NL8300380A - Werkwijze en inrichting voor opname en/of weergave van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand informatiesignaal. - Google Patents

Description

t! >' ' -Λ '· " * C/Ca/lh/1512

Werkwijze en inrichting voor opname en/of weergave van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand informatie-signaal.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor opname en/of weergave van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand informatiesignaal, en meer in het bijzonder op een derge-5 lijke werkwijze en dergelijke inrichting voor opname en/of weergave van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand, samengesteld kleurentelevisiesignaal op, resp. uit, een magneetband met behulp van een aantal roterende magneetkoppen.

10 Werkwijzen en inrichtingen van het hiervoor genoemde type zijn reeds bekend, bijvoorbeeld in de vorm van een videobandapparaat met schroeflijnvormige magneet-bandaftasting, waarbij tenminste ëén roterende magneetkop in rotatie wordt aangedreven onder een voorafbepaalde hoek 15 ten opzichte van de langsrichting of de transportrichting van een aan langstransport onderworpen magneetband; daarbij worden tijdens signaalopname door de roterende magneetkop of -koppen opeenvolgende videoregistratiesporen op de magneetband gevormd, welke zich onderling evenwijdig schuin 20 ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekt. Bij een dergelijk videobandapparaat met schroeflijnvormige band-aftasting is het mogelijk, een hoge registratiedichtheid van het videosignaal op de magneetband te verkrijgen, door deze laatstgenoemde aan langstransport bij betrekkelijk 25 lage snelheid te onderwerpen en tezelfdertijd een hoge relatieve snelheid tussen de magneetkop(pen) en de magneetband toe te passen. Bij videobandapparaten van het type met schroeflijnvormige bandaftasting, waarbij opname en weergave van een audiosignaal plaatsvinden volgens een 30 audioregistratiespoor, dat zich in de bandlangs- of band-transportrichting uitstrekt, waartoe een vaststaande magneetkop wordt gebruikt, doen zich echter bij verlaging 83 0 0 38 0 ' * I ΐ · ' .- .-2- van de bandtransportsnelheid een ongunstige verandering van de signaal/ruis-verhouding en een toename van "wow"- en "flutter"-verschijnselen voor, hetgeen uiteraard leidt tot een kwaliteitsdaling van het uiteindelijk weergegeven audio-5. signaal.

Teneinde bij opname en weer gave van een audiosignaal door middel van een vaststaande magneetkop optredende probleem tegen te gaan, heeft men reeds voorgesteld om de opname en weergave van het audio-10 signaal door middel van een roterende magneetkop te doen plaatsvinden. Daar bij ieder oorspronkelijk voor opname van videosignaalregistratie bestemd, schuin over de band verlopend videoregistratiespoor uitgebreid met een extra langssektie, bijvoorbeeld door vergroting van de hoek, 15 waarover de magneetband om de bandleitrommel van het video-bandapparaat wordt gewikkeld. Bij toepassing van deze maatregel gaat ieder door de roterende magneetkop in schuine richting op de magneetband gevormd registratiespoor een videosektie en een audiosektie vertonen, waarbij de laatst-20 genoemde sektie met de hiervoor genoemde extra langssektie overeenkomt. Opname van het audiosignaal in de desbetreffende audiosektie van ieder registratiespoor vindt dan plaats met hoge registratiedichtheid, waartoe het audiosignaal echter voorafgaande aan opname aan tijdbasiscompres-25 sie en na weergave of uitle2ing aan tijdbasisexpansie dient te worden onderworpen.

Bij een bekend videobandapparaat van het hier beschouwde type vindt toepassing plaats van twee roterende raagneétkoppen, welke over een hoek van 180° 30 verschoven ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, zodat zij afwisselend opeenvolgende schuine registratiesporen op de magneetband vormen, resp. aftasten. Voorgesteld is reeds, het audiosignaal te digitaliseren en aan compressie te onderwerpen, waarna opname volgt in een zich aan het 35 begin van ieder registratiespoor uitstrekkende extra langs-.sektie. Een dergelijke registratiewijze heeft het voordeel, dat het videosignaal en het gedigitaliseerde audiosignaal in gescheiden registratiespoorsekties worden opgenomen, 8300380 j- · —1 -3- zodat eventuele redaktie (editing) gemakkelijk is. Dit wil zeggen, dat het bij toepassing van een dergelijke registratiewijze betrekkelijk gemakkelijk is om in de extra langs-sektie van een registratiespoor, waarvan de videosektie 5. een bepaalde videosignaalopname bevat, een ander dan het oorspronkelijke audiosignaal te herregistreren. In een dergelijk geval kunnen echter "jitter"-verschijnselen en dergelijke in de band optreden, welke bijvoorbeeld het gevolg zijn van krimp of rek van de magneetband of van 10 onnauwkeurigheden in het bandtransport. Deze ongewenste verschijnselen kunnen fouten veroorzaken in de tijdsamen-hang tussen de reeds opgenomen registratiesporen enerzijds en de voor herregistratie van een audiosignaal in de audio-sektie van dergelijke registratiesporen dienende magneet-15 koppen anderzijds. Als gevolg daarvan zal geen volledige overlapping door de geherregistreerde, digitale audio-signalen van de oorspronkelijke audiosignalen worden verkregen, zodat deze laatstgenoemden niet geheel worden uitgewist. Een dergelijke onvolledige of onvolkomen uitwissing 20 van de oorspronkelijk in de registratiesporen opgenomen, digitale audiosignalen zal uiteraard bij latere audiosignaal-weergave uit de desbetreffende registratiesporen tot het optreden van ongewenste stoorgeluiden kunnen leiden.

Het optreden van de genoemde "jitter"-25 verschijnselen en dergelijke in de magneetband kan voorts bij een videobandapparaat van het type met schroeflijnvormige bandaftasting nog andere problemen veroorzaken.

