NL8200435A - Stelsel voor magnetische opname en weergave van een kleurentelevisiesignaal met een videosignaaldeel en een audiosignaaldeel. - Google Patents

Description

i * C/Ca/eh/1369

Stelsel voor magnetische opname en weergave van een kleuren-televisiesignaal met een videosignaaldeel en een audiosignaal-deel.

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor magnetische opname en weergave van een kleuren televisiesignaal met een videosignaaldeel en een audiosignaaldeel door middel van een roteerbare magneetkopeenheid met een aantal 5 roteerbare magneetkoppen.

Men kent reeds videobandapparaten van het type met schroeflijnvormige bandaftasting, waarbij de als magnetisch registratiemedium dienende magneetband in een richting,, welke een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van de bandtransport-10 richting maakt, door een roteerbare magneetkopeenheid wordt af getast voor vorming van opeenvolgende, schuin over de band verlopende videoregistratiesporen. Bij een videobandapparaat van dergelijke type met een roteerbare magneetkopeenheid is het mogelijk, de magneetband en de magneetkoppen met een be-15 trekkelijk hoge snelheid ten opzichte van elkaar te bewegen, zodat videosignaalopname met hoge registratiedichtheid kan worden verkregen bij een lage bandtransportsnelheid. Wanneer bij een dergelijk videobandapparaat de opname van het bijbehorende audiosignaaldeel geschiedt volgens audioregistratie-20 sporen, welke door middel van een vaststaande magneetkop in de bandlangsrichting op de magneetband worden gevormd, doet zich echter het verschijnsel voor, dat bij toepassing van een lagere dan de normale bandtransportsnelheid de opname en weergave van het audiosignaaldeel aan kwaliteit inboet als 25 gevolg van een daling van de signaal/ruis-verhoudxng en een toename van "wow” en "flutter"; dit maakt weergave bij bevredigende weergeefkwaliteit van het audiosignaaldeel onmogelijk.

Teneinde deze problemen op te lossen, heeft men reeds voorgesteld om behalve het videosignaaldeel, ook 30 het audiosignaaldeel door middel van één of meer roteerbare magneetkoppen op te nemen. Daarbij wordt op de magneetband een extra-aftastgedeelte gevormd, bijvoorbeeld door vergroting van de bandwikkelhoek in het videobandapparaat? de door de roteerbare magneetkopeenheid gevormde, schuin over de magneetband ver- 8200435 - 2 - ί * lopende registratiesporen worden dan verdeeld in een werkelijk videoregistratiespoorgedeelte en een audioregistratie-spoorgedeelte, waarbij het laatste overeenkomt met het genoemde extra-aftastgedeelte. Het audiosignaal dat in het 5 audioregistratiespoorgedeelte wordt opgenomen wordt eerst aan informatieverdichtïng onderworpen door middel van tijd-basiscompressie, terwijl na signaalweergave tijdbasisexpansie wordt toegepast.

Bij opname en weergave van een audiosignaaldeel 10 of audiosignaal-door middel van een roteerbare magneetkop bestaat echter het risico, dat bij de weergave een aanzienlijk deel van de audio-informatie verloren gaat als gevolg van externe stoorfactoren, zoals het optreden van een spoor-volgfout van de roteerbare magneetkop (ten opzichte van een 15 af te tasten registratiespoor) of signaaluitval (drop-out) , welke factoren een aanzienlijke storing in de audiosignaal-weergave kunnen teweeg brengen. Vooral bij opname en weergave van een door tijdbasiscompressie aan informatieverdichting onderworpen audiosignaal is het risico groot, dat externe 20 stoorfactoren de signaal/ruis-verhouding ongunstig beïnvloeden.

De onderhavige uitvinding beoogt hierin verbetering te brengen en een stelsel voor magnetische opname en weergave te verschaffen, waarbij zowel de opname als de weergave van een audiosignaal of het audiosignaaldeel van een 25 kleurentelevisiesignaal door middel van een roteerbare mag-neetkopeenheid zodanig worden uitgevoerd, dat de eventuele stoorverschi jnselen als gevolg van door externe stoorf actoren veroorzaakt informatieverlies geen waarneembaar (hoorbaar) storend gevolg hebben.

