NL8300643A - Communicatiestelsel. - Google Patents

Communicatiestelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL8300643A
NL8300643A NL8300643A NL8300643A NL8300643A NL 8300643 A NL8300643 A NL 8300643A NL 8300643 A NL8300643 A NL 8300643A NL 8300643 A NL8300643 A NL 8300643A NL 8300643 A NL8300643 A NL 8300643A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
code pattern
label
signals
checkpoint
Prior art date
Application number
NL8300643A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sensormatic Electronics Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sensormatic Electronics Corp filed Critical Sensormatic Electronics Corp
Publication of NL8300643A publication Critical patent/NL8300643A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K7/00Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns
    • G06K7/10Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation
    • G06K7/10009Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation sensing by radiation using wavelengths larger than 0.1 mm, e.g. radio-waves or microwaves
    • G06K7/10019Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation sensing by radiation using wavelengths larger than 0.1 mm, e.g. radio-waves or microwaves resolving collision on the communication channels between simultaneously or concurrently interrogated record carriers.
    • G06K7/10029Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation sensing by radiation using wavelengths larger than 0.1 mm, e.g. radio-waves or microwaves resolving collision on the communication channels between simultaneously or concurrently interrogated record carriers. the collision being resolved in the time domain, e.g. using binary tree search or RFID responses allocated to a random time slot
    • G06K7/10059Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns by electromagnetic radiation, e.g. optical sensing; by corpuscular radiation sensing by radiation using wavelengths larger than 0.1 mm, e.g. radio-waves or microwaves resolving collision on the communication channels between simultaneously or concurrently interrogated record carriers. the collision being resolved in the time domain, e.g. using binary tree search or RFID responses allocated to a random time slot transponder driven
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K17/00Methods or arrangements for effecting co-operative working between equipments covered by two or more of main groups G06K1/00 - G06K15/00, e.g. automatic card files incorporating conveying and reading operations
    • G06K17/0022Methods or arrangements for effecting co-operative working between equipments covered by two or more of main groups G06K1/00 - G06K15/00, e.g. automatic card files incorporating conveying and reading operations arrangements or provisious for transferring data to distant stations, e.g. from a sensing device
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K7/00Methods or arrangements for sensing record carriers, e.g. for reading patterns
    • G06K7/0008General problems related to the reading of electronic memory record carriers, independent of its reading method, e.g. power transfer
    • GPHYSICS
    • G07CHECKING-DEVICES
    • G07CTIME OR ATTENDANCE REGISTERS; REGISTERING OR INDICATING THE WORKING OF MACHINES; GENERATING RANDOM NUMBERS; VOTING OR LOTTERY APPARATUS; ARRANGEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS FOR CHECKING NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE
    • G07C9/00Individual registration on entry or exit
    • G07C9/20Individual registration on entry or exit involving the use of a pass
    • G07C9/28Individual registration on entry or exit involving the use of a pass the pass enabling tracking or indicating presence

Description

V ' k VO 4581
Cammunicatiestelsel.
De uitvinding heeft betrekking op een communiestie-stelsel en meer in het bijzonder op een stelsel voor het detecteren en identificeren van een of meer van een aantal onafhankelijke labelketens wanneer dergelijke ketens binnen het bereik van een controlepost komen.
5 De uitvinding heeft ook betrekking op de labelketens op zichzelf.
Er bestaan talrijke toepassingen voor een communicatie-stelsel, dat het komen en gaan en de plaats van een bepaald object, onafhankelijk van het feit of dit levend of dood is, kan volgen. Er zijn reeds stelsels ontwikkeld voor het volgen van voertuigen, waarbij de 10 voertuigen relatief bekende banen langs vaste installaties volgen. Zo beschrijft bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 3.859.624 een vraag-antwoordstelsel, waarbij volgens dit octrooischrift gebruik wordt gemaakt van een antwoordlabel, die energie ontvangt wanneer het voertuig, dat deze label voert, de vraageenheid nadert. De energie wordt via induc-15 tieve koppeling ontvangen en de antwoordlabel wekt een op een bepaalde wijze gecodeerd informatieveld op, dat uniek is voor de bepaalde ant-woordlabel. Het gecodeerde informatieveld wordt door de vraaginrichting ontvangen en omgezet in een informatiesignaal, dat representatief is voor de label. Wanneer de label een eigen energiebron bezit, wekken de' 20 vraagorganen geen wisselstroomveld op en is de inductieve koppeling tussen de label en de vraaginrichting beperkt tot het gecodeerde informatieveld. Volgens het Amerikaanse octrooischrift werkt de antwoordlabel öf continu, indien deze zelf bekrachtigd is, öf wanneer de label energie ontvangt, die vanuit een vraagpost wordt overgedragen. Bij het stelsel 25 wordt gebruik gemaakt van digitale methoden en een berichttype voor antwoord, dat uit 32 bits bestaat, waarvan de eerste zeven een synchronisa-tiepatroon voorstellen. Deze worden gevolgd door een parateitsbit en daarna zes groepen van elk vier bits in binair gecodeerde decimale vorm, welke voorzien in een identificatiegetal van zes cijfers. De antwoordlabel 30 is tot de meest essentiële onderdelen teruggebracht en slechts de vraaginrichting is voorzien van organen voor het valideren van het uit de label ontvangen signaal.
Antwoordlabels zijn ook gebruikt als een deel van een 8300643 2 * *- beveligingsstelsel voor het identificeren van bevoegd personeel en het controleren van het betreden of verlaten van een gecontroleerd gebied.
Ben stelsel voor dat doel is beschreven in een rapport, getiteld "The Self-Energized Credential System for the Plutonium Protection System" 5 van Thurlow W.H. Caffey en David E. Barnes, U.S. Department of Energy, P.0. Box 62, Oak Ridge, Tennessee 37830 onder het document nr. SAND78-2156, gedrukt december 1978. In dit stelsel zendt een portaallus een continue toon bij 110 kHz uit en zendt de persoonskaart een identificatiecode in salvo's van een toon van 55 kHz uit. Het toonsalvo van 55 kHz 10 wordt versterkt, in de decodeer inrichting in binaire vorm omgezet, en beproefd om na te gaan of wordt voldaan aan bepaalde type- en pariteits-voorwaarden. Indien de binaire code wordt gevalideerd, wordt deze voor overdracht naar een operatiecentrum beschikbaar gesteld. Het bepaalde codetype omvat een groep van vier hexadecimale cijfers, gegroepeerd als 15 twee paren, waarbij aan elk paar drie synchronisatiebits en een pariteits-bit zijn toegevoegd. Het' gehel codewoord heeft een lengte van 24 bits.
Het eerste cijfer in het hexadecimale paar ligt vast bij 1 resp. 0, zodat het eerste hexadecimale cijfer steeds acht of meer is en het derde hexadecimale cijfer is niet groter dan. zeven. In verband met dit code— 20 type en de voor validatie gebruikte methode is het aantal ondubbelzinnige beschikbare codes slechts 16.192 uit een mogelijk aantal van 65.536.
Geen van de bovengenoemde stelsels is in staat om het gelijktijdig passeren van meer dan een antwoordlabel langs een vraagpunt te verwerken. Deze beperking kan worden getolereerd in die situaties, 25 waarin het of natuurlijk öf te verwachten is, dat het passeren van het controlepunt in een enkele rij geschiedt. Er zijn evenwel vele situaties waarin een controlefunctie gewenst is met een eventueel minimale intrusie van de normale beweging van de drager. In een ziekenhuis bijvoorbeeld is het bijzonder nuttig, dat men in staat is om op elk moment de plaats te 30 kennen waar zich doktoren, verpleegsters of ander personeel bevindt teneinde de communicatie met een gewenst individu te vereenvoudigen. Een ander doel van het bekend zijn met de plaats van het personeel kan zijn voor registratiedoeleinden om te kunnen vaststellen wanneer bepaald personeel op wacht is bij een bepaalde patiënt of zich bevindt in de 35 operatiezaal of de apotheek. Het aantal toepassingen wordt slechts door de verbeelding beperkt.
8300643 3 "· · •'f ♦ ......... *
Wanneer een. dergelijk stelsel evenwel moet worden gebruikt voor het bepalen van het aanwezigheidspunt of voor een belangrijke controle is het essentieel, dat het stelsel op een betrouwbare wijze antwoordlabels detecteert, die een controlepost passeren zelfs ofschoon 5 meer Han een label op een bepaald tijdstip binnen het bereik van de post kan komen. De uitvinding voorziet in een dergelijk stelsel. Bovendien voorziet, zoals uit het hierna volgende zal blijken, het stelsel bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm in een controle van 65,536 labels via een aantal portalen. Het stelsel kan op een betrouwbare wijze maxi-10 maal 6 labels gelijktijdig via één portaal verwerken.
Daartoe voorziet de uitvinding in een cammunicatiestel-sel voor het detecteren van het feit of een of meer van een aantal onafhankelijke labelketens binnen het bereik van een controlepost komt en het identificeren van dergelijke labelketens wanneer deze zich binnen # 15 het bereik bevinden zelfs ofschoon meer dan één labelketen tegelijkertijd binnen dit gebied kan komen, waarbij het stelsel is voorzien van organen, die in de controlepost kunnen worden opgesteld voor het uitzenden van een vraagsignaal, dat een eerste codepatroon omvat, dat met de controlepost kan worden geïdentificeerd, een labelketen, welke is voor-20 zien van organen voor het ontvangen van het vraagsignaal wanneer de labelketen zich binnen het bereik van de controlepost bevindt, en organen voor het beantwoorden van het vraagsignaal, welke laatstgenoemde organen zijn voorzien van organen voor het uitzenden van een reeks responsie-signalen, die elk een voorafbepaald tweede codepatroon omvatten, dat van 25 het eerste codepatroon verschilt en met de labelketen kan worden geïdentificeerd, en organen om op een tenminste pseudo-willekeurige wijze de intervallen tussen opeenvolgende antwoordsignalen te variëren, en verder organen, die in de controlepost kunnen worden opgesteld voor het ontvangen en beproeven van eventuele signalen, welke zich binnen het be-30 reik van de post bevinden teneinde vast te stellen of deze laatstgenoemde signalen een vooraf bepaald codepatroon bevatten, dat met een label kan worden geïdenticeerd, en die slechts indien een dergelijk codepatroon aanwezig is, de ontvangen signalen naar een verwerkingseenheid doorlaten.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt voor-35 zien in een labelketen voor communicatie met en het leveren van identificatie aan een controlepost wanneer de labelketen binnen het bereik van 8300643 ♦ v 4 de controlepost komt en wel onafhankelijk van de gelijktijdige aanwezigheid binnen dit gebied van een andere labelketen, waarbij de labelketen is voorzien van organen om uit de controlepost een vraagsignaal te ontvangen, dat een eerste codepatroon omvat, wanneer de keten zich in het 5 bereik van de post bevindt, en organen om het vraagsignaal te beantwoorden, waarbij deze laatstgenoemde organen zijn voorzien van de organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen, die elk een voorafbepaald tweede codepatroon bevatten, dat van het eerste codepatroon verschilt en met de labelketen kan worden geïdentificeerd, en organen om 10 op een tenminste pseudowillekeurige wijze de intervallen tussen opeenvolgende antwoordsignalen te variëren.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 schematisch de omgeving waarbinnen de uitvin-15 ding kan worden toegepast; fig. 2 een blokschema ter illustratie van de voornaamste onderdelen, welke bij een stelsel volgens de uitvinding·worden gebruikt; fig. 3 een blokschema van het vraagzendgedeelte van de portaal-vraagzend- en ontvangeenheid van fig. 2; 20 fig. 4 een blokschema van het vraagontvanggedeelte van de portaalvraagzend- en ontvangeenheid volgens fig. 2; fig. 5 een blokschema van de keten, die in de identifica-tielabel van het in fig. 2 af geheelde stelsel aanwezig is; fig. 6 een schematisch logisch diagram van de componen-25 ten, weergegeven in fig. 3; fig. 7 een reeks tijddiagrammen ter toelichting van de werking van de hier beschreven uitrusting; fig. 8A en 8B een logisch schema van de onderdelen, weergegeven in het ontvanggedeelte van het in fig. 5 af geheelde stelsel; 30 fig. 9A en 9B een logisch schema van de componenten, weergegeven in het zendgedeelte van het in fig. 5 afgebeelde stelsel; fig. 10A en ÏOB een logisch schema van de in fig. 4 afgebeelde componenten; en fig. 11 een schema ter illustratie van het initiële ge-35 deelte van de signaaloverdracht uit twee gescheiden labels en de respons, die in de portaalontvanger optreedt.
8300643 > i 5
In. de tekening zijn in de verschillende figuren dezelfde verwijzingen gebruikt voor het aanduiden van gelijke of soortgelijke onderdelen.
In fig. 1 vindt men een plattegrond, welke een kamer 5 10 met een deur 11, die naar een gang 12 leidt, voorstelt. Dit is slechts een willekeurig voorbeeld, dat ter illustratie wordt gegeven. Aangenomen wordt, dat de kamer 10 zich bevindt in een ziekenhuis, misschien een operatiezaal is, en dat het gewenst is om over een continue registratie te beschikken van wanneer en wie de kamer is binnengegaan 10 of heeft verlaten. Twee doktoren 13 en 14 zijn op het punt om de ruimte 10 bijna gelijktijdig binnen te treden. Zij kunnen even goed de deur 11 van tegengestelde richtingen naderen, waarbij de ene de kamer 10 binnengaat wanneer de andere deze verlaat. Bij de deur 11 bevindt zich een portaaleenheid 15. Zoals later meer gedetailleerd zal worden toegelicht, 15 is de portaaleenheid 15 gekoppeld met een magnetische lus, welke niet is aangegeven in fig. 1, doch met de deur 11 samenwerkt. Elk van de doktoren 13 en 14 draagt een kleine identificatielabel, welke later meer gedetailleerd zal worden beschreven doch in fig. 1 niet is weergegeven, welke label via een magnetische koppeling met de magnetische lus van 20 de deur met de portaaleenheid 15 samenwerkt. De portaaleenheid 15 en de bijbehorende portaallus kunnen als een controlepost worden beschouwd.
De uitvinding heeft betrekking op het stelsel voor het tot stand brengen van een betrouwbare communicatie tussen de portaaleenheid en de identificatielabels. De uitvinding omvat niet de stroom-25 afwaartse inrichting, waarbij gebruik wordt genaakt van de door de portaaleenheid opgezamelde informatie. Teneinde derhalve een ongerechtvaardigde complexheid te vermijden, is aangenomen, dat zich en wel ter illustratie de meest eenvoudige situatie voordoet. Aangenomen wordt, dat wanneer een identificatielabel het gebied van de portaaleenheid 15 30 binnentreedt, de label de deur passeert. Indien men derhalve op elk tijdstip de plaats van iedereen, welke wordt gevolgd, kent, kan een ondubbelzinnig signaal worden verkregen, dat indicatief is voor het feit, dat de bepaalde identificatielabel in de kamer is gevoerd indien vooraf bekend was, dat de label zich in de gang bevond of uit de kamer naar de gang 35 wordt gevoerd Indien bekend was, dat de label zich eerst in de kamer bevond.
8300643 4 i 6
De voornaamste onderdelen van het stelsel zijn weergegeven in fig. 2. De portaaleenheid 15 omvat een vraagzend- en ontvang-inrichting, welke in communicatie staat met een aantal identificatie-1 abels, die van dezelfde verwijzingen voorzien als de individuen door 5 wie de labels worden gedragen. De informatie, die door de portaaleenheid 15 wordt af genomen, wordt via een uitgang 16 toegevoerd aan een informa-tieverbruikspost. Deze is niet weergegeven doch kan een koppeleenheid zijn met een centrale processor of uit de centrale processor zelf bestaan.
10 De portaaleenheid 15 omvat een zendsectie, welke in fig. 3 in blokschemavorm en in fig. 6 gedetailleerd is weergegeven, welke sectie een periodiek vraagsignaal levert, dat door rustinterval-len is gescheiden, gedurende welke intervallen de bijbehorende ontvang-sectie luistert naar eventuele labelantwoorden. De ontvangsectie is in 15 blokschemavorm in fig. 4 en gedetailleerd in fig. 10 A en 10B weergegeven. Elke identificatielabel volgens fig. 2 omvat een keten, die in fig. 5 in blokschemavorm en in de fig. 8A, 8b, 9a en 9b gedetailleerd is weergegeven.