Meer in het bijzonder heeft het feit, dat het gedigitaliseerde audiosignaal na signaalcompressie in een registratie-30 spoor wordt opgenomen, tot gevolg, dat de uitlezing of weergave van het audiosignaal uit het registratiespoor slechts plaatsvindt gedurende een fraktie van het desbetreffende beeldrasterinterval. Gedurende het overige deel van dit beeldrasterinterval verkeert de voor uitlezing van het 35 digitale audiosignaal dienende magneetkop niet in aanraking met de magneetband. In principe is echter niet uitgesloten, dat het door de andere magneetkop uitgelezen videosignaal weglekt naar, resp. binnendringt in, de voor bewerking van ____ 8300380 „•A* li . - -4- het digitale audiosignaal dienende schakel van de weergeef-.sektie van het videobandapparaat, hetgeen eveneens tot het optreden van ongewenste stoorgeluiden kan leiden. In verband daarmede wordt de genoemde bewerkingsschakeling van 5 de weergeef sektie g.ewoonlijk tijdelijk vrijgegeven door een venster signaal, waarvan de duur gelijk is aan de duur van het gedigitaliseerde audiosignaal in de extra langs-sektie van een registratiespoor. Dit venstersignaal stelt de digitale audiosignaalbewerkingsschakeling slechts 10 gedurende de genoemde periode in staat tot expansie, deko-dering en omzetting in een analoogsignaal van het digitale audiosignaal, zodat in het verkregen analoge signaal geen parasitaire of van signaallek afkomstige stoorcoraponenten kunnen binnendringen. Wanneer zich echter de genoemde 15 "jitter"-verschijnselen, en dergelijke in de magneetband voordoen, zal een deel van het gedigitaliseerde audiosignaal, dat zich in de genoemde extra langssektie of audiosektie van een registratiespoor bevindt, buiten de genoemde periode van het venstersignaal worden uitgelezen, 20 zodat een deel van het gedigitaliseerde audiosignaal dan niet wordt uitgelezen.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengen en een werkwijze en een inrichting voor opname en/of weergave van een informa-25 tiesignaal te verschaffen, waarbij de hiervoor genoemde problemen zich niet voordoen.

Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een werkwijze en inrichting voor opname en/of weergave van een informaties ignaal te verschaffen, waarbij de problema-30 tiek als gevolg van "jitter"-verschijnselen van de magneetband aanzienlijk is af genomen'.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en een inrichting voor opname en/of weergave van een informatiesignaal, waarbij tijdens 35 herregistratie van een gedigitaliseerd audiosignaal in een extra langssektie van een registratiespoor aan het audiosignaal een "blind" signaal (dummy signal), wordt toegevoegd.

8300380 -5- -1 *

Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en een inrichting voor opname en/of weergave van een uit een videosignaal en een gedigitaliseerd audiosignaal bestaand informatiesignaal, 5 waarbij de werking van een digitale audiosignaalbewerkings-schakeling van de weergeefsektie van de inrichting wordt vrijgegeven gedurende een periode, welke enigszins groter is dan de periode van het in de audiosektie van het regi-stratiespoor opgenomen, gedigitaliseerde audiosignaal.

10 Volgens een aspect van de uitvinding, dient een inrichting voor opname van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand informatiesignaal volgens een aantal opeenvolgende registratiesporen op een registratiemedium te zijn voorzien vans omzetmiddelen voor 15 digitalisering van een analoog audiosignaal? compressie-middelen voor compressie van het gedigitaliseerde audiosignaal? jitter-compensatiemiddelen voor compensatie van eventueel in het registratiemedium optredende "jitter"-verschijnselen door toevoeging van een blind signaal aan het 20 aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal; en van ëën of meer transducenten voor opname van het videosignaal in een hoofdsektie van de registratiespoor en het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignalen en het blinde signaal in een extra langssektie van ieder 25 registratiespoor.

Volgens een verder aspect van de uitvinding dient een inrichting voor weergave van een uit een videosignaal en een gedigitaliseerd audiosignaal bestaand informatiesignaal uit een aantal opeenvolgende registratiesporen 30 van een registratiemedium, welk samengestelde signaal in het in de vorige alinea beschreven formaat op het registratiemedium is opgenomen, te zijn voorzien van: ëën of meer transducenten voor aftasting van de registratiesporen en 'uitlezing van het informatiesignaal daaruit? schakelmiddelen 35 voor scheiding van het tijdens aftasting van de hoofdsektie van een registratiespoor door de ëën of meer transducenten uitgelezen videosignaal en het tijdens aftasting van de extra langssektie van een registratiespoor door de één of 8300380 ι ' v · β _ -6- meer transducenten uitgelezen, gedigitaliseerde audiosignaal; signaalbewerkingsmiddelen voor omzetting van het gedigitaliseerde audiosignaal in een analoog audiosignaal; en jitter-compensatiemiddelen voor compensatie van eventueel 5 in het registratiemedium optredende "jitter"-verschijnselen door vrijgave van de signaalbewerkingsmiddelen gedurende een periode, welke enigszins groter is dan die van het in de extra langssektie van een registratiespoor opgenomen, gedigitaliseerde audiosignaal.

10 Volgens nog een ander aspect van de uit vinding dient een inrichting voor opname en weergave van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand informatiesignaal volgens een aantal opeenvolgende registra-tiesporen van een registratiemedium te zijn voorzien van 15 een opneemsektie met: omzetmiddelen voor digitalisering van een analoog audiosignaal; compressiemiddelen voor compressie van het gedigitaliseerde audiosignaal; eerste jitter-compensatiemiddelen voor compensatie van eventueel in het registratiemedium optredende "jitter"-verschijnselen 20 -door toevoeging van een blind signaal aan het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal, en met één of meer opneemtransducenten voor opname van het videosignaal in een hoofdsektie en het aan compressie onderworpen,, gedigitaliseerde audiosignaal en het blinde signaal in een 25 extra langssektie van een registratie voor; en voorts van een weergeefsektie met: één of meer weergeeftransducenten voor aftasting van.de registratiesporen voor uitlezing van. een in opeenvolgende registratiesporen opgenomen informatiesignaal; schakelmiddelen voor scheiding van het tijdens 30 aftasting van de hoofdsektie van een registratiespoor uitgelezen videosignaal en het tijdens aftasting van de extra langssektie van het registratiespoor uitgelezen, gedigitaliseerde audiosignaal; signaalbewerkingsmiddelen voor omzetting van het gedigitaliseerde audiosignaal in een analoog-35 signaal; en met tweede jitter-compensatiemiddelen voor compensatie van eventueel in het registratiemedium optredende "jitter"-verschijnselen door vrijgave van de signaalbewerkingsmiddelen gedurende een periode, welke enigszins 8500380 • . « .» . -7- langer is dan die van het in de extra langssektie van een registratiespoor opgenomen, gedigitaliseerde audiosignaal.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbe-5. ' horende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekenin tonen:

Fig. 1 een blokschema van een inrichting voor. opname en weergave van een informatiesignaal volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

10 Fig. 2A-2G enige golfvormen ter verduide lijking van de werking van de inrichting volgens fig. 1.

Fig. 3 een schematische weergave van een gedeelte van een magneetband met daarop een verdelings-patroon van registratiesporen, als gevormd door een inrich-15 ting volgens fig. 1.