30 Volgens de onderhavige uitvinding wordt ieder van de door een roteerbare magneetkop op de magneetband af · te tasten en schuin ten opzichte daarvan verlopend registratiespoor verdeeld in drie gedeelten, waarbij het middelste gedeelte als videoregistratiespoor en de beide eindgedeelten 35 respectievelijk als eerste en tweede audioregistratiespoor worden gebruikt; een aan tijdbasiscompressie onderworpen audiosignaal wordt omgezet in een aantal informatieblokken voor opname van een groep oneven genummerde informatieblokken in 8200435 » * f - 3 - het ene audioregistratiespoor en een groep even genummerde informatieblokken in het andere audioregistratiespoor,. zodanig, dat het oorspronkelijke audiosignaal uit de afzonderlijke audioregistratiesporen kan worden uitgelezen. Het op-5 treden van een storing als gevolg van signaaluitval kan in dat geval worden verhinderd of tenminste worden teruggebracht tot een zo geringe mate, dat bij de weergave geen prdctisch hoorbare geluidsstoring valt waar te nemen. Als gevolg daarvan is het mogelijk, het stelsel zodanig uit te voeren, dat 10 onder toepassing Van een roteerbare magneetkopeenheid een onder alle omstandigheden bevredigende geluidsweergave wordt verkregen.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende 15 tekening. Daarin tonen: fig. 1 een schematische weergave van het bij toepassing van een stelsel volgens de uitvinding op een magneetband gevormde registratiesporenpatroon of -formaat, fig. 2 enige schematische principeweergaven 20 van de opname van een audiosignaal door middel van een stelsel volgens de uitvinding, fig. 3 een golfvorm ter verduidelijking van het door signaaluitval optredende stoorverschijnsel ingeval van opname en weergave van een bemonsterd audiosignaal in 25 twee delen, fig. 4 een golfvorm ter verduidelijking van het werkingsprincipe van een stelsel volgens de uitvinding, fig. 5 een schematische weergave van de roteerbare magneetkopeenheid volgens een bij een videoband-,.30 apparaat van het type met schroeflijnvormige bandaftasting door twee magneetkoppen toegepast stelsel volgens de uitvinding, fig. 6 een schematische weergave van het bij toepassing van de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 op een magneetband gevormde registratiesporenpatroon, 35 fig. 7 een blokschema van het bij de uitvoe ringsvorm volgens fig. 5 behorende opneemstelsel, fig. 8 een overzicht op tijdbasis van de werking 8200435 4 ΐ - 4 - van het opneemstelsel volgens fig. 7, fig. 9 een blokschema van het bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 behorende weergeefstelsel, en fig. 10 een overzicht op tijdbasis van de werking 5 van het weergeefstelsel volgens fig. 9.

Zoals fig. 1 laat zien, worden bij toepassing van een stelsel volgens de uitvinding de door een roteerbare magneetkop 1 op een magneetband 8 afgetaste (gevormde, respectievelijk uitgelezen), schuin over de magneetband ver-10 lopende registratiesporen TD in drie gedeelten verdeeld, waar-van het middelste gedeelte als eigenlijk videoregistratie-spoor Tv dient, het eerste eindgedeelte als eerste audioregistratiespoor Tgl dient en het laatste eindgedeelte als tweede audioregistratiespoor Tg2 dient. In ëën registratie-15 spoor T wordt bijvoorbeeld de op één beeldraster betrek-king hebbende video-informatie in het videoregistratiespoor T^. opgenomen. In één van beide audioregistratiesporen Tg^ en Tg2 / in dit geval het eerste audioregistratiespoor Tgl, wordt een groep Dq met oneven genummerde informatieblokken 20 opgenomen; deze laatstgenoemden maken deel uit van informatieblokken, welke zijn verkregen door tijdbasiscompressie van het audiosignaal tot een met het videosignaal voor één beeldraster overeenkomend formaat? in het tweede audioregistratiespoor Tg £ wordt de groep Dg met even genummerde infor-25 matieblokken opgenomen.

Indien het audiosignaal bijvoorbeeld de met een volle lijn in fig. 2A getekende gedaante heeft, kan door ti jdbasiscompressie van opeenvolgende, impulscodegemoduleerde informatie-eenhedén d^, d2/....d2 (n is een positief geheel 30 getal) , welke door bemonstering van het audiosignaal met een bemonsterfrequentie 2f„ (f is de beeldregelaftastfrequentie) en door daarop volgende codering van de verkregen monster-waarden zijn gevormd en als opeenvolgende, impulscodegemoduleerde informatie-eenheden d^- d2n ter beschikking zijn ge-35 komen, de informatieblokkenopeenvolging volgens fig. 2B worden verkregen; deze informatieblokkenopeenvolging volgens fig. 2B wordt dan gerangschikt tot een groep DQ met oneven genummerde 8200435 £ * - 5 - impulscodegemoduleerde informatie-eenheden of -blokken d^r d^---^2n-l' a^S weer9’e^even i-n fi?· 2C , en een groep D^, met even genummerde/ impulscodegemoduleerde informatie-eenheden of -blokken d^....d2nr a^s weergegeven in fig. 2D.