Dit. fig. 3 blijkt, dat. de zendsectie van de portaal-20 eenheid, is. voorzien van een kristal-bestuurde klok 17, welke een draag-golfsignaal levert bijvoorbeeld bij een frequentie van 25,6 kHz, welk signaal over een poort 18 in een tweefase-markeermodulator of Manchester-modulator 19 aan een laagdoorlaatfilter en vermogensversterker 20 wordt toegevoerd. Het uitgangssignaal van het filter en de versterker 20 25 wordt, over een schakelaar. 21 wanneer deze laatste geleid of is kortgesloten, aan een portaallus 22 toegevoerd. De lus 22 is bijvoorbeeld om het gestel van de deur 11 in fig. 1 geïnstalleerd en dient voor het uitzenden van energie voor het opwekken van een magnetisch veld in de onmiddellijke nabijheid van de deur 11, dat bestemd is om samen te werken 30 met een ontvangspoel van eventuele identificatielabels, welke binnen het bereik van het door de lus 22 opgewekte veld kunnen komen.
Het klokuitgangssignaal van de klok 17 wordt ook toegevoerd aan een deler/tweefase-generator 23, waardin het signaal door 32 wordt gedeeld en in fase wordt gesplitst voor het verschaffen van twee 35 pulsreeksen. Het is een te sterke vereenvoudiging om de uitgangssignalen van de generator 23 als eenvoudig in fase verschoven versies van een echt 8300643 i ' >» 7 in frequentie gedeeld signaal te beschouwen. Zoals uit de gedetailleerde keten, aangegeven in fig. 6, blijkt, wordt het klokuitgangssignaal van 25,6 kHz door twee gedeeld en dan in een binaire teller naar beneden getransformeerd voor het opwekken van pulsen met een duur, gelijk 5 aan twee volledige perioden van het signaal van 25,6 kHz d.w.z. een duur van 78,125-^usec. Deze laatste pulsen herhalen zich met een puls-hezhalingsfrequentie van 800 pps, waarbij de pulsen in één uitgangssignaal, bijvoorbeeld fase 1, mst 0,625 yUsec ten opzichte van die in het uitgangssignaal met de fase 2 optreden. Het uitgangssignaal uit de 10 tweefase-generator 23, dat op een willekeurige wijze is aangeduid als fase 1, wordt toegevoerd aan zowel een tempeerinrichting 24 als aan een andere poort 25 in de modulator 19. Het uitgangssignaal met de tweede fase uit de generator 23 wordt toegevoerd aan een identificatiecodegene-rator 26, waaraan ook een uitgangssignaal van de tenpeerinrichting 24 15 wordt toegevoerd. De codegenerator 26 wordt geklokt door het signaal uit de generator 23 en in volgorde bestuurd door het uitgangssignaal van de tempeerinrichting teneinde een signaal op te wekken, dat via de uitgang 27 wordt gebruikt voor het besturen van de poort 25 waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een geschakelde deler 28. Wanneer de deler 20 28 in werking wordt gesteld door een signaal uit de tempeerinrichting 24 via de uitgang 29, voert de deler een signaal uit de poort 25, gedeeld door twee, aan de poort 18 toe. De poorten 18 en 25 en de deler 28 vormen tezamen een tweefase-markeermodulator, die een puls-gemoduleerd draaggolfsignaal uit de klok 17 naar de filter-versterker 20 doorlaat.
25 Op hetzelfde moment wordt het inschakelsignaal uit de tempeerinrichting 24 op de uitgang 29 aan de schakelaar 21 toegevoerd om deze geleidend te maken, waardoor het gemoduleerde signaal naar de portaallus 22 wordt gevoerd.
Terwijl de zendsectie een vraagsignaal uitzendt is het 30 gewenst, dat de ontvangsectie niet meer met de portaallus 22, die gemeenschappelijk wordt gedeeld, is verbonden en dit geschiedt door het signaal uit de tempeerinrichting 29 via een invertor 30 toe te voeren aan een schakelaar 31 om deze laatste niet-geleidend te maken. Zoals aangegeven, wordt het ingangssignaal van de schakelaar 31 verkregen uit 35 het verbindingspunt 32 met de portaallus 22 en wordt het signaal toegevoerd aan een ontvanger-voorversterker-, automatische versterkings- en 8300643 8 Λ filterketen 81 in fig. 4.
Voordat de ontvangsectie van de portaaleenheid wordt beschreven, kan het van nut zijn de portaalzendsectie meer gedetailleerd te beschouwen, daarna de .opbouw en werking van de labelketens te be-5 schouwen, gevolgd door een beschouwing van de portaalontvangsectie.
De communicatie tussen de identificatielabels en de portaaleenheid vindt plaats bij een frequentie van 25,6 kHz met een vraag-antwoord-type. Zoals boven onder verwijzing naar fig. 3 is opgemerkt, wordt informatie op de draaggolffrequentie van 25,6 kHz gemoduleerd onder gebruik 10 van een zelf klokkende tweefase-markeermodulatie. De vraaginformatie treedt op met een frequentie van 800 bits. per sec bij een berichtlengte van zes bits. De eerste drie bits volgen op een vast patroon van 110 en de resterende drie bits worden gebruikt voor het verschaffen van een faciliteitsidentificatie voor de labels, waarbij de drie bits voor-15 zien in acht verschillende codepatronen. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een tweefase-markeertype zullen de vraagpatronen een vorm hebben, als aangegeven in fig. 7. Zoals later zal worden toegelicht, neemt de vraagreeks een periode van 7,5 msec in. Een eventuele identificatielabel binnen het. gebied van de portaaleenheid zal de informatie uit de portaal-20 eenheid, die in de vraagreeks is vervat, ontvangen. De labelketen zal de juiste frequentie, de juiste bitfrequentie, de kopreeks van 110 en de de faciliteitidentificatie van drie bits controleren, waarop de keten vooraf is geprogrammeerd voordat de keten aanneemt, dat zij moet reageren. De antwoordinformatie, die uit een identificatielabel naar de por-25 taaleenheid wordt teruggevoerd, treedt op met een frequentie van 1600 bits per sec bij een berichtlengte van 28 bits. De eerste vier bits volgen op een vast patroon van 1110, de 'volgende 16 bits geven de identiteit van de label aan, de volgende 6 bits bevatten een foutcontrolecode, en de laatste twee bits worden op dat moment gereserveerd en omvatten 00.
30 De portaaleenheid ontvangt de informatie uit een identificatielabel, controleert de juiste frequentie, de juiste bitfrequentie, de kopreeks van 1110 en effectueert dan een voorlopige acceptatie van de identificatie, de foutcontrolecode en het daaropvolgende 00-patroon.
Het type van een lafaelresponsie is eveneens in fig. 7 35 bij de eerste lijn daarvan aangegeven. He type omvat een kopoverdracht met een duur van 2,5 msec, een labelidentificatieoverdracht met een duur 8300643 9 van 10 msec, een foutcorrectiecode, welke 5 msec inneemt, gevolgd door een pauze van 1,25 msec. Deze intervallen voorzien tezamen met een voor-zendtypepauze van 0,625 msec in een totaal gleuf interval of een duur van 19,375 msec. Er zijn 32 van dergelijke tijdgleuven in één volledige 5 labeloverdrachtsperiode voor een totale tijd van 620 msec. Hiertoe wordt een natijdvertraging vain 11,5625 msec en een voorresponsiepauze van 0,9375 msec gevoegd, waardoor een volledige periode van 632,5 msec optreedt.
Uit fig. 6 blijkt, dat de kristalbestuurde klok 17 10 bestaat uit een normale kristalbestuurde oscillator, die bij de klem 33 een uitgangspuls levert. Dit signaal wordt direct via een verbinding 34 aan één ingang van de NOF-poort 18 toegevoerd. Het signaal op de klem 33 wordt ook toegevoerd aan de klokklem van een D-flipflop 35, die op de aangegeven wijze is verbonden, en zich binnen de tweedefasegenerator 15 23 bevindt. Bij de aangegeven verbinding deelt de flipflop 35 het uit de klok 17 verkregen signaal door 2- Derhalve wordt een uitgangssignaal uit de Q-uitgang van de flipflop 35 aan de klokingang van een binaire teller 36 toegevoerd. De uitgangsklemmen. QO t/m Q3 van de teller 36 zijn, als aangegeven, verbonden met de ingangen van de twee NOF-poort en 37 en 38.
20 Van de NOF-poort 37 is de uitgang overeen geleider 39 verbonden met één ingang van de poort 25. Een andere geleider 40 verbindt de uitgang van de poort 37 met de klokingangsklem van een binaire teller 41 in de tempeerinrichting 24. Van de teller 41 zijn de uitgangen QO tot Q2 respectievelijk verbonden met de A, B, en C-ingangen van een informa— 25 tie-kiesinrichting 42 met acht kanalen. De X-ingangssignalen van de informatiekiesinrichting worden gebruikt voor het instellen van de kopen identificatiecodes voor de faciliteit. Zoals aangegeven in fig. 6, zijn de ingangen XI en X2 verbonden met een spanningsbron, welke een hoge of logische 1-toestand voorstelt. De klem X3 is verbonden met een 30 spanning, die de logische O-toestand voorstelt, terwijl de klemmen X4, X5 en X6 zijn verbonden met individuele kiesschakelaars 43, 44,en 45, welke het mogelijk maken, dat de identificatiecode voor de portaaleenheid vooraf gelijk aan een van de acht in fig. 7 aangegeven alternatieven wordt gekozen. Het is duidelijk, dat wanneer de schakelaars 43, 44 en 45 35 zich in de open stand bevinden, zoals in de tekening is aangegeven, elk van de klemmen waarmede zij zijn verbonden zich op een equivalente wijze 8300643 * * 10 op het logische O-niveau bevindt. Indien het gewenst is de bepaalde ingangsklem van de informatiekiesinrichting op een logische 1-waarde te brengen, dient de bijbehorende respectieve schakelaar te worden gesloten, waardoor deze met de positieve spanningsbron wordt verbonden.
5 De klemmen X0 en X7 zijn aanwezig voor het introduceren van een beveili-gingsinterval of -ruimte zowel voor als na het codepatroon teneinde een beveiliging tegen bepaalde typen interferentie te verkrijgen. Deze klemmen bevinden zich, als aangegeven, op een lage spanning of logische 0-waarde.
10 De informatiekiezer 42 is tevens voorzien van een be- lemmeringsingangsklem waarmede via een geleider 46 de uitgang van een NEN-poort 47 is verbonden waarvan de ingang met de uitgang van de NOF-poort 38 is verbonden. De NEN-poort 47 inverteert het uitgangssignaal van de NOF-poort 38 en belemmert de informatiekiezer 42 behoudens gedu-15 rende het korte interval gedurende hetwelk een uitgangspuls uit de tweede fase van de tweefasè-generator 23 wordt af genomen. Op dit moment wordt de Z-uitgangsklem'van de informatiekiezer verbonden:, met die ingangsklem, welke wordt bepaald door de binaire, signalen, die aan de ABC-ingangs-klemmen daarvan uit de teller 41 worden toegevoerd. Deze signalen worden 20 via de verbinding 27 aan de andere ingang van de poort 25 toegevoerd.
Het uitgangssignaal van de NOF-poort 25 wordt toegevoerd aan de klokingang van een D-flipflop, die de schakeldeler 28 vormt. De D-flipflop 28 is, als aangegeven, zodanig verbonden, dat de Q-uitgang daarvan met zowel de bijbehorende D-ingang als met een ingang 25 van de NOF-poort 18 is verbonden. De terugstelklem van de D-flipflop 28 is verbonden met de uitgang 29 van de tempeerinrichting 24 waarvan het uitgangssignaal uit een NOF-poort 48 afkomstig is. De NOF-poort 48 werkt als een invertor waarvan de beide ingangen met elkaar en met de uitgang Vein een NOF-poort 49 met een aantal ingangen zijn verbonden. Zes van de 30 ingangen van de NOF-poort 49 zijn respectievelijk gekoppeld met de uitgangen Ql tot Q6 van de rimpel teller 50 met zeven trappen. De terugstelklem van de teller is geaard, terwijl de klokingang via geleiders 51 en 52 met de uitgang Q2 van de teller 41 is verbonden. Aangezien de uitgang Q2 van de teller 41 eenmaal gedurende elke acht ingangspulsen, die op de 35 klokklem daarvan uit de uitgang 39 van de tweefasegenerator 23 worden ontvangen, van toestand verandert, zal het aan de rimpelteller 50 toege- 8300643 * ' 11 voerde signaal het signaal uit de poort 37, gedeeld door 8/. voorstellen.
Een verder ingangssignaal van de NOF-poort 49 is afkomstig uit de uitgang van een NOF-poort 53 waarvan drie ingangen met de drie uitgangen van de .teller 41 zijn verbonden. Dezelfde drie uit-5 gangen van de teller 41 zijn via respectieve invertors 54, 55 en 56 verbonden met de drie ingangen van een verdere NOF-poort 57. De uitgang * van de NOF-poort 57 is verbonden met een verdere ingang van de NOF-poort 49.
De uit vier cijfers bestaande getallen, welke zijn 10 toegewezen aan de verschillende logische componenten, aangegeven in fig. 6, stellen de CMOS-type getallen voor en identificeren daardoor de betreffende onderdelen volledig. Gemeend wordt, dat de vakman thans in staat zal zijn de volledige werking van de onder verwijzing naar fig. 6 beschreven portaalzendsectie te begrijpen. Opgemerkt wordt, dat de deler 15 28 wordt belemmerd om te werken zolang als aan de terugstelklem daarvan via de geleider 29 een logische 1 wordt toegevoerd. Dit zal optreden op elk moment waarop een van de ingangssignalen van de NOF-poort 49 een logisch 1-signaal is. Een analyse van de keten toont, dat wanneer deze met een kloksignaal van 25,6 kHz werkt, het transmissievenster voor 20 de code van 6 bits een interval van 7,5 msec zal innemen, terwijl de stiltetijd een interval van 632,5 msec zal innemen. Gedurende dit laatste interval wordt een signaal via de invertor 30 aan de schakelaar 31 van fig. 3 toegevoerd om deze geleidend te maken teneinde het mogelijk te maken, dat de in figuur 4 afgebeelde ontvangketen werkt. Onaf-25 hankelijk van het feit of een identificatielabel al dan niet binnen het bereik van een bepaalde portaaleenheid komt, zal de portaaleenheid periodiek een vraagsignaal blijven uitzenden en daarna naar een antwoord blijven luisteren. Indien tijdens het luisterinterval een antwoord optreedt, zal dit worden geverifieerd en geregistreerd. Indien geen ant-30 woord wordt gehoord zal de werking desalniettemin voortgaan.
De identificatielabels ten gebruike bij het stelsel volgens de uitvinding bestaan uit kleine, met een batterij werkende, vaste-toestandsketeninrichtingen met hun eigen antennelussen voor koppeling met de portaallussen. Onder verwijzing naar fig. 5 is de in een 35 identificatielabel aanwezige keten daarin in blokschema weergegeven. De keten omvat een labellus 60, die zowel voor ontvangst als zenden kan 8300643 12 dienen, en waarvan de klemmen voor ontvangst zijn verbonden met een voor-versterker- en filterketen 61 waarvan de uitgang een draaggolf omhullende detector 62 voedt. Het uitgangssignaal van de draaggolf-omhullende de-. tector wordt via een laagdoorlaatfilter 63 toegevoerd aan een overgangs-5 detector 64. Vanuit de overgangsdetector 64 wordt een gedetecteerd uitgangssignaal. over een baan 65 toegevoerd aan een klok- en informatie-scheidingsinrichting 66, waarvan het uitgangssignaal dan wordt toegevoerd aan een vraagvolgorde-onderkenningsketen 67. Het uitgangssignaal ' van de keten 67 wordt toegevoerd aan een verbindingspunt 68 van waaruit 10 het signaal via een geleider 69 wordt toegevoerd aan een ingang van de poortketen 70 en via een geleider 71 terug naar de klok- en informatie-scheidingsinrichting 66. Het verbindingspunt 68 is ook via een geleider 72 en een invertor 73 verbonden met een ingang van elk van de ketens 62, 63, 64 en 66. Tenslotte is het verbindingspunt 68 via een geleider 74 ver-15 bonden met een ingang van een rasterteller 75 en een tempeerinrichting 76.