Fig. 4, op grotere schaal, een detail van het verdelingspatroon volgens fig, 3 ter verduidelijk van een door het optreden van "jitter"-verschijnselen in een band veroorzaakt probleem bij de herregistratie van een 20 gedigitaliseerd audiosignaal in de audiosektie van een registratiespoor.

Fig. 5A-5C enige golfvormen ter verduidelijking van het bij fig. 4 genoemde probleem.

Fig. 6A-6C enige golfvormen ter verduide-25 lijking van de werking van de in fig. 1 weergegeven inrichting volgens de uitvinding, meer in het bijzonder voor wat betreft de oplossing van het in het kader van fig. 4 en de fig. 5A-5C genoemde probleem.

Fig. 7A-7C enige golfvormen ter verduide-30 lijking van een ander door het optreden van "jitter"- verschijnselen in de magneetband tijdens weergave van het gedigitaliseerde audiosignaal optredend probleem, en

Fig. 8A-8C enige golfvormen ter verduidelijking van de werking· van de in fig. 1 weergegeven inrich-35 ting volgens de uitvinding, meer in het bijzonder voor wat betreft de oplossing van het in het kader van fig. 7A-7C genoemde, andere probleem.

8300380 i r v ' -8- ' .......

Een videobandapparaat van het type met schroeflijnvonnige magneetbandaftasting, als in blokschema weergegeven in fig. 1, ontvangt via een ingangsaansluiting 1 een samengesteld kleurenvideosignaal, dat wordt toege-5 voerd aan een opneembewerkingsschakeling 2. Deze laatstgenoemde bevat bijvoorbeeld een frequentiemodulator voor frequentiemodulatie van de luminantiecomponent en een frequentie-omzetter voor frequentie-omzetting van de 'chrominantiecomponent van het videosignaal naar een lager 10 gelegen frequentieband. Het door de opneembewerkingsschakeling 2 afgegeven, samengestelde kleurenvideosignalen Sv wordt :via een opneemversterker 3 toegevoerd aan de vaste kontakten v van twee kiesschakelaars 4 en 5.

Daarnaast wordt via een ingangsaansluiting 15 6 aan de inrichting volgens fig. 1 een analoog audiosignaal toegevoerd aan een impulskodemodulatieschakeling 7. Deze laatstgenoemde bevat een analoog/digitaal-omzetter voor digitalisering van het analoog audiosignaal, resp. omzetting daarvan in een digitaal signaal, een impulskodeerschakeling 20 voor kodering van het gedigitaliseerde audiosignaal en toevoeging daaraan van foutkorrektiekodes ter verkrijging van een impulskodegemoduleerd audiosignaal, benevens een compressieschakeling, welke het impulskodegemoduleerde audiosignaal comprimeert tot een gecomprimeerd impulskode-25 gemoduleerd audiosignaal S,, dat aan de uitgangsaansluiting van de impulskodeerschakeling 7 verschijnt en vervolgens via een opneemversterker 8 aan de vaste kontakten a van de kiesschakelaar 4 en 5 wordt toegevoerd. Deze beide kiesschakelaars bevatten een beweegbaar kontakt, dat wordt 30 bestuurd voor met de beeldrasterintervallen van het kleuren-videosignaal afwisselende doorverbinding van de vaste kiesschakelaarkontakten a en v met het uitgangskontakt; de besturing geschiedt door middel van een schakelbesturings— signaal V , waarvan de opwekking nu zal worden beschreven.

35 Een oscillator 21 levert een uit een aantal klokimpulsen bestaand klokimpulssignaal aan een teller 22, welke aan zijn terugstelaansluiting met de

impulsen V volgens fig. 2A overeenkomende, vertikale . P

8300380 -9-.

synchronisatie-impulsen V krijgt toegevoerd, welke daartoe door de opneembewerkingsschakeling 2 uit het samengestelde kleurenvideosignaal worden afgescheiden en via het vaste kontakt r van een schakelaar 23 aan de terugstelaansluiting 2 van de teller 22 worden toegevoerd, dat wil zeggen tijdens de hier beschouwde bedrijfstoestand "signaalopname".

Tijdens signaalweergave wordt het aan het vaste kontakt p van de schakelaar 23 verschijnende signaal V aan de terugstelaansluiting van de teller 22 toegevoerd- Tijdens signaalopname voert de teller 22 een telling van de door de oscillator 21 afgegeven impulsen uit gedurende ieder beeldrasterinterval, dat wil zeggen tussen opeenvolgende vertikale synchronisatie-impulsen V&* Een met het door de teller 22 bereikte telresultaat overeenkomend signaal wordt 15 toegevoerd aan een tijdsritmesignaalgenerator 24, welke onder andere een dekodeerschakeling bevat, en het hiervoor genoemde schakelbesturingssignaal V voor de beide kies-schakelaars 4 en 5 levert.

Zoals fig. 2E laat zien, wisselt dit 20 schakelbesturingssignaal V tussen een hoog niveau "Γ en w

een laag niveau "0" bij opeenvolgende beeldrasterintervallen? het signaal V wordt via een omkeerschakeling 4, aan de kiesschakelaar 4 en rechtstreeks aan de kiesschakelaar 5 toegevoerd. Als gevolg daarvan zal het beweegbare kontakt 25 van de kiesschakelaar 4 tijdens de afwisselende beeldrasterintervallen, waarin het schakelbesturingssignaal V

» C

het hoge niveau "l" vertoont, met het vaste kontakt v zijn verbonden voor'doorlating van het door de opneemversterker 3 afgegeven, samengestelde kleurenvideosignaal Sv naar 30 een roteerbare magneetkop 11, terwijl het beweegbare kontakt van de kiesschakelaar 5 in hetzelfde ritme met het vaste kontakt a van deze kiesschakelaar wordt doorverbonden voor doorlating van het gecomprimeerde impulskodegemoduleerde audios ignaal Sa van de opneemversterker 8 naar een roteer-35 bare magneetkop 12. Tijdens de overige beeldrasterintervallen, gedurende welke het schakelbesturingssignaal V zijn lage niveau "0" vertoont, is het beweegbare kontakt van de kiesschakelaar 4 verbonden met het vaste kontakt a voor _ 8300380 -10- doorlating van het gecomprimeerde impulskodegemoduleerde audiosignaal S& van de opneemversterker 8 naar de roteerbare magneetkop 11, terwijl het beweegbare kontakt van de kiesschakelaar 5 in hetzelfde ritme met het vaste kontakt .5 v daarvan wordt verbonden voor doorlating van het kleuren-videosignaal S van de opneemversterker 3 naar de roteerbare magneetkop 12.