5 Bij een videobandapparaat van het type met schroeflijnvormige bandaftasting zal signaalverlies of signaal-uitval vooral optreden in het eerste of laatste eindgedeelte van een registratiespoor T * bijvoorbeeld als gevolg van beschadiging van een bandlangsrand door een bandgeleider of 10 dergelijke van het bandtransportstelsel of als gevolg van optredende spoorvolgfouten van de raagneetkop. Wanneer de impulscodegemoduleerde informatie-eenheden <^2~<^2n vo^ens fig. 2B slechts als groep met informatieblokken voor het eerste halve beeldraster en als groep met informatieblokken 15 voor het tweede halve beeldraster in respectievelijk de audio-registratiesporen Tgl en Tg2 zou worden opgenomen, dan zou het optreden van een dergelijk signaalverlies in één van beide audioregistratiesporen, bijvoorbeeld het registratiespoor T , tot gevolg hebben, dat de audiosignaalinformatie voor

D X

'20 een groot gedeelte van één helft van het beeldraster verloren zou gaan, zoals fig. 3 laat zien. In dat geval treden onvermijdelijk hoorbare geluidsstoringen op.

De in het. voorgaande beschreven tijdbasis-compressie en verdeling van de opeenvolgende informatie-een-25 heden ^“^n (zie 2B^ over de t>eide groepen DQ met on even genummerde en D^ met even genummerde impulscodegemodu-leerde informatie-eenheden, welke respectievelijk in de audioregistratiesporen Tgl en Tg2 worden opgenomen, heeft nu tot gevolg, dat zelfs indien signaaluitval in het registratie-30 spoor Tg2 optreedt, toch juiste weergave van het audiosignaal kan worden verkregen op basis van de uit het andere audio— registratiespoor uitgelezen groep D^ met oneven genummerde informatie-eenheden. Fig. 4 laat dit zien. Daarbij treedt in de effectieve bemonsterfrequentie een daling van 2f_ tot f_ li £1 35 op; de daaruit volgende daling van de signaal/ruis-verhouding kan in zodanige mate ongedaan gemaakt worden, dat geen prac-tisch waarneembaar stoorgeluid resulteert.

8200435 A i - 6 -

Aan de hand van de fig. 5-10 zal vervolgens een specifieke uitvoeringsvorm van het stelsel volgens de uitvinding worden beschreven. Daarbij vindt toepassing·van het stelsel volgens de uitvinding plaats bij een videoband-5 apparaat van het type met schroeflijnvormige bandaftasting door middel van een roteerbare magneetkopeenheid 5 met twee roterende magneetkoppen IA en 1B.

Bij deze uitvoeringsvorm zijn de beide magneetkoppen IA en 1B over een hoek OC. van 180° ten opzichte van 10 elkaar verschoven aangebracht, zoals fig. 5 laat zien, terwijl een als magnetisch registratiemedium dienende magneetband 8 schroeflijnvormig over een hoek β van 220° om de buitenomtrek van een roteerbare trommel 2 gewikkeld; de trommel 2 wordt met constante snelheid in de richting van de 15 pijl A in fig. 5 in rotatie aangedreven, waarbij de magneetband 8, welke door leidpennen 3 en 4 wordt geleid, met een constante snelheid in de richting van de pijl B wordt aangedreven door middel van een niet in de tekening weergegeven bandtransportmechanisme met een kaapstander en een drukrol.

20 De magneetkoppen IA en 1B verkeren daarbij afwisselend in wrijvingsaanraking met de magneetband 8. Tijdens signaalop-name worden door de roterende magneetkoppen IA en 1B van de magneetkopeenheid 5 respectieve registratiesporen en Τβ met het formaat volgens fig. 6 op de magneetband 8 gevormd.

