NL8301025A - Werkwijze en inrichting voor het branden van in het bijzonder kleine hoeveelheden groene koffiebonen. - Google Patents

Description

» -1- VO 4676

Werkwijze en inrichting voor het branden van in het. bijzonder kleine hoeveelheden groene koffiebonen.

De uitvinding heeft betrekking op. een werkwijze en een inrichting voor het branden van in het bijzonder kleine hoeveelheden groene koffiebonen onder gebruik van een van onder in hoofdzaak vertikaal met verwaaibare, de koffiebonen door elkaar rollende luchtdoor-5 stroomde brandkamer.

Het toepassingsgebied van een dergelijke werkwijze en inrichting is in het bijzonder gevestigd bij verbruikers van koffiebonen. Daardoor kan de behoefte worden bevredigd om het branden van de koffiebonen bij voorkeur direkt of volgens in tijd nabijliggende samenhang 10 voor het gebruik van de koffiebonen, d.w.z. voor het malen, te laten verlopen. De wens om koffiebonen in dit tijdsverband te branden, kont bijv. voort uit een aromawinst, omdat gebrande koffiebonen ten opzichte van groene koffiebonen bij opslag over in het bijzonder een langere tijd, een aanzienlijk groter aromaverlies hebben. Bovendien wordt door 15 het verplaatsen van het branden naar de verbruikers van de koffiebonen voor de verbruikers tevens de mogelijkheid verschaft om het branden naar eigen wens individueel te beïnvloeden en een overeenkomstig brand-resultaat te bereiken.

Op het gebied van het commercieel branden van koffiebonen 20 is een aantal werkwijzen en inrichtingen bekend, die er in de eerste plaats op zijn gericht om beoogde brandresultaten zo goed mogelijk en herhaalbaar uit te voeren, en anderzijds moeten voldoen aan de eis om aanzienlijke hoeveelheden koffiebonen te verwerken. Zo is het bijv. bekend om de te branden koffiebonen door elkaar te gooien in draaiende 25 brandtrommels, waar verhitte gassen doorheen worden geleid. De brandtij-den kunnen hierbij veranderlijk zijn, zodat verschillende brandresultaten kunnen worden bereikt.

Bij het branden moet dikwijls rekening worden gehouden met het gevaar, dat door een onregelmatige belasting met brandhitte van de 30 koffiebonen, een bepaald aantal koffiebonen reeds is verkoold en verbrand, terwijl andere koffiebonen nog niet de vereiste 'brandgraad hebben bereikt. Deze verschillen treden dikwijls op, doordat de koffiebonen bij de bekende brandwerkwijzen tegen elkaar aanliggen, en in een aanzienlijke mate in aanraking zijn met de brandkamerwand. Daardoor ontstaat in 8301025

. 4 U

-2- % de eerste plaats een warmtewisseling en in de tweede plaats een gebrekkige brandtemperatuurtoevoer naar de afzonderlijke koffiebonen.

Vanuit dit inzicht zijn voor het commerciële gebied ook brand-werkwijzen ontwikkeld, die een uit koffiebonen bestaande hoeveelheid 5 door elkaar mengen in een brandkamer voor het verbeteren van het brand-resultaat. Zo is het bijv. bekend (Amerikaans octrooischrift 2.859.116) om het branden van. een hoeveelheid koffiebonen uit. te voeren onder benutting van een van beneden naar boven bewegende hete luchtstroom, door middel waarvan de koffiebonen in een rechtopstaand aangebrachte kegel-10 vormige· brandkamer worden gesuspendeerd. Verder is een wakwijze en een inrichting bekend voor het branden van koffiebonen . (Duits'Offenlegungs-schrift" 2.531.390), waarbij. ·de.koffiebonen een aanzienlijk, deel van de binnenruimte van de brandkamer innemen, waarbij van onderen in de brandkamer een verhitte luchtstroom wordt toegevoerd, die door de hoe-15 veelheid koffiebonen heen stroomt en deze zodoende in de vorm van een dichte, voortdurend circulerende,., gefluidiseerde massa in zwevende toestand houdt.

