel 226 voor de zakjes zwsnkbaar ver-35 banden is aan een vast tcngcnderdeel 260 dat loodrecht opstaat van de 8301696 * i 7 TOorwand 224. De veren 262 drukken het steuncnderdeel 226 van de voorwand 224 af. Het steuncnderdeel 226 heeft zijwanden 264 en een basis 266, en één zijwand 264 bezit een uitsparing 268 van een zodanige afmeting dat een mondstuk van een zakje nauwsluitend hierin 5 cpgencmen wordt. Het steuncnderdeel 226 is bij 270 op zodanige wijze gesleufd dat bij neerdrukking van het onderdeel 226 tegen de aandruk-king van de veren 262 het onderdeel 226 glad tegen de voorwand 224 blijft en het tcngcnderdeel 260 de sleuf 270 binnengaat en in de uitsparing 268 terecht keert.

10 Het vergrendelings- en vrijgeefmechanisrae is in fig. 8 voor gesteld. De bedienarm 234 bezit een uitholling 272 waarin de teng van een vrijgeef trekker 274 binnengaat. De trekker 274 is tegenge-balanceerd cm een zwenkpunt 276 op zodanige wijze dat de tong normaal in de uitholling 272 rust en alleen vrijgegeven wordt door opwaartse 15 druk die door de solenoïde 240 geleverd wordt. Ben flens 274 op de bedienarm 234 beperkt de beweging onhoog en omlaag door aanligging tegen bestanddelen van het kaststeunoppervlak 256 (niet weergegeven in fig. 8) en steunt ock een zwenkbare kanarm 278. Ben zwenkbare grendelarm 280 heeft een kamoppervlak voor samenwerking net de kam-20 arm 278 en een uitholling 284 voor samenwerking met de deurvergrende-lingspen 228. In fig. 8 is de inrichting net de klauwsteun 232 in zijn meest bovenste positie weergegeven, waarbij de bedienarm 234 aldus door de vrijgeeftrekker 274 neergehouden en de deur door de grendelarm 280 opgesloten wordt.

25 De inrichting werkt als volgt. De gewenste drankmaat (kleine, gemiddelde of grote maat kop) wordt ter plaatse van de kiesknep 242 afgesteld. Een zakje zoals in fig. 1 voargesteld en gemalen koffie bevattend wordt uit een voorraad daarvan gekozen en de bodemrand daarvan door insnijding verwijderd. Het zakje wordt binnen de epen deur 30 222, in de ruimte tussen de voor- en achterwandai 224, 230, geplaatst met de mondstuk van het zakje opgenemen binnen het steuncnderdeel 226.

De bovenflens 118 van het mondstuk rust binnen de zijwanden 264 en tegen de basis 266. Het ingesnoerde gedeelte van het mondstuk, dat naar het eigenlijke zakje voert, rust binnen de uitsparing 268, en 35 het eigenlijke zakje rust tegen het binnenoppervlak van de voorwand 8301696 4

A

8 · 224. De deur wordt gesloten en aldus vergrendeld door samenwerking van de grendelpen 228 in de klink 284 van de grendelarm 280 (fig. 8). Wanneer de deur gesloten wordt, wordt het steuncnderdeel 226 tegen de klauwsteun 232 gedrukt. Door de handeling van het sluiten van de deur 5 wordt het steuncnderdeel 222 samengedrukt tegen de voorwand 224 van de deur. Het tangcnderdeel 260 gaat de sleuf 270 binnen en duwt het irmd-stuk van het zakje qp de klauwen van de klauwsteun 232 in een positie vlak aider de injecteur 220. Om deze functie te vervullen, heeft de klauwsteun 232 een sleuf 286 die past bij de vorm van het mondstuk van 10 het zakje en de bovenste flens daarvan.