25 Aangezien de hoek^tussen de magneetkoppen IA en 1B groter dan de wikkelhoek β van de magneetband 8 is, verkeren de magneetkoppen IA en 1B gedurende een met rotatie over een hoek -C4. (40° bij de hier beschreven uitvoeringsvorm) overeenkomende periode gelijktijdig met de magneetband 8 in aan-30 raking. De registratiesporen vertonen derhalve ieder een extra aftastgedeelte of overlappingsgedeelte, dat in fig. 6 gearseerd is weergegeven. Het registratiespoor TL, dat door de eerste magneetkop IA wordt gevormd, wordt gebruikt voor opname en weergave van het signaal van bijvoorbeeld een 35 oneven beeldraster, terwijl het door de tweede magneetkop 1B gevormde registratiespoor Τ„ wordt gebruikt voor opname en weergave van het signaal van het even beeldraster.

8200435 * ·*' *· - 7 -

Bij de hier beschreven, uitvoeringsvorm wordt de reeds genoemde tijdbasiscompressie van het audiosignaal steeds in overeenstemming met de videosignaalinformatie. voor één beeldraster uitgevoerd, waarbij de in fig. 6 gearseerde 5 registratiespoorgedeelten als respectieve audioregistratie-sporen Tgl en Tg2 worden gebruikt; de audiosignaalinformatie wordt zodanig in de beide audioregistratiesporen en Tg2 opgenomen, dat het een vooraf bepaalde faserelatie heeft met het horizontale synchronisatiesignaal van het voor het andere 10 beeldraster door de respectieve magneetkoppen IA en 1B opgenomen videosignaal.

Wanneer het videosignaal en het op öe beschreven wijze aan ti jdbasiscompressie onderworpen audiosignaal op deze wijze worden opgenomen, waarbij tussen het audiosignaal en 15 het horizontale synchronisatiesignaal van het videosignaal de genoemde vooraf bepaalde faserelatie wordt aangehouden en de audiosignaalinformatie wordt opgenomen tijdens de periode, waarin de roterende magneetkoppen IA en 1B gelijktijdig met de magneetband in aanraking verkeren, kan het audiosignaal 20 bij signaalweergave voor ieder beeldraster op betrouwbare wijze aan de hand van het horizontale synchronisatiesignaal van het uitgelezen videosignaal worden uitgelezen en weergegeven.

Fig. 7 toont een blokschema van een .audio-signaalopneemschakeling voor een dergelijke uitvoeringsvorm.

25 Daarbij wordt een via een ingangsaansluiting 11 ontvangen ingangsvideosignaal via een bewerkingsschakeling 12 toegevoerd aan een signaalsamenstelschakeling 13. Bij deze uitvoeringsvorm vindt opname en weergave van een gemultiplexeerd audiosignaal plaats", waartoe een tweekanalig ingangsaudio- 30 signaal via respectieve ingangsaansluitingen 17A en 17B, en vervolgens respectieve ingangsversterkers 18A en 18B, respectieve laagdoorlaatfilters 19A en 19B en respectieve bemonsteren houdschakelingen 20A en 20B aan een audiosignaalsamenstel-schakeling 21 wordt toegevoerd. In de bemonster- en houdscha-35 kelingen 20A en 20B wordt het aan bandbreedtebegrenzing onderworpen signaal bemonsterd met een frequentie 2fg.. De audio-signaalsamenstelschakeling 21, welke de aldus verkregen audio- 8200435 4 * - 8 - signaalmonsters krijgt toegevoerd, vormt daaruit een gemulti-plexeerd audiosignaal, dat aan een analoog/digitaal-omzetter 22 wordt toegevoerd, waarvan het digitale uitgangssignaal aan een codeereenheid 23 wordt toegevoerd voor codering tot bij-5 voorbeeld een impulscodegemoduleerd signaal, dat vervolgens aan een tijdbasiscompressieschakeling 24 wordt toegevoerd.

De tijdbasiscompressieschakeling 24 bevat een eerste tot en met vierde geheugen 25A, 25B, 26A en 26B van het RAM-type, welke ieder een opslagcapaciteit van voldoende 10 grootte hebben voor opslag van het impulscodegemoduleerde digitale audiosignaal van één beeldraster; voorts bevat de schakeling 24 drie paren kiesschakelaars 27A en 27B, 28A en 28B en 29A en 29B. De kiesschakelaars 27A en 27B van het eerste paar zijn respectievelijk aan de ingangszijde en'de 15 uitgangszijde van het eerste en het tweede geheugen 25A, 25B aangebracht. De aan de ingangszijde aangebrachte kiesscha-kelaar 27A wordt bestuurd voor afwisselende keuze van de beide geheugens 25A en 25B bij iedere bemonsterperiode. De aan de uitgangszijde aangebrachte kiesschakelaar 27B wordt zodanig 20 bestuurd, dat de geheugens 25A en 25B afwisselend aan het begin en het einde van ieder oneven beeldraster worden gekozen.