Het uitgangssignaal van de kiesschakelaar 4 wordt toegevoerd aan het vaste kontakt r van een verdere 10 kiesschakelaar 9, waarvan het beweegbare kontakt met de eerste magneetkop 11 is verbonden, terwijl het uitgangssignaal van de kiesschakelaar 5 wordt toegevoerd aan het vaste kontakt r van nog een verdere kiesschakelaar 10, waarvan het beweegbare kontakt is verbonden met de tweede 15. magneetkop 12. De kiesschakelaars 9 en 10 vertonen verder vaste kontakten p. De tijdsritmesignaalgenerator 24 levert voorts schakelbesturingssignalen Va en volgens de resp. figuren 2B en 2C aan de resp. kiesschakelaars 9 en 10, zodanig, dat tijdens signaalopname de uitgangssignalen van 20 de kiesschakelaars 4 en 5 slechts aan de resp. magneetkoppen 11 en 12 worden toegevoerd wanneer deze in aanraking met een magneetband T verkeren.

Zoals fig. 1 laat zien, zijn de roteerbare magneetkoppen 11 en 12 over een hoek van 180° ten opzichte 25 van elkaar verschoven, resp. diametraal tegenover elkaar, aangebracht. Een niet afzonderlijk in fig. 1 weergegeven, roteerbare magneetkopeenheid met een roterende bandlei-trommel, welke' in rotatie in de richting van de pijl in fig. 3 wordt aangedreven, draagt de beide magneetkoppen 11 30 en 12; een magneetband T is schroeflijnvormig over een hoek van bij benadering 220° om het buitenomtreksoppervlak van de roteerbare bandleitrommel gewikkeld. De magneetband T wordt aan langstransport (zie de pijl S in fig. 3) bij konstante snelheid onderworpen door een niet in de tekening 35 weergegeven bandtransportstelsel met een kaapstander en een drukrol; daarbij wordt de magneetband door leidrollen of -pennen om het buitenomtreksoppervlak van de roterende bandleitrommel geleid. Tijdens signaalopname tasten dé 8300380 -11- roterende raagneetkoppen 11 en 12 afwisselend resp. registra-tiesporen en op de magneetband T af; een iraorbeeld van een desbetreffend registratiespoorverdelingspatroon toont fig. 3. Daarbij dient ieder registratiespoor 5 tijdens oneven beeldrasterintervallen voor opname van video— en audiosignalen, terwijl de overige registratie-sporen Τβ voor opname van video en audiosignalen tijdens even beeldrasterintervallen dienen.

Het zal duidelijk zijn, dat aangezien de 10 booghoek tussen de roteerbare magneetkoppen 11 en 12 (180°) kleiner is dan die, waarover de magneetband T om het buiten-omtrekoppervlak van de roterende bandleitrommel is gewikkeld, de beide magneetkoppen 11 en 12 gedurende een over-lappingsperiode gelijktijdig in aanraking met de magneet-15 band T verkeren. Meer in het bijzonder, en zoals fig. 3 laat zien, nemen de magneetkoppen 11 en 12 gedurende de overlappingsperiode in een zich aan het begin van een registratiespoor uitstrekkende extra langssektie, overeenkomende met de eerste rotatie over 30° van een magneetkop, 20 het gecomprimeerde, impulskodegeraoduleerde audiosignaal S op. Gedurende de daaropvolgende rotatie over 180° van ci de desbetreffende magneetkop wordt éën beeldrasterinterval van het kleurenvideosignaal Sv in hetzelfde registratiespoor, resp. in het verlengde van het audiosignaal S » 25 opgenomen. Dit wil zeggen, dat iedere magneetkop tijdens een rotatie over 210° het audiosignaal en het videosignaal in respectieve registratiesporen, resp. steeds in de audio-sektie van het ene en in de videosektie van het volgende registratiespoor, op. Aangezien de magneetkoppen over een 30 omloophoek van bij benadering 220° in aanraking met de magneetband T verkeren, zal iedere magneetkop voorafgaande aan de werkelijke opname in een registratiespoor over een hoek van 5° met de magneetband in aanraking verkeren en, na de werkelijke vorming van een registratiespoor, opnieuw 35 over een omloophoek van 5° met de magneetband in aanraking verkeren. Dit is meer in het bijzonder weergegeven in de figuren 2F, 2G en 3. Het gecomprimeerde, impulskodegemodu-leerde audiosignaal S& wordt in de reeds genoemde extra ^_2ÊÉ 8300380 -12- langssektie of audiosektie van ieder registratiespoor opgenomen / terwijl het samengestelde kleurenvideosignaal Sv in de volgende of hoofdsektie van ieder registratiespoor wordt opgenomen.

5 Daarbij wordt het beweegbare kontakt van de kiesschakelaar 9 met het vaste kontakt r daarvan door-• verbonden, wanneer het schakelbesturingssignaal V gedurende een tijdsperiode t (zie fig. 2B) zijn hoge niveau ”1" vertoont; deze tijdsperiode t komt overeen met de som van 10 de tijdsperioden, waarbinnen het gecomprimeerde impulskode-gemoduleerde audiosignaal Sa en het samengestelde kleurenvideosignaal in een registratiespoor TA worden opgenomen; het beweegbare kontakt van dè Idlesschakelaar 10 is met het vaste kontakt r daarvan doorverbonden wanneer het schakel-15 besturingssignaal tijdens een tijdsperiode t^ (zie’ fig.. 2C) zijn hoge niveau "1" vertoont? deze tijdsperiode t^ komt overeen met de som van de beide perioden, waarin het’· gecomprimeerde impulskodegemoduleerde audiosignaal Sa en het kleurenvideosignaal Sv in ieder registratiespoor 20 worden opgenomên. In de fig. 2F en 2G enerzijds en fig.