Van een kristalbestuurde klok 77 met een frequentie van 25,6 kHz is een uitgang via de geleider 78 met de poort 70 gekoppeld om op de geleider 79 en 80 het geschakelde kloksignaal te verschaf-20 fen. Het geschakelde kloksignaal op de geleider 79 wordt zowel toegevoerd aan de vraagvolgorde-onderkenningsketen 67 als aan de draaggolf-omhullende detector 62. Het geschakelde kloksignaal op de geleider 80 wordt toegevoerd aan elk van de ketens 62, 63 en 64. Voorts bezit de klok 77 een directe uitgang vanuit de geleider 78 naar de tempeerinrich-25 ting 76, de klok- en informatiescheidingsinrichting 66, een Manchester-modulator 83 en een tweefase-generator 84. Deze laatste deelt het signaal uit de klok 77 door 16. Van de rasterteller 75 is één uitgang via een geleider 85 met de klok- en informatiescheidingsinrichting 66 verbonden en is een andere uitgang via een. geleider 86. verbonden met een 30 ingang van de poort 87. Het tweede ingangssignaal voor de poort 87 wordt via. de geleiders 88 en 88A uit de tempeerinrichting 76 verkregen. De uitgang van de poort 87 voedt, een ingangssignaal aan een pseudowillekeurige binaire-volgorde antwoordteller 89. De antwoordteller 89 ontvangt ook een ingangssignaal over een geleider 90 uit de tempeerinrichting 76 en 35 een ingangssignaal over de geleider 91 uit de Manchester-modulator 83.
Het uitgangssignaal van de antwoordteller 89 wordt aan een verbindings- 8300643 . ' 13 punt 92 toegevoerd voor toevoer aan ingangen van de Manchester-modulator 83 en de tempeerinrichting 76. De tempeerinrichting 76 levert ook een uitgangssignaal over een geleider 93 aan de rasterteller 75 en nog een uitgangssignaal over een geleider 94 aan een Haimning-generator 95. De S Hamming-generator 95 verkrijgt een verder ingangssignaal uit de 01-uitgang van de generator 84 via de geleider 96. Een andere keten wordt vanuit de tempeerinrichting 76 via een uitgang 97 en een identificatie-volgordegenerator 98 naar de Hamming-generator 95 voltooid. De uitgang van de volgordegenerator 98 is ook via een geleider 99 verbonden met ...
10 één ingang van een volgordebesturingsketen 100. Een tweede ingangssignaal voor de volgordebesturingsketen 100 wordt via de geleider 101 uit de Hamming-generator 95 verkregen. Tenslotte wordt een derde ingangssignaal voor de volgordebesturingsketen 100 via een geleider 102 uit de tempeerinrichting 76 verkregen.
15 Zoals verder is weergegeven in fig. 5, is de 01-uit- gang van de twee-fasegenerator 84 ook via een geleider 103 verbonden met de Manchester-modulator 83. De 02-uitgang van de generator 84 is via een geleider 104 verbonden met een ingang van de Manchester-modulator 83. Een ander ingangssignaal voor de Manchester-modulator 83 wordt via de gelei-20 der 105 uit de volgordebesturingsketen 100 verkregen. Het uitgangssignaal, van de Manchester-modulator 83 wordt via een geleider 106 toege— voerd aan de vermogensversterker-aandrijfinrichting 107 waarvan de uitgang over de labellus 60 is verbonden.
Nadat de identificatielabelschakeling in algemene ter-25 men onder verwijzing naar fig. 5 is beschreven, wordt thans de aandacht gericht op de figuren 8A, 8B, 9A en 9B voor een meer gedetailleerde toelichting van de realisatie van de in de keten volgens fig. 5 aanwezige functionele componenten. Beginnende met fig. 8A en 8B is de kristalbe-stuurde klokketen 77 weergegeven als een gebruikelijke inrichting met een 30 klokuitgang 78, zoals reeds is opgemerkt. Signalen, die door de labellus 60 worden ontvangen (zie fig. 5), worden via de voorversterker- en fil-terketen 61 en een geleider 110 aan de instelingangen van twee D-flip-flops 111 en 112 in de draaggolf-omhullende detector 62 toegevoerd. Zoals aangegeven, worden de geschakelde kloksignalen op de geleiders 79 35 en 80 respectievelijk aan de klokingangen van de flipflops 112 en 111 toegevoerd. Bovendien is de ingang 79 verbonden met een klokingang van 8300643 14 ‘ een verdere D-flipflop 113, terwijl de ingang 80 is verbonden met de klokingang van nog een D-flipflop 114. Alle terugstelklemmen van de flipflops 111, 112, 113 en 114 zijn via een geleider 72A verbonden met de uitgang van de invertor 73 in de vraagvolgorde-onderkenningsketen 67.
5 De D-ingangen van de flipflops 111 en 112 zijn aangesloten op login sche ^spanningsniveaus, terwijl de Q-uitgang van de flipflop 111 is verbonden met de D—ingang van de flipflop. 113 en de Q-uitgang van de flipflop 112 is verbonden met de D-ingang van de flipflop 114. De Q-uitgangen van de flipflops 113 en 114 zijn verbonden met de ingangen 10 van een NEN-poort 115, waarvan het uitgangssignaal het uitgangssignaal van de draaggolf omhullende detector 62 voorstelt.
Het laagdoorlaatfilter 63 bestaat uit een D-flipflop 116 van het. quad-4175 type en vier NEN-poorten 117, 118, 119 en 120.
De elementen 116 t/m 120 zijn zoals aangegeven in de tekening onderling 15 verbonden. Alle klokingangen van de flipflopcomponenten van de flipflop 116 zijn met de geschakelde-kloklijn·80 verbonden, terwijl alle terugstelklemmen zijn verbonden met de uitgang van een invertor 121 waarvan de ingang via een geleider 72A met de uitgang van de invertor 73 is verbonden. Het uitgangssignaal van de NEN-poort 119 vormt het uitgangssignaal 20 van het laagdoorlaatfilter 63 en wordt zowel aan de D-ingang van een D-flipflop 122 in de overgangsdetector 64 als aan één ingang van een. exclusieve OP-poort 123 toegevoerd. De klokingang van de flipflop 122 is verbonden met de geschakelde-kloklijn 80, terwijl de bijbehorende Q-uitgang is verbonden met de andere ingang van de exclusieve OP-poort 123. 25 et uitgangssignaal van de poort 123 stelt het uitgangssignaal van de overgangsdetector voor en wordt, via een geleider 65 toegevoerd aan één ingang van een NEN-poort. 124. Laatstgenoemde poort bevindt zich in de klok- en informatiescheidingsinrichting 66.
Het andere ingangssignaal voor de NEN-poort 124 wordt; 30 via de lijn 7 IA verkregen uit de uitgang van de vraagvolgorde-onderken-ningsketen 67. De klok- en informatiescheidingsinrichting 66 bevat ook een NOF-poort 125, vier D-flipflops 126, 127 128 en 129, een decade-teller 130 van het 4017-type, NOF-poorten 131, 132, 133, 134, 135, 136 en 137, OF-poorten 138 en 139, en invertors 140 en 141. De verschillende 35 componenten zijn onderling verbonden, zoals in de tekening door een gebruikelijke symbologie is aangegeven.
8300643 15
De klok.- en informatiescheidingsinrlchting 66 omvat een. reeks uitgangsgeleiders 142, 143, 144, 145 en 146, die naar de vraag-volgorde-onderkenningsketen 67 leiden. De geleider 142 is vanuit de Q5-uitgang van de teller 130 met een D-ingang van een D^flipflop 147 ge-5 koppeld. De geleider is eveneens met een ingang van een NEN-poort 148 verbonden. De geleider 143 is vanuit de Q-uitgang van de flipflop 128 in de klok- en informatiescheidingsinrlchting 66 verbonden met de klokin-gang van de binaire teller 149 . De geleider 144 is gekoppeld tussen de uitgang van de NOF-poort 131 en een ingang van de NOF-poort 150. Het 10 tweede ingangssignaal van de NOF-poort 150 wordt via de geleider 145 verkregen, die met de uitgang van de poort 136 is gekoppeld. De geleider 146 is vanuit de uitgang van de poort 137 met dei..ingang van een NOF-poort 151 gekoppeld, die kruiselings met een andere NOF-poort 152 is gekoppeld, zoals is aangegeven. En invertor 153 verbindt de uitgang van 15 de poort 150 met een ingang van de poort 152. De uitgang van de teller 149 is, als aangegeven in de tekening, gekoppeld met de twee ingangen van een NEN-poort 154 en met de A, B en C-ingangen van een analoge multiplex/demultiplexinrichting 155 van het 4051 type. Laatstgenoemde inrichting bestaat uit een inrichting met 8 kanalen waarvan de uitgangsklemmen 20 XO t/m X5 zijn verbonden met respectieve verbindingsklemmen 156 voor een * selectieve onderlinge verbinding met een overeenkomstige klem in elk van de stellen 157 of 158. Zoals aangegeven in de tekening, zijn de klemmen 156, die met de uitgangen XO en XI van de inrichting 155 zijn verbonden, met klemmen in het stel 158 verbonden, terwijl de uitgang X2 is verbonden 25 met een klem in het stel 157. Deze stellen vaste verbindingen voor om de als een deel van de portaalidentificatiereeks gebruikte 110-kop vooraf te bepalen. Het is duidelijk, dat de resterende verbindingsklemmen, welke met de uitgang X3, X4 en X5 zijn verbonden, of met het stel 157 of met het stel 158 zijn verbonden afhankelijk van de identificatiecode, 30 welke wordt gebruikt voor de bepaalde faciliteit, waarin de identificatie-label moet worden toegepast. De klem X6 van de inrichting 155 bevindt zich op een logische 1-potentiaal, waardoor een blokkeersignaal aan één uitgang van de NOF-poort 159 wordt toegevoerd nadat een vraagsignaal van 6 bits uit een portaal is onderkend. Zoals aangegeven in de tekening, 35 is de uitgang van de poort 159 verbonden met één ingang van de OF-poort 138 in de klok- en informatiescheidingsinrichting, welke deel uitmaakt 8300643 16 van de terugstelsectie van de component 66. Een omschrijving van de werking van de keten, die onder verwijzing naar de figuren 8A en 8B is beschreven, zal worden uitgesteld totdat de details van de figuren 9A en 9B zijn beschouwd, waarop thans de aandacht- zal worden gericht.
5 Uit de figuren 9A en 9B blijkt, dat de door 16 delende tweefase-generator 84 bestaat uit een binaire teller 160 waarvan de uitgangen zijn. gekoppeld met een paar NOF-poorten 161 en 162. Het uitgangssignaal van de poort 161 wordt betiteld als fase 1, terwijl het uitgangssignaal van de poort 162 wordt betiteld als fase 2. Zoals aan-10 gegeven, is de Θ1-uitgang via een geleider 96 verbonden met de klok-klemmen van de individuele flipflopcomponenten in de D-flipflop 163 van het 4174-hex-type in de Hamming-generator 95. Zoals aangegeven zijn alle terugstelklemmen van de flipflops in de component 163 verbonden met de uitgang van een invertor 164 waarvan het ingangssignaal via de 15 geleider 94B afkomstig is uit de Ql-uitgang van een decade-teller/deler 165 van het 4017 type in de tempeer inrichting 76. De Hamming-generator 95 omvat ook 5 exclusieve OF-poorten 166, 167, 168, 169 en 170 en een EN-poort 171, die alle zijn verbonden als aangegeven in de tekening.
Het besturingsingangssignaal van de exclusieve OF-poort 170 wordt uit 20 het verbindingspunt 99 afgenomen uit de uitgang van de identificatie-volgordegenerator 98, terwijl het besturingsingangssignaal voor de EN-poort 171 via de geleiders 94A en 94C wordt afgenomen uit de Q2-uitgang van de decade-teller/deler 165.
De identificatievolgordegenerator 98 bestaat uit twee 25 analoge multiplex/demultiplex-componenten 172 en 173 met acht kanalen van het type 4051. Een stel paren klemmen 174 waarmede verbindingsorganen kunnen worden verbonden, zijn aanwezig, waarbij één klem van elk paar is verbonden met de respectieve uitgang X0 tot X7 van de componenten 172 of 173, terwijl de andere klemmen van elk paar met elkaar zijn ver-30 bonden en zich op het logische Ο-spanningsniveau bevinden. Een open keten tussen een paar van het stel klemmen 174 stelt een logische 1-toestand voor, terwijl een verbindingsorgaan, dat een paar klemmen overbrugt, een logische 0-toestand introduceert. De besturingsingangssig-nalen voor de componenten 172 en 173 in de identificatievolgordegenera-35 tor 98 worden verkregen uit de tempeerinrichting 76. Meer in het bijzonder omvat de tempeerinrichting 76 een binaire ορ/neer-teller 175 van 8300643 17 het 4516-type waarvan de uitgangen QO t/m Q3 door een kabel 97 respectievelijk zijn verbonden met de A, B, C- en belemmeringsklemmen van de analoge multiplexinrichtingen 172 en 173 met als enkele uitzondering, dat de verbinding met de belemmeringsklem van de multiplexinrichting 172 5 over een invertor 176 voert. Zoals bekend hebben vier binaire bits het vermogen om 16 verschillende toestanden aan te geven en de invertor 176 verschaft voor de multiplexinrichting 172 een cycluswerking tijdens de eerste acht tellingen uit de binaire teller 175, terwijl de multiplexinrichting 173 tijdens de volgende acht tellingen een cyclus uitvoert.
10 Tezamen voorzien de multiplexinrichtingen 172 en 173 in de sequentiële keuze van 16 verschillende bitwaarden voor het vormen van een identificatiecode.
De X-uitgangen van de multiplexinrichtingen 172 en 173 in de identificatievolgordegenerator 98 zijn met elkaar en met het ver-15 bindingspunt 99 verbonden, evenals over een weerstand 177 en een geleider 94D met het verbindingspunt tussen de geleiders 94A en 94C.
De uitgangen QO t/m Q3 van de decade-teller 165 en de tempeerinrichting 76 zijn via een reeks OF-poorten 178, 179 en 180 met de ingangen F0 t/m P3 van de binaire op/neer-teller 175 verbonden. Zowel 20 de overdrachtsklem als de op/neer-klem van de teller 175 bevinden zich op het logische Q-spanningsniveau. Dit veroorzaakt, dat de teller 175 als een af teller werkt. De voorinstel-inschakel- of PE-klem van de teller 175 is verbonden met de Q-uitgang van een D-flipflop 181. De Q-uitgang van de flipflop 181 is verbonden met de klokklem van de teller 165 en 25 met één van de ingangen van een NEN-poort 182. Een tweede ingangssignaal voor de poort 182 wordt via de geleider 183 verkregen uit de uitgang van een OF-poort 184. Deze geleider 183 is ook verbonden met de D-ingang van de flipflop 181 en met een ingang van de NOF-poort 185.
Eén van de ingangen van de poort 184 is verbonden met de 30 overdrachtsuitgangs-, CO-uitgang van de teller 175, terwijl de andere ingang van de poort 184 met de uitgang van een NEN-poort 186 is verbonden. De klokklem van de teller 175 is tevens verbonden met de uitgang van de poort 186. Van de ingangssignalen van de poort 186 wordt er één uit de geleider 103 en het andere uit de uitgang van een NEN-poort 186 35 verkregen. Van de poort 186 wordt één ingangssignaal uit de geleider 174 en het andere uit de uitgang Q4 van de teller 165 verkregen. De gelei- 8300643 18 der 74 is ook verbonden met de terugstelklem van een rimpelteller 188 met 7 trappen van het type 4024 in de rastertelketen 75. De klokklem van de rimpelteller 188 is verbonden met de geleider 93, die met de uitgang Q4 van de teller 165 is verbonden.