De bedieningspersocn drukt dan de bedienarm 234 neer. De klauwsteun 232 beweegt zodoende othoog tegen de aandrukking van de veer 257, waardoor de van een mesrand voorziene opening van de injecteur 220 het mcndstuk van het zakje doorboort en binnengaat. Het uit arm 234/ 15 klauwsteun 232 bestaande stelsel wordt in deze positie vergrendeld door samenwerking van de klink van de bedienarm roet de tcng van de vrijgeef-trekker 274.

Door de neerdrukking van de bedienarm 234 wordt de microschakelaar 238 gesloten om de kamtijdinrichting 244 te bedienen in een geprogrammeerde 20 volgorde van werken van de bestanddelen die deze regelt.

De geprogrammeerde volgorde is als volgt. Afhankelijk staat de luchtpomp 212 af, is de aflaatklep 218 gesloten, en bevindt de driepoortklep 208 zich in een zodanige positie dat de doorgang van water van de uitlaat 201 naar het buizenstelsel 214 afgesloten is. De 25 solenoïde 240 bevindt zich in een onwerkzame toestand om het vergrende-lingsmechanisme in een via de vrijgeef trekker 274 verschafte stand te houden. De luchtaflaatklep 218 opent, en de driewegklep 208 wordt bediend om warm water onder inwerking van de zwaartekracht in het buizenstelsel 214 toe te laten. De luchtaflaatklep 218 sluit dan terwijl de 30 driepoortklep 208 overschakelt cm de luchtinlaat 210 met het buizenstelsel 214 te verbinden, ander het zodoende afsluiten van de toevoer van water. De luchtpomp 212 schakelt tegelijkertijd aan. De verpompte lucht (bij ongeveer 0,3 ato) dringt het water in het buizenstelsel 214 door de injecteur 220 en in het zakje. De tijdafstelling van de working 35 van de kleppen 208, 218 en pomp 212 is zodanig dat de stromingssnelheid 8301696 * 9 ft van het water in en door het buizenstelsel 214 als de voluroetrische maat gebruikt wordt cm de toevoer van de hoeveelheid warm water te regelen.

Mat het wanne water nu in het zakje, wordt de luchtpomp 212 5 af geschakeld, hetgeen zodoende een pauze geeft, gedurende welke tijd iten het warme water met het gemalen koffiewater! aa 1 laat trekken ai dit slechts zeer langzaam, zo al, in de houder 246 druppelt. De luchtpomp 212 wordt dan veer aangeschakeld en de aldus verpompte lucht dringt de warme koffie uit de bodem van het zakje in de houder 246.

10 De luchtpomp schakelt af en voltooid ëén volledige cyclus van de geprogrammeerde volgorde.

Het zakje wordt dan naar de atmosfeer afgelaten via de klep 218, en de solenoïde 240 wordt bediend. Deze bedient de vrijgeef trekker 274 en geeft de tong van de laatste uit de klink in de bedienarm 15 234 vrij. De bedienarm 234 gaat omhoog en de klauwsteun 232 gaat om laag onder de aandrukkracht van de veer 257. Het mondstuk van het zakje wordt van het einde van de injecteur 20 afgetrokken door deze handeling. Bij het omhoog bewegen van de bedienarm 234 gaat tegelijk te kamarm 278 omhoog, die in samenwerking met het kamoppervlak 282 20 er voor zorgt dat de grendelplaat 280 draait (in de zin van de wijzers van het uurwerk in fig. 8), onder het zodoende vrijgeven van de deur-vergrendelingspen 228 uit de klink 284. De deur 222 valt epen. De achterwand 230 van de deur wordt in een ópstaande positie gehouden tot de haak-en-pen-stelsels 233 in aangrijping komen. In dit stadium 25 presenteren de voor- en achterwanden 224 en 230 een paar iets epen klauwen aan het verbruikte zakje daartussen. De achterwand 230 van de deur zwenkt dan vooruit met de rest van de deur en komt tegen het verbruikte zakje te zitten, dat nu juist met het mondstuk daarvan in het klauwsteunkanaal 286 rust. Door de deuropeningshandeling wordt 30 zodoende het verbruikte zakje van de klauwsteun 232 af getrokken en valt het zakje omlaag, en schuin bij de openingsbeweging van de deur, in de bak 250. De houder 246 met zijn afgegeven drank wordt verwijderd en de inrichting is gereed om desgewenst een verdere drank te leveren. Door te voorzien in een scharnierend aangebrachte achterwand en het 35 presenteren van een paar iets open klauwen aan het verbruikte zakje 8301696 *

„ V

10 wordt een doelmatiger afgifte van het zakje in de bak 250 verschaft.