3 anderzijds zijn de resp. perioden, gedurende welke het impulskodegemoduleerde audiosignaal S& en het samengestelde kleurenvideosignaal Sv in de registratiesporen en Τβ worden opgenomen, resp. gearseerd en ongearseerd weergegeven. 25 De tijdsritmesignaalgenerator 4 levert voorts tijdsritmesignalen voor een servobesturinsschakeling 25, een stuursignaal CTL, een van een impuls generator afkomstige, 'impulsvormig signaal en dergelijke; servo-besturingsschakeling 25 voert een zodanige servobesturing 30 van de rotatiesnelheid en -fase van de magneetkoppen 11 en 12 en van de transportsnelheid van de magneetband T uit, dat de magneetkoppen 11 en 12 tijdens de resp. perioden t en t^ met de magneetband T in aanraking verkeren. Voorts zal het duidelijk zijn, dat het impulskodegemoduleerde 35 audiosignaal S& aan een zodanig signaalcompressie wordt onderworpen, dat de periodeduur van het daaruit resulterende signaal slechts een fraktie van het desbetreffende beeld-rasterinterval vormt. De tijdsritmesignaalgenerator 24 ..... 8300380 * -13- levert een. venstersignaal V volgens fig. 2D aan de impuls-kodeerschakeling 7, zodanig, dat de laatstgenoemde het impulskodegemoduleerde audiosignaal S bewerkt en comprimeert tot een signaal , dat zich bevindt binnen de periode α 5 t in fig. 2D, welke laatstgenoemde periode met de extra langssektie van de registratiesporen overeenkomt. Bij een inrichting van het type volgens fig. 1 is het mogelijk een afzonderlijke redaktie (editing) van de in de registratiesporen opgenomen video- en audiosignalen uit te voeren, 10 daar deze steeds in onderling verschillende sekties van de registratiesporen zijn opgenomen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk herregistratie van een impulskodegemoduleerd audiosignaal S ' in de extra langssektie of audiosektie

CL

van een registratièspoor uit te voeren, waarbij het oor-15 spronkelijk in de bijbehorende videosektie van het registra-tiespoor opgenomen videosignaal behouden blijft; voor een dergelijke herregistratie wordt de impulskodemoduleerschake-ling 7 opengestuurd of vrijgegeven gedurende een met de periode van het genoemde venstersignaal Vw overeenkomende 20 periode t . In dat geval wordt bij herregistratie van een nieuw impulskodegemoduleerde audiosignaal S 1 in de audio-sektie van een registratièspoor het daarin oorspronkelijk·; opgenomen impulskodegemoduleerde audiosignaal S uigewist.

CL

Als gevolg van in de magneetband T optredende krimp en rek 25 en van in het bandtransport optredende onnauwkeurigheden is het echter mogelijk, dat "tape jitter" optreedt, waardoor de tijdsamenhang tussen de door de magneetkoppen 11 en 12 uitgevoerde rotatiebewegingen enerzijds en de bij opname reeds gevormde registratiesporen en Τβ anderzijds bij 30 de herregistratie van het audiosignaal te wensen overlaat.

Fig. 4 toont bijvoorbeeld, dat dergelijke "jitter"-verschijn-selen tot gevolg kunnen hebben, dat de magneetband T in de met de pijl S aangeduide bandtransportrichting of in tegengestelde richting wordt verplaatst. De magneetkop 11 35 en de voor herregistratie af te tasten registratiespoor-sektie, -waarin het nieuwe impulskodegemoduleerde audiosignaal S * dient te worden opgenomen, ondergaan dan een verplaatsing ten opzichte van elkaar, zoals met gebroken _ 8300380 -14- ' lijnen bij 11' en 11" is aangeduid. Een dergelijke relatieve verplaatsing veroorzaakt dan een tijdsfluctuatie +, dat wil zeggen een vertraging of een versnelling van de her-registratie van het nieuwe audiosignaal S '. Meer in het 5 bijzonder zal het oorspronkelijk tijdens de periode t in fig. 5A opgenomen, impulskodegemoduleerde audiosignaal S_ α met een bedrag +ƒ& (zie fig. 5B) ten opzichte van de magneetkoppen worden verschoven. Bij daaropvolgende her-registratie van het nieuwe impulskodegemoduleerde audio-10 signaal S ' tijdens de periode t (zie fig. 5C), zal de genoemde verplaatsing van de magneetband T tot gevolg hebben, dat het nieuwe audiosignaal S_r geen volledige uitwissing van het oorspronkelijke audiosignaal S teweeg- α brengt, zodat een ongewist deel, dat in fig.-5B gearseerd 15 is weergegeven, van het oorspronkelijke audiosignaal 5 α aanwezig, resp. opgenomen, blijft. Het zal duidelijk zijn, dat wanneer tijdens signaalweergave het in het gearseerde gebied in fig. 5B opgenomen, oorspronkelijke audiosignaal door de impulskodedemodulatieschakeling wordt gedekodeerd 20 en derhalve in het uitgangssignaal daarvan terechtkomt, ongewenste stoorgeluiden optreden.

Aan de hand van de golfvormen volgens de fig. 6A-6C zal nu een aspect worden toegelicht van de wijze, waarop volgens de uitvinding de gevolgen van in de magneet-25 band optredende "jitter"-verschijnselen worden geëlimineerd of in aanzienlijke mate worden verminderd. Volgens de onderhavige uitvinding wordt een "blind" signaal (dummy signal) met een periode o<, welke groter dan of tenminste gelijk aan de maximale door eventuele "jitter"-verschijn-30 selen veroorzaakte tijdbasisfluctuatieperiode β is, voorafgaande aan de opname van het impulskodegemoduleerde audiosignaal daaraan toegevoerd, enwel zodanig, dat dit blinde signaal zowel voorafgaande aan als volgende op het impulskodegemoduleerde audiosignaal wordt opgenomen, zoals 35 fig. 6A laat zien; Als een dergelijk blind signaal kan bijvoorbeeld een voor het impulskodegemoduleerde audiosignaal bestemd klokimpulssynchronisatiesignaal, dat tijdens signaalweergave niét wordt gedekodeerd en een voorafbepaalde 8300380 -15- lengte heeft/ worden gebruikt. Wanneer in dat geval het impulskodegemoduleerde audiosignaal S als gevolg van in de magneetband optredende 'jitter"-verschijnselen met een bedrag + β in de tijd wordt verschoven, zoals fig. 6B laat 5 zien, zal bij de herregistratie van een nieuw irapulskode-gemoduleerd audiosignaal S_T, waaraan zowel aan de voor-zijde als aan de achterzijde eveneens een blind signaal V^* is toegevoegd, de opname van dit blinde signaal V^* de totale uitwissing van het oorspronkelijk in het gearseerde 10 gebied in fig. 5B opgenomen signaal tot gevolg hebben, zodat slechts het "nieuwe" blinde signaal V^' in het gearseerde gebied in fig. 5B overblijft. Daarbij is het mogelijk, dat het oorspronkelijke blinde signaal tijdens herregistratie niet wordt uitgewist, zodat na een dergélijke her-15 registratie op de magneetband T aangrenzende opnamen van het oorspronkelijke blinde signaal en het nieuwe blinde signaal V^1 overblijven, zoals fig. 6C laat zien. In dat geval kunnen de beide blinde signalen en V^' bestaan uit klokimpulssynchronisatiesignalen, welke niet met elkaar 20 in fase verkeren. Aangezien een klokimpulssynchronisatie-signaal Vj* met de juiste fase en voldoende lengte aanwezig is, treden bij de dekodering van het geherregistreèrde of "nieuwe" impulskodegemoduleerde audiosignaal S 1 geen problemen op.