5 In de rimpelteller 75 zijn de uitgangsklemmen Ql en Q6 van de rimpelteller 188 verbonden met twee van de ingangen van een NEN-poort 189 waarvan het uitgangssignaal via een invertor 190 aan de uitgangsgeleider 85 wordt toegevoerd. Het derde ingangssignaal voor de poort 189 wordt uit de uitgang Ql van de teller 165 in de tempeerinrich-10 ting 76 verkregen. De uitgang Q6 van de teller 188 in de rasterteller 75 is tevens via de geleider 86 met de invertor 191 in de poortketen 87 verbonden. De uitgang van de invertor 191 is gekoppeld met een ingang van een EN-poort 192 waarvan het tweede ingangssignaal wordt verkregen uit een geleider 88A, die met de uitgang Q0 van de teller 165 is gekop-15 peld. De uitgang. Q0 van de teller 165 is ook via een geleider 88B verbonden met de instelingang van een D-flipflop 193 in de Manchester-modulator 83. De resterende componenten, welke de tempeerketen 76 vormen, bestaan uit een D-flipflop 194, een NEN-poort 195 en een EN-poort 96, die alle zijn verbonden op een wijze, als aangegeven in de tekening.
20 De Manchester-modulator 83 omvat een invertor 197, NEN- poort en 198 en 199, NOF-poorten 200 en 201 en nog een invertor 202.
Deze componenten zijn alle onderling verbonden op een wijze, als aangegeven in de tekening. '
De pseudowillekeurige binaire volgorde-antwoordteller' 25 89 omvat een rimpelteller 203 met zeven trappen van het type 4024 waar van de klokingang is gekoppeld met een geleider 91, welke afkomstig is uit de uitgang van de Manchester.-modulator 83 en waarvan de uitgang Q5 is verbonden met de klokingang van drie D-fipflops 204, 205 en 206. De Q-uitgangsklemmen van de respectieve flipflops 204, 205 en 206 zijn ver-30 bonden met de ingangen van een NOF-poort 207 waarvan de uitgang is verbonden met elk van de instelklemmen van de flipflops teneinde te beletten, dat de flipflops gelijktijdig de terugsteltoestand innemen, hetgeen equivalent zou zijn met een binaire telling van nul. Bovendien zijn de Q-uitgangen van de flipflops 204 en 206 verbonden met respectieve ingan-35 gen van een exclusieve OF-poort 208 waarvan de uitgang met de D-ingang van de flipflop 204 is gekoppeld. Derhalve zijn de drie flipflops 204, 8300643 19 205 en 206 onderling tot een pseudowillekeurig binair volgordetelstelsel verbonden. Voor dit bepaalde voorbeeld is de telreeks 7, 6, 5, 2, 4, 1, 3. De volgende telling is 7 en de reeks herhaalt zich oneindig. De antwoord-. teller wordt verschaft door een binaire op/neer-teller 209 van het type 5 4516 waarvan de voorinstelklenmen PO, PI en P2 met de respectieve Q~ uitgangen van de flipflops 204, 205 en 206 zijn gekoppeld. De over-drachtsuitgangsklem (CO) van de teller 209 is verbonden met het verbindingspunt 92 vanwaaruit verbindingen tot stand worden gebracht met de poort 201 en de poort 185. De teller 209 omvat ook een voorinstel-10 inschakel (PE) klem, welke is verbonden met de geleider 90 uit de Q-uitgang van de flipflop 194 in de tempeerinrichting 76. De klokklem van de teller 209 is gekoppeld met de uitgang van de poort 192, terwijl de voorinstelklem P3 zich op een logische O-potentiaalwaarde bevindt.
De volgorderegelaar 100 omvat NEN-poorten 210, 211, 212 15 en 213 evenals een NOP-poort 214, die alle zijn verbonden op een wijze als aangegeven in de tekening.
Zoals boven onder verwijzing naar fig. 3 en 6 is beschreven, zendt de por taaleenheid periodiek een vraagsignaal uit, dat een digitaal identificatiecodepatroon van zes bits omvat. Wanneer een iden-20 tificatielabel zich binnen het gebied van een portaaleenheid bevindt, zal de labellus van de label een signaal opnemen, dat aan de voorverster-ker en filterketen 61 daarvan wordt toegevoerd. Van daaruit wordt het signaal toegevoerd aan de draaggolf-omhullende detector, die de pulsreeks-informatie omzet in een uitgangssignaal met logisch niveau, waarbij 25 eventuele signaalovergangen worden verwijderd, die meer frequent optreden dan de helft van de inwendige klokfrequentie van de label. Het uitgangssignaal van de draaggolf-omhullende detector 62 is een replica van de toonsalvo-modulatie-omhullende van de vraagreeks. Deze modulatie-omhullende wordt verder verwerkt in het laagdoorlaatfilter 63, dat belet, 30 dat overgangen, die op een kleinere afstand dan vier klokperioden van elkaar zijn gelegen,-verder worden voortgeplant. Het uitgangssignaal van het laagdoorlaatfilter wordt dan in de overgangsdetector 64 verwerkt voor het opwekken van een puls bij elke verandering in niveau van de modulatie-omhullende. Het uitgangssignaal van de overgangsdetector 64 35 wordt toegevoerd aan de poort 124 in de klok- en informatiescheidings-inrichting 66. Deze laatste is een toestandsteller waarvan de tempering 8300643 , 20 zodanig wordt bestuurd, dat de uit de modulatie-omhullende opgewekte pulsen zich in een van drie richtingen kunnen voortplanten. De eerste puls, welke wordt ontvangen na een periode, die de maximale tempeer-. tolerantie overschrijdt, wordt beschouwd als de eerste puls van een 5 nieuw bericht, waarbij de geldige berichttoestand wordt ingesteld. Teneinde datgene te begrijpen, dat gebeurt, is. het nodig de toestand van de keten juist vddr de ontvangst van deze puls te beschouwen. De flipflop 129 bevindt zich in de terugstel toe stand daarvan waarbij Q gelijk is aan 1. De teller 149 is teruggesteld en de Q-uitgangen daarvan bevinden 10 zich alle op een logische 0. Derhalve bevindt het verbindingspunt 68 zich op een logische 1. Hierdoor wordt de poort 70 in werking gesteld, wordt de rasterteller 75 teruggesteld en wordt de poort 124, de draaggolf-omhullende detector 62, het laagdoorlaatfilter 63 en de overgangsdetec-tor 64 in. werking gesteld. Aan de.D-ingang van de flipflop 129 ligt een 15 logische 0. Het uitgangssignaal van de overgangsdetector 64 zal een logische 0 zijn. Derhalve is het uitgangssignaal van de poort 124 een logische 1 en is het uitgangssignaal van de poort 125 een logische 0.
De· flipflop 128 wordt ingesteld, waarbij Q gelijk is aan 0. De teller 130 bevindt, zich bij. een telling "9", waarbij Q9 gelijk is aan 1. Der-20 halve voert de invertor 141 een logische inschakel-Q aan de poort 131 toe.
Bij de eerste verandering in het logische niveau van het laagdoorlaatfilter 63 tengevolge van een binnenkomende puls zal de overgangsdetector 64 een uitgangssignaal in de vorm van een logische 1 25 opwekken. Hierdoor gaat het uitgangssignaal van de poort 124 naar 0, waardoor de flipflop 129 wordt ingesteld via de poort 131 en de teller 130 wordt teruggesteld via de poort 125. Wanneer de. puls uit de poort 125 tot 0 terugkeert in responsie op het feit, dat de CLK-puls hoog wordt, klokt deze de flipflop 128 naar de "terugstel"-toestand daar-30 van, waarbij Q gelijk is aan 0 en Q gelijk is aan 1.
Wanneer de teller 130 eenmaal is teruggesteld, begint de teller onmiddellijk de inwendige klokpulsen te tellen, die via de flipflops 126 en 127 worden ontvangen en welke de kristalklokfrequentie met een factor 4 delen. Eventuele volgende overgangspulsen, die door de 35 overgangsdetector 64 worden geleverd binnen tijdtoleraties, welke kunnen worden verwacht voor een informatieklokovergang, worden via de poort 8300643 21 136 uit de klok- en informatiescheidingsinrichting 66 gevoerd. Eventuele overgangspulsen, welke worden ontvangen binnen tijdtoleranties, welke worden verwacht voor een informatie-1 -overgang, worden via de poort 137 als een informatiepuls uit de keten gevoerd. Tenslotte worden eventuele 5 overgangspulsen, welke worden ontvangen en die buiten het tolerantiegebied liggen, dat kan worden verwacht, gebruikt om de keten in gereedheid voor een nieuw bericht terug te stellen. Indien deze gebeurtenissen samenvallen met het toevoeren van de teller 130 van een uitgangssignaal aan één van de klemmen Ql, Q2, Q5 of Q6 daarvan, zal de terugstelpuls 10 via de poort 135 en de poort 138 aan de flipflop 129 worden toegevoerd. Indien evenwel de puls colncideert met een telling "9" of meer vindt de terugstelling plaats doordat Q9 van de teller 130 overgaat naar een logische 1, waardoor de flipflop 129 in de terugstel toestand wordt geklokt tengevolge van het feit, dat aan de D-ingang daarvan een logische 15 O wordt aangelegd- In elk geval, zal zelfs indien een terugstelsignaal aan de flipflop 129 via de poorten 135 en 138 wordt toegevoerd, de teller 130 blijven tellen tot de telling "9" teneinde een inschakelsignaal aan de poort 131 toe te voeren om deze gereed te maken voor het ontvangen van de volgende binnenkomende overgang voor het instellen van de flip-20 flop 129. De flipflop 128 zal ook worden ingesteld via de poort 139, waardoor de poort 125 in werking wordt gesteld aan een terugstelsignaal naar de teller 130 doorlaat. Tot de ontvangst door de teller 130 van een dergelijk terugstelsignaal, schakelt de logische 1 op de uitgang Q9 daarvan de teller uit ten aanzien van een verdere telwerking tengevol-25 ge van de terugkoppelverbinding daarvan met de klokinschakel-(CE) -klem van de teller.
De gescheiden informatie- en informatiekloksignalen, die uit de klok- en informatiescheidingsinrichting 66 worden afgeleid, worden in de vraagvolgorde-onderkenningsketen 67 vergeleken met een voor-30 af ingesteld codepatroon, dat tot stand is gebracht door de verbinding van de contacten 156, 157 en 158, zoals eerder is toegelicht. Het binnenkomende signaal wordt bit voor bit met het vooraf ingesteld patroon vergeleken. De teller 149 stapt bij elke bit en bestuurt op zijn beurt de kiezer 155. Eventuele verschillen tussen de ontvangen reeks en de 35 vooraf ingestelde reeks veroorzaken, dat een terugstelsignaal uit de X-uitgang van de multiplexinrichting 155 via de poorten 159 en 138 wordt 8300643 22 toegevoerd teneinde de flipflop 129 en. de teller 149 terug te stellen. Aangenomen wordt, dat de initiële uitgangstoestand dan aanwezig is en de responsie op het volgende ontvangen signaal zal volgens de eerder toegelichte procedure plaatsvinden. · 5 Indien een geldig signaal van zes bits, bestaande uit de kop 110 en de vooraf ingestelde laatste drie bits wordt ontvangen, zal de teller 149 een telling ”6" kunnen bereiken, waarbij een logische 0 aan het verbindingspunt 68 wordt toegevoerd, waardoor een aantal functies wordt vervuld. Het signaal wordt teruggevoerd naar de klokinschakel-10 ingang van de teller 149 om een verdere telling van de teller te belemmeren. Het signaal verbreekt ook een verdere passage van signalen over de draaggolf-omhullende detector 62, het laagdoorlaatfilter 63 en de over-gangsdetector 64 en schakelt ook de poort 124 uit. In wezen betekent dit signaal in het verbindingspunt 68 het eind van de ontvangmodus van 15 de werking en het begin van de zendmodus.
Uit fig. 9A en 9B blijkt, dat het logische 0-signaal op de geleider 74 het terugstelingangssignaal van de teller 188 van de rasterteller 75 zal verwijderen, waardoor de teller 188 kan beginnen te werken. Bovendien voert de poort 187 thans een inschakelsignaal aan 20 de poort 186 toe, zodat kloksignalen uit de tweefase-generator 84, geleverd over de verbinding 103, zullen worden toegevoerd aan de klokklem van de teller 175, welke zodanig is verbonden, dat deze als een neer-teller werkt. Het kan. worden aangetoond, dat terwijl het ontvanggedeelte van de labelketen zich. in de ontvangmodus bevindt, de teller 165 zich 25 bevindt in een toestand, waarin een logisch 1-uitgangssignaal aan de Q4-klem daarvan wordt toegevoerd. Derhalve zal aangezien op de geleider 74 tijdens de ontvangmodus een logische 1 aanwezig is, de poort 187 een uit een logische 0 bestaand uitgangssignaal hebben, waardoor de. poort 186 wordt uitgeschakeld en de weg van klokpulsen naar de neer-30 teller 175 zal worden geblokkeerd. Deze toestand keert om zodra op de geleider 74 een logische 0 optreedt.
Wanneer de teller 175 een telling nul bereikt, zal de overdrachts-uit-(CO)-uitgang daarvan een uit een logische O bestaand uitgangssignaal leveren, dat de poort 184 in werking stelt voor het leve-35 ren van een 0. Hierdoor wordt, de flipflop 181 teruggesteld, waarbij Q gelijk is aan 1, waardoor de voorinstelinschakeling van de teller 175 8300643 23 in werking wordt gesteld, waardoor deze het volgende getal uit de teller 165, dat op. de drie ingangsklemmen PO t/m P3 daarvan optreedt, kan inlezen. Wanneer de teller 175 op deze wijze wordt ingesteld op een numerieke waarde, welke verschilt van 0, veroorzaakt dit, dat de (CO)-5 klem daarvan een 1 levert. Hierdoor keert het uitgangssignaal van de poort 184 terug tot een 1. Bij de volgende positieve klokpuls op de geleider 78 zal de flipflop 181 worden teruggesteld, waarbij Q gelijk is aan 1 en Q gelijk is aan 0. De logische 1 op de Q-uitgang daarvan zal de teller 165 naar de volgende telling klokken. De verdeling van 10 signalen uit de teller 165 over de vooraf-instelingangen van de teller 175 is zodanig, dat wanneer de QO-uitgang van de teller 165 hoog is, de teller 175 voor drie tellingen zal worden ingesteld; wanneer de Ql-uitgang van de teller 165 hoog is, zal de teller. 175 worden ingesteld voor 15 tellingen; wanneer Q2 van de teller 165 hoog is, zal de teller 15 175 worden ingesteld voor zeven tellingen; wanneer Q3 van de teller 165 hoog is, zal de teller 175 worden ingesteld voor één telling, terwijl wanneer Q4 van de teller 165 hoog is, de teller 175 worden ingesteld voor een telling 0.
De werking van de tempeerinrichting is zodanig, dat 20 de eerste 0,625 msec voorzien in een vertraging gedurende welke geen uitzending plaatsvindt. Het volgende interval van de tempeerinrichting, waarbij Q0 van de teller 165 hoog is, voorziet in een interval van
2,5 msec. Dit komt overeen met een duur van vier bits, waardoor het kop-patroon van 1110 kan worden uitgezonden. Tijdens het volgende interval 25 van de tempeerinrichting wordt voorzien in een interval van 10 msec, overeenkomende met de zendtijd voor zestien bits. Tijdens dit interval wordt de teller 175 zodanig bedreven, dat de zestien verschillende bits worden gekozen, die in de identificatievolgordegenerator 98 zijn geprogrammeerd. De bits uit de volgordegenerator 98 worden via poorten 30 170 en 171 toegevoerd aan de Hamming-generator 95 en via de geleider 99A
en de poorten 210 en 213 aan de Manchester-modulator 83.
Tijdens het volgende interval van de tempeerinrichting van 5 msec wordt informatie uit de Hamming-generator 95 via de poorten 211 en 213 verschoven om de poort 198 en de modulator 83 te besturen.
35 Elk volledig antwoord, bestaande uit alle toestemden van de tempeerinrichting 76, wordt bepaald als een raster, waarbij het nummer van het raster in het proces in de rastertelketen 75 wordt geaccu- 8300643 24 muleerd. Er zijn 32 rasters mogelijk en tijdens het 33de raster wordt een puls opgewekt, die de label uit de zendmodus daarvan naar de ont-vangmodus daarvan doet terugkeren.