Ofschoon de aldus beschreven inrichting niet van een verkoopfunctie voorzien is, kan deze natuurlijk verschaft worden door bijvoorbeeld een zakjesafgeefstation te koppelen met een door een nunt 5 bevrijd mechanisme en/of door het koppelen van de waterafgeef inrichting aan dergelijke mechanismen. Desgewenst kan de inrichting gewijzigd uitgevoerd worden qp verscheidene wijzen. Bijvoorbeeld kan een snij-mechanisme voor de basis van het zakje verschaft worden. Verscheidene veiligheidsschakelingen kunnen ock opgenonen worden. Indien een ge-10 bruiker bijvoorbeeld een ongeopend zakje inbrengt, probeert de inrichting aanvankelijk warm water daarin te drijven. De zakjes zijn van zodanige sterkte dat aan de inlaatkracht van 0,3 ato zonder te splijten weerstand geboden wordt. Een druktaster kan echter cpgenomen worden cm dit vast te stellen en de afgeef cyclus te beëindigen zoals 15 dit voor de veiligheid nodig is. De waterinjecteur 220 kan een tapse opening hebben om voor een doelmatiger toegang, snijding in, en afdichting bij het mondstuk van het zakje te zorgen.

Indien een snijorgaan voorzien is in de inrichting voordat het zakje het watertoevoerstaticn bereikt, kan voor een onderlinge 20 opsluiting gezorgd worden tussen het snijorgaan en de werkende bestanddelen ter plaatse van het watertoevoerstaticn. Dit zal verzekeren dat het snijorgaan aangewend wordt voordat een zakje het station bereikt en elk gevaar dat een ongeopend zakje het station bereikt verminderen.

Bij een niet voorgestelde alternatieve uitvoering wordt het 25 verbruikte zakje uitgeworpen in het station 250 voor het uit de weg ruimen van afgewerkte zakjes zender dat de scharnierend aangebrachte deur 222 weer opent. Bij deze uitvoering bezit de deur geen scharnierend aangebrachte achterwand 230 en wordt het verbruikte zakje uitgeworpen uit de door de klauwsteun 232 verschafte steun door een uit-30 werpmechanisme.

Kort samengevat is in het voorgaande een drankafgeef inrichting beschreven voor het verkrijgen van een drank uit een normaal af-gedichte drankafgeefverpakking die een. aanbrengmiddel draagt voor samenwerking met een waterig mediuminspuitmiddel. De verpakking be-35 staat in het typerende geval uit een zakje dat als het aanbrengmiddel 8301696 «λ 11 een mondstuk heeft, dat zich afgedicht In één randnaad bevindt, ffet zakje wordt geladen in de open deur 222 van de machine waarbij het zakje tenminste gedeeltelijk op de deur ondersteund wordt door samenwerking van het mondstuk daarvan met een steunonderdeel 226 voor 5 zakjes. De deur wordt gesloten en het zakje wordt overgebracht naar een watertoevoerstaticn waar een holle injecteur 220 en een mondstuk in aangrijping gebracht worden, water wordt in het zakje toegevoerd uit een reservoir 220, vermengd met de inhoud van het zakje en verlaat dit door een in de basis van het zakje gemaakte opening om in 10 een houder 246 verzameld te worden. Het verbruikte zakje wordt dan naar een gebied 250 voor af val zakjes gevoerd en uit de weg geruimd. Fig. 3 toont één uitvoeringsvorm van de drankafgeef inrichting.