De bekende inrichtingen en maatregelen voor het branden van koffiebonen zijn nauwelijks geschikt om buiten het commerciële in het 20 klein, bijv. te worden ingezet in partikuliere huishoudens, in hoofdzaak ook om de reden, dat deze bekende werkwijzen zijn afgestemd op het in massa branden, en voor het bereiken van een bevredigend brandresul-taat, een. hoog gekwalificeerde, geschoolde brandmeester niet kan worden ontbeerd.

25 Het is thans de opgave van de uitvinding een.werkwijze en een bijbehorende inrichting.voor te stellen en te verschaffen voor het branden, van koffiebonen, waarbij deze werkwijze resp.. deze inrichting in het bijzonder is gekenmerkt, doordat de in kleine hoeveelheden te branden· koffiebonen worden onderworpen aan een regelmatig werkende 30 brandbehandeling. De eisen aan.de bediener moeten zodanig, zijn, dat het branden, ook zonder bijzondezekennis,, bijv. in het partikuliere huishouden, met grote betrouwbaarheid en met goed resultaat kan worden uitgevoerd.

De werkwijze voor het branden van in het bijzonder kleine 35 hoeveelheden groene koffiebonen, die voldoet aan deze· wensen en eisen, is volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat een in verhouding tot het 830 1 0 2 5 —...............

• i -3- % • · volume van. de brandkamer kleine hoeveelheid koffiebonen door een vertikaal door de brandkamer geblazen, luchtstroom omhoog wordt gewerveld in de brandkamer, en in een in hoofdzaak onderling en ten·, opzichte van het huis van de brandkamer aanrakingsvrije toestand vrij zwevend cir-5 culeert.

Een dergelijke werkwijze voor het branden, van groene koffiebonen is in het bijzonder gekenmerkt, doordat alle koffiebonen zich door de van onder toegevoerde luchtstroom enigermate in een zwevende toestand bevinden, waarbij de luchtstroom alle koffiebonen afzonderlijk omhult, 10 regelmatig blootstelt aan de hitte van de luchtstroom en zodoende elk tevens onderwerpt aan een regelmatige brandbehandeling. Zolang een maximale hoeveelheid koffiebonen in de brandkamer niet wordt overschreden, waarbij de vrije werveling van de koffiebonen niet langer is gewaarborgd, is het resultaat van de brandbehandeling tevens zoveel mogelijk onafhan-15 keUjk van de betreffende hoeveelheid te branden koffiebonen. Dit is eveneens van aanzienlijk belang voor het branden van de koffiebonen bij een verbruiker in direkte samenhang. met het verdere gebruik van de gebrande koffiebonen.

Voor het opwekken van de luchtstroom komt met voordeel een 20 elektromotorisch aangedreven ventilator in aanmerking, die de luchtstroom van onder door een verwarmingsgebied toevoert aan de brandkamer.

In het bovenste gebied van deirandkamer wordt de luchtstroom af gevoerd.

Volgens een de voorkeur verdienende verdere uitvoering is de werkwijze gekenmerkt, doordat de. koffiebonen, in het gebied van het mid-25 den van de vertikaal gerichte verhitte luchtstroom tegen hun zwaartekracht naar boven worden gewerveld,, en de in de randgebieden van de luchtstroom dalende koffiebonen. door leivlakken worden teruggeleid in het midden van de luchtstroom. Daardoor wordt de circulatie, van de zwevende koffiebonen ondersteund.. In dit verband is het doelmatig, dat de 30 brandkamer in het toevoergebied. van de luchtstroom, trechtervormig is uitgevoerd. Daarbij kan de trechtervorm symmetrisch of assymetrisch zijn uitgevoerd.

De van onder in de brandkamer toegevoerde luchtstroom is overeenkomstig de doelstelling zodanig, dat de koffiebonen daardoor in de 35 brandkamer in een zwevende toestand worden gehouden. Om deze reden bestaat er op zichzelf geen aanleiding om de aan de onderzijde aangebrachte lucht- 8301025' ...............