Ofschoon de Manchester-modulator tijdens elk raster 5 wordt gemoduleerd, voorziet deze niet in een gemoduleerde uitgangsdraag-golf tijdens elk raster omdat de draaggolf ook door het uitgangssignaal op de geleider 92 uit de pseudowillekeurige binaire volgorde-antwoord-teller 89 wordt gepoort. De antwoord-telsectie bestaande uit de teller 209 is een neer-teller, die bij elke periode van de tempeerinrichting 10 76 behalve na het raster 32 decrementeert. De draaggolf wordt slechts tijdens de nul-toestand van de teller 209 naar de Manchester-modulator-uitgang gevoerd. Wanneer de Manchester-modulator 83 een uitgangssignaal aan de geleider 106 toevoert, voert de modulator ook kloksignalen terug naar de rimpelteller 203 in de antwoordteller 89. De teller 203 deelt IS het uit de uitgang van de modulator 83 ontvangen signaal door een factor 64 voordat een signaal wordt opgewekt voor het bedrijven van de pseudowillekeurige binaire volgorde-keten, bestaande Uit de flipflops 204, 205 en 206'. Aan het eind van een raster waarin de antwoordteller in de nul-toestand bevindt, wordt aan de antwoordteller opnieuw een willekeu-20 rig getal uit de flipflops 204, 205 en 206 toegevoerd, welke laatste de pseudowillekeurige binaire volgordegenerator vormen.
Terugverwijzende naar fig. 5 is het, ofschoon niet weergegeven, duidelijk, dat wanneer de labelketen zich in de ontvangmodus bevindt, de vermogensversterker-aandrijfinrichting 107 een grote impe-25 dantie heeft om de labellus 60 niet te belasten.
In de figuren 10A en 10B vindt men de details van een ontvangsectie, die zich in de portaaleenheid 15 bevindt. Bepaalde trappen van de keten in de portaalontvangsectie hebben eenzelfde opbouw en * werking als die, welke aanwezig zijn in de labelketen, meer in het 30 bijzonder die, welke is beschreven onder verwijzing naar fig. 8A. Deze onderdelen zijn in fig. 10A slechts in blokschemavorm weergegeven.
Wanneer een verdere overeenkomst bestaat in die mate, dat de componenten dezelfde zijn of op een soortgelijke wijze werken, dan zijn zij aanger-duid met dezelfde verwijzingen waaraan is toegevoegd een "-1". Zo is 35 bijvoorbeeld de draaggolf-omhullende detector 62-1 in fig. 10A identiek aan de draaggolf-omhullende detector 62 in fig. 8A. Indien derhalve sig- 8300643 25 na-len door de portaalontvangsectie worden ontvangen, terwijl deze zich in de ontvangmodus bevindt, waarbij de schakelaar 31 geleidt, zullen deze binnenkomende signalen worden beproefd en worden omgezet in over-gangspulsen door de draaggolf-omhullende detector 62-1, het laagdoor-5 laatfilter 63-1 en de overgangsdetector 64-1. Het uitgangssignaal van deze laatste zal dan via de geleider 65-1 worden toegevoerd aan een ingang van de poort 124-1. De andere ingang van de poort 124-1 is gekoppeld met de uitgang van een invertor 300 waarvan de ingang is verbonden met een verbindingspunt 301 waarvan de verdere verbindingen later zullen 10 worden beschreven.
De portaalontvanger in fig. 10B bezit een klok- en in-formatiescheidingsinrichting 302, welke bijna gelijk is aan de klok-en informatiescheidingsinrichting 66, die onder verwijzing naar fig. 8B is beschreven. Het voornaamste verschil ligt in de schakeling, welke 15 de klokingang van de decade-teller/deler 130-1 voedt. Zoals aangegeven in fig. 10B is de klokingang van de decade-inrichting 130-1 verbonden met de Q-uitgang van een D-flipflop 303 waarvan de D- en Q-klemmen met elkaar zijn verbonden voor het vormen vaneen frequentiedeler. Aan de klokingang van de flipflop 303 wordt een CLK-kloksignaal uit de ge-20 leider 304 ingevoerd, dat wordt teruggekoppeld naar de uitgang van een invertor 305 in fig. 10A waarvan de ingang is verbonden met de klok-uitgang 78-1 van de kristalbestuurde klok 77-1. Derhalve wordt, terwijl de klokfrequentie, die aan de decade-teller/deler 130 in de keten van fig. 8B wordt toegevoerd door vier. wordt gedeeld, de vergelijkbare klok-25 frequentie bij de keten volgens fig. 1QB slechts door twee gedeeld. De reden hiervoor is vanzelfsprekend aangezien de baud-frequentie van de identificatie-labelzender tweemaal zo groot is als die van de portaal-* zender. De geringere baud-frequentie van de portaalzender is een gevolg van de extra flipflop 35, die tussen de klok 17 en de binaire teller 36 30 in de in fig. 6 afgebeelde portaalzender aanwezig is.
Een ander verschil tussen de klok- en informatiescheidingsinrichting 302 van de portaalontvanger en die van de labelontvanger is, dat bij de eerste van de poort 138-1 in plaats van een van de ingangen. daarvan met de uitgang van de rasterteller is verbonden deze ingang 35 thans via een geleider 306 is verbonden met de uitgang van een processor-eenheid (P.U.) 307. De geleider 306 is ook over een weerstand 308 op een 8300643 * \ 26 logisch·..O-potentiaal-niveau aangesloten. Derhalve zal in afwezigheid van een logisch 1-uitgangssignaal van de eenheid 307 de geleider 306 op een logische Q-waarde worden gebracht. Deze zal naar een logische 1-waarde verschuiven wanneer de eenheid 307 een logisch 1-spanningsniveau 5 levert. In alle overige opzichten is de klok- en informatiescheidingsin-richting 302 dezelfde als en werkt deze op dezelfde wijze als de klok-en informatiexcheidingsinrichting 66.
Aannemende, dat de juiste klok- en informatiepulsen worden ontvangen, worden deze door de scheidingsinrichting 302 aan de 10 identificatievolgorde-onderkenningsketen 309 toegevoerd. De keten 309 bezit een aantal onderdelen, welke overeenkomen met die van de in fig.
8B af geheelde vraagvolgorde-onderkenningsketen 67. Wanneer deze componenten identiek zijn, zijn zij van dezelfde verwijzingen voorzien, gevolgd door een "-1". Opdat de vraagvolgorde-onderkenningsketen 309 het sig-15 naai kan testen, dat uit een veronderstelde identificatielabel binnenkomt, is een keten aanwezig om de eerste vier bits of de kop, ontvangen uit een mogelijke label, op een bit-vöor-bit basis te vergelijken. Dit geschiedt door de combinatie van een decade-teller/deler 310 van het type 4017 waarvan de uitgangen Q0 t/m Q3 respectievelijk zij n verbonden 20 met de besturingsingangen van de vier secties, 311, 312, 313 en 314 van een analoge quad-schakelaar van het type 4016. De "In"-klemmen van de schakelsecties 311, 312 en 313 zijn met elkaar en met de uitgang van de poort 152-1 verbonden. De ingang van de schakelsectie 314 is verbonden met de uitgang van de poort 151-1. De uitgangen van alle schakelelementen 25 311 t/m 314 zijn met elkaar en via een weerstand 315 met een logisch 1- potentiaalniveau verbonden. Het verbindingspunt tussen de weerstand 315 en de schakeluitgangen is verbonden met een van de ingangen van de poort 159-1. De terugstelklem van de teller 310 is gekoppeld met de Q-uitgang van de flipflop 129-1 in de klok- en informatiescheidingsinrich-30 ting 302. De klokinschakel- (CE) -klem van de teller 310 is verbonden met zijn eigen Q4-uitgang evenals met een uitgangsgeleider 316, welke is gekoppeld met een invertor 317 in het schuif register 318 van 24 bits.
Dit laatste bestaat uit drie dubbele statische schuifregisters van vier bits van het type 4015, welke in tandem zijn verbonden, zoals in de te-35 kening is aangegeven. De informatie— of D-ingang van het eerste register 319 van vier bits is via een geleider 320 verbonden met de uitgang van de 8300643 27 poort 152-1 in de identificatievolgorde-onderkenningsketen 309. Alle klokingangen van de schuifregistereenheden in het register 318 zijn met elkaar en met de geleider 143-1 verbonden/ welke met de Q-uitgang van de flipflop 128-1 in de klok- en infozmatiescheidingsinrichting 302 is 5 verbonden. Alle terugstelklemmen van de schuifregisters in het register 318 zijn met elkaar en met de uitgang van de invertor 317 verbonden. Alle Q-uitgangen van de schuifregistereenheden in het register 318 zijn voor een parallel-overdracht via een kabel 321 met de eenheid 307 verbonden. Laatstgenoemde eenheid is op een bekende wijze voorzien van geschikte 10 buffers en registers voor het ontvangen van het gecodeerde bericht, dat eerder in het register 318 werd geschoven, voor een daaropvolgende verwerking.
Om het binnenkomende bericht op een bit-voor-bit-basis te temperen, is een teller 322 van 24 bits aanwezig, welke bestaat 15 uit twee octale teller/deelketens 323 en 324 van het type 4022. Van de teller 323 is de overdrachtsuitgangsklem gekoppeld met de klokklem van de teller 324. Derhalve laat de teller 323 elke achtste, puls naar de teller 324 door. Van deze laatste is de Q3-uitgang verbonden met het verbindingspunt 301. Op deze wijze leveren de tellers 323 en 324 voor 20 elke 24 ingangspulsen een uitgangspuls. De terugstelklemmen van de tellers 323 en 324 zijn met de uitgang van'de invertor 317 verbonden, zodat de teller 322 van 24 bits op hetzelfde moment wordt teruggesteld als dat waarop het schuifregister 318 van 24 bits wordt teruggesteld.
Zoals aangegeven, zijn de klokinschakelklemmen van de tellers 323 en 324 25 op het logische 0-spanningsniveau gehouden. Hierdoor worden deze ketens in een inschakeltoestand voor tellen gehouden wanneer aan hun terugstelklemmen geen terugstelsignaal wordt toegevoerd.
Het verbindingspunt 301 waaraan het uitgangssignaal van de teller 322 van 24 bits wordt toegevoerd, is zowel verbonden met 30 een ingang van de eenheid 307 als met de eerder beschreven componenten, die met het verbindingspunt 301 zijn verbonden. Dit alles is duidelijk aangegeven in de tekening.
Cm de werking van de ontvangsectie van de portaaleend heid te verduidelijken kan worden verwezen naar het blokschema van 35 fig. 4, waarin men dezelfde verwijzingen vindt als in de fig- 10A en 1QB. De werking van de rest van de portaalontvanger is als volgt. De eer- 8300643 28 st& vier geldige pulsen, welke worden ontvangen, sullen op een bit-voor-bit-basis in de identificatievolgorde-onderkenningsketen 309 worden vergeleken om te zien of zij al dan niet het 1110-patroon volgen, dat een vaste identificatie van een identificatielabel vormt, welke deel 5 uitmaakt van het totale stelsel. Indien het binnenkomende signaal asm deze bepaalde eis voldoet, zal de teller 310 een telling van ,r4" bereiken, waardoor op de uitgang Q4 van de teller een logische 1 optreedt, die een verdere telwerking van de teller 310 belemmert door de terugkoppeling naar de CE-ingang daarvan. De uitgang Q4 veroorzaakt ook via de 10 invertor 317, dat het terugstelsignaal van de registers in het schuif-register 318 en van de tellers in de teller 322 wordt verwijderd. Indien derhalve 24 verdere geldige bits worden ontvangen, zullen zij sequentieel in het schuif register 318 worden verschoven en door de teller 322 van 24 bits worden geteld. Na ontvangst van de 24ste bit zal de 15 teller 322 een logische 1-uitgangssignaal leveren, dat aan de processor-eenheid signaleert de signalen uit de kabel 321, welke deze signalen uit het register 318 overdraagt, te accepteren.
Tegelijkertijd zal het signaal in het verbindingspunt 301 de poorten 124-1 en 70-1 blokkeren en de draaggolf-omhullende 20 detector 62-1, het laagdoorlaatfilter 63-1 en de overgangsdetector 64.-1 terugstellen. Een verdere signaalontvangst, welke de overdracht van het volledige bericht in het schuif register 318 naar de processoreenheid 307 zou kunnen storen, zal worden geblokkeerd totdat de eenheid 307 het accepteren van dit bericht over de kabel 321 heeft voltooid. Wanneer 25 deze functie eenmaal is voltooid zal de eenheid 307 een logisch 1-uitgangssignaal aan de geleider 306 toevoeren, waardoor een terugstelsignaal via de poort 138-1 aan de flipflop 129-1 wordt toegevoerd. Hierdoor wordt de teller 310 teruggesteld, waardoor de uitgang Q4 daarvan naar een logische 0 terugkeert en waardoor het schuif register 318 en de tel— 30 Ier 322 worden teruggesteld. Dit veroorzaakt nu, dat het signaal in het verbindingspunt 301 naar een logisch 0-niveau terugkeert, waardoor de componenten van de in fig. lOjl.en 10B afgeheelde portaalontvanger naar de ontvangmodus worden gebracht. Een verdere ontvangst van volgende berichten uit identifiestielabels vindt plaats tijdens de duur van het 35 ontvangmodus-interval, dat door de tempeerinrichting 24 wordt verschaft. Het is duidelijk, dat tijdens dit ontvanginterval. de portaalontvanger 8300643 / 29 identificatiesignalen uit meer dan één label kan ontvangen doch aangezien deze tijdens verschillende willekeurig gekozen intervallen zullen optreden, afhankelijk van het uitgangssignaal van de pseudowillekeurige generator in de respectieve label, zal het grootste aantal van deze 5 signalen elkaar niet storen. Zoals reeds is opgemerkt, zijn er tijdens elke volledige zendperiode vanuit een label 32 mogelijke tijdgleuven gedurende welke een identificatiesignaal kan worden overgedragen. Van deze 32 tijdgleuven zullen voor een bepaalde label slechts tenminste vier en in het algemeen niet meer dan acht tijdgleuven in beslag worden geld nomen. Aangezien alle labels met een portaalvraagsignaal zijn gesynchroniseerd, zullen hun respectieve zendperioden bij benadering op hetzelfde moment beginnen. De kans, dat de uitzendingen uit elke label tijdens verschillende tijdgleuven zullen optreden, heeft een bijzonder grote waarschijnlijkheid, tenminste voor een aantal responsies uit elk. Wanneer 15 men zich voor ogen houdt, dat elke identificatielabel een uniek identifi-catiesignaalpatroon heeft, kan de processoreenheid 307 in de portaal-ontvanger elk stel ontvangend signalen identificeren en in verband brengen met een bepaalde label. Een verdere validatie door de processoreenheid kan naar wens plaatsvinden.
20 In verband met de willekeurige uitzending zullen er momenten zijn waarop uitzendingen uit meer dan een label op eenzelfde moment optreden. De aard van de gebruikte signalen is zodanig, dat indien de draaggolfsignalen uit de labels niet in fase zijn, de koppen normaliter verloren gaan hetzij door een volledige opheffing hetzij door ver-25 vorming met de signalen, welke de draaggolf-omhullende detector, het laagdoorlaatfilter en de overgangsdetectorketens in de portaalontvanger niet kunnen passeren. Het is evenwel mogelijk, dat de draaggolfsignalen uit een aantal labels zd voldoende in fase zijn, dat de signalen niet slechts de overgangsdetector passeren doch ook de klok- en informatie-30 scheidingsinrichting in de identificatievolgorde-onderkenningsketen 309 passeren. In deze laatste keten zal de kop, welke voor elke label dezelfde is, een koptest ondergaan, waardoor het schuif register 318 het volgende gedeelte van de uitzending kan ontvangen. Omdat de identificatiecodes voor elke label echter verschillend zijn, wordt door het register 35 318 in aanwezigheid van een overheersende regeling een verminkte identi ficatie geaccepteerd. De schakeling in de portaalontvanger belet even- 8300643 30 wel het optreden hiervan.