De kiesschakelaars 28A en 28B zijn respectievelijk aan de ingangszijde en de uitgangszijde van het derde geheugen 26A en het vierde geheugen 26B aangebracht. Evenals de kiesschake-25 laars 27A en 27B, worden deze schakelaars bestuurd voor afwisselende keuze van de geheugens 26A en 26B. De kiesscha-kélaars 29A en 29B vormen een derde paar en zijn respectievelijk aan de ingangszijde en de uitgangszijde van de tijd-basiscompressieschakeling 24 aangebracht. Deze schakelaars .

30 worden zodanig bestuurd, dat zij voor ieder beeldraster afwisselend het eerste en tweede geheugen 25A en 25B enerzijds en het derde en vierde geheugen 26A en 26B anderzijds kiezen.

De geheugens 25A, 25B, 26A en 26B, waarvan de ingangszijde en de uitgangszijde aan de hiervoor beschreven, bestuurde in-35 schakelingskeuze worden onderworpen, krijgen volgens het desbetreffende keuzeprogramma het door de codeereenheid 23 afgegeven, impulscodegemoduleerde audiosignaal voor inlezing 82 0 0 4 3 5 ____ c *.

- 9 - toegevoerd en worden volgens dit keuzeprogramma uitgelezen? het daarbij verkregen, aan tijdbasiscompressie onderworpen, digitale audiosignaal wordt eveneens aan de signaalsamenstel-schakeling 13 toegevoerd.

5 Omtrent de uitgevoerde tijdbasiscompressie kan nog het volgende worden gesteld. Het eerste geheugen 25A en het tweede geheugen 25B voeren tijdbasiscompressie' van het impulscodegemoduleerde audiosignaal voor de oneven beeld-rasters uit. Meer in het bijzonder wordt het impulscodegemo-10 duleerde audiosignaal door de kiesschakelaar 27A in ëën beeld-rasterperiode zodanig verdeeld, dat de groep DQ met oneven genummerde informatieblokken in het eerste geheugen 25A van het RAM-type wordt ingelezen en dat de groep D_ met. even ge-nummerde informatieblokken in het tweede geheugen 25B van het 15 RAM-type wordt ingelezen; incfe daarop volgende beeldraster-periode wordt de geheugeninhoud van het eerste geheugen 25A, dat wil zeggen de groep met oneven genummerde informatieblokken, aan het begin van de periode bij hoge snelheid uitgelezen, terwijl de inhoud van het tweede geheugen 25B, dat 20 wil zeggen de groep D^, met even genummerde informatieblokken, aan het einde van de desbetreffende periode bij hoge snelheid wordt uitgelezen. Het derde geheugen 26A van het RAM-type en het vierde geheugen 26B van het RAM-type voeren op soortgelijke wijze ti jdbasiscompressie van het impulscodegemoduleerde 25 audiosignaal voor de even beeldrasters uit. Het in fig. 8 afgebeelde overzicht op tijdbasis illustreert de werking van de'schakeling 24. Fig. 8A toont de ingangsvideosignalen VFQ en V voor de afzonderlijke beeldrasters; fig. 8B toont de Γ £j ingangs.audiosignalen VFQ en VF£,; fig. 8C-8F tonen de opeen-30 volgende bedrijfstoestanden van de geheugens 25A, 25B, 26A en 26B, terwijl de fig. 8G en 8H het door de tijdbasiscom-pressieschakeling 24 af gegeven, aan de signaalsamenstelscha-keling 13 toegevoerde audiosignaal laten zien.

In de signaalsamenstelschakeling 13 worden het 35 videosignaal en het gedigitaliseerde audiosignaal voor ieder beeldraster samengesteld tot een opneemsignaal voor een oneven beeldraster (zie fig. 81} en een opneemsignaal voor een 8200435 - 10 - * « te even beeldraster (zie fig. 8J). De desbetreffende opneem-signalen worden door de opneemversterker 14 versterkt en vervolgens via een bedrijfstoestandkiesschakelaar 40 aan de roteerbare magneetkopeenheid 5 toegevoerd. Deze voert door 5 middel van de eerste roteerbare magneetkop IA opname van het opneemsignaal voor het oneven beeldraster volgens het regis-tratiespoor op de magneetband 8. uit en voert door middel van de tweede roteerbare magneetkop 1B opname van het opneemsignaal voor het even beeldraster volgens het andere regis-10 tratiespoor T„ uit. In ieder dergelijk opneemsignaal wordt het aan tijdbasiscompressie onderworpen, digitale audiosignaal in de tijd overlappend met het videosignaal van het andere beeldraster toegevoerd, waarbij dit digitale audiosignaal een vooraf bepaalde faserelatie met het horizontale synchronisatie-15 signaal van dit videosignaal heeft. Bij de hier beschreven uit- -voeringsvorm voert de schakeling 24 een tijdbasiscompressie van het digitale audiosignaal voor één beeldraster tot een periodeduur van ongeveer 4OH uit, waarbij het audiosignaal als een opeenvolging van informatieblokken met een individuele 20 lengte (duur) van steeds 1H worden behandeld.