25 Zoals het blokschema volgens fig. 1 laat zien, kan dit aspect van de uitvinding wordt gerealiseerd door aan de impulskodemodulatieschakeling 7 een blind-signaal-generator 26 voor levering van het blinde signaal daaraan toe te voegen. In dat geval voert de impulskodemodulatie-30 schakeling 17 eerst compressie van het impulskodegemoduleerde audiosignaal S= uit en voegt dan zowel aan de voorzijde als de achterzijde van het gecomprimeerde audiosignaal het blinde signaal toe, zoals fig. 6A laat zien. Ook is het mogelijk, dat de impulskodemodulatieschakeling 7 zelf voor 35 vorming en toevoeging van het blinde signaal wordt toegevoerd, waardoor de behoefte aan een afzonderlijke blind-signaalgenerator 26 vervalt.

Tijdens signaalweergave worden de door de __ 8300380 -16-

respectieve magneetkoppen 11 en 12 uitgelezen audio- en videosignalen toegevoerd aan de respectieve kiesschakelaars 9 en lö. Deze worden door schakelbesturingssignalen V

O.

en zodanig bestuurd, dat hun beweegbare kontakten tussen 5 de respectieve vaste kontakten r en p wisselen volgens de resp. in de fig. 2B en 2C weergegeven tijdbasisschalen. Meer in het bijzonder geldt, dat wanneer de magneetkop 11 in aanraking met de magneetband T verkeert, het beweegbare kontakt van de kiesschakelaar 9 is doorverbonden met het 10 vaste kontakt p; wanneer de magneetkop 11 buiten aanraking aan de magneetband p verkeert, is het beweegbare kontakt van de kiesschakelaar 9 met het vaste kontakt r daarvan doorverbonden. Op soortgelijke wijze geldt, dat het beweegbare kontakt van de kiesschakelaar 10 met het vaste kontakt 15 p daarvan is doorverbonden, wanneer de magneetkop 12 in aanraking met de magneetband T verkeert, doch met het vaste kontakt r, wanneer de magneetkop 12 buiten aanraking aan de magneetband T is.

De door de magneetkop 11 uit afwisselende 20 registratiesporen uitgelezen audio- en videosignalen worden via het vaste kontakt p van de kiesschakelaar 9 toegevoerd aan de vaste kontakten e van twee kiesschakelaars 13 en 14. Op soortgelijke wijze worden de door de magneetkop 12 uit de overige afwisselende registratiesporen Τβ 25 ' uitgelezen audio- en videosignalen via het vaste kontakt p van de kiesschakelaar 10 aan de vaste kontakten o van de kiesschakelaars 13 en 14 toegevoerd. Deze beide kiesschake-. laars worden bèstuurd door het schakelbesturingssignaal V , ’ zoals hiervoor reeds is beschreven. Daarbij wordt het.

30 schakelbesturingssignaal Vc rechtstreeks aan de kiesschakelaar 14 doch via een orakeerschakeling 13a aan de kiesschakelaar 13 toegevoerd. Deze laatstgenoemde levert derhalve slechts het door de magneetkoppen 11 en 12 uitgelezen videosignaal Sv via een weergeefversterker 15 en een 35 weergeefbewerkingsschakeling 16 aan een kleurenvideosignaal-uitgangsaansluiting 17. Op soortgelijke wijze levert de kiesschakelaar 14 slechts het uitgelezen inpulskodegemodu-leerde audiosignaal Sa via een weergeefversterker 18 aan 83 0 0 38 0 -17- een impulskodedemodulatieschakeling 19. Deze bewerkt het irapulskodegeraoduleerde audiosignaal op met die van de reeds beschreven impulskodemodulatieschakeling 7 complementaire wijze, zodat aan een audiosignaaluitgangsaanslui-5 ting 20 het oorspronkelijke analoge audiosignaal verschijnt. Meer in het bijzonder voert de schakeling 19 een expansie van de tijdbasis van het daaraan toegevoerde, gecomprimeerde inpulskodegemoduleerde audiosignaal uit. Voorts bevat de schakeling 19 een dekodeereenheid met een 10 met die van de kodeereenheid van de schakeling 7 complementaire karakteristiek, benevens een digitaal/analoog-omzetter, welke het digitale audiosignaal in zijn analoge vorm terugbrengt, zodat aan de uitgangsaansluiting 20 het analoge audiosignaal verschijnt. Tenslotte bevat de schake-15 ling 19 nog een foutkorrektiedekodeereenheid, welke “reageert op de aan het gedigitaliseerde audiosignaal toegevoegde foutkorrektiekodes.

Tijdens signaalweergave is het beweegbare kontakt van de schakelaar 23 van het vaste kontakt r naar 20 het vaste kontakt p overgeschakeld. De tijdsritmesignaal- generator 24 levert dan de vertikale substituut-synchroni- satie-impulseh volgens fig. 2A met een frequentie van 60 Hz, dat wil zeggen geheel overeenkomende met de tijdens signaalopname toegepaste en uit het samengestelde kleuren- 25 televisiesignaal afgescheiden, vertikale synchronisatie- impulsen V ; deze vertikale substituut-synchronisatie-s impulsen V worden via het vaste kontakt p en het beweeg-

Jr bare kontakt van de schakelaar 23 aan de teller 22 toegevoerd. Tijdens signaalweergave levert de tijdsritmesignaal-30 generator 24 derhalve alle in aanmerking komende schakel-besturingssignalen op basis van deze vertikale substituut-synchronisatie- impulsen V ; ook de servobesturingsschakeling 25 wordt op deze wijze bestuurd.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 35 wordt het venstersignaal Vw volgens fig. 2D bovendien aan de impulskodedemodulatieschakeling 19 toegevoerd voor blokkering van via de kiesschakelaar 14 weglekkende, parasitaire stoorcomponenten tijdens de uitlezing van het video- 83 0 0 3 8 0 ____ I · -18- ........’"· signaal. Dit wil zeggen, dat het bij een beeldrasterinter- · val van het videosignaal behorende audiosignaal S= door de schakeling 19 slechts tijdens de duur t van het venstersignaal Vw wordt bewerkt, zoals fig. 7C laat zien, 5 en zulks op basis van de vertikale substituut-synchronisa-

tie-impulsen V , zoals fig. 7A laat zien. Deze maatregel P

heeft tot gevolg, dat via de magneetkoppen en de diverse schakelaars weglekkende stoorsignalen benevens parasitaire stoorsignaalcomponenten, welke buiten de periode t van het 10 venstersignaal V optreden, niet door de impulskodedemodu-latieschakeling 19 worden bewerkt en derhalve niet tot de audiosignaaluitgangsaansluiting 20 kunnen doordringen.