4 * -4- toevoeropening van de brandkamer te beveiligen tegen het doorvallen' van de koffiebonen. Niettemin is het voor een reeks van toepassingsge-vallen doelmatig om de inrichting zodanig uit te. voeren., dat de toevoer-opening voor de luchtstroom, in brandkamer is afgesloten door een roos-5 ter, waarvan de maasopeningen kleiner zijn dan de .diameter van de koffie^ bonen. In dit geval vallen de koffiebonen bij het. onderbreken van de luchttoevoer op dit rooster.

Volgens een andere de voorkeur verdienende uitvoering is de inrichting gekenmerkt,, doordat in. het gebied.'van de luchtstroomuitlaat 10 uit de brandkamer, een kalmeringskamer is aangebracht voor het afzetten van. brandafval. Een derge lijke kalmeringskamer voor het· af zetten van brandafval is uitgevoerd volgens bekende stromingstechnische gezichtspunten. In dit verband is het mogelijk om de brandafvalkalmeringskamer vertikaal zijdelings verspringend ten opzichte van de brandkamer of 15 in het bovenste gebied in de brandkamer als een geheel daarmee aan te brengen. Het is doelmatig om deze brandafvalkalmeringskamer afneembaar uit te voeren ten behoeve van het legen en reinigen.

Om een zo eenvoudig mogelijke werkwijze voor het branden van de koffiebonen te. kunnen toepassen, is het op zichzélf doelmatig om de 20 te verhitten luchtstroom aan te zuigen, uit de vrije atmosfeer, en na het verlaten van de brandkamer, resp. de brandafvalkalmeringskamer weer af te geven in de vrije atmosfeer. Het daarbij, optredende energieverlies is rekening houdende met de korte brandtijden onbelangrijk. Daarentegen is op deze wijze verzekerd, dat in alle fasen van het branden, gelijk-25 blijvende omstandigheden aanwezig zijn voor de luchtstroom.. In het bijzonder ook bij de overgang in de koelfase is voldaan aan de éis, dat direkt. na het branden onmiddellijk koellucht wordt toegevoerd aan de koffiebonen. De verwarmingselementen in het verhittingsgebied', waar de luchtstroom overheen strijkt, kunnen en moeten' volgens de nieuwste in-30 zichten op het ingeslagen gebied, zodanig zijn uitgevoerd, dat zij zo min mogelijk. eigen warmtecapaciteit hebben.

Voor bijzondere toepassingsgevallen.is het in het. kader van de uitvinding echter ook doelmatig om de brandinridating zodanig uit te voeren, dat de, de brandkamer verlatende luchtstroom via een varhittings-35 gebied wordt teruggeleid naar de luchttoevoeropening van de brandkamer. Zodoende kan, indien gewenst, een energiebesparing'en een ontlasting van 83 0 1 0 2 5 - '.........

η Λ -5- de omgeving door het branden, worden bereikt.

Een voor wat betreft de werking gunstige constructie van de brandinrichting kan worden verschaft, doordat het luchtverhittings-gebied en de brandkamer zuilvormig boven elkaar zijn aangebracht. Zo-5 doende zijn geen onnodige luchtkanalen nodig tussen de brandkamer en het verhittingsgebied, welke kanalen in de eerste plaats de luchtstroom afkoelén en in de tweede plaats nadelige warmtecapaciteiten werkzaam laten worden. Deze constructie kan met voordeel zodanig zijn afgerond, dat een de luchtstroom opwekkende ventilator, het luchtverhi ttings-10 gebied en de brandkamer alle zuilvormig boven elkaar zijn aangebracht.

Deze constructie is zodoende afgerond door een zuilvormig huis.

