NL8301208A - Beschermende helm met vasthoudkraag. - Google Patents

Description

« isr.o. 31617

Beschermende helm met vasthoudkraag

De uitvinding heeft betrekking op een beschermende helm met vasthoudkraag in het bijzonder, maar niet uitsluitend geschikt voor gebruik bij sporten, zoals bijvoorbeeld skiën, motorrijden, autoracen en dergelijke. De helm wordt, indien deze gedragen wordt, vei-5 lig en stevig op het hoofd van de gebruiker vastgehouden, terwijl volledige bewegingsvrijheid voor de gebruiker mogelijk is.

De bekende typen beschermende integraal-helmen worden door riemen of kinbanden aan het hoofd van de drager bevestigd, welke niet comfortabel zijn en welke niet aan de vereisten voor gebruik voldoen. 10 Gepoogd is om de helm aan het hoofd van de gebruiker te bevestigen door de benedenopening van inrichtingen of een kraag te voorzien, welke geschikt zijn om de kin of hals van de drager aan te grijpen. Deze inrichtingen worden in het Franse octrooischrift 7735639, het Duitse octrooischrift 2853260 en het Amerikaanse octrooischrift 15 4291418 geopenbaard. De helmen van het bekende type die uit deze eerdere octrooischriften en andere octrooischriften bekend zijn, hebben hoewel deze enerzijds aan dergelijke gebruiksvereisten voldaan, anderzijds bepaalde nadelen welke het praktische gebruik daarvan beperkt, de helmen kunnen bijvoorbeeld geen spanningen weerstaan 20 en de inwendige beluchting en ventilatie is niet bevredigend.

Set is het doel van de uitvinding om in een integraalhelm van het beschreven type te voorzien, welke echter gemakkelijk gedragen kan worden en vast aan het hoofd van de drager bevestigd kan worden middels eenvoudige, snelle en praktische handelingen, teneinde naast 25 bescherming voor de kaak eveneens bescherming aan het hoofd te bieden. Bovendien kan de helm volgens de uitvinding in geval van nood gemakkelijk en snel van het hoofd van de drager verwijderd worden met aanzienlijke voordelen voor een gewonde drager.

Set is een verder doel van de uitvinding om in een integraal-30 helm te voorzien welke, door het aanpassingsvermogen aan de kaak en het hoofd van de drager een gelijkblijvende en redelijke inwendige ventilatie mogelijk maakt, waardoor het beslaan van het vizier vermeden wordt alsmede het ademen van de drager vergemakkelijkt wordt, door de eveneens voortdurend plaatsvindende luchtverversing binnen 35 de helm.

De integraal-helm volgens deze uitvinding is voorzien van een kraag welke geopend kan worden en de hals van de gebruiker kan aangrijpen en wordt gekenmerkt door tenminste één gevormd segment 8301208 * .♦ " -2- in het middendeel waarvan de kaak van de drager past, waarbij het segment aari de uiteinden daarvan voorzien is van organen welke in rechte geleidingen glijden, welke in zijdelings tegenover/elkaar-liggende plaatsen op het helmlichaam aangebracht zijn, waarbij ver-5 grendelinrichtingen op het gevormde segment aanwezig zijn om dit in de gesloten stand te houden teneinde de helm beweegbaar op het hoofd van de drager te bevestigen»

Yolgens een eerste uitvoering van de uitvinding is de beneden-opening van de helm voorzien van een tapse tandkrans welke tenminste 10 voor een deel in het gevormde segment aangebracht is, en welke op tegenoverliggende zijdelingse plaatsen horizontale geleidingen heeft om de uiteinden van het gevormde segment vast te houden en glijdend te geleiden, van welk segment de einden voorzien zijn van van tandheugel, of overeenkomstige inrichtingen om werkzaam in aangrijping 15 te zijn met draaibare bedieningsmiddelen, waarvan het bedienen het horizontaal verplaatsen van het gevormde segment ten opzichte van het helmlichaam veroorzaakt.

Bij een variant van de uitvoering van de helm volgens de uitvinding worden de einden van het gevormde segment door een paar meervou— 20 dige scharnieren met het helmlichaam verbonden, welke horizontale bewegingen van het gevormde segment mogelijk maken.

Ten einde een bevredigende aangrijping van de gevormde organen met de kaak en het hoofd van de drager te verzekeren, zijn de middelste van groeven voorziene delen van de gevormde segmenten zo ge— 25 vormd dat deze het elastische vulsel vasthouden, welk vulsel in aangrijping is met en aanligt tegen het hoofd of de kaak van de drager, om de helm stevig te bevestigen.