Desondanks zouden uit krimp en rek van de magneetband en uit bij het bandtransport optredende onnauw-15 keurigheden resulterende "jitter"-verschijnselen en in de schakelwerking van de kiesschakelaars 13 en 14 en dergelijke optredende vertragingen tot gevolg kunnen hebben, dat het tijdsritme van het uitgelezen impulskodegemoduleerde audiosignaal fluctuatiesβ gaat vertonen, zoals fig. 7B laat 20 zien. Als gevolg daarvan zal een deel van het uitgelezen . impulskodegemoduleerde audiosignaal S komen te vallen 3.

buiten de periode t van het aan de schakeling 19 toege- · voerde venstersignaal V , hetgeen tot ongewenste fouten in het audiosignaal leidt.

25 Volgens een verder aspect van de uitvinding, eveneens gericht op eliminatie of vermindering van de gevolgen van "jitter"-verschijnselen, wordt in plaats van het venstersignaal volgens de fig. 2D em 8Ά een vergroot venstersignaal V ' volgens fig. 8B toegevoerd. Meer in het 30 bijzonder is dit vergrote venstersignaal V ' ten opzichte van het oorspronkelijke venstersignaal Vw vergroot met een duurCX aan de voorzijde en een duurc< aan de achterzijde, waarbij deze vergrotingsduur &Cgroter is dan de maximale tijdbasisverschuiving β , welke uit de genoemde "jitter"-35 verschijnselen kan resulteren. Deze maatregel volgens de uitvinding heeft tot gevolg, dat zelfs indien eventuele "jitter"-verschijnselen een tijdbasisverschuiving in het uitgelezen impulskodegemoduleerde audiosignaal teweegbrengen, 8300380 -19- de schakeling 19 door het vergrote venstersignaal V ' in staat gesteld wordt tot bewerking van het volledige impuls-kodegemoduleerde audiosignaal, zoals fig. 8C laat zien.

Het zal duidelijk zijn, dat eventuele parasitaire signaal-5. componenten of stoorcomponenten, welke tijdens de duur van het vergrote venstersignaal_V ' eveneens gedekodeerd worden, slechts een verwaarloosbare omvang kunnen hebben. Voor wijziging van de duur c<, waarmede het oorspronkelijke venstersignaal Vw aan zijn voorzijde en zijn achterzijde 10 wordt vergroot, kan de tijdsritmesignaalgenerator 24 een dekodeereenheid bevatten, welke de duur van het venstersignaal Vw vergroot met een bedrag, dat wijzigbaar is, bijvoorbeeld door overschakeling.

De uitvinding beperkt zich niet tot de in 15 het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm. Verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven componenten en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreven, zo kunnen bijvoorbeeld de 20 verschillende hiervoor beschreven kiesschakelaars worden uitgevoerd als halfgeleiderschakeleenheden.

8300380

Claims (19)

1. Werkwijze voor opname van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand informatiesignaal volgens een aantal opeenvolgende registratiesporen op een registratiemedium, waarbij het audiosignaal wordt gedigi- 5 taliseerd en aan compressie wordt onderworpen, waarna het audiosignaal in een hoofdsektie en het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal in een extra langssektie van de resp. registratiesporen wordt opgenomen, met het kenmerk, dat voorafgaande aan de opname een 10 blind signaal aan het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal wordt toegevoegd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een blind signaal aan de voorzijde en/of de achterzijde van het aan compressie onderworpen, gedigi- 15 taliseerde audiosignaal daaraan wordt toegevoegd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de perioduur van het blinde signaal voldoende groot wordt gekozen voor compensatie van door even- . tuele "jitter”-verschijnselen van het registratiemedium 20 veroorzaakte tijdbasisfout.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat voor de periodeduur van het blinde signaal een waarde wordt gekozen, welke tenminste gelijk is aan die van de maximale duur van de optredende "jitter"-25 verschijnselen.

5. Werkwijze voor weergave van een uit een videosignaal en een gedigitaliseerd audiosignaal bestaand informatiesignaal, dat volgens een aantal opeenvolgende registratiesporen op een registratiemedium is opgenomen, 30 waarbij het videosignaal steeds in een hoofdsektie en het gedigitaliseerde audiosignaal in een extra langssektie van de resp. registratiesporen is opgenomen, waarbij de registratiesporen worden afgetast voor uitlezing van het informatiesignaal, het videosignaal en het gedigitaliseerde 35 audiosignaal uit het uitgelezen informatiesignaal worden afgescheiden en het gedigitaliseerde audiosignaal in een analoog audiosignaal wordt omgezet, met het kenmerk, dat de 8300380 -21- omzetting van het gedigitaliseerde audiosignaal in een analoog audiosignaal wordt uitgevoerd gedurende een periode, waarvan de duur enigszins groter is dan die van de periode, gedurende welke het gedigitaliseerde audiosignaal in de 5 extra langssektie van de resp. registratiesporen is opgenomen.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de omzetting van het gedigitaliseerde audiosignaal in een analoog audiosignaal wordt uitgevoerd op 10 basis van een, vergroot venstersignaal, waarvan de periode-duur een enigszins grotere waarde heeft dan die van de periodeduur van het in de extra langssektie van een regi-stratiespoor opgenomen, gedigitaliseerde audiosignaal.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het 15 kenmerk, dat de periodeduur van het vergrote venstersignaal voldoende groot voor compensatie van eventueel optredende ”jitter,r-verschijnselen van het registratiemedium wordt gekozen.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het 20 kenmerk, dat voor de periodeduur van het venstersignaal een waarde wordt gekozen, welke tenminste gelijk is aan de som van de periodeduur van het in een extra langssektie van een registratiespoor opgenomen, gedigitaliseerde audiosignaal en de maximale periodeduur van eventueel optredende 25 "jitter"-verschijnselen.