Anderzijds kan het echter doelmatig zijn om de inrichting zodanig uit te voeren, dat het luchtverhittingsgebied en de, de luchtstroom opwekkende ventilator zijdelings van de vertikaal van de lucht-15 stroominlaatopening van de brandkamer zijn aangebracht. Deze uitvoering is bijzonder doelmatig in samenhang met een andere maatregel, die is gekenmerkt, doordat in het luchtstroomkanaal, vertikaal onder de lucht-stroominlaatopening van de brandkamer, een openingsklep is aangebracht. Wanneer de brandkamer in het luchttoevoergebied zonder rooster is uit-20 gevoerd, of dit rooster wegklapbaar is en na het branden de openingsklep onder de brandkamer wordt geopend en de luchtstroom in de brandkamer wordt uitgeschakeld, kunnen de zojuist gebrande koffiebonen direkt uit de brandkamer naar beneden vallen en daar worden opgevangen. Het is in dit verband doelmatig om onder deze openingsklep een koelgebied 25 te voorzien voorzien voor de koffiebonen. Dit koelgebied kan zijn gevormd uit een roostervlak, waar een koelluchtstroom overheen wordt geleid.

Bij voorkeur is de inrichting zodanig uitgevoerd, dat de door de ventilator over het luchtverhittingsgebied aan de brandkamer toegevoerde luchtstroom over het koelgebiedroostervlak wordt aangezogen. Dit 30 betekent, dat een en dezelfde ventilator enerzijds dient voor het toevoeren van de verhitte luchtstroom in de brandkamer en anderzijds kan worden ingezet voor het tot stand brengen van de koelstroom in het koelgebied voor de koffiebonen.

Anders is het doelmatig, dat de brandkamer is geplaatst op 35 het, het luchtverhittingsgebied en de ventilator bevattende huis. Zodoende kan het brandgoed eenvoudig worden gelost en de brandhouder ook 8301025 i f -6- voordelig. worden gereinigd. Om te verzekeren, dat de inrichting bij het van het huis. af genomen zijn van de brandkamer niet werkt, is in het huis van de brandinridating een door de opgeplaatste brandkamer gesloten veiligheidscontact aangebracht.

5 Teneinde het branden te kunnen vervolgen en het zo mogelijk individueel na ogenschouw te kunnen uitbreiden of bekorten, is volgens een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien, dat de brandkamer in althans een deelgebied doorzichtig is uitgevoerd. Als bijzondere maatregel kan ook een verlichtingsinrichting zijn voorzien.

10 Voor het uitvoeren van de brandwerkwijze is de inrichting bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat een tijd-vermogensstuurschakeling voor het op het juiste moment inschakelen -van de ventilator en het verwarmingselement is aangebracht, in het luchtverhittingsgebied. Ook kan het doelmatig blijken om voor het bereiken van verschillende brandresul-15 taten, een temperatuurbesturing te voorzien. Zowel de tijdsduurschake-ling als de temperatuurstuurschakeling kunnen als afzonderlijke maatregelen en ook in combinatie worden toegepast.

Met behulp van een inrichting, die een tijd-vermogensstuur-schakeling en/of een temperatuurstuurschakeling heeft, kan de brandbe-20 handeling van de koffiebonen zodanig worden bestuurd, dat door de tijd-vermogensstuurschakeling in een eerste tijdvak de ventilator en het verwarmingselement in gelijke mate, en in een tweede aansluitend tijdvak alleen de ventilator in werking is gezet. Op de eigenlijke brandfase sluit zodoende direkt de koelfase aan- Door een bijv. in de vorm van een 25 mechanische keukenwekker aflopende tijdschakelaar met stuurprofielen voor het verwarmingselement en de ventilator is het mogelijk de brandtijd verschillend in te stellen, terwijl de koelfase onafhankelijk van de brandfase altijd even lang is. De investering voor een dergelijke tijd-sturing is uiterst klein.