Op dergelijke wijze wordt opname op de magneetband 8 verkregen van individuele opneemsignalen, welke ieder bestaan uit een videosignaal en digitale audiosignaalblokken; daarbij wordt.een opneemformaat verkregen, volgens welke de 25 audiosignaalinformatieblokken van het ene opneemregistratie-spoor en het horizontale synchronisatiesignaal vanhet andere registratiespoor Τβ een vooraf bepaalde positierelatie vertonen.

Fig.' 9 toont een blokschema voor een audio-30 signaalweergeefschakeling, welke bij de beschreven opneem-schakeling kan worden toegepast.

Daarbij worden de door de respectieve magneet-koppen IA en 1B van de roteerbare magneetkopeenheid 5 respectievelijk uit de registratiesporen en Τβ op de magneet-35 band 8 uitgelezen signalen volgens respectievelijk de fig.

10A en 10B via de bedri jfstoestandkiesschakelaar 40 toegevoerd aan een weergeefversterker 51, waarvan het versterkte uitgangs- 8200435 -11-

*· V

signaal wordt toegevoerd aan een signaalscheidingsschakeling 52. Deze scheidt het videosignaaldeel en het digitale audio-signaaldeel van het uitgelezen signaal en levert een videosignaal in serievorm volgens fig. IOC aan een bewerkings-5 schakeling 53, benevens een uitgelezen digitaal audiosignaal aan een besturingsschakeling 61 en een signaalkiesschakeling 62.

De bewerkingsschakeling 53 voert een vooraf bepaalde bewerking van het uitgelezen videosignaal uit en 10 levert een video-uitgangssignaal aan eeaiuitgangsaansluiting 54. De bewerkingsschakeling 53 extraheert bovendien het horizontale synchronisatiesignaal uit het uitgelezen videosignaal en levert dit horizontale synchronisatiesignaal aan de reeds genoemde besturingsschakeling 61.

15 De besturingsschakeling 61 voert onderzoek en detectie van in het uitgelezen audiosignaal aanwezige markerings-informatie, waarbij het zojuist genoemde horizontale'synchronisatiesignaal als referentiesignaal voor bepaling van het de-tectietijdstip dient? de besturingsschakeling 61 levert ge-20 durende een periode van vooraf bepaalde duur na iedere detectie · van markeringsinformatie een audio-informatiekiesspecificatie-signaal aan de signaalkiesschakeling 62. Deze reageert op het audio-informatiekiesspecificatiesignaal door levering van (nog aan tijdbasiscompressie onderworpen) auöiosignalen 25 D_ en Dn volgens fig. 10D aan een tijdbasisexpansieschakeling 63.