In fig. 11 is een mogelijke toestand weergegeven, waarbij antwoorduitzendingen uit de labels A en B gelijktijdig optreden en waarbij hun respectieve koppen in fase zijn. Aangenomen wordt, dat de 5 identificatiecodes waarvan slechts de eerste paar bits zijn weergegeven, van elkaar verschillen. De som van de signalen uit de twee labels zal enigszins zijn, als aangegeven bij de lijn, aangeduid met .(A'+. B).. Het is direct duidelijk, dat in het gebied, waarin de codes van elkaar verschillen, het kloksignaal verloren gaat. Derhalve zal bij het optre-10 den van het signaal in de buurt van de referentie 400, aangezien het kloksignaal is onderdrukt, de teller 130-1 een telling van "9" bereiken, waarbij Q9 gelijk is aan 1, waardoor de keten wordt teruggesteld en een verdere ontvangst wordt belemmerd totdat weer een gevaliseerde kop wordt ontvangen. Desalniettemin zal in verband met de willekeurig gekozen 15 zendintervallen het grootste gedeelte van de uitzendingen uit elke label worden ontvangen, zoals boven is vermeld.
Ter recapitulatie beoogt de uitvinding het gebruik van een bepaalde digitaal codetype voor het tot stand brengen van een comma— ' nicatie tussen een portaaleenheid of controlepost en een identificatie-20 label. Het door de modulatoren hier gebruikte codeerschema staat bekend als een tweefase-markeercodering, welke eveneens bekend is als een Manchester-codering. Een dergelijke codering is gekenmerkt door het feit, dat een logische 1 een tweede overgang in het midden van de bitcel heeft, en een. logische O dit niet heeft.. Een tweefase-markeercode-25 ring is een van een aantal sleuteltypen, welke de eigenschap hebben, dat indien. twee verschillende codepatronen met dat type worden gesommeerd tenminste een deel van de op zichzelf staande klokfrequentie-overgangen verdwijnt. Het is deze karakteristiek, welke, zoals boven is toegelicht, wordt gebruikt voor het elimineren van signalen, die gelijktijdig uit 30 meer· dan één bron worden ontvangen.
Ofschoon in de tekening slechts eén portaaleenheid is weergegeven, is het duidelijk, dat een bepaalde faciliteit, zoals een ziekenhuis, een aantal portaaleenheden kan bezitten,, welke tot in de honderden kunnen lopen, en die alle met een of meer centrale verwerkings-35 eenheden, CPU, kunnen zijn verbonden voor het tot stand brengen van de uiteindelijke registratie- en besturingsfuncties. Op dezelfde wijze als 8300643 31 waarop een portaaleenheid een. label kan identificeren kan een centrale processoreenheid een portaaleenheid identificeren. Onder gebruik van een bekend multiplexschema, kan de CPU sequentieel opgezamelde informatie uit elke portaalverwerkingseenheid onttrekken. Op deze wijze zal 5 de CPU informatie verkrijgen ten aanzien van de plaats van elke identifi-catielabel.
Bij een portaaleenheid emitteert de portaalzender continu een vraagsignaal, bestaande uit een kop, welke generiek indicatief is voor een identificatielabel, welke een signaal ontvangt, dat hetzelf-10 de is als. het signaal, dat door de portaaleenheid is uitgezonden. Bovendien omvat het portaal-vraagsignaal-.een code-indicator van het bepaalde ziekenhuis of andere ficiliteit, waarin het portaal is geïnstalleerd. Slechts labels, die voor dSt ziekenhuis of die faciliteit zijn gecodeerd, zullen op de ondervraging reageren.
15 Alle labels binnen het gebied van een dergelijke onder vraging zullen het vraagsignaal testen en valideren. Indien het signaal wordt gevalideerd dient het om het begin van een antwoorduitzending gedurende welke een aantal antwoorden, alle identiek voor een bepaalde label, zullen worden uitgezonden met willekeurig gekozen intervallen 20 tijdens een zendperiode te synchroniseren. Het hier beschreven voorbeeld voorziet in 32 zendtijdgleuven, elk met een duur van bij benadering 19,375 msec. Het is duidelijk, dat het aantal tijdgleuven kan worden gewijzigd in afhankelijkheid van de tijd, welke beschikbaar is voor communicatie tussen portaal en label en de gebruikte bitfrequentie. De bit-25 frequentie kan op een eenvoudige wijze worden veranderd door de kristal-klokfrequentie te wijzigen. Derhalve kan worden aangenomen, dat het stelsel kan voorzien in "n" tijdgleuven met een duur "t".
Bij dé hier beschreven labelketen wordt gebruik gemaakt van een pseudowillekeurige volgordegenerator. Ofschoon een echte wille-30 keurige bron kan worden gebruikt is het gebleken, dat dit niet nodig is. Het kan evenwel van voordeel zijn te voorzien in een verdere codering van het uitgangssignaal van zeven cijfers uit de pseudowillekeurige generator naar de antwoordteller. De keuze zal afhankelijk zijn van het gemiddelde aantal antwoorden, dat binnen een enkele volledige zendperiode van-35 uit een label gewenst is.
Elke label antwoordt met een uit 28 bits bestaand be- 8300643 32 richt, bestaande uit een vaste 1110-kop van vier bits, bestemd om verwarring met een portaaluitzending te vermijden en welke dient als een generieke identificatie voor· de portaaleenheid, dat een signaal uit een label wordt ontvangen. De. kop dient ook om de portaalontvanger voor ont-' 5 vangst van de volgende 24 bits, die de labelidentificatie omvatten, en een foutcontrolecode, gebaseerd op de principes, ontwikkeld door Richard Hamming, te synchroniseren.
Ofschoon de uitvinding is beschreven voor een stelsel voor het tot stand brengen van een communicatie tussen een controlepost 10 en een aantal labelketens, is het duidelijk, dat de uitvinding ook andere toepassingen omvat. D.w.z., dat de uitvinding kan worden toegepast in een stelsel voor het tot stand brengen van een simultane communicatie tussen een ondervragende post en een aantal antwoordzendketens, waarbij het gewenst is alle antwoordzendketens gedurende hetzelfde interval te 15 ondervragen. Bij een dergelijk geval zullen de antwoordzendketens overeenkomen met de individuele labelketens en zal de ondervragingspost overeenkomen met de controlepost.
Het is duidelijk, dat binnen het kader van de uitvinding wijzigingen mogelijk zijn.. Er zijn vele equivalente vaste-toestands-20 componenten, die dezelfde functie kunnen vervullen en ofschoon discrete logische componenten zijn gebruikt, kan dezelfde schakeling of een equivalent daarvan op een bekende wijze in geïntegreerde vorm worden verkregen. In wezen kunnen de huidige microrekeninrichtingsplaatjes zodanig worden geprogrammeerd, dat zij de equivalente functies vervullen.
8300643

Claims (21)

1. Communicatiestelsel voor het detecteren wanneer een of meer van een aantal onafhankelijke labelketens binnen het gebied van een controlepost komt en het identificeren van dergelijke labelketens wanneer deze het genoemde gebied binnentreden zelfs ofschoon meer dan 5 een labelketen tegelijkertijd binnen dit gebied kan komen, gekenmerkt door organen, bestemd om in de controlepost te worden aangebracht voor het uitzenden van een vraagsignaal, dat een eerste codepatroon bevat, dat met de controlepost kan worden geïdentificeerd, een labelketen, welke is voorzien van organen voor het ontvangen van het vraagsignaal 10 wanneer de labelketen zich binnen het gebied van de controlepost bevindt, en organen om het vraagsignaal te beantwoorden, waarbij de laatstgenoemde organen zijn voorzien van organen voor het uitzenden van een reeks ant-woordsignalen, die elk een voorafbepaald tweede codepatroon bevatten, dat verschilt van het eerste codepatroon en met de labelketen kan worden 15 geïdentificeerd, en organen om op een tenminste pseudowillekeurige wijze de intervallen tussen opeenvolgende antwoordsignalen te variëren, en organen,_ bestemd om te worden aangebracht in de controlepost, voor het ontvangen en testen van eventuele signalen, die binnen het gebied van de post liggen, teneinde te bepalen of deze laatstgenoemde signalen 20 een voorafbepaald codepatroon bevatten, dat met een label kan worden geïdentificeerd, en welke slechts indien een dergelijk laatstgenoemd codepatroon aanwezig is, de ontvangen signalen naar een verwerkingseenheid doorlaten.
2. Communicatiestelsel volgens conclusie 1, met het ken-25 merk, dat de organen voor het uitzenden van een vraagsignaal zijn voorzien van een tempeerelement voor het periodiek in werking stellen van een vraagsignaaluitzendperiode, gevolgd door een interval waarin geen signaal wordt uitgezonden en welk interval een voldoende duur heeft om tijdens dit interval een aantal antwoordsignalen uit een label te ont-30 vangen.
3. Communicatiestelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de labelketen is voorzien van organen voor het tot stand brengen van "n" tijdgleuven met een duur "t" waarbinnen de antwoordsignalen 8300643 kunnen* worden uitgezonden, waarbij het aantal antwoordsignalen, dat in werkelijkheid tijdens een enkele volledige bedrijfsperiode wordt uitgezonden, een functie is van de pseudowillekeurige intervallen, die tijdens de volledige periode tot stand worden, gebracht, en de genoemde 5 duur van het interval waarin geen signaal wordt uitgezonden door de. organen voor het uitzenden van een vraagsignaal, tenminste gelijk is aan (n x t). ·
4. Communicatiestelsel volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen 10 zijn voorzien van een bron van draaggolffrequente signalen en organen om de draaggolfsignalen met de reeks antwoordsignalen te moduleren, en de organen voor het variëren van de intervallen tussen opeenvolgende antwoordsignalen zijn voorzien van een pseudowillekeurige binaire volg-ordegenerator met een klokingang, welke met een uitgang van de modulatie-15 organen is gekoppeld.
5. Communicatiestelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de organen voor het variëren van de intervallen tussen opeenvolgende antwoordsignalen verder zijn voorzien van een vooraf instelbare ' binaire afteller, organen, welke de afteller met de pseudowillekeurige 20 generator koppelen om de afteller vooraf op de dan aanwezige telling in de pseudowillekeurige generator in te stellen wanneer de afteller een telling nul bereikt, en organen, die de afteller eenmaal gedurende elk van de "n" tijdgleuven waarin een antwoordsignaal kan worden uitgezonden klokken, en een antwoordsignaal gedurende elk van de tijdgleuven 25 waarin de afteller een telling nul bereikt, uitzenden.
6. Communicatiestelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de labelketen is voorzien van organen voor het tot stand brengen van de "n" tijdgleuven, elk met een duur "t", en waarbij de duur van het interval waarin geen signaal wordt uitgezonden door de organen voor 30 het uitzenden van een vraagsignaal, tenminste gelijk is aan (n x t) .
7. Communicatiestelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de organen voor het uitzenden van een vraagsignaal zijn voorzien van organen voor het opwekken van het eerste codepatroon, waarbij de laatstgenoemde organen zodanig zijn uitgevoerd en opgesteld, dat zij 35 een codepa troon opwekken., bestaande uit een eerste kopcodepa troon, dat. generiek indicatief is voor een signaal uit een controlepost, en een eer 8300643 ste vooraf instelbaar codepatroon, dat een bepaalde controlepost identificeert.
8. Communicatiestelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen 5 zijn voorzien van organen, welke zodanig zijn uitgevoerd en opgesteld, dat zij het tweede codepatroon opwekken, dat een tweede kopcodepatroon bevat, dat van het eerste kopcodepatroon verschilt en generiek indicatief is voor een signaal uit een labelketen, en een tweede vooraf instelbaar codepatroon, dat op een unieke wijze een bepaalde labelketen identifi-10 ceert.
9. Communicatiestelsel voor het detecteren wanneer een of meer van een aantal onafhankelijke labelketens binnen het gebied van een controlepost komt en de labelketens identificeren wanneer deze het gebied binnentreden zelfs ofschoon meer dan een labelketen tegelijker- 15 tijd het. gebied kan binnentreden, gekenmerkt door organen, welke bestemd zijn om in de controlepost te. worden aangebracht voor het uitzenden van een vraagsignaal, dat een eerste codepatroon bevat, dat met de controlepost kan worden geïdentificeerd, een labelketen, welke is voorzien van organen voor het ontvangen van het vraagsignaal wanneer de 20 labelketen zich binnen het gebied van de controlepost bevindt, organen voor het testen van het vraagsignaal om te bepalen of het eerste codepatroon al dan niet overeenkomt met een vooraf ingesteld vraagcode-patroon, en organen om het vraagsignaal slechts te beantwoorden indien door het testen een dergelijke overeenstemming wordt aangetoond, waar-25 bij de laatstgenoemde organen zijn voorzien van organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen, die elk een voorafbepaald tweede codepatroon bevatten, dat van het eerste codepatroon verschilt en met de labelketen kan worden geïdentificeerd, en organen om op een tenminste pseudowillekeurige wijze de intervallen tussen opeenvolgende antwoord-30 signalen te variëren, en verder organen, welke bestemd zijn om in de controlepost te worden aangebracht voor het ontvangen en testen van eventuele signalen, die binnen het gebied van de post liggen teneinde te bepalen of deze laatstgenoemde signalen een voorafbepaald codepatroon bevatten, dat met een label kan worden geïdentificeerd, en welke 35 organen slechts indien een dergelijk laatstgenoemd codepatroon aanwezig is, de ontvangen signalen naar een verwerkingseenheid doorlaten. 8300643 36.
10. Labelketen, ,, welke kan communiceren met en identificatie levert aan een controlepost wanneer de labelketen binnen het gebied van de controlepost komt en onafhankelijk van de gelijktijdige aanwezigheid binnen dit gebied van een andere labelketen, gekenmerkt door 5 organen voor het ontvangen uit de controlepost van eea.vraagsignaal, dat een eerste codepatroon bevat, wanneer de keten zich binnen het gebied van de post bevindt, en organen om op het vraagsignaal te antwoorden, welke laatstgenoemde organen zijn voorzien van organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen, die elk een voorafbepaald tweede codepatroon 10 bevatten, dat van het eerste codepatroon verschilt en met de labelketen kan worden geïdentificeerd, en organen om op een tenminste pseudö-willekeurige wijze de intervallen tussen opeenvolgende antwoordsigna-•len te variëren.
11. Labelketen volgens conclusie 10, gekenmerkt door orga-15 nen voor het tot stand brengen van "n" tijdgleuven met een duur "t" waarbinnen de antwoordsignalen kunnen worden uitgezonden, waarbij het aantal antwoordsignalen, dat in werkelijkheid tijdens een enkele volledige bedrijfsperiode wordt uitgezonden, een functie is van de pseudo— willekeurige intervallen, die tijdens de volledige periode tot stand 20 worden gebracht.
12. Labelketen volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen zijn voorzien van een bron van draaggolffrequente signalen en organen om de draag-golfsignalen met de reeks antwoordsignalen te moduleren, en de organen 25 voor het variëren van de intervallen tussen opeenvolgende antwoordsignalen zijn voorzien van een pseudowillekeurige binaire volgordegenerator met een klokingang, die· met een uitgang van de modulatie-organen is gekoppeld..,;
13. Labelketen volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat 30 de organen voor het variëren van. de intervallen tussen opeenvolgende, antwoordsignalen verder zijn voorzien van een vooraf instelbare binaire af-teller, organen, die de afteller met de pseudowillekeurige generator koppelen om de afteller vooraf in te stellen op de dan aanwezige telling in de pseudowillekeurige generator wanneer de afteller een telling nul 35 bereikt, organen om de afteller eenmaal gedurende elk van de "n” tijdgleuven waarbinnen een antwoordsignaal kan worden uitgezonden te klokken, 8300643 • 37 en een responsiesignaal uit te zenden tijdens elk van de tijdgleuven waarin de afteller een telling nul bereikt. 14. iabelketen volgens conclusie 13, met het kenmerk/ dat de Iabelketen is voorzien van organen voor het tot stand brengen van de 5 "n" ti jdgleuven, elk met een duur Mt", waarbij de duur van het inter val waarin geen signaal wordt uitgezonden door de organen voor het uitzenden van een vraagsignaal, tenminste gelijk is aan (n x t) .
15. Labelketen volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen zijn voor- 10 zien van organen, die zodanig zijn opgebouwd en opgesteld, dat zij een codepatroon opwekken, dat een kopcodepatroon bevat, dat generiek indicatief is voor een signaal uit een labelketen, en een vooraf instelbaar codepatroon, dat op een unieke wijze de bepaalde labelketen identificeert.