30 Als ventilator voor het opwekken van de via. het verhittingsge- bied in de brandkamer geleide luchtstroom zijn in beginsel zowel radiaal-, axiaal- of ook tangentiaalventilatoren in te zetten. Voor het verhogen van de luchtstroomdruk kan het doelmatig zijn om een tweetrapsventilator te voorzien, waarbij aan weerszijden van de aandrijvende elektromotor 35 een radiaal- of axiaalventilator of een combinatie daarvan is aangebracht.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan. de hand van de teke- 83 0 1 0 2 5" .................

* « -7- ningf waarin: figuur 1 een schematisch aanzicht is van de brandinrichting, figuur 2 eveneens een, schematisch aanzicht is van een andere uitvoeringsvorm, 5 figuur 3-5 resp. een doorsnede, een zij-aanzicht en een bovenaanzicht zijn van een. andere uitvoeringsvorm, ..

figuur 6-8 overeenkomstige aanzichten zijn van weer een uitvoeringsvorm, figuur 9-11 overeenkomstige aanzichten zijn van nog een ande-10 re uitvoeringsvorm, en figuur 12-13 een bovenaanzicht en een doorsnede zijn van nog weer een andere uitvoeringsvorm.

Zoals is te zien in figuur 1, omgeeft een huis 1 een uit een ventilatorwiel 2 en een elektromotor 3 bestaande luchtventilator, 15 een luchtverhittingsgebied 4 en een niet gedetailleerd zichtbare stuurinrichting, die via een stuurschakelaar 5 kan worden ingeschakeld. In een trechtervormige uitvoering 6 van het huis 1 is de brandkamar met het eveneens trechtervormig uitgevoerde onderste deel 8 geplaatst. Een veiligheidsschakelaar in het huis 1 kan door het brandkamerhuis 7 zoda-20 nig worden beinvloed, dat bij het op juiste wijze op de brandkamer 7 geplaatst zijn van het huis 1, de brandbehandeling kan worden uitgevoerd, en bij het afgenomen zijn van de brandkamer, het bedrijf van de ventilator en het verhittingsgebied is uitgesloten. De luchtinlaatope-ning in de brandkamer 7 is door een rooster 10 afgesloten, dat moet 25 voorkomen, dat bij het uitgeschakeld zijn van de ventilator, de in de brandkamer 7 zich bevindende koffiebonen naar beneden doorvallen tot in het luchtverhittingsgebied en de ventilator. Voor een betere hantering is de brandkamer 7 uitgerust met een hengselgreep 11 .In het bovenste gebied van de brandkamer 7 is een brandafvalkalmeringskamer 12 ge-30 integreerd, via welke de door de brandkamar 7 gevoerde luchtstroom wordt geleid om brandafval af te scheiden voordat deze luchtstroom via ope-ningen in het brandkamerdeksel 13 naar buiten ontwijkt. Deze openingen moeten met voordeel zijn voorzien van een filter.

Het branden wordt ingeleid, doordat de ti.jdschakelaar over-35 eenkomstig een ervaringswaarde wordt opgewonden. Daarbij wordt in een tijdvolgorde na elkaar eerst de ventilator en dan het verhittingsgebied 4 ingeschakeld.

8301025 _ _ -8-.

>» '