8301696

Claims (18)

1. Drankafgeefinrichting voor het verschaffen van een drank door het toevoeren van een waterig medium in een normaal af gedichte drankverpakking, welke inrichting voorzien is van middelen voor het opnemen en ophouden van de drankverpakking ter plaatse van een opneemr 5 station, middelen voor het overbrengen van de verpakking van het qp-neemstaticn naar een waterig mediumtoevoerstaticn en het plaatsen en ophouden van de verpakking daar ter plaatse, en waterig mediumtoe-voermiddelen ter plaatse van het genoemde station voor samenwerking met een aanbrengmiddel qp de verpakking om waterig medium daarin te 10 kunnen toevoeren en een drank daaraan te kunnen onttrekken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat deze in aanvulling daarop middelen om\at voor het vormen van een uitlaat in de verpakking om de drank daaruit te kunnen verwijderen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het 15 uitlaat-vormende middel uit een snij orgaan bestaat.

4. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 3, gekenmerkt doordat het waterig mediumtoevoermiddel uit een holle naald bestaat, die bij het gébruik door het aanbrengmiddel van de verpakking heen dringt en waterig medium in de verpakking toevoert.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 4, gekenmerkt doordat deze berekend is qp het overbrengen en ophouden van de verpakking ten minste ten dele door middel van het aanbrengmiddel van de verpakking.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 5, gekenmerkt 25 doordat de middelen voor het overbrengen van de verpakking naar het waterig mediumtoevoerstaticn met de hand bediend worden.

7. Inrichting volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat het opneemstaticn voor de verpakking uit een deur van de inrichting bestaat.

8. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de 30 deur beweegbaar is tussen een open positie om het opneemstaticn te vormen en een gesloten positie, waarbij door de beweging van de deur van de open positie naar de gesloten positie de verpakking naar het waterig nediumtoevoerstation overgebracht wordt.

9. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 8, gekenmerkt 8301696 door middelen cm -voor relatieve beweging van het waterig mediumtoe-voermiddel en het verpakkingsaanbrengmiddel te zorgen ter plaatse van het waterig mediumboevoerstaticn cm samenwerking tussen dit aanbreng-middel en dit waterig medinntoevoermiddel tot stand te brengen.

10. inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de genoemde voor beweging zorgende middelen een stem voer het verpakkingsaanbrengmiddel en hefbooimiddelen voor het bewegen van de steun met betrekking tot het waterig mediirnitoevoermiddel behelzen.

11. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 10, gekenmerkt 10 doordat deze voorzien is van een reservoir voor waterig medium en leidingorganen cm het waterig medium uit het reservoir naar het waterig mediumtoevoermiddaL te voeren.

12. inrichting volgens ccnclusie 11, gekenmerkt doordat deze voorzien is van luchtpcnparganen die een uitlaat aan een klep in de 15 leidingorganen verbonden hebben, welke kleparganen te bedienen zijn cm de toevoer van waterig medium af te sluiten en lucht van de lucht» pcnp naar het waterig mfidiumtoevoermidciel te laten gaan cm waterig medium door een verpakking te drijven bij het gebruik.

13. Inrichting volgens ccnclusie 12, gekenmerkt door een te 20 openen af laat voor het af laten van de leidingorganen tussen de klep en het waterig πιβΑ^ττηΕηραηβττΗΑΙβΙ .

14. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 13, gekenmerkt doordat deze in aanvulling daarop middelen omvat voor het uitwerpen van de verbruikte verpakking uit bet waterig mediumtoevoerstaticn.

15. Ihrichting volgens ccnclusie 14, gekenmerkt doordat deze een opslaggebied voor verbruikte verpakkingen cmvat.

16. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 15, gekenmerkt van doordat deze bestemd is voor het opnemen', en vormen van een drank uit, een normaal afgedicht drankzakje.

17. Inrichting volgens ccnclusie 16, gekenmerkt doordat het zakje in hoofdzaak vlak is.

18. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8301696