Be uitvinding zal nu in samenhang met de bijgaande tekeningen beschreven worden, welke tekening als voorbeeld maar niet als beper-50 king, enkele voorkeursuitvoeringen van een helm met bevestigings-kraag volgens de uitvinding tonen. In de tekening zijn;

Big. 1 een zijaanzicht van de helm, waarvan enkele delen in doorsnede getoond zijn,

Big. 2 een opengewerkt perspectivisch aanzicht van de kraag in 55 de helm uit figuur 1,

Big. 3 een deel van een doorsnede op een grotere schaal genomen langs de lijn III-III uit figuur 1,

Big. 4 en 5 verticale door neden, eveneens op grotere schaal, ter plaatse van de delen van de voorste kraagsegmenten (figuur 4) 40 en het achterste kraagsegment (figuur 5)> 830 1 20 8

« V

-3-

Fig. 6 een verticale doorsnede overeenkomstig figuur 4 en 5» waarbij één van de stuurorganen voor de twee gevormde segmenten af-gebeeld is.

Fig. 7 een deel van een verticale doorsnede van een variant 5 van het vizier van de helm,

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht overeenkomstig aan figuur 2 van een variant van de uitvoering van de helm,

Fig. 9 een detail in horizontale dwarsdoorsnede van de helm-kraag, zoals is afgebeeld in figuur 8 en 10 Fig.· 10 een verder perspectivisch aanzicht eveneens overeen komstig aan dat van figuur 2, van een verdere variant van de uitvoering van de helm.

Xn de figuren, en in het bijzonder in figuur 1 en 2 van de tekeningen, geeft letter A het integrale lichaam of huis van de helm 15 aan, waarvan de voorste opening voorzien is van een beweegbaar vizier B. De benedenopening van het helmlichaam A wordt begrensd door een tapse krans A^, welke organen en C2 van een kraag C vasthoudt, geleid en bevestigd, welke kraag geschikt is om de helm op het hoofd van de drager te bevestigen, zoals hierna beschreven zal worden, let 20 voorste deel Ag van het helmlichaam A, (dat het benedendeel van opening in vizier B begrenst), is voorzien van een zich langs de omtrek uitstrekkende lijst 10 met passende hoogte die zich over zowat de hele lengte van de opening B^ uitstrekt. Be lijst 10 strekt zich over bepaalde lengte van het voorste deel van het lichaam A 25 horizontaal uit en het bovendeel wordt gesloten door de benedenrand 11 van een bo'orvormig diafragma 12, teneinde een kanaal 14 te vormen waarvan de benedenopening in verbinding staat met de atmosfeer en de bovenopening met het inwendige van de helm. In het in figuur 1 afgebeelde voorbeeld is de benedenrand 11 van het boogvormige dia-30 fragma 12 uitgesneden om verticale sleuven te vormen teneinde doorgang van lucht door kanaal 14 mogelijk te maken. Anderzijds vormt de bovenopening van dat kanaal een sleuf die zich horizontaal uit strekt teneinde de hele lengte van het vizier B in hoofdzaak te omvatten met bij de uitlaat daarvan een luchtblad, dat het inwendige oppervlak 35 van het vizier bestrijkt teneinde het beslaan daarvan te vermijden.

In het in figuur 1 afgebeelde geval, wordt het boogvormige diafragma 12 op helmlichaam A aangebracht, teneinde in hoofdzaak het hele vooroppervlak van het lichaam te omvatten en is op hieronder te beschrijven wijze daaraan bevestigd. Het diafragma 12 is voorzien 40 van een opening 15 > die samenvalt met opening B^ voor het vizier B

8301208 -4- van de helm en is aan het achtervlak voorzien van op passende afsiand van elkaar aangebrachte uitstekende delen om met het buitenoppervlak van het lichaam A een tussenruimte 16 te begrenzen, waarvan de boven- en benedenopeningen respectievelijk 17 en 18 uitmonden in 5 het inwendige en in de nabijheid van de bovenkant van de hlem.

Indien vereist kan de rand van opening 15 van het boogvormige diafragma 12 voorzien zijn van een zich langs de omtrek uitstrekkende lijst om de rand van scherm B te bevatten, en deze ter plaatse aan het diafragma te bevestigen, terwijl eveneens passende inkepingen 10 aanwezig zijn om het vizier uit aangrijping te brengen en naar boven te brengen. Het boogvormige diafragma 12 is door Bussen 19 aan het helmlichaam A bevestigd, welke, indien vereist het verwijderen van dat diafragma voor reinigen toestaan, en welke het vizier B door - middel van pennen vasthouden ten^einde het naar boven brengen ervan 15 en het vrijmaken van opening B^ mogelijk te maken. Tan het boogvormige diafragma 12 kunnen eveneens delen van de randen in de lijsten van het helmlichaam A gevat worden, zoals hierna aan de hand van figuur 7 beschreven zal worden. Eet boogvormige diafragma 12 is dichtbij de zijdelingse einden voorzien van openingen 22, welke passend ge-20 vormd zijn om straalmondstukken te vormen, zodat indien de helm aan de wind van het bewegende voertuig onderworpen wordt, die openingen de inwendige lucht uit de helm door zuiging verwijderen. Be ontladende werking van openingen 22 kan gestuurd worden door deze te doen samenwerken met het te richten passend gescharnierde blad 25 teneinde 25 de openingen meer of minder te sluiten.