Daarna loopt de tijdschakelaar op dezelfde wijze als. een keukenwekker af, waarbij dan in deze teruglopende werking, in een eerste tijdfase zowel de. ventilator als de verwarmingselementen in het verwarmings-gebied 4 in bedrijf zijn.· De in de brandkamer gebrachte koffiebonen 5 worden daarbij, onderworpen aan. de eigenlijke brandbehandeling. Daarbij worden deze koffiebonen door de. luchtstroom .in het bijzonder in het midden daarvan, naar boven, gewerveld, zodat zij in wezen vrij in de brandkamer tot zweven worden, gebracht. In de buitengebieden van de brandkamer, waarin de toegevoerde luchtstroom minder krachtig is, 10 zakken de koffiebonen met een lage valsnelheid naar beneden. Op zijn laatst in het trechtervormig uitgevoerde gebied 8 van de brandkamer 7 komen deze koffiebonen echter weer in het middelste stromingsgebied van de luchtstroom,, en worden zij naar boven gewerveld. Een regelmatige brandbehandeling van de koffiebonen is zodoende verzekerd. De doorzich-15 tige wand van de brandkamer 7 maakt tijdens het gehele branden een optische controle mogelijk van de toestand van de koffiebonen. Via de tijdschakelaar 5 kunnen ervaringswaarden. worden, irïgesteld. met betrekking tot de tijdsduur, waarover het eigenlijke branden moet aflopen. Door het met de. hand ingrijpen via de tijdschakelaar 5 kan echter ook tij-20 dens het verloop van de brandtijd, de brandbehandeling. worden verlengd of bekort. Wanneer de brandbehandeling· is beëindigd, wordt via de tijdschakelaar 5- de verhittingsenergietoevoer in het luchtverhittingsgebied 4 afgesloten, terwijl de ventilator in werking blijft.. Dan wordt dus alleen koele lucht in de brandkamer geblazen, met behulp waarvan de ver-25 eiste koelfase voor de verhitte koffiebonen wordt uitgevoerd. Na het vol— . ledig aflopen van de tijdschakelaar wordt ook de ventilator uitgeschakeld.

Figuur 2 toont schematisch een brandkamer 21, waarin de koffiebonen tijdens het branden door een door een ventilator 22 opgewekte luchtstroom in circulerend zweven worden gehouden. Deze luchtstroom 30 wordt in een verhittingsgebied 23 verhit op de voor het branden van de koffiebonen vereiste temperatuur. In het bovenste gebied van de brandkamer 21 wordt de luchtstroom via een brandafvalkalmeringskamer 24 naar buiten in de ruimte gevoerd. Het verloop van de luchtstroom is door getrokken pijlen gesymboliseerd, en de voorkeursbeweging van de koffie-35 bonen door gestreepte pijlen.

Zoals blijkt uit figuur 2, zijn de ventilator 22 en het ver-warmingsgebied 23 ten opzichte van de luchtinlaatopening in de brandkamer 8301025 " -9- 21 zijdelings verspringend, aangebracht ten. opzichte van de vertikaal.

Zodoende wordt de mogelijkheid verschaft om-in het lucht-stromingskanaal onder de inlaatopening in de brandkamer 21 een bestuurbaar klepmechanisme 25 aan te brengen. Na het branden van de koffie-5 bonen in. de brandkamer 21, wordt dit. klepmechanisme 25 bediend, zodat na het uitschakelen van de ventilator 22, de gebrande koffiebonen naar beneden uit de brandkamer 21 vrij. kunnen vallen in een koelgebied 26.

Het koelgebied. bevat een zeef roos ter 27, waarop de gebrande koffiebonen komen te liggen. De weer automatisch in geschakelde ventilator 22 zuigt 10 koellucht aan over de koffiebonen en het zeefrooster. 27, zodat het vereiste koelen voor de koffiebonen .wordt uitgevoerd. Verhittingsenergie is tijdens deze werkingsfase niet. nodig en wordt derhalve ook niet opgewekt.

Bij de brandinrichting volgens de figuur 3-5 is in een huis 15 31 het verhittingsgebied 32 direkt onder de in het huis geplaatste brand kamer 33 aangebracht, terwijl de ventilator 34 en de tijd-vermogensstuur-schakeling 35 zijdelings daarnaast in het huis liggen. De brandafval- . kalmeringskamer 36 is naast de brandkamer 33 aangebracht. Via een inlaatopening 37 in de huiswand 31 wordt de luchtstroom door de ventilator 20 34 aangezogen, en tijdens de brandfase verhit door het verhittingsgebied 32, maar tijdens de koelfase in juiste volgorde niet verhit, toegevoerd aan de brandkamer 33. Via de brandafvalkalmeringskamer 36. komt de luchtstroom weer door uitlaatopeningen en een filterinrichting naar buiten.