9. Werkwijze voor opname en weergave van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand registratiesignaal volgens een aantal opeenvolgende registratiesporen op, resp. uit een registratiemedium, waarbij 30 het audiosignaal wordt gedigitaliseerd en aan compressie wordt onderworpen, waarna het audiosignaal in een hoofd-sektie en het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal in een extra langssektie van de resp. registratiesporen wordt opgenomen, terwijl de registratiesporen 35 worden afgetast voor uitlezing van het informatiesignaal, het videosignaal en het gedigitaliseerde audiosignaal uit het uitgelezen informatiesignaal worden afgescheiden en het gedigitaliseerde audiosignaal in een analoog audio- 8300380 ψ -22- signaal wordt omgezet, met het kenmerk, dat bij signaal-opname een blind signaal aan het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal wordt toegevoegd, terwijl bij signaalweergave de omzetting van het gedigitaliseerde 5 audiosignaal in een analoog audiosignaal wordt uitgevoerd gedurende een periode, waarvan de duur enigszins groter is dan die van de periode, gedurende welke het gedigitaliseerde audiosignaal in een extra langssektie van de resp. registratiesporen is opgenomen.

10. Inrichting voor toepassing bij een werkwijze volgens conclusie 1, resp. voor opname van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand informatie-signaal volgens een aantal opeenvolgende registratiesporen op een registratiemedium, voorzien van omzetmiddelen voor 15 digitalisering van het audiosignaal, compressiemiddëlén voor compressie van het gedigitaliseerde, audiosignaal en van één of meer transducenten voor opname van het videosignaal in een hoofdsektie en het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal in een extra langssektie 20 van de resp. registratiesporen, gekenmerkt door compensatie-middelen voor toevoeging van een blind signaal aan het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de compensatiemiddelen zodanig zijn . 25 uitgevoerd, dat het blinde signaal aan de voorzijde en/of . aan de achterzijde van het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal wordt toegevoegd, resp. in dergelijke relatie tot het audiosignaal in de extra langssektie van de resp. registratiesporen wordt opgenomen.

12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de compensatiemiddelen een zodanig blind signaal aan' het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal toevoegen·; dat de periodeduur van het blinde signaal voldoende groot wordt gekozen voor 35 compensatie van door eventuele "jitter"-verschijnselen van het registratiemedium veroorzaakte tijdbasisfout.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het blinde signaal een periodeduur 8300380 -23- heeft, waarvan de waarde tenminste gelijk is aan die van de maximale duur van de optredende "j itter*'-verschijnselen.

14. Inrichting voor weergave van een uit een videosignaal en een gedigitaliseerd audiosignaal 5 samengesteld informatiesignaal uit een aantal opeenvolgende registratiesporen van een registratiemedium, waarbij het videosignaal in een hoofdsektie en het gedigitaliseerde audiosignaal in een extra langssektie van de resp. registratiesporen is opgenomen, voorzien van ëën of meer transducenten 10 voor aftasting van de registratiesporen en uitlezing van het in opeenvolgende registratiesporen opgenomen informatiesignaal, schakelmiddelen voor afscheiding van het videosignaal en het gedigitaliseerde audiosignaal uit het uitgelezen informatiesignaal, en van bewerkingsmiddelen 15 voor.omzetting van het gedigitaliseerde audiosignaal in een analoog audiosignaal, gekenmerkt door compensatie-middelen voor opensturing of vrijgave van de bewerkingsmiddelen gedurende een periode, welke enigszins groter is dan die van de periode, gedurende welke het gedigitaliseerde 20 audiosignaal in de extra langssektie van de resp. registratiesporen is opgenomen.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de compensatiemiddelen aan de bewerkingsmiddelen een vergroot venstersignaal leveren, waarvan 25 de periodeduur een enigszins grotere waarde heeft dan die van de periodeduur van het in de extra langssektie van een registratiespoor opgenomen, gedigitaliseerde audiosignaal.

16. Inrichting volgens conclusie 15, 30 waarbij het kleurenvideosignaal vertikale synchronisatie-impulsen met een bepaalde periodeduur bevat, met het kenmerk, dat de compensatiemiddelen aan de bewerkingsmiddelen vertikale substituut-synchronisatie-impulsen leveren, waarvan de periodeduur althans tenminste nagenoeg 35 gelijk is aan die van de tot het kleurenvideosignaal behorende, vertikale synchronisatie-impulsen, terwijl voorts een oscillator aanwezig is voor vorming en afgifte van een uit een aantal klokimpulsen bestaand klokimpulssignaal, __^É 8300380 . -24- waarbij de genoemde klokimpulsen gedurende een door de vertikale substituut-synchronisatie-irapulsen bepaalde periode worden geteld door een teller, waarvan het uitgangssignaal de compensatiemiddelen voor afgifte van het 5 vergrote venstersignaal activeren.

17. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de perioduur van het vergrote venstersignaal voldoende groot voor compensatie van eventueel optredende "jitter"-verschijnselen van het registratie-10 medium is.

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het vergrote venstersignaal een periode-duur heeft, waarvan de waarde tenminste gelijk is aan de som van de periodeduur van het in een extra langs-15 sektie van.een registratiespoor opgenomen, gedigitaliseerde audiosignaal en de maximale periodeduur van eventueel optrederide "jittern-verschijnselen.

19. Inrichting voor opname en weergave van een uit een videosignaal en een audiosignaal bestaand 20 informatiesignaal in, resp. uit, een aantal opeenvolgende registratiesporen van een registratiemedium, voorzien Van een opneemsektie met omzetmiddelen voor digitalisering van een audiosignaal, compressiemiddelen voor compressie van het gedigitaliseerde audiosignaal en van één of meer 25 transducenten voor opname van het videosignaal in een hoofdsektie en het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal in een extra langssektie van de. resp. registratiesporen en van een weergeefsektie met één of meer transducenten voor aftasting van de registratie-30 sporen en uitlezing van het in opeenvolgende registratiesporen opgenomen informatiesignaal, schakelmiddelen voor afscheiding van het videosignaal en het gedigitaliseerde . audiosignaal uit het uitgelezen informatiesignaal, en van bewerkingsmiddelen voor omzetting van het gedigitaliseerde 35 audiosignaal in een analoog audiosignaal, met het kenmerk, dat, de opneemsektie eerste compensatiemiddelen voor toevoeging van een blind signaal aan het aan compressie onderworpen, gedigitaliseerde audiosignaal bevat.en dat de 8300380 -25- weergeefsektie tweede coiapensatiemiddelen toor opensturing of vrijgave van de bewerkingsmiddelen gedurende een periode, welke enigszins groter is dan die van de periode, gedurende welke het gedigitaliseerde audiosignaal in de extra 5 langssektie van de resp. registratiesporen bevat. 8300380