' ïïit figuur 1 en 2 van de tekeningen blijkt eveneens dat de af-gebeelde kraag G dubbel is, dat wil zeggen gevormd wordt door twee gevormde segmenten, een voorste segment en een achterste segment Cg» die op werkzame wijze aan elkaar gekoppeld zijn. Be middendelen 50 van elk van de gevormde segmenten zijn zodanig gevormd dat deze holten vormen welke opvulsels B^ en Bg vasthouden, welke op hun beurt zo gevormd zijn om tegen de kaak en het hoofd van de gebruiker aan te liggen, terwijl de benedenranden van de gevulde holten de hals van de drager omsluiten.

35 Het voorste segment is bij de einden voorzien van een paar lippen 24,25, die in een lijn liggen met de benedenrand van het segment en die zich door middel van aanhangsels 26,27 uitstrekken. Be bovenranden daarvan zijn voorzien van tanden om een paar van tanden voorziene heugels te vormen.

40 Op overeenkomstige wijze is het achterste segment voorzien 8301208 ¥ Ö -5- van een paar bovenlippen 28,29» waarvan de organen in lijn liggen met de bovenrand van het segment en eindigen met aanhangsels 30,31» waarvan de benedenranden voorzien zijn van tanden die gelijk zijn aan de tanden van aanhangsels 26, 27 van het voorste segment 5 en daar tegenover liggen.

Zoals nit figgur 2 en 5 blijkt, vormen de boven- en benedenranden van de paren benedenlippen 24, 25 en bovenlippen 28, 29 gelei-dingsdelen voor de paren boventanden 30, 31 en benedentanden 26, 27. De overlappende organen van de twee paren tanden 25» 27 en 30, 31 10 zijn in aangrijping met de bijbehorende rondsel, tandwielen 34» 35» die door van een opening voorziene pennen 38» 40, die aan lichaam A van de helm bevestigd zijn, vastgehouden worden. In het bijzonder is lichaam A, zoals reeds eerder vermeld, bij de rand van de beneden-opening daarvan voorzien van een tapse krans A, waarvan het dwars— 15 profiel tenminste met een deel van dat van de gevormde segmenten en Og samen gaat, zodat indien de laatsten bijelkaar gebracht worden en vergrendeld worden, de omtreksoppervlakken daarvan in een lijn zullen liggen met de omtrek van het lichaam en daar tegen aan zullen liggen zoals uit de tekening blijkt.

20 De tapse krans A^ is voorzien van of vormt bij de transversaal tegen over elkaar liggende middendelen verticale lippen 42 en 44» welke de holle pennen 38» 40 stevig vasthouden, welke pennen samenwerken met rondsels 34» 26 en welke passend gevormd kunnen zijn om aan bepaalde vereisten te voldoen.

25 De rondsels 34 en 36 kunnen axiaal en draaibaar door schroeven , 46 en 48 aan de bijbehorende van een opening voorziene pennen 38, 40 vastgehouden worden, waarbij de schroeven in de van schroefdraad voorziene gaten van pennen 38, 40 grijpen, terwijl de koppen van de schroeven in uitsparingen in de'vereiste stand in de afdekplaten 50, 30 52 gevat zijn, waardoor de twee paren tanden 26, 27 en 30, 31 alsmede de twee gevormde segmenten en G^ vastgehouden en geleid worden. De afdekplaten 50 en 52 zijn zo gevormd dat de uitwendige oppervlakken exact in hetzelfde vlak liggen als het buitenste oppervlak van helm A en daar tegen aan liggen. Teneinde het vasthouden 35 en de geleiding van de gevormde segmenten en Gg te verbeteren, zijn de inwendige oppervlakken van elke afdekplaat 50, 52 voorzien van één of meer paren sleuven (of uitstekende delen) 54» 55 waarvan de organen horizontaal en evenwijdig ten opzichte van de as van het onderhavige rondsel 34 (36) zijn en daar tegenover liggen. Dit paar 40 sleuven bevat op verschuifbare wijze één of meer paren uitstekende 8301208 -6- delen (of sleuven) 56» 57 waarvan de organen zich in de langsrich-ting langs elk. van de lippen van het henedenpaar lippen 24, 25 en bovenste paar 28, 29 van respectievelijk de voorste en achterste segmenten C, en C2 uitstrekken. Op deze wijze worden die segmenten ver-5 der horizontaal geleid wanneer deze in tegenovergestelde richtingen verplaatst worden en worden de geleidingsorganen door de tapse krans A.J gedragen, dat wil zeggen de delen die één geheel vormen met het lichaam A van de helm·.