De constructie van de brandinrichting volgens de figuur 6-8 25 is soortgelijk, waarbij in dit geval als wezenlijk verschil het verhittingsgebied 42 niet direkt onder de brandkamer 43 is aangebracht, maar zijdelings verspringed ten opzichte van de vertikaal. De brandkamer 43 is assymetrisch uitgevoerd, als ventilator vindt in dit geval een tan-gentiaal-ventilatartoepassing.

30 Een verdere gewijzigde uitvoeringsvorm van de brandinrichting is afgebeeld in de figuur 9-11. De afgeheelde opstelling van de ventilator 54 en het verhittingsgebied 52 maken een lagere vlakke constructie mogelijk van het toestelhuis 51, waarop de brandkamer 53 is geplaatst.

In het bovenste gebied van de brandkamer 53, die cylindrisch is uitgevoerd, 35 is de brandafvalkalmeringskamer 65 geintegreerd.

Voor de brandinrichting volgens de figuur 12 en 13 is een zuil- 8301025

V V

-10- vonnige constructie van de werkelementen, te weten de ventilator 64, het luchtverhittingsgebied 62, de brandkamer 63. en. de brandafvalkal-meringskamer 66 gekozen, zodat logischerwijze ook het huis 61 zuilvormig is uitgevoerd.

5 De afgebeelde en beschreven uitvoeringsvormen tonen de verscheidenheid aan van de uitvoeringsmogelijkheden. Verdere varianten binnen het kader van de algemene uitvindingsgedachte zijn denkbaar.

Zo bestaat bijv., de mogelijkheid om de brandinrichting zodanig uit te voeren, dat de via de brandafvalkalmeringskamer gevoerde afvallucht 10 door de ventilator weer direkt of na een verdere reinigingsbehandeling wordt teruggevoerd voor de brandbehandeling. Een verdere variant kan erin bestaan, dat een veeltraps ventilator toepassing vindt.

-----------830~ror5

Claims (20)

1. Werkwijze voor het branden van in het bijzonder kleine hoeveelheden groene koffiebonen onder gebruik van een van beneden in hoofdzaak vertikaal met te verhitten, de koffiebonen door elkaar groeiende lucht doorstroomde brandkamer, met het kenmerk, dat een in verhouding 5 tot het brandkamervolume kleine hoeveelheid koffiebonen door de vertikaal door de brandkamer (7, 21,33, 43, 53, 63) geblazen luchtstroom omhoog wordt gewerveld, en in een in hoofdzaak onderling en. ten opzichte van het brandkamerhuis aanrakingsvrije toestand vrij zwevend circuleert.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 koffiebonen in het gebied van het midden van de vertikaal gerichte verhitte luchtstroom tegen de zwaartekracht naar boven worden gewerveld en de in de randgebieden van de luchtstroom naar beneden dalende koffiebonen door lei vlakken worden teruggevoerd in het midden van de luchtstroom.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgrens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de brandkamer. (7, 21, 33, 43, 53, 63. in het toevoergebied van de luchtstroom trechtervormig is uitgevoerd.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de toevoeropening voor de luchtstroom in de brandkamer (7, 33, 43, 53, 63) 20 is afgesloten door een rooster (10), waarvan de maasopeningen kleiner zijn dan de diameter van de koffiebonen.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, of volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat in het gebied van de luchtstroomuitlaat uit de brandkamer (7, 21., 33, 43, 25 53, 63) een kalmeringskamer (12, 24, 36, 46, 56, 66) is aangebracht voor het afzetten van brandafval.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de brandafvalkalmeringskamer (24, 36, 46) zijdelings verspringend ten opzichte van de vertikaal van de brandkamer (21, 33, 43) is aangebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de brandafvalkalmeringskamer (12, 56, 66) geïntegreerd is geplaatst in het bovenste gebied van de brandkamer (7, 53, 63).

8. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, of volgens een der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat 35 de, de brandkamer verlatende luchtstroom over een verhittingsgebied wordt teruggevoerd naar de luchttoevoeropening van cfe brandkamer. “830 1 0 2 5 Λ ν -12- Δ ν» > 9. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens ' conclusie 1 of 2, of volgens een der conclusies 3-8, met het kenmerk, ; dat het luchtverhittingsgebied' (4, 32, 62) en de brandkamer (7, 33, 63) zuil vormig boven elkaar zijn aangebracht. ; 5 10. Inrichting volgens conclusie 9.,, met het kenmerk, dat een de luchtstroom opwekkende ventilator (64), het luchtverhittingsgebied (62) en de brandkamer (63) zuilvormig boven elkaar zijn aangebracht. 11.Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 10 conclusie 1 of 2, of volgens een der conclusies 3-8, met'.het kenmerk, dat het luchtverhittingsgebied (23, 42, 52) en de, de luchtstroom opwekkende ventilator (22,. 44, 54) zijdelings van de vertikaal van de lucht— stroominlaatopening van de brandkamer (21, 43, 53) zijn aangebracht.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 15 het luchtverhittingsgebied (52) en de ventilator (54) horizontaal gericht zijn aangebracht.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat vertikaal onder de luchtstroominlaatopening van de brandkamer (21) een openingsklep (25) is aangebracht in. het luchtstroomkanaal. 20 14.. Inrichting volgens conclusie 13, met hefckenmerk, dat een koelgebied (26) voor de koffiebonen is aangebracht onder de openingsklep (25).

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het koelgebied (26) in hoofdzaak wordt gevormd door een roostervlak (27) , 25 via welk een koelluchtstroom wordt aangezogen.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de door de ventilator (22) via het luchtverhittingsgebied (23) aan de brandkamer (21) toegevoerde luchtstroom, wordt aangezogen via het koel-gebiedroostervlak (27). 30 1.7. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, of volgens jeen der conclusies 3-16, met het kenmerk, dat de brandkamer (7, 33, 43, 53, 63) afneembaar is geplaatst op het, het luchtverhittingsgebied (4, 32, 42, 52, 62) en de ventilator (2, 32, 42, 52, 62) bevattende huis (1, 31, 41, 51, 61).

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat ___een de voedingsspanning voor de ventilator (2, 3) en het verhittingsge— —— 0 2 5 -13- » t bied (4) sturend schakelcontact (9) is aangebracht in het gebied van de afneembare brandkamer (7).

19. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie. 1 of 2, of volgens een der conclusies 3-18, met het kenmerk, 5 dat althans deelgebieden van de wand. van de brandkamer zijn uitgevoerd van doorzichtig materiaal.

20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de brandkamer kan worden verlicht.

21. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 10 conclusie 1 of 2, of volgens een der conclusies 3-20, met het kenmerk, dat een tijd-vermogensstuurschakeling (5, 35, 45, 55, 65) en/of een temperatuurstuurschakeling voor het op het juiste moment en/of voor de juiste temperatuur inschakelen van de ventilator, en het. verwarmingselement van het luchtverhifctingsgebied, is aangebracht.

22. Werkwijze onder gebruik van de inrichting volgens con clusie 21, met het kenmerk, dat door de tijd-vermogensstuurschakeling (5, 35, 45, 55, 65) in een eerste tijdvak de ventilator (2, 34, 44, 54, 64. en het verwarmingselement (4, 32, 42, 52, 62) gemeenschappelijk, en in een'verder aansluitend tijdvak alleen de ventilator (2, 34, 44, 54, 20 64) in werking zijn gezet.

23. Werkwijze onder toepassing van de inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de inschakeling van de ventilator (22) na het beëindigen van de brandfase en voor het begin van de koel-fase gedurende korte tijd kan worden onderbroken.

24. Werkwijze volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat de tijd en/of de temperatuur voor het branden, afzonderlijk vooraf instelbaar zijn.

25. Inrichting volgens een der conclusies 3-21, of voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de conclusies 1, 2, 22r24, met het i 30 kenmerk, dat een veeltraps, in het bijzonder een tweetraps ventilator is aangebracht voor het opwekken van de luchtstroom voor de brandkamer. Ï3TT0T5 “