De ti jdbasisexpansieschakeling 63 bevat, zoals fig. 9 laat zien, vier geheugens 64A, 64B, 65A en 65B van het RAM-type met ieder een opslagcapaciteit van voldoende 30 grootte voor opslag van het digitale audiosignaal voor één beeldraster, benevens drie paren kiesschakelaars 66A en 66B, 67A en 67B, en 68A en 68B. De kiesschakelaars 66A en 66B van het eerste paar zijn respectievelijk aan de ingangszijde en de uitgangszi jde van het eerste geheugen 64A en het tweede 35 geheugen 64B aangebracht. De kiesschakelaar 66A wordt zodanig bestuurd, dat hij afwisselend aan het einde van iedere oneven beeldrasterperiode de geheugens 64A en 64B kiest, ter- 8200435 <0 * - 12 - wijl de aan de uitgangszijde aangesloten kiesschakelaar 66B zodanig wordt bestuurd, dat hij gedurende iedere bemonster-periode afwisselend de uitgangszijde van het geheugen 64A of het geheugen 64B kiest. De kiesschakelaars 65A en 65B van 5 het tweede paar zijn respectievelijk aan de ingangszijde en de uitgangszi jde van het derde geheugen 65A en het vierde geheugen 65B aangebracht en worden op soortgelijke wijze als de kiesschakelaars 66A en 66B bestuurd voor keuze van respectievelijk de ingangszijde en de uitgangszijde van de beide 10 geheugens 65A en 65B. De kiesschakelaars 68A en 68B van het derde paar zijn respectievelijk aan de ingangszijde en de uitgangszijde van de gehele tijdbasisexpansieschakeling 63 aangebracht en worden zodanig bestuurd, dat zij bij ieder beeldraster afwisselend het eerste geheugen 64A en het tweede 15 geheugen 64B enerzijds en het derde geheugen 65A en het vierde geheugen 65B anderzijds kiezen. De geheugens 64A, 64B, 65A en 65B, waarin volgens het uit de beschreven besturing volgende keuzeprogramma het uitgelezen, nog aan tijdbasis-compressie onderworpen uitgangssignaal van de signaalkies-20 schakeling 62 wordt ingelezen, leveren in overeenstemming met dat keuzeprogramma een impulscodegemoduleerd audio-signaal op normale tijdbasis aan een decodeereenheid 69.

Omtrent hét zojuist genoemde keuzeprogramma kan nog het volgende worden opgemerkt. Ket eerste geheugen 64A 25 en het tweede geheugen 64B voeren tijdbasisverlenging of -expansie van het impulscodegemoduleerde audiosignaal voor de oneven beeldrasters uit. Meer in het bijzonder worden voor iedere oneven beeldrasterperiode de groepen D^ en D^, met respectievelijk oneven genummerde en even genummerde infor-30 matieblokken in de respectieve geheugens 64A en 64B ingelezen aan respectievelijk het begin en het einde van de desbetreffende beeldrasterperiode; dit geschiedt onder besturing door een met de bitfrequentie van het impulscodegemoduleerde audiosignaal gesynchroniseerde klokimpuls van hoge snelheid; ge-35 durende de daarop volgende beeldrasterperiode wordt de in-houd van de beide geheugens 64A en 64B, dat wil zeggen respectievelijk de groepen Dq en DE met oneven genummerde en even 8200435 i «i - 13 - genummerde informatieblokken, afwisselend onder besturing door een klokimpuls van normale snelheid uitgelezen. Op deze wijze wordt tijdbasisexpansie en herverdeling van de digitale audiosignalen verkregen; Het derde geheugen 65A en het 5 vierde geheugen 65B voeren op soortgelijke wijze tijdbasisexpansie en herverdeling van het impulscodegemoduleerde audio-signaal voor de even beëldrasters .uit. Fig. 10B-1OH tonen de verschillende bedrijfstoestanden van de geheugens 64A/64B, 65A en 65B, terwijl fig. 101 het door de tijdbasisexpansie-10 schakeling 63 aan'de decodeereenheid 69 geleverde, impuls-codegemoduleerde audiosignaal op oorspronkelijke tijdbasis laat zien.

Dit impuls codegemoduleerde audiosignaal wordt door de decodeereenheid 69 gedecodeerd en vervolgens via een 15 middelwaardeinterpolatieschakeling 70 aan een digitaal/analöog-omzetter 72 toegevoerd. Indien één van de informatieblokken van de groepen Dg en D^ blijkt te zijn "verloren", wordt dit vastgesteld door de foutdetector 71, welke dan de middel-waardeinterpolatieschakeling 70 activeert voor vorming van 20 een door interpolatie uit de overige, normale informatieblokken verkregen, gemiddelde blokwaarde, zodanig, dat de op de middelwaardeinterpolatieschakeling 70 volgende digitaal/ana-loog-omzetter 74 een digitaal audiosignaal krijgt toegevoerd, waarop reeds compensatie van verloren informatie is toegepast. 25 De omzetter 72 zet het digitale audiosignaal in een analoog audiosignaal om, dat door de signaalverdeelschakeling 73 over de individuele kanalen van het audio-uitgangsstelsel wordt verdeeld. Deze kanalen bevatten respectieve laagdoorlaat-fliters 74A en 74B/ gevolgd door respectieve uitgangsver-30 sterkers 75A en 75B, waarvan de uitgangsaudiosignalen aan respectieve uitgangsaansluitingen 76A en 76B ter beschikking komen.

Hoewel bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm van een stelsel volgens de uitvinding ieder re-35 gistratiespoor TR van de magneetband 8 in drie gedeelten werd verdeeld, waarbij het middelste gedeelte als eigenlijk video-registratiespoor Tv werd gebruikt, het begingedeelte als eerste 8200435 * *· - 14 - audioregistratiespoor Tgl en het eindgedeelte als tweede audio-registratiespoor Tg2, beperkt de uitvinding zich geenszins tot een dergelijke uitvoeringsvorm; zo is het zeer wel mogelijk de beide audioregistratiesporen Tgl en Tg2 in hetzij het begin-5 gedeelte, hetzij het eindgedeelte van de schuin verlopende registratiesporen T_ onder te brengen.

Voorts zal het duidelijk zijn, dat het' in audioregistratiesporen Tg^ en Tg2 opgenomen audiosignaal niet bij het in het desbetreffende videoregistratiespoor Tv opgenomen 10 videosignaal behoeft te behoren, doch bij een in een aangrenzend videoregistratiespoor opgenomen videosignaal kan behoren.

8200435

Claims (10)

1. Stelsel voor magnetische opname en weergave van een kleurentelevisiesignaal met een videosignaaldeel en een audiosignaaldeel volgens door middel van een roteerbare magneetkop op een magnetisch registratiemedium gevormde re- 5 gistratiesporen, gekenmerkt door: middelen voor verdeling van ieder registratie-spoor in drie langsgedeelten, middelen voor fasecodemodulatie, tijdbasis-compressie en herverdeling van het audiosignaaldeel,. zodanig, 10 dat ëën van de drie langsgedeelten van een registratiespoor als videoregistratiespoor en de overige twee langsgedeelten als audioregistratiesporen dienen, zodat een meervoudig digitaal audiosignaal resulteert, en door middelen voor opname van het meervoudige digi- 15 tale audiosignaal op vooraf bepaalde plaatsem van de audioregistratiesporen.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het videoregistratiespoor tenminste ongeveer het middelste gedeelte van een schuin verlopend registratiespoor vormt en 20 de audioregistratiesporen respectievelijk het begingedeelte en het eindgedeelte van het registratiespoor vormen·.

3. Stelsel volgens conclusie 1, waarbij de video-signaalinformatie voor éên beeldrasterperiode van het:-.kleurentelevisiesignaal in ëën videoregistratiespoor wordt opgenomen, 25 met het kenmerk, dat het bij de desbetreffende beeldrasterperiode behorende apdiosignaal in de audioregistratiespoor-gedeelten van het registratiespoor worden opgenomen.

4. Stelsel volgens conclusie 1, waarbij het audiosignaal bij een vooraf bepaalde bemonsterfrequentie door 30 analoog/digitaal-omzetting in een impulscodegemoduleerd audiosignaal wordt omgezet, met het kenmerk, dat het impulscodege-moduleerde audiosignaal steeds, voor een vooraf bepaalde infor-matiehoeveelheid in een aantal geheugens wordt ingelezen en vervolgens bij hogere snelheid dan de inleessnelheid wordt 35 uitgelezen ter verkrijging van een meervoudig, aan tijdbasis- - 16 - compressie onderworpen impulscodegemoduleerd audiosignaal.

5. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het impulscodegemoduleerde, audiosignaal met een klokini-puls op basis van de bemonsterimpuls afwisselend in ver- 5 schillende geheugens wordt ingelezen.

6. Stelsel volgens conclusie’ 1, waarbij tenminste twee roteerbare magneetkoppen worden toegepast, met het kenmerk, dat de voor opname van het meervoudige audiosignaal dienende periode ligt in de periode, waarin de beide 10 magneetkoppen gelijktijdig het registratiemedium aftasten.

7. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het in het audioregistratiespoorgedeelte van een registratiespoor opgenomen audiosignaaldeel behoort bij een in het videosignaalgedeelte van een ander registratiespoor 15 opgenomen videosignaaldeel.

8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het audiosignaaldeel behoort bij het videogedeelte van een aangrenzend registratiespoor opgenomen videosignaal.

9. Stelsel volgens ëên of meer der voorafgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat het audiosignaaldeel in een vooraf bepaalde faserelatie tot een signaal component van een in een ander registratiespoor opgenomen videosignaaldeel wordt opgenomen.

10. Stelsel volgens conclusie 9, met het 25 kenmerk, dat die signaalcomponent het horizontale synchroni-satiesignaal van een in een ander registratiespoor opgenomen videosignaaldeel is. 8200435