- Elk van de af dekplaten 50» 52 is bij het benedendeel, in de na-10 bijheid van het middendeel, voorzien van een opening 58» welke door het onderbreken van de benedenrand 60 die naar boven gedraaid is, een aanslagdeel voor het bijbehorende segment , Cg vormt. Een paar van tanden voorziene aanhangsels 26, 27 (en indien noodzakelijk eveneens, het paar van tanden voorziene aanhangsels 50, 31) is voorzien van 15 een paar verende tanden 64, 65» waarvan de einden kop op kop de aan-slagdelen 60 van af dekplaten 50, 52 aangrijpen, om de twee segmenten 0.J en C2 in de naar binnen gebrachte of gesloten stand te houden.

De paren benedenlippen 24, 25 en bovenste pennen 28, 29 zijn op te-genoverelkaar liggende plaatsen voorzien van uistekende delen 66, 68, 20 welke door in aangrijping te komen met contra uitsteeksels (niet af-gebeeld) in de inwendige vlakken van de afdekplaten 50, 52 uiterste aanslagen voor de gevormde segmenten , C2 vormen, indien de laat-sten naar de grootste open stand verplaatst worden.

De zojuist voor de gevormde segmenten en Gg beschreven aan-25 slagen in het bijzonder 64, 65» kunnen voorzien zijn van verstelbare middelen geschikt om de vulsels D^ en Dg op te nemen die in de seg^-menten aanwezig zijn, voor de kaak, hals en hoofd van de drager.

Het vasthouden van segmenten 0^ en C2 in de gesloten of naar binnen gebrachte stand aan het lichaam A van de helm wordt onder al-30 le omstandigheden verzekerd doordat de verticale wanden van de hol- ten van de segmenten welke de vulsels D^ en D2 bevatten, voorzien zijn van horizontale uitsteeksels 70, 72 (of sleuven) bij het verbindingspunt van het verbindingsgebied tussen de tapse krans A^ en het benedeneinde van het helmlichaam A. D horizontale sleuven 74 en 75 e 35 strekken zich van de midden voor en achterdelen van krans A^ uit tot aan een punt in de nabijheid van de verticale lippen 42 en 44. Op de® wijze zijn, indien de gevormde segmenten en C2 om de hals van de gebruiker gesloten worden, deze stevig bevestigd aan het lichaam A van de helm, welke bij gevorg nauwsluitend op het hoofd van de drager 40 geplaatst is.

830 1 20 8 -7-

Het opbrengen en verwijderen van de helm op het lichaam wordt door snelle en eenvoudige handelingen teweeg gebracht. In het bijzonder bedient de drager gelijktijdig de verende tanden 64, 65 om de einden van aanslagen 60 uit aangrijping te brengen, waardoor één 5 van de twee gevormde segmenten en Cg (bij voorkeur segment )_ aan een trekkende werking in de richting van pijl X (fig. 1 en fig.

2) onderworpen wordt. Daardoor wordt het paar ron dsels 35? 26 gedwongen te draaien om het paar van tanden voorziene heugels 30, 31 horizontaal te verplaatsen, vervolgens wordt het achterste segment 10 Cg gedwongen in een richting tegenovergesteld aan die van het voorste segment te bewegen om de benedenopening van dè‘helm vrij te maken, welke zo van het hoofd van de drager verwijderd kan worden.

Het opzetten van de helm wordt door overeenkomstige en zelfs eevoudiger handelingen tsweeg gebracht, te weten dat de drager de 15 helm opbrengt en het voorste segment in een richting tegenover-gestled aan pijl X aandrukt tot de twee segmenten en Cg die kraag G vormen, de helm vastzetten, deze handeling wordt eveneens door de automatische werking van de verende elastische aanslagen 64? 65 vergemakkelijkt, welke die segmenten aan de helm bevestigen.

20 Zoals reeds afgebeeld is, zijn het voorste segment C^ en achter ste segment Cg zodanig gevormd dat de middendelen daarvan enkele hoekige uitsparingen hebben, om vulsels D^ en Dg te bevatten en vast te houden. Om een goed passen van vulsels D^ en Dg ten opzichte van de kaak, het hoofd en de hals van de drager te verzekeren, bestaan 25 deze uit gevormde vulsels 80, 82 welke elk bestaan uit twee of meer lagen celachtig gevormd zacht veerkrachtig materiaal, waarvan de onderste laag voorzien is van gesloten cellen en de andere in nabijheid van de huid van de drager voorzien is van open cellen. De vulsels worden op passende wijze aan de wanden van de holten van de gevormde 30 segmenten en Cg bevestigd en zijn voorzien van een passende voering. Teneinde een optimaal aanpassingsvermogen van vulsels D^ en Dg aan de kin en de hals van de drager te verkrijgen, zijn de vulsels 80 en 82 vereenigd met veerkrachtige blazen, voorzien van daarvoor bestemde daarin opgenomen afsluiters 85, 87 die op passende wijze 35 op de gevormde segmenten en Cg op plaatsen aangebracht zijn die gemakkelijk toegankelijk zullen zijn voor de gebruiker voor het gestuurd opblazen van die blazen.

Zoals reed eerder opgemerkt kan een deel van de randen van het boogvormige scherm 12 in passende lijsten in lichaam A van de helm 40 gevat worden. Dit is in figuur 7 afgebeeld, waarbij delen van de 8301208 -8- helm die gelijk zijn aan die zojuist beschreven helm met dezelfde verwijzingssymbolen aangegeven worden. In dat figuur is de hoogte van het boogvormige scherm geringer, zodat de randen daarvan in een zich langs omtrek uitstrekkende uitsparing 88 in nabijheid van 5 opening van de helm kunnen aangrijpen. Uiteraard is het boogvormige scherm 12 aan de zijeinden daarvan altijd voorzien van tapse openingen 22 waardoor de lucht binnen de helm naar het uitwendige ontladen kan worden.

Figuur 8 en 9 tonen een variant van de uitvoering van kraag C 10 van de helm, waarbij het voorste segment van de kraag horizontaal beweegbaar is door middel van scharnierende organen. In deze figuren worden onderdelen die gelijk zijn aan, of overeenkomen met die uit figuur 1 t/m 6 met ..dezelfde verwijzingssymbolen aangegeven.

De tapse krans A^ van de helm is ook in dit geval voorzien van 15 verticale vinnen 42a, 44a, welke op hun beurt elk voorzien zijn van een langssleuf 90, waarin verschuifbaar een glijorgaan 92 glijdend is aangebracht.

Het achterste einde van genoemde sleuven houdt een elastisch orgaan 94 vast, dat bestaat uit een gevormd lager om het glijorgaan 20 92 te bedienen, zoals hierna beschreven zal worden.

Een verbindingsstang 95 is aan één van deze einden 96 draaibaar verbonden met glijorgaan 92, terwijl het andere einde 97 beweegbaar verbonden is met de van openingen voorziene vinnen die aan de overeenkomstige einden van het voorste segment bevestigd zijn om daar-25 tussen en het helmlichaam A een paar dubbele scharnieren te vormen die geschikt zijn voor de verplaatsing, het vasthouden en de geleiding tijdens de horizontale beweging van segment .

ΤΓΠτ van de verticale vinnen 42a en 44a houden naar de achtereinden daarvan een bladveer 98 stevig vast, waarvan het vrije einde 50 verbonden is met een gevormd, uitstekend deel of stuurknop 100. De knop 100 wordt glijdend geleid in een gat aanwezig op een passende plaats in de daarbij behorende verticale vin 42a en 44a, en is geschikt om het uitsteeksel 100 op gewaarde wijze vast te houden.

Het voorste segment is aan de einden voorzien van van openin— 55 gen voorziene vinnen 102, waarin einde 104 van de bijbehorende knop 100 aangrijpt, welke in het bijzonder passend voor dit doel gevormd is, waarbij het einde 100 op het onderhavige einde van segment Ck een trekkende werking uitoefend die tegenovergesteld is aan die die door het elastisch lager 94 op glijorgaan 92 uitgeoefend wordt, 40 om het gevormde segment in de naar binnen gebrachte stand te 8301208

- V

-9- houden, dat wil zeggen in aangrijping met de tapse krans A^ van helm A.

Het blijkt dat de drager door het bedienen van knoppen 100 de gevormde einden 104 daarvan uit de gaten in lippen 102 uit aangrij-5 ping brengt, waardoor het voorste segment van de tapse krans A^ van de helm vrijgemaakt wordt. Dit losnemen van segment kan vergemakkelijkt worden door de werking van veermiddelen, welke door te werken op het voorste segment deze laatste in de stand, die in figuur 9 door een stippellijn aangegeven is te brengen. Indien het 10 segment in de gesloten stand teruggebracht wordt, grijpen de van _ ope ringen voorziene vinnen 102 de verende knoppen 100 aan om het gevormde segment tegen de werking van de veerkrachtige vulsels 94 in in het midden te houden.

De variant van de helm welke zojuis beschreven is, heeft het 15 voordeel ten opzichte van de helm die eerder beschreven is, dat in een grotere opening bij de benedenopening van de helm voorzien wordt omdat de zijdelingse einden 102 van het voorste segment tijdens de teruggaande beweging^ terwijl deze zich zijdelings verplaatsen, zich van elkaar af bewegen zoals in figuur 9 dat reeds besproken is, 20 afgebeeld is. natuurlijk kan indien gewenst het zojuist beschreven dubbele scharaiersysteem ook toegepast worden om het achterste segment 0g van de helm beweegbaar te maken.

Figuur 10 toont een helm met kraag C van het in figuur 1 en 2 afgebeelde type, dat wil zeggen waarbij het voorste segment ge-25 schikt is om rechtlijnig gericht te bewegen. Bij deze verderre variant blijven verticale vinnen 42b en 44¾ van lichaam A geleidend, terwijl het eerste telescoperende orgaan 104 van twee stellen teles-coperende organen 108, één geheel vormt met het onderhavige einde 102b van segment 0^ om deze bij de rechtlijnige bewegingen daarvan 30 geleiden, welke begrensd worden door aanslagen in de telescoperende organen. Bij deze variant grijpen knoppen 100b telescoperende organen 106 en 108 aan, indien deze zich in de naar binnen gebrachte stand bevinden om segment in de gesloten stand te houden. Ha het-gene dat in samenhang met de figuren besproken is zijn de doeleinden 35 van deae uitvinding bevestigd, dat wil zeggen het op rationele en comfortable wijze vasthouden van de helm op het hoofd van de drager, terwijl tegelijkertijd voortdurend ventilatie en beluchting van het inwendige van de helm verzekerd wordt waardoor wrveneens het beslaan van vizier B vermeden wordt. Opgemerkt moet worden dat door het ge-40 bruik van de helm volgens de uitvinding door de drager geen ongemak 8301208 -10- of hinder kan ontstaan, aangezien deze op het hoofd bevestigd is teneinde dit volledig te omvatten en de hals op passende wijze te omgeven zonder enig ongemak voor de drager te scheppen. Het inwendige van de helm wordt, zoals reeds beschreven, anderzijds voortdu-5 rend belucht en geventileerd door de aanwezigheid van de openingen: voorste opening 10 en zijdelingse opening 22 en, in het geval 1 eveneens een bovenste opening 18, welke openingen allen her inwendige van de helm met de omgeving verbinden. Bovendien wordt de ventilatie verder verbeterd door de wind die de helm treft en welke 10 voortgebracht wordt door het bewegende voertuig.

In samenhang met de kenmerken van de helm die beschreven is aan de hand van figuren en de tekeningen, kunnen bepaalde kenmerken hiervan eveneens aangepast en toegepast worden op bepaalde bekende helmen. Het beluchtings- en ventilatiesysteem voor het inwendige 15 van de helm kan bijvoorbeeld eveneens aangepast en toegepast worden bij de gebruikelijke soorten helmen, in het bijzonder die met een sport kraag dat geopend kan worden.

Hoewel een voorkeursuitvoering van de helm volgens de uitvinding beschreven is, kunnen wijzigingen en variaties aan de helm aan-20 gebracht worden om aan bepaalde vereisten en doeleinden met betrekking tot het gebruik te voldoen. Be rondsels 34 en 36 kunnen bijvoorbeeld voorzien worden van drukknoppen voor het sturen, deze rondsels kunnen eveneens werkzaam bevestigd worden aan een geschikte bedieningsmotor, bijvoorbeeld een elektrische of fluo- dynamische 25 motor. Bienovereenkomstig kunnen de verende tanden 64 en 65 in af-dekplaten 50, 52 aangebracht worden om de bijbehorende aanslagen 60 in lippen 24, 25 en 28, 29 aan te grijpen. Bie tanden kunnen samenwerken met drukknoppen voor het uit aangrijping uit aanslagen 60 brengen daarvan, om gelijktijdig horizontale bewegingen van de ge-30 vormde segmenten van kraag C mogelijk te maken. Be gevormde segmenten kunnen voorzien zijn van of gecombineerd worden met verende middelen, welke in werking gesteld worden om de segmenten in één van de uiterste standen daarvan te verschuiven en te houden. Be verende middelen kunnen bijvoorbeeld bij de einden daarvan vastgehouden worden 35 door lippen 24, 28 en 25, 29 om de segmenten en C2 van elkaar weg te bewegen.

Begrepen moet worden dat bovenstaande en andere varianten aangebracht kunnen worden, zonder buiten het bereik van de uitvinding te geraken.

8301208

Claims (22)

1. Beschermende helm met kraag, welke aan de zijde van de hals van de drager open kan zijn, gekenmerkt door tenminste één gevormd segment (C^) dat geschikt is om op de kaak van de gebruiker te passen en dat aan de einden voorzien is van verschuifbare organen 5 (58, 58) in rechte geleidingen (54> 55) op tegenovergestelde zijdelingse plaatsen van het helmlichaam (A) alsmede voorzien is van grendelmiddelen (60, 64; 61, 65) die geschikt zijn om het gevormde segment in gesloten stand te houden zodat de helm beweegbaar bevestigd zal zijn op het hoofd, vèn de drager.

2. Beschermende helm volgens conclusie 1, gekenmerkt door lip pen (30, 50; 31, 52) in de zijde van de benedenrand van het helmlichaam (A), voorzien van horizontale geleidingen (54> 55) voor. glijdende organen (26,2 ; 34» 38) bevestigd aan de einden van het gevormde segment (C^), welke einden van het gevormde orgaan voorzien 15 zijn van onderling vergrendelende middelen (26, 27; 34» 38; 92, 95) gecombineerd met stuurmiddelen (34 > 38) om de einden van het gevormde segment ten opzichte van het helmlichaam (A) gelijktijdig en horizontaal te verplaatsen.

3. Beschermende helm volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, 20 dat de zijlippen (42, 44) die bevestigd zijn aan het helmlichaam (A) gecombineerd.zijn met bijbehorende afdekplaten (50, 52) welke in samenwerking met de lippen geleide onderling vergrendelende middelen (26, 27) aan de einden van het gevormde segment (C^) vasthouden en welke stuurorganen (34» 38) vasthouden, die in de lippen en afdek-25 platen aangebracht zijn.

4. Beschermende helm volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zijlippen (42, 44) tenminste voor een deel door een tapse krans (A) in het benedendeel van het helmlichaam (A) vastgehouden worden, dat het middendeel van het gevormde segment 30 (C^) vasthoudt indien deze zich in de naar binnen gebrachte stand bevindt.

5. Beschermende helm volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lippen (42, 44) tenmiiste gedeeltelijk van de tapse krans (A^) afkomstig zijn en voorzien zijn van geleidingen 35 voor de einden van het gevormde segment (G^), waarbij afdekplaten (50, 52) bevestigd zijn aan de zijflappen door schroeven (48, 48) teneinde de buitenste oppervlakken van de platen in een lijn met het buitenste oppervlak van het helmlichaam te houden.

6. Beschermende helm volgens één van de voorgaande conclusies, 8301208 4 -12- met het kenmerk, dat de onderlinge vergrendelende middelen in het einde van het gevormde segment (C^) van tanden voorziene heugels (26, 27) gecombineerd met draaiende organen (34) omvatten, die vastgehouden worden door zijdelingse lippen (42, 44) die aan het helm-5 lichaam (A) bevestigd zijn·

7. Beschermende helm volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de draaiende stuurorganen (34) door van openingen voorziene pennen (38, 40) die aan het lichaam (A) van de helm bevestigd zijn, vastgehouden worden en welke tenminste gedeeltelijk schroeven (45 , 48) 10 vasthouden welke platen (50, 52) bedekken en waartussen de van tanden voorziene heugels die door de rondsels bediend worden, glijdend geleid zijn·

8. Beschermende helm volgens één of meer van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een voorste segment (C^) en achterste 15 segment (C2) waarvan de einden op tegenoverelkaar en in hetzelfde vlak liggende plaatsen voorzien zijn van paren van tanden voorzien heugels (26, 30; 27» 51) waarvan de organen in aangrijping zijn met twee co-aziale rondsels (34> 36) die samen vastgehouden en geleid worden met het paar van tanden voorziene heugels, door af dekplaten 20 en door verticale lippen (50, 51; 52, 44) waarbij de laatste tenminste voor een deel begrensd wordt door de tapse krans (Aj) welke aan het bendendeel van het helmlichaam bevestigd is·

9. Beschermende helm volgens conclusie 8, gekenmerkt door verende tanden (64, 65) en bijbehorende aanslagen (60, 6l) in gevormde 25 segmenten (C^, Cg) en in zijlippen (42, 44) van helmlichaam (A), waarbij de einden van de verende tanden door de bedieningsmiddelen in de af dekplaten (50, 52) bediend kannen worden door de gebruiker·

10. Beschermende helm volgens één of meer van de conclusies 1 t/m 5» met het kenmerk, dat de onderling vergrendelende middelen in 30 de einden van het gevormde segment (C^) gevormd worden door paren meervoudige scharnieren (92, 95, 97) waarbij de eindorganen van elk paar daarvan (96, 97) scharnierend bij (97) verbonden zijn aan het helmlichaam (A) en het andere bij (97) verbonden met bijbehorende einde (102) van het segment.

11. Beschermende helm volgens conclusie 10, gekenmerkt door een horizontale sleuf (90) in elk van de verticale lippen (42a, 44a) bevestigd aan het helmlichaam (A) om het glijorgaan (92) te bevatten, waarmee één van de einden (97) van een scharnier (95) scharnierend verbonden is en waarvan het andere einde (96) scharnierend verbonden 40 is met het gevormde segment (C^), terwijl een veerkrachtig vulsel (94) 8301208 -13- tussen het glijorgaan en één van de einden van de sleuf geplaatst is.

12. Beschermende helm volgens één of meer van de conclusies 1 ! t/m 5, met het kenmerk, dat de onderlinge aangrijpende middelen in · , 5 de einden van het gevormde segment (C^) een paar telescoperende or- • ganen (104, 108), die aan het helmlichaam en het gevormde orgaan : bevestigd zijn, omvatten

15. Beschermende helm volgens één van de conclusies 10 t/m 12, | gekenmerkt door een verende drukknop (IOO) die in elk van de verti-; 10 ' cale lippen (42a, 44a) aangebracht is en welke met een bijbehorend ! | gat in het overeenkomstige einde (102) van het gevormde segment | (C1) aangrijpt, om de laatste in de gesloten stand te houden.

14. Beschermende helm volgens één van de conclusies 1 t/m 5» • met het kenmerk, dat de onderlinge aangrijpende middelen in de ein-,15: den van het gevormde segment (C^) telescoperende middelen (104, 105, ; 108) omvatten, waarvan de eindorganen bevestigd zijn aan het lichaam van helm (A) en aan het gevormde orgaan.

15. Beschermende helm volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door verende middelen bevestigd aan de eindsivan het ge-,20 vormde segment (C^) om een druk daarop uit te oefenen en om deze in één van zijn uiterste standen te houden.

16. Beschermende helm volgens één van de voorgaande conclusies, j , met het kenmerk, dat de bovenranden (70, 72) van de holtsiin het • middendeel van het gevormde segment (segmenten) (C^, C^) voorzien J25; zijn van uitstekende delen of sleuven, welke indien kraag (ö) , gesloten is, in aangrijping komen met overeenkomstige sleuven (74» 76) of uitstekende delen in tapse krans (A1) om die segmenten stevig aan het lichaam van de helm te bevestigen.

17. Beschermende helm volgens conclusie 1 t/m 8, gekenmerkt :30 door motoren in het helmlichaam A, welke op werkzame wijze verbonden me^nrondsels (34» 36) om het gevormde segment (C^, G^) van de kraag te verplaatsen.

18. Beschermende helm volgens één van de voorgaande conclusies, I ‘ gekenmerkt door twee stellen openingen (10, 18; 22) op passende i 35 \ plaatsen van het lichaam (A) en gedeeltelijk in het voorste deel ; en gedeeltelijk in hoofdzaak in de middelste transversale gebied van de helm aangebracht om het inwendigé van de helm met’ de omgéving te Verbinden om de luchtte verwijderen en deze binnen' de helm te doen ' circuleren. 40 19· Beschermende helm volgens conclusie 18, gekenmerkt door 8301208 • 1 -14- tenminste één horizontale opening (10) in de vóórkant van het benedendeel van het helmlichaam (A) en welke in de nabijheid van of in het inwendige vlak van het scherm (b) uitmondt om een blad voor lucht te vormen hetgeen het scherm vanaf de onderkant naar de bovenkant ; 5 bestrijkt terwijl het vizier in de nabijheid van de dwarseinden voorzien is van ontlaadoepningen (22) om het inwendige van de helm met de atmosfeer te verbinden.

20. Beschermende helm volgens conclusie 18 en 19» gekenmerkt door een gekromd scherm (12) op het helmlichaam (A) tegenvoer voor-: 10 opening (Bj) van vizier (B) en waarvan de benedenrand (11) voorzien is van een kanaal (14) waarvan de onderste en bovenste openingen , respectievelijk buiten en binnen de helm uitmonden om één (10) van i de twee stellen openingen in het helmlichaam te vormen.

21. Beschermende helm volgens conclusie 20, gekenmerkt door een 15 horizontale lijst (10) in de omtrek van het helmlichaam (A) in de I nabijheid van de benedenrand van de voorste opening (Ij) van het lichaam en waarbij benedenrand (11) van het gekromde scherm (12) i samenwerkt om zo de de benedenopening van de helm te vormen welke l I zich horizontaal uitstrekt teneinde omgevingslucht de helm binnen 20 te doen laten treden welke lucht door de openingen (22) in de zijden van het boogvormige scherm ontladen wordt.

22. Beschermende helm volgens conclusies 18 t/m 21, met het kenmerk, dat het boogvormige scherm (12) zich uitstrekt met het ; bovendeel tot aan de nabijheid van het helmlichaam (A) en dat het ,25 achtervalk voorzien is van gecalcineerde uitsteeksels of evereen-! komstige delen om tussen het scherm en het helmoppervlak een tussen i ruimte (16) te vormen welke het inwendige van de helm met de omgeving ! in verbinding doet blijven staan, om een tweede doorgang voor de ‘ inwendige lucht van de helm te vormen. :50 25. Beschermende helm volgens conclusies 18 t/m 22, met het kenmerk, dat tenminste een deel van de openingen van het tweede stel openingen (18, 22) gecombineerd is met verstelbare afsluitmiddelen (23) om de luchtafvoer uit de helm te regelen. : 24. Beschermende helm volgens conclusies 18 t/m 21, met het 35 kenmerk, dat bussen (19) welke het boogvormige scherm (12) vasthouden eveneens pennen 20, die het vizier (b) scharnierend met de helm verbinden, vasthouden.

25. Beschermende helm volgens één of meer van de voorgaande con-‘ clusies, met het kenmerk, dat het segment of de segmenten (C^, G^) 40 voorzien zijn van gevormde holten in de middendelen daarvan om veer- 8301208 s- '4 *·♦ -15- krachtige meegevende vulsels (B^, Dg) vast te houden, welke passend gevormd zijn om zichzelf aan de kaak en het hoofd van de drager van de helm aan te passen. 8301208