16. Labelketen volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat 15 de organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen verder zijn voorzien van organen om aan elk antwoordsignaal een foutcorrectiecode-patroon mede te delen, dat verband houdt met het vooraf instelbare codepatroon.
17. Labelketen volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat 20 de organen voor het toevoegen van een foutcorrectiecodepatroon een Ham- ming-generator omvatten.
13. Labelketen voor communicatie met en het verschaffen van identificatie aan een controlepost wanneer de labelketen binnen het gebied van de controlepost komt en onafhankelijk van de gelijktijdige 25 aanwezigheid binnen dit gebied van een andere labelketen, gekenmerkt door organen voor het uit de controlepost ontvangen van een vraagsignaal, dat een eerste codepatroon bevat wanneer de labelketen zich binnen het gebied van de post bevindt, organen om het vraagsignaal te testen teneinde vast te stellen of het eerste codepatroon al dan niet overeenkomt met een 30 vooraf ingesteld vraagcodepatroon, en organen om het vraagsignaal slechts te beantwoorden indien uit het testen een dergelijke overeenstemming blijkt, waarbij de laatstgenoemde organen zijn voorzien van organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen, die elk een voorafbepaald tweede codepatroon bevatten, dat verschilt van het eerste codepa-35 troon en met de labelketen kan worden geïdentificeerd, en organen om een tenminste pseudowillekeurige wijze de intervallen tussen opeenvolgende 8300643 , 38 antwoordsignalen te variëren.
19. Communicatiestelsel voor het detecteren of een of meer van een aantal onafhankelijke labelketens binnen het gebied van een controlepost komen en het identificeren van die labelketens, die 5 binnen het gebied komen, zelfs ofschoon meer dan een labelketen tegelijkertijd binnen dit gebied kan komen, gekenmerkt door organen, bestemd om in de controlepost te worden aangebracht voor het uitzenden van een vraagsignaal, dat met de controlepost kan worden geïdentificeerd, een aantal labelketens, die elk zijn voorzien van organen voor het ontvangen 10 van het vraagsignaal wanneer de respectieve labelketen zich binnen het gebied van de controlepost bevindt, en organen voor het beantwoorden van het vraagsignaal, welke laatstgenoemde organen zijn voorzien van organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen, die elk een voorafbepaald codepatroon bevatten, dat met de respectieve labelketen 15 kan worden geïdentificeerd, en organen om op een tenminste pseudowille-keurige wijze de intervallen tussen de opeenvolgende antwoordsignalen uit elke labelketen te variëren, en verder organen, die in de controlepost kunnen worden aangebracht voor het ontvangen van eventuele signalen, die binnen het gebied van de post liggen en het elimineren van even— 20 tuele antwoordsignalen, die in de controlepost uit een labelketen arriveren op hetzelfde moment als een antwoordsignaal uit een andere labelketen.
20. Communicatiestelsel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de verdere organen, welke bestemd zijn om in de controlepost 25 te worden aangebracht, zijn voorzien van organen voor het temperen, van het optreden van codepatroonovergangen, die in een ontvangend signaal aanwezig zijn, en organen,, die in responsie op de laatstgenoemde organen eventuele signalen elimineren indien de codepatroonovergangen niet met voorafbepaald getempeerde intervallen, overeenkomende met een 30 antwoordsignaal-klokfrequentie optreden.
21. Communicatiestelsel voor het tot stand, brengen van een gelijktijdige communicatie tussen een vraagpost en een aantal antwoord-zendketens, gekenmerkt door organen, welke in de vraagpost kunnen worden aangebracht voor het uitzenden van een vraagsignaal, een aantal 35 antwoordzendketens, die elk zijn voorzien van organen voor het ontvangen van het vraagsignaal, en organen om het vraagsignaal te beantwoorden, 8300643 .J- welke laatstgenoemde organen zijn voorzien van organen voor het uitzenden van een reeks antwoordsignalen, die elk een voorafbepaald code-patroon bevatten, dat bij de respectieve antwoordzendketen behoort, waarbij het codepatroon is gebaseerd op een zodanig sleuteltype, dat 5 indien twee verschillende codepatronen worden gesommeerd tenminste sommige van de op zichzelf aanwezige klokfrequentie-overgangen verdwijnen, en organen om op een tenminste pseudowillekeurige wi jze de intervallen tussen de opeenvolgende antwoordsignalen uit elke antwoordzendketen te variëren, en verder organen, die in de vraagpost kunnen worden 10 aangebracht voor het ontvangen van eventuele signalen, die door een antwoordzendketen worden uitgezonden, en het elimineren van die antwoordsignalen, welke in de vraagpost uit een antwoordzendketen arriveren op hetzelfde moment als een antwoordsignaal uit een andere antwoordzendketen.
22. Communicatiestelsel volgens conclusie 21, met het ken- 15 merk, dat de verdere organen voor het aanbrengen in de vraagpost zijn vorzien van organen voor het temperen van het optreden van codepatroon-overgangen, die in een ontvangend signaal aanwezig zijn, en organen, die in responsie op deze laatstgenoemde organen eventuele signalen elimineren indien sommige van de op zichzelf aanwezige klokfrequentie-20 overgangen verdwijnen. 8300643
NL8300643A 1982-03-05 1983-02-21 Communicatiestelsel. NL8300643A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/354,156 US4471345A (en) 1982-03-05 1982-03-05 Randomized tag to portal communication system
US35415682 1982-03-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300643A true NL8300643A (nl) 1983-10-03

Family

ID=23392089

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300643A NL8300643A (nl) 1982-03-05 1983-02-21 Communicatiestelsel.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4471345A (nl)
JP (1) JPS58162881A (nl)
AR (1) AR231364A1 (nl)
BE (1) BE895864A (nl)
BR (1) BR8301091A (nl)
CA (1) CA1211522A (nl)
DE (1) DE3305685C2 (nl)
ES (1) ES8407270A1 (nl)
FR (1) FR2522829B1 (nl)
GB (1) GB2116808B (nl)
IE (1) IE830193L (nl)
IT (2) IT8309358A1 (nl)
MX (1) MX155097A (nl)
NL (1) NL8300643A (nl)
SE (1) SE456278B (nl)

Families Citing this family (165)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4656463A (en) * 1983-04-21 1987-04-07 Intelli-Tech Corporation LIMIS systems, devices and methods
US4559529A (en) * 1983-06-29 1985-12-17 U.S. Currency Protection Corp. Antitheft system with digitally coded signal
US4862160A (en) * 1983-12-29 1989-08-29 Revlon, Inc. Item identification tag for rapid inventory data acquisition system
US4673932A (en) * 1983-12-29 1987-06-16 Revlon, Inc. Rapid inventory data acquistion system
JPS60171475A (ja) * 1984-02-15 1985-09-04 アイデンティフィケ−ション・デバイセス・インコ−ポレ−テッド 識別システム
CA1234892A (en) * 1984-02-16 1988-04-05 Pierre Taillefer Security tag detection system
USRE35364E (en) 1985-10-29 1996-10-29 The Chamberlain Group, Inc. Coding system for multiple transmitters and a single receiver for a garage door opener
GB2164825B (en) * 1984-09-19 1988-05-11 Satellite Video Systems Ltd Coded transponder for indentification system
US4835372A (en) * 1985-07-19 1989-05-30 Clincom Incorporated Patient care system
EP0229631B1 (en) * 1986-01-13 1993-09-08 Abbott Laboratories Electronic data storage and retrieval apparatus and method
GB8604622D0 (en) * 1986-02-25 1986-04-03 Ayton J B Security system
JPH061512B2 (ja) * 1986-03-03 1994-01-05 松下電工株式会社 複数カ−ドの同時識別システム
US4746830A (en) * 1986-03-14 1988-05-24 Holland William R Electronic surveillance and identification
US4818998A (en) * 1986-03-31 1989-04-04 Lo-Jack Corporation Method of and system and apparatus for locating and/or tracking stolen or missing vehicles and the like
US4857716A (en) * 1986-05-12 1989-08-15 Clinicom Incorporated Patient identification and verification system and method
US4850009A (en) * 1986-05-12 1989-07-18 Clinicom Incorporated Portable handheld terminal including optical bar code reader and electromagnetic transceiver means for interactive wireless communication with a base communications station
HUT43774A (en) * 1986-05-15 1987-11-30 Koezponti Banyaszati Fejleszte Method and apparatus for automatic identification living beings and objects
GB2193359B (en) * 1986-07-31 1990-07-11 Multitone Electronics Plc Area communications systems
US4798175A (en) * 1986-10-09 1989-01-17 Alfa-Laval Agri, Inc. Electronic identification system
US4736196A (en) * 1986-11-18 1988-04-05 Cost-Effective Monitoring Systems, Co. Electronic monitoring system
JP2517931B2 (ja) * 1986-11-26 1996-07-24 松下電工株式会社 移動体識別装置におけるデ―タ伝送方法
JPS63189987A (ja) * 1987-02-03 1988-08-05 Toshiba Corp Icカ−ド
US4924210A (en) * 1987-03-17 1990-05-08 Omron Tateisi Electronics Company Method of controlling communication in an ID system
JPS63228852A (ja) * 1987-03-17 1988-09-22 Omron Tateisi Electronics Co Idシステムの通信制御方式
ATE110480T1 (de) * 1987-03-31 1994-09-15 Identec Ltd Zugangskontrolleinrichtung.
US4837568A (en) * 1987-07-08 1989-06-06 Snaper Alvin A Remote access personnel identification and tracking system
EP0306598A3 (en) * 1987-09-08 1989-08-23 Clifford Electronics, Inc. Electronically programmable remote control access systems
US5027314A (en) * 1988-03-17 1991-06-25 United Manufacturing Co., Inc. Apparatus and method for position reporting
US4916441A (en) * 1988-09-19 1990-04-10 Clinicom Incorporated Portable handheld terminal
US5684828A (en) * 1988-12-09 1997-11-04 Dallas Semiconductor Corp. Wireless data module with two separate transmitter control outputs
KR920005507B1 (ko) * 1989-05-16 1992-07-06 삼성전자 주식회사 차량 자동추적 시스템의 차량 탑재장치
NL8901659A (nl) * 1989-06-30 1991-01-16 Nedap Nv Multipassysteem.
FR2656447B1 (fr) * 1989-12-26 1992-03-27 Omega Electronics Sa Dispositif de chronometrage de mobiles.
US5973613A (en) * 1990-06-15 1999-10-26 Raytheon Company Personal messaging system and method
US5640151A (en) * 1990-06-15 1997-06-17 Texas Instruments Incorporated Communication system for communicating with tags
FR2666187B1 (fr) * 1990-08-24 1994-05-06 Philippe Michel Dispositif pour le dialogue a distance entre une station et un ou plusieurs objets portatifs.
US5191192A (en) * 1990-09-10 1993-03-02 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Non-contact type information card and communication system
KR100227055B1 (ko) * 1990-11-06 1999-10-15 로데릭 더블류 루이스 이중 모드 전자 식별 시스템 및 태그
JP3100716B2 (ja) 1991-01-04 2000-10-23 シーエスアイアール 識別装置
GB2253291B (en) * 1991-02-26 1994-08-17 Kevin Bell Signalling apparatus
FR2674656B1 (fr) * 1991-03-26 1993-05-28 Bruneau Edward Dispositif d'actionnement autorise des organes de condamnation d'une installation.
FR2677135B1 (fr) * 1991-05-28 1997-09-12 Commissariat Energie Atomique Systeme d'identification automatique d'objets ou d'individus par interrogation a distance
US5321753A (en) * 1991-07-08 1994-06-14 The United States Of America As Represented By The United States Department Of Energy Secure communication of static information by electronic means
US5994770A (en) * 1991-07-09 1999-11-30 Dallas Semiconductor Corporation Portable electronic data carrier
US5266925A (en) * 1991-09-30 1993-11-30 Westinghouse Electric Corp. Electronic identification tag interrogation method
DE4134922C1 (nl) * 1991-10-23 1992-12-03 Anatoli 3013 Barsinghausen De Stobbe
JP2877594B2 (ja) * 1991-11-14 1999-03-31 富士通株式会社 入場者管理システム
GB9202831D0 (en) 1992-02-11 1992-03-25 Shanning Laser Systems Ltd Security tag
JP2747395B2 (ja) * 1992-07-20 1998-05-06 三菱電機株式会社 非接触icカード、非接触icカードリーダライタ及びデータ伝送方法
NZ314270A (en) * 1992-11-18 1998-06-26 British Tech Group Transponder identification system: interrogator transmits inhibiting signal to disable transponders
GB2283600B (en) * 1993-11-02 1997-10-22 Nippon Denso Co Communication system
US5539394A (en) * 1994-03-16 1996-07-23 International Business Machines Corporation Time division multiplexed batch mode item identification system
US5848541A (en) * 1994-03-30 1998-12-15 Dallas Semiconductor Corporation Electrical/mechanical access control systems
US5831827A (en) * 1994-04-28 1998-11-03 Dallas Semiconductor Corporation Token shaped module for housing an electronic circuit
US5604343A (en) * 1994-05-24 1997-02-18 Dallas Semiconductor Corporation Secure storage of monetary equivalent data systems and processes
US5679944A (en) * 1994-06-15 1997-10-21 Dallas Semiconductor Corporation Portable electronic module having EPROM memory, systems and processes
JP3201157B2 (ja) * 1994-07-26 2001-08-20 松下電器産業株式会社 Icカード装置
JP3066452B2 (ja) * 1994-09-12 2000-07-17 株式会社アルカディア 音特性変換装置、音・ラベル対応付け装置およびこれらの方法
WO1996008794A1 (en) * 1994-09-12 1996-03-21 Westinghouse Electric Corporation Security code identification circuit
US6249212B1 (en) * 1994-10-05 2001-06-19 Avid Marketing, Inc. Universal electronic identification tag
US5615130A (en) * 1994-12-14 1997-03-25 Dallas Semiconductor Corp. Systems and methods to gather, store and transfer information from electro/mechanical tools and instruments
WO1996021209A1 (en) * 1994-12-29 1996-07-11 Stephen Dale Smith Identification system
US5708423A (en) * 1995-05-09 1998-01-13 Sensormatic Electronics Corporation Zone-Based asset tracking and control system
US5543780A (en) * 1995-06-16 1996-08-06 Secure Care Products, Inc. Monitoring tag with removal detection
US5661457A (en) * 1995-06-19 1997-08-26 Sensormatic Electronics Corporation Directional antenna configuration for asset tracking system
GB9512953D0 (en) * 1995-06-26 1995-08-30 Medestate Ltd Tag detection system
DE19523654A1 (de) * 1995-06-29 1997-01-02 Sel Alcatel Ag Verfahren, Schaltungsanordnung und Abfragesystem zur fälschungssicheren Geräteidentifikation
DE19528599C2 (de) * 1995-08-03 1999-05-27 Siemens Ag Verfahren zur Zugriffssteuerung von einer Datenstation auf mobile Datenträger
US5625341A (en) * 1995-08-31 1997-04-29 Sensormatic Electronics Corporation Multi-bit EAS marker powered by interrogation signal in the eight MHz band
TW383527B (en) * 1995-11-09 2000-03-01 British Tech Group Enhanced detectionn of multipled data transmissions
FR2741980B1 (fr) 1995-12-01 1998-01-23 Pierre Raimbault Procede de mise en phase d'etiquettes electroniques station d'interrogation et etiquette electronique pour sa mise en oeuvre
US5940006A (en) * 1995-12-12 1999-08-17 Lucent Technologies Inc. Enhanced uplink modulated backscatter system
US5732401A (en) * 1996-03-29 1998-03-24 Intellitecs International Ltd. Activity based cost tracking systems
US6058374A (en) * 1996-06-20 2000-05-02 Northrop Grumman Corporation Inventorying method and system for monitoring items using tags
US6128549A (en) * 1996-06-21 2000-10-03 Symbol Technologies, Inc. RF interrogatable processing system
US5768140A (en) * 1996-06-21 1998-06-16 Symbol Technologies, Inc. RF-interrogatable processing system
US6362737B1 (en) * 1998-06-02 2002-03-26 Rf Code, Inc. Object Identification system with adaptive transceivers and methods of operation
US6812824B1 (en) 1996-10-17 2004-11-02 Rf Technologies, Inc. Method and apparatus combining a tracking system and a wireless communication system
CN1233327A (zh) 1996-10-17 1999-10-27 准确定位公司 物品跟踪系统
DE19646153A1 (de) * 1996-11-08 1998-05-14 Siemens Nixdorf Inf Syst Warenkorbabtaster
GB2319698B (en) 1996-11-21 2001-08-08 Motorola Inc Method for communicating with a plurality of contactless data carriers and contactless data carrier for use therein
US6130623A (en) * 1996-12-31 2000-10-10 Lucent Technologies Inc. Encryption for modulated backscatter systems
US6184841B1 (en) 1996-12-31 2001-02-06 Lucent Technologies Inc. Antenna array in an RFID system
US6243012B1 (en) 1996-12-31 2001-06-05 Lucent Technologies Inc. Inexpensive modulated backscatter reflector
US5952922A (en) * 1996-12-31 1999-09-14 Lucent Technologies Inc. In-building modulated backscatter system
US5784686A (en) * 1996-12-31 1998-07-21 Lucent Technologies Inc. IQ combiner technology in modulated backscatter system
US6456668B1 (en) 1996-12-31 2002-09-24 Lucent Technologies Inc. QPSK modulated backscatter system
US6046683A (en) * 1996-12-31 2000-04-04 Lucent Technologies Inc. Modulated backscatter location system
US6034603A (en) * 1997-01-24 2000-03-07 Axcess, Inc. Radio tag system and method with improved tag interference avoidance
US6570487B1 (en) 1997-01-24 2003-05-27 Axcess Inc. Distributed tag reader system and method
US5914671A (en) * 1997-02-27 1999-06-22 Micron Communications, Inc. System and method for locating individuals and equipment, airline reservation system, communication system
GB2325141A (en) 1997-05-14 1998-11-18 British Tech Group Automatic milking system
IL132297A (en) 1997-05-14 2004-06-20 Btg Int Ltd Increased detection system
DE19734341A1 (de) * 1997-08-08 1999-02-11 Bosch Gmbh Robert Verfahren zum Betrieb einer Fernbedienung und Fernbedienung
US6014029A (en) * 1997-11-12 2000-01-11 Climonics Ltda Sensor for sensing changes in the permittivity of a medium in which it is disposed
US6002344A (en) * 1997-11-21 1999-12-14 Bandy; William R. System and method for electronic inventory
US7035818B1 (en) * 1997-11-21 2006-04-25 Symbol Technologies, Inc. System and method for electronic inventory
US7844505B1 (en) 1997-11-21 2010-11-30 Symbol Technologies, Inc. Automated real-time distributed tag reader network
GB2333623B (en) * 1998-01-24 2000-04-26 Plessey Telecomm Transaction system
GB2335573B (en) 1998-03-18 2000-03-15 Univ Singapore An RF transponder identification system and protocol
FR2776444B1 (fr) * 1998-03-18 2000-05-26 Innovatron Electronique Systeme de communication sans contact au moyen d'un procede a induction entre une borne et des objets portatifs, comprenant des moyens de test fonctionnel de la borne
US6369709B1 (en) 1998-04-10 2002-04-09 3M Innovative Properties Company Terminal for libraries and the like
WO1999055028A1 (fr) * 1998-04-21 1999-10-28 Thomson Multimedia Procede de synchronisation dans un reseau de communication et appareils de mise en oeuvre
DE69803548T2 (de) * 1998-05-15 2002-09-26 Em Microelectronic Marin Sa Elektronisches Identifizierungssystem für mehrere Transponder
JP2002516499A (ja) * 1998-05-15 2002-06-04 イーエム・ミクロエレクトロニク−マリン・エス アー 複数のトランスポンダを識別するための電子システム
JP3531477B2 (ja) * 1998-06-05 2004-05-31 株式会社日立製作所 非接触カードの通信方法及び該通信に用いる集積回路
ATE466349T1 (de) 1998-08-14 2010-05-15 3M Innovative Properties Co Rfid-leser
CA2338522C (en) * 1998-08-14 2009-04-07 3M Innovative Properties Company Radio frequency identification systems applications
GB2340692B (en) 1998-08-18 2002-12-11 Identec Ltd Transponder identification system
US6209111B1 (en) * 1998-11-09 2001-03-27 Microsoft Corporation Error correction on a mobile device
US6294953B1 (en) 1999-02-26 2001-09-25 Axcess, Inc. High sensitivity demodulator for a radio tag and method
DE19913366C2 (de) * 1999-03-24 2001-11-15 Siemens Ag Vorrichtung zum Überprüfen der Identität eines Senders
US6400272B1 (en) * 1999-04-01 2002-06-04 Presto Technologies, Inc. Wireless transceiver for communicating with tags
WO2000072461A1 (en) 1999-05-21 2000-11-30 Koerner Ralph J Identification system for monitoring the presence/absence of members of a defined set
US7005985B1 (en) 1999-07-20 2006-02-28 Axcess, Inc. Radio frequency identification system and method
DE19938998B4 (de) * 1999-08-17 2008-01-17 Infineon Technologies Ag Verfahren zum Betreiben von Chipkarten
US6297734B1 (en) 1999-09-23 2001-10-02 Northrop Grumman Corporation Randomization of transmit time
JP2001088789A (ja) 1999-09-24 2001-04-03 Yamaha Motor Co Ltd 小型推進艇の盗難防止装置
WO2001025571A1 (en) * 1999-10-04 2001-04-12 Siemens Automotive Corporation Sequencing control for vehicle access system
DE19949572B4 (de) * 1999-10-14 2006-02-16 Texas Instruments Deutschland Gmbh Verfahren zum Identifizieren mehrerer Transponder
JP2001136100A (ja) * 1999-11-04 2001-05-18 Matsushita Electronics Industry Corp 情報通信処理方式
US7286158B1 (en) 1999-12-22 2007-10-23 Axcess International Inc. Method and system for providing integrated remote monitoring services
SE518382C2 (sv) * 2000-01-18 2002-10-01 Leif Nyfelt Förfarande vid övervakning av en individs rörelser i byggnader och rum
US6377203B1 (en) 2000-02-01 2002-04-23 3M Innovative Properties Company Collision arbitration method and apparatus for reading multiple radio frequency identification tags
WO2001065481A1 (en) * 2000-03-01 2001-09-07 Axcess Inc. Radio tag system and method with tag interference avoidance
US6369710B1 (en) 2000-03-27 2002-04-09 Lucent Technologies Inc. Wireless security system
US6373389B1 (en) * 2000-04-21 2002-04-16 Usm Systems, Ltd. Event driven information system
US7768546B1 (en) 2000-05-12 2010-08-03 Axcess International, Inc. Integrated security system and method
EP1168229A3 (en) 2000-06-16 2002-10-30 Secure Care Products, Inc. Apparatus and system for identifying infant-mother match
US7253717B2 (en) * 2000-11-29 2007-08-07 Mobile Technics Llc Method and system for communicating with and tracking RFID transponders
US6600418B2 (en) 2000-12-12 2003-07-29 3M Innovative Properties Company Object tracking and management system and method using radio-frequency identification tags
JP2002225799A (ja) 2001-02-05 2002-08-14 Sanshin Ind Co Ltd 水上走行船の盗難防止装置
EP2287777A1 (en) * 2001-02-12 2011-02-23 Symbol Technologies, Inc. Radio frequency identification architecture
US8190730B2 (en) 2001-03-09 2012-05-29 Consortium P, Inc. Location system and methods
SE523165C2 (sv) * 2001-03-20 2004-03-30 Leif Nyfelt Förfarande vid övervakning av en individs rörelser i och kring byggnader, rum och liknande
US7588185B2 (en) 2001-06-07 2009-09-15 3M Innovative Properties Company RFID data collection and use
US6669089B2 (en) 2001-11-12 2003-12-30 3M Innovative Properties Co Radio frequency identification systems for asset tracking
US6825766B2 (en) 2001-12-21 2004-11-30 Genei Industries, Inc. Industrial data capture system including a choke point portal and tracking software for radio frequency identification of cargo
US7106245B2 (en) * 2002-01-22 2006-09-12 Bae Systems Information And Electronic Systems Integration Inc. Digital RF tag
US7443877B2 (en) * 2002-02-28 2008-10-28 Siemens Aktiengesellschaft Method for coding a sequence of data bits, in particular for transmission via an air interface
DE50301097D1 (de) * 2002-02-28 2005-10-06 Siemens Ag Verfahren zur kodierung einer sequenz von datenbits, insbesondere zur übertragung über eine luftschnittstelle
US7009496B2 (en) * 2002-04-01 2006-03-07 Symbol Technologies, Inc. Method and system for optimizing an interrogation of a tag population
GB0213724D0 (en) * 2002-06-14 2002-07-24 Turner Christopher G G Electronic identification system
US7760835B2 (en) 2002-10-02 2010-07-20 Battelle Memorial Institute Wireless communications devices, methods of processing a wireless communication signal, wireless communication synchronization methods and a radio frequency identification device communication method
KR20060054169A (ko) * 2002-10-25 2006-05-22 심볼테크놀로지스,인코포레이티드 보안 통신을 갖는 이진 트리 순회의 최적화
JP2004206371A (ja) * 2002-12-25 2004-07-22 Renesas Technology Corp 半導体装置
US7167094B2 (en) * 2003-01-31 2007-01-23 Secure Care Products, Inc. Systems and methods for providing secure environments
JP4125160B2 (ja) * 2003-03-06 2008-07-30 キヤノン株式会社 送信装置および受信装置
EP1697875B1 (en) * 2003-12-19 2009-07-01 Nxp B.V. Synchronization during anti-collision
US7841120B2 (en) 2004-03-22 2010-11-30 Wilcox Industries Corp. Hand grip apparatus for firearm
US20060244598A1 (en) * 2005-04-29 2006-11-02 Impinj, Inc. Interference rejection in RFID tags
US7917088B2 (en) 2004-04-13 2011-03-29 Impinj, Inc. Adaptable detection threshold for RFID tags and chips
DE102004041437B3 (de) * 2004-08-27 2006-03-09 Atmel Germany Gmbh Verfahren zur Auswahl eines oder mehrerer Transponder
AU2006230238A1 (en) * 2005-03-29 2006-10-05 Symbol Technologies, Inc. Smart radio frequency identification (RFID) items
CN100565602C (zh) * 2005-04-29 2009-12-02 Nxp股份有限公司 电子物品监视系统
US7728713B2 (en) * 2005-05-06 2010-06-01 Intelleflex Corporation Accurate persistent nodes
US7800503B2 (en) 2006-05-11 2010-09-21 Axcess International Inc. Radio frequency identification (RFID) tag antenna design
US8427282B2 (en) * 2008-07-15 2013-04-23 Zih Corp. Identification system
US8638194B2 (en) 2008-07-25 2014-01-28 Axcess International, Inc. Multiple radio frequency identification (RFID) tag wireless wide area network (WWAN) protocol
US9747480B2 (en) 2011-12-05 2017-08-29 Adasa Inc. RFID and robots for multichannel shopping
US10846497B2 (en) 2011-12-05 2020-11-24 Adasa Inc. Holonomic RFID reader
US10476130B2 (en) 2011-12-05 2019-11-12 Adasa Inc. Aerial inventory antenna
US9780435B2 (en) 2011-12-05 2017-10-03 Adasa Inc. Aerial inventory antenna
US11093722B2 (en) 2011-12-05 2021-08-17 Adasa Inc. Holonomic RFID reader
US10050330B2 (en) 2011-12-05 2018-08-14 Adasa Inc. Aerial inventory antenna

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA475417A (en) * 1951-07-17 Peter Scott Gerard Apparatus for treating sewage
US3859624A (en) * 1972-09-05 1975-01-07 Thomas A Kriofsky Inductively coupled transmitter-responder arrangement
DE2249670B2 (de) * 1972-10-11 1978-06-15 Licentia Patent-Verwaltungs-Gmbh, 6000 Frankfurt Anordnung zum Vermindern der Wahrscheinlichkeit der eine empfangsseitig auswertbare oder zumindest eine ungestörte Übertragung verhindernden gleichzeitigen Belegung eines Übertragungskanals
DE2351013B2 (de) * 1973-10-11 1977-08-25 Licentia Patent-Verwaltungs-Gmbh, 6000 Frankfurt Nachrichtenuebermittlungssystem
US4015259A (en) * 1975-05-21 1977-03-29 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army Method and apparatus for interrogating and identifying fixed or moving targets
GB1577920A (en) * 1976-11-01 1980-10-29 Nedap Nv Detection plate for identification systems
DE2844453A1 (de) * 1978-10-12 1980-04-24 Bbc Brown Boveri & Cie Verfahren zum uebertragen von fernwirktelegrammen im gemeinschaftsverkehr
DE2919753A1 (de) * 1979-05-16 1980-11-27 Bbc Brown Boveri & Cie Einrichtung zur automatischen identifizierung von objekten und/oder lebewesen
DE2946942C2 (de) * 1979-11-21 1985-07-18 Brown, Boveri & Cie Ag, 6800 Mannheim Verfahren zum Erkennen einer Vielzahl von Objekten
DE3009179A1 (de) * 1980-03-11 1981-09-24 Brown, Boveri & Cie Ag, 6800 Mannheim Verfahren und vorrichtung zur erzeugung des antwortsignals einer einrichtung zur automatischen indentifizierung von objekten und/oder lebewesen

Also Published As

Publication number Publication date
DE3305685A1 (de) 1983-09-15
SE456278B (sv) 1988-09-19
SE8301199L (sv) 1983-09-06
IE830193L (en) 1983-09-05
CA1211522A (en) 1986-09-16
MX155097A (es) 1988-01-26
SE8301199D0 (sv) 1983-03-04
FR2522829B1 (fr) 1986-09-05
GB2116808A (en) 1983-09-28
US4471345A (en) 1984-09-11
JPS58162881A (ja) 1983-09-27
FR2522829A1 (fr) 1983-09-09
ES519769A0 (es) 1984-08-16
BR8301091A (pt) 1983-11-22
AR231364A1 (es) 1984-10-31
DE3305685C2 (de) 1995-10-19
IT8309358A1 (it) 1984-09-01
GB8305854D0 (en) 1983-04-07
GB2116808B (en) 1986-10-22
BE895864A (fr) 1983-05-30
ES8407270A1 (es) 1984-08-16
IT8309358A0 (it) 1983-03-04
JPH032271B2 (nl) 1991-01-14
IT1198536B (it) 1988-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8300643A (nl) Communicatiestelsel.
EP0285419B1 (en) Access control equipment
US3986167A (en) Communication apparatus for communicating between a first and a second object
US5411536A (en) Method and apparatus for communicating data between medical devices to improve detectability of errors
RU2156540C2 (ru) Система идентификации с опросным устройством и множеством ответчиков, ответчик системы идентификации
US4459474A (en) Identification system with separation and direction capability and improved noise rejection
EP1088284B1 (en) Anti-collision tag apparatus and system
US5020154A (en) Transmission link
US3735353A (en) Alarm transmission line security system utilizing pseudo random encoding
CN102724040B (zh) 检测设备构件违背真实性的方法、控制装置和系统
KR880002088A (ko) 특정물체 식별시스템
NO174442B (no) Krets for hurtig deteksjon av en forutbestemt pulsstroem med gitt periodisitet
GB2259227A (en) Improvements in or relating to transponders
CN108075885B (zh) 相位调制偏振编码的高速量子密钥分发系统
CA2397107C (en) Encoding/decoding system for coherent signal interference reduction
US5101208A (en) IFF authentication system
RU2002133414A (ru) Способ радиолокационного опознавания с обеспечением возможности установления подлинности запросного сигнала
US3121215A (en) Self-checking pulse transmission technique
GB2180424A (en) Non-contact identification system
EP3252728B1 (en) System and method for an alarm system
JP4672226B2 (ja) 質問機システムから携帯端末への情報伝達方法
US3470534A (en) Magnetic core matrix arrangement for the individual reception of marks
SU836806A2 (ru) Устройство дл приема информации по двумпАРАллЕльНыМ КАНАлАМ СВ зи B СиСТЕМЕ дл пЕРЕдАчи дАННыХ C РЕшАющЕй ОбРАТНОй СВ зью
CA1337946C (en) Access control equipment
JPH0449159B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed