NL8300125A - Achterwaartse beweging van voertuigen verhinderende remregelinrichting. - Google Patents

Description

* er T/tJ/jzf/Kia-1

ACHTERWAARTSE BEWEGING VAN VOERTUIGEN

VERHINDERENDE REMREGELINRICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een elektromagnetische remregelinrichting ter verhindering van de achterwaartse beweging van voertuigen op hellingen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een automatische 5 remregelinrichting voor het voorkomen dat voertuigen achteruit een helling afrijden en voor het voorkomen dat voertuig-motoren afslaan tengevolge van ongeoefendheid van bestuurders, op het moment van het omhoog wegrijden nadat deze voertuigen enige tijd op een helling zijn gestopt.

10 Bij de bekende remsystemen van voertuigen gebeurt het tamelijk vaak dat de motor van het voertuig afslaat tengevolge van overbelasting op het moment dat het koppelingpedaal wordt losgelaten bij het inschakelen van de lage voorwaartse versnelling, teneinde het voertuig weer omhoog te laten rijden 15 nadat dit voertuig op een helling is gestopt. Ook bij gebrek aan aandrijvingskracht op het moment dat het koppelingpedaal wordt losgelaten en tegelijkertijd op het gaspedaal wordt gedrukt nadat het rempedaal is losgelaten, glijdt het voertuig naar achteren in plaats van omhoog te bewegen tengevolge van 20 zijn eigen gewicht, waardoor regelmatig botsingen tussen dit voertuig en andere voertuigen plaatsvindt.

Teneinde de genoemde problemen te vermijden moet een bestuurder zeer bedreven en geoefend zijn. Het is voor nieuwe bestuurders zeer moeilijk om deze bedrevenheid in een korte 25 tijd te verwerven, omdat een lange tijd duurt voordat de noodzakelijke handigheid voor het bedienen van het koppelingpedaal en de versnelling en tegelijkertijd het overgaan van het gaspedaal naar het rempedaal en omgekeerd, is verkregen. Nieuwe 8300125 « » -2- bestuurders voelen zich onzeker bij het rijden op hellingen, omdat zij altijd gespannen zijn, totdat zij geoefende bestuurders zijn geworden.

Zoals reeds opgemerkt heeft het bekende remsysteem 5 van voertuigen het nadeel dat de bestuurder op zowel het rempedaal als het koppelingpedaal moet drukken wanneer het voertuig enige tijd op een helling gestopt moet worden.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een elektromagnetische remregelinrichting die de 10 problemen van de bekende reminrichtingen elimineert.

In principe werkt de elektromagnetische remregelin-richting volgens de onderhavige uitvinding automatisch door een micro- en een relaisschakeling op het moment dat het koppelingpedaal wordt ingedrukt direkt nadat de rem is gebruikt, 15 waarna de plunjer van de hoofdremcilinder omhoog en omlaag beweegt door de elektromagnetische kracht, en de veer van de plunjer wordt ingedrukt, waardoor een ringvormige groef die zich op de plunjer bevindt de oliedoorlaat blokkeert, zodat de remmen in werking blijven terwijl het koppelingpedaal 20 wordt ingedrukt, zelfs nadat het rempedaal wordt losgelaten.

De onderhavige uitvinding zal nu in het bijzonder aan de hand van de bijgevoegde tekeningen worden beschreven.

Fig, 1 is een langsdoorsnede van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding waarbij alleen de remmen in 25 werking zijn.

Fig. 2 is een langsdoorsnede van de uitvoeringsvorm van fig. 1, op het moment dat het koppelingpedaal is ingedrukt.

Fig. 3 is een langsdoorsnede van de uitvoeringsvorm van fig. 1 en 2 in de situatie waarin het rempedaal ingedrukt 30 is nadat het koppelingpedaal is ingetrapt.

Fig. 4 is een dwarsdoorsnede volgens lijn A-A in fig.

1.

Fig. 5-8 zijn overeenkomstige aanzichten van een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zoals ge-35 toond in resp. fig. 1-4 van de eerste uitvoeringsvorm.

In de tekeningen hebben dezelfde verwijzingscijfers telkens betrekking op overeenkomstige elementen en onderdelen. De elektromagnetische remregelinrichting 1 omvat een cilinder- 8300125 -3- huis 6 van non-ferro metaal met een cilindervoering 34 die stevig binnenin het cilinderhuis 6 is aangebracht. In het cilinderhuis 6 zijn aan weerszijden van de voering 34 omloop-olie-inlaat- en -uitlaatkanalen 35 en 7 aangebracht, terwijl 5 dwarse oliekanalen 31 en 11 in het midden van het cilinderhuis 6 zijn gevormd, terwijl de binneneinden van deze dwarse oliekanalen 31 en 11 op êën lijn liggen met respectieve ope-ningen 3la en 11a van de cilindervoering 34. De buiteneinden van de dwarse oliekanalen 31 en 11 zijn uitgevoerd in ver-10 bindingspoorten resp. 32 en 10, waarbij de eerste poort 32 verbonden is met de niet getoonde hoofdcilinder en de laatstgenoemde poort 10 verbonden is met de niet getoonde wiélcilin-ders, terwijl de omloop-oliekanalen 35 en 7 verbonden zijn met de dwarse oliekanalen 31 en 11. Verder is bovenop het 15 cilinderhuis 6 een cilinderkop 5 gemonteerd, waarbij een bovenste oliekanaal 37 tussen het cilinderhuis 6 en de cilinderkop 5 is gevormd, zodat dit bovenste oliekanaal 37 een omloop-oliekanaal zal vormen tezamen met de omloop-oliekanalen 35 en 7 in langsrichting, van het cilinderhuis 6. Tussen het omloop-20 oliekanaal 35 en het bovenste oliekanaal 37 is een terugslagklep 2 aangebracht. Deze terugslagklep 2 heeft een klepveer 3 ter voorkoming van terugstroming van olie uit het omloopkanaal 7 naar het omloopkanaal 35. In de cilindervoering 34 beweegt een holle plunjer 8 met een ringvormige groef 12 aan zijn om-25 trek en een in de holte daarvan aangebrachte schroefveer 9, onder invloed van deze veer 9 en een hierna te beschrijven elektromagnetische kracht, omhoog en omlaag. Onder het onderste gedeelte van het cilinderhuis 6 is een elektromagnetische kern 14 met een daaromheen gewikkelde elektromagnetische 30 spoel 13 aangebracht.

De elektromagnetische remregelinrichting 1 is voorzien van een microschakelaar 16 en een relaisschakelaar 28 zoals in fig. 1 t/m 7 wordt getoond. De microschakelaar 16 wordt bediend door een schakelaarhefboom 20 die onder het 35 koppelingpedaal 15 is aangebracht en de relaisschakelaar 28 wordt weer door deze microschakelaar 16 bediend teneinde de elektromagnetische spoel 13 in en uit te schakelen. De micro-schakelaarhefboom 20 is voorzien van een instelschroef 22 8300125 ψ * -4- voor het juist instellen van de stand van deze schakelaarhef-boom 20 onder het koppelingpedaal 15.

Daar de microschakelaar 16 en de relaisschakelaar 28 voor vakmensen algemeen bekend zijn, is het niet noodzakelijk 5 deze verder in detail, te beschrijven.

De volgende verwijzingscijfers voor de tekeningen hoeven hier niet in detail uiteengezet te worden: deksel 4 voor cilindervoering, vervaardigd van non-ferro metaal; elektrische kabel 17 welke de positieve pool 10 van de batterij 18 en de microschakelaar 16 met elkaar verbindt; microschakelaarveer 19; veer 21 voor microschakelaar-hefboom; elektrische kabel 23 die de positieve pool van de batterij 18 en de ingangsaansluiting van de relaisschakelaar met elkaar verbindt; elektrische kabel 24 die de microschake-15 laar en de relaisspoel met elkaar verbindt; aarde 25; relais-plunjer 26; uitgangsaansluiting 27 van de relaisschakelaar, welke verbonden is met de elektromagnetische spoel 13; opening 33 in de voering 34; bovenste holte 36 in de voering 34; onderste holte 29 in de voering 34; holte 30 in de plunjer 8 20 voor de schroefveer 9.

De werking van de elektromagnetische remregelinrich-ting 1 volgens de onderhavige uitvinding is als volgt:

Zoals in fig. 1 wordt getoond bevindt de plunjer 8 zich normaal in de hoogste stand tengevolge van de door de 25 schroefveer 9 uitgeoefende veerkracht. In deze toestand bevinden de dwarse oliekanalen 31 en 11 zich op één lijn met de ringvormige groef 12, zodat de beide remleidingverbindings-poorten 32 en 10 direkt met elkaar door de dwarse oliekanalen 31 en 11, via deze ringvormige groef 12, met elkaar kunnen 30 worden verbonden. Wanneer de elektromagnetische kern 14 ingeschakeld wordt, wordt de plunjer 8 daardoor aangetrokken, tegen de kracht van de veer in, zoals in fig. 2 wordt getoond, zodat de ringvormige groef 12 naar beneden verplaatst, en niet meer op één lijn met de dwarse oliekanalen 31 en 11 ligt. De 35 remo lie verbinding tussen de oliekanalen 31 en 11 zal worden gesloten of geblokkeerd. Wanneer de elektromagnetische kern vervolgens wordt gedemagnetiseerd, beweegt de plunjer 8 weer omhoog naar zijn uitgangsstand, tengevolge van de werking van .... 83 0 0 1 2 5 Λ» -5- de veer 9, zodat de remolie weer tussen de kanalen 31 en 11 kan stromen.

In de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zoals getoond in de fig. 1 en 2 stroomt de remolie, 5 wanneer het niet getoonde rempedaal ingedrukt is, van de niet getoonde hoofdremcilinder door de verbindingspoort 32, het oliekanaal 31, de ringvormige groef 12, het oliekanaal 11 en de verbindingspoort 10 tenslotte naar de niet getoonde wiel-remcilinders, waardoor de remmen in werking treden voor het 10 afremmen van het voertuig. Om de motor lopend te houden terwijl de remmen in werking zijn, wordt het koppelingpedaal 15 ingedrukt, waardoor de daaronder geplaatste microschakelaar 16 wordt geactiveerd voor het bedienen van de relaisschake-laar 28, teneinde de elektromagnetische spoel 13 in te scha-15 kelen. De elektromagnetische kern 14 wordt gemagnetiseerd en tegelijkertijd wordt de plunjer 8 naar beneden getrokken tegen de kracht van de plunjerveer 9 in, waardoor de remolieverbin-ding tussen de oliekanalen 31 en 11 via de ringvormige groef 12 zal worden geblokkeerd, en de remmen dus in werking blij-20 ven, zelfs nadat het rempedaal is losgelaten.

Om het voertuig weer omhoog te laten rijden, door het op laten komen van het koppelingpedaal 15 met de eerste versnelling ingeschakeld, komt de microschakelaarhefboom 20 tegelijkertijd vrij waardoor de microschakelaar los komt en de 25 relaisschakelaar 28 en tegelijkertijd de elektromagnetische spoel 13 worden uitgeschakeld, zodat de elektromagnetische kern 14 gedemagnetiseerd wordt en de plunjer 8 door de veerkracht omhoog terug beweegt naar zijn uitgangsstand, waardoor de ringvormige groef 12 weer op één lijn komt te liggen met 30 de oliekanalen 31 en 11 en deze met elkaar verbindt, teneinde de remolie terug te laten stromen naar de hoofdremcilinder en daardoor de remmen te lossen, waarna het motorvermogen naar de wielen wordt overgebracht wanneer het gaspedaal wordt ingedrukt.

35 Wanneer het koppelingpedaal 15 ingedrukt wordt voor dat de remmen vol zijn ingedrukt, dat wil zeggen wanneer er nog niet voldoende oliedruk op de wielremcilinders staat, tengevolge van het vroegtijdig sluiten of blokkeren van de oliekanalen 31 en 11 door de plunjer 8, met een zwakke remkracht 8300125 -6- van de wielremcilinders tot gevolg, kan het rempedaal weer of herhaaldelijk ingedrukt worden teneinde de remkracht te vergroten, waardoor extra remolie door de omloop-oliekanalen 35 en 7 via het bovenste oliekanaal 37 in de wielremcilinders 5 stroomt door het omhoogdrukken van de terugslagklep 2 tegen de klepveer 3 in.

Volgens de gunstige constructie van de onderhavige uitvinding kan het terugstromen van remolie uit de wielremcilinders naar de hoofdremcilinder, via de oliekanalen 31 en 10 11 en via de omloop-oliekanalen 35, 37 en 7 volledig door de terugslagklep 2 en door de plunjer 8 worden verhinderd, waardoor de remmen in werking blijven wanneer het koppelingpedaal 15 wordt ingedrukt, zelfs nadat het rempedaal is losgelaten en daardoor kan het voertuig veilig afgeremd worden zonder 15 dat het gevaar van het achteruit rijden optreedt, zoals het geval is bij het bekende remsysteem voor voertuigen, in het bijzonder wanneer voertuigen tegen een helling op moeten trekken nadat deze enige tijd op deze helling zijn gestopt.

Wanneer een van de elektromagnetische remregelinrich-20 ting 1 volgens de onderhavige uitvinding voorzien voertuig wordt gestopt door eerst het koppelingpedaal 15 in te trappen en vervolgens het rempedaal te bedienen, stroomt op overeenkomstige wijze de uit de hoofdremcilinder geperste remolie via de poort 32 door de omloop-oliekanalen 35, 37, 7 en door de 25 poort 10 naar de wielremcilinders doordat de terugslagklep 2 van zijn zitting wordt gelicht, waardoor de remmen in werking treden voor het stoppen van het voertuig.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, zoals getoond in fig. 5 t/m 8, zijn de holle 30 plunjer 8 en de schroefveer 9 omgekeerd in de cilindervoering 34 aangebracht, en wordt een elektromagrietische kern 14a met een opening in het midden daarvan gebruikt in plaats van de in fig. 1 t/m 3 getoonde elektromagnetische kern 14, terwijl in de open kern 14a een extra gesloten plunjer 8a is aange-35 bracht, welke plunjer 8a een aan de bovenzijde daarvan uitstekende geleidingsstang 8b heeft.

De. normale remwerking van de bovenbeschreven uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zoals getoond in fig.

8300125 -7- 5 is gelijk aan die van de hierboven beschreven eerste uitvoeringsvorm. In tegenstelling met de eerste uitvoeringsvorm wordt, wanneer het koppelingpedaal 15 zoals in fig. 6 wordt getoond ingedrukt wordt, de microschakelaar 16 bediend en 5 wordt tegelijkertijd de relaisschakelaar 28 bediend voor het inschakelen van de elektromagneet 13. De open elektromagnetische kern 14a en de gesloten plunjer 8a worden beide gemagnetiseerd en daardoor beweegt de gesloten plunjer 8a omhoog, waardoor de geleidingsstang 8b van de plunjer 8a de 10 holle plunjer 8 omhoog zal duwen waardoor de remleiding tussen de hoofdremcilinder en de wielremcilinders geblokkeerd zal worden.doordat de ringvormige groef 12 en de oliekanalen 31 en 11 niet meer met elkaar op één lijn liggen. Wanneer vervolgens het koppelingpedaal 15 wordt losgelaten, komt de 15 microschakelaar 16 vrij en wordt tegelijkertijd de relaisschakelaar 28 geopend voor het uitschakelen van de elektromagnetische spoel 13, zodat de holle kern 14a en de gesloten plunjer 8a gedemagnetiseerd worden, waardoor de holle plunjer 8 terugkeert naar beneden naar zijn uitgangsstand, tengevolge 20 van de door de plunjerveer 9 uitgeoefende veerkracht zodat de ringvormige groef 12 weer op één lijn komt met de beide oliekanalen 31 en 11 en deze met elkaar verbindt. De overige werking is gelijk aan die van de eerste uitvoeringsvorm.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige 25 uitvinding kan de remregelinrichting van een hydraulisch type zijn dat zodanig zal worden gecontstrueerd dat het gat 33 van de holle plunjer betrouwbaar wordt gesloten en de koppeling-olie onder druk in de plunjerkopkamer 36 wordt geperst wanneer het koppelingpedaal ingedrukt wordt, teneinde daardoor de hol-30 le plunjer 8 naar beneden te drukken.

Bovendien kan de elektromagnetische remregelinrichting vervangen worden door een mechanisch type waarbij de plunjer 8 mechanisch of met de hand wordt bediend.

Volgens verdere uitvoeringsvormen van de onderhavige 35 uitvinding kan de terugslagklep 2 bolvormig zijn en kunnen de micro- en relaisschakelaars op geschikte wijze worden gemodificeerd. De plunjer 8 kan worden voorzien van een "0"-ring om zijn omtrek, en de cilindervoering 34 kan als één geheel met het cilinderlichaam 6 zijn uitgevoerd.

8300125

Claims (9)

1. Remregelinrichting (1) ter voorkoming van achterwaartse beweging van voertuigen op hellingen, gekenmerkt door een cilinderhuis (6) met zich in langsrichting uitstrekkende omlopende inlaat- en uitlaatoliekanalen (35 en 7) en zich in 5 dwarsrichting uitstrekkende oliekanalen (31 en 11), welke dwarse oliekanalen (31 en 11) voorzien zijn van remleiding-verbindingspoorten (32 en 10) die tegenover elkaar zijn aangebracht, waarbij de eerste poort (32) verbonden is met de hoofdremcilinder en de tweede poort (10) met de wielremcilin-10 ders, waarbij de zich in langsrichting uitstrekkende omlopende inlaat- en uitlaatoliekanalen (35 en 7) met de dwarse oliekanalen (31 en 11) zijn verbonden; een bovenop het cilinderhuis (6) gemonteerde cilinderkop (5), waarbij tussen het cilinderhuis (6) en de cilinderkop (5) een bovenste oliekanaal 15 (37) wordt gevormd; een tussen het omlopende inlaatkanaal (35) en het bovenste oliekanaal (37) aangebrachte terugslagklep (2); een holle plunjer (8) met een ringvormige groef (12) aan de omtrek daarvan en een in de holte (30) opgenomen schroef-veer (9)? een onder het onderste gedeelte van het cilinder-20 huis (6) aangebrachte elektromagnetische kern (14) met een daaromheen gewikkelde elektromagnetische spoel (13); een onder het koppelingpedaal (15) aangebrachte microschakelaar (16) voor het inschakelen van de elektromagnetische spoel (13), waarbij de stand van de microschakelaar (16) ingesteld 25 kan worden door een instelschroef (22) voor een microschake-laarhefboom; verder gekenmerkt doordat de elektromagnetische kern (14) door middel van de microschakelaar 16 wordt gemagnetiseerd of gedemagnetiseerd wanneer het koppelingpedaal (15) resp. wordt ingedrukt of losgelaten, zodat de plunjer 30 (8) omhoog en omlaag kan bewegen in het cilinderhuis (6) ten einde daardoor de oliestroom of -circulatie tussen de hoofdremcilinder en de wielremcilinders te blokkeren resp. mogelijk te maken.

2. Remregelinrichting volgens conclusie 1, met het 35 kenmerk, dat de terugslagklep (2) slechts stroming toelaat 8300125 -9- in de richting van het inlaatkanaal (35) naar het uitlaat-kanaal (7).

3. Remregelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat de plunjer (8) een aan de omtrek daarvan aange- 5 brachte ringvormige groef (12) heeft en dat in de holte (30) daarvan een schroefveer (9) is opgenomen.

4. Remregelinrichting volgens conclusie I, met het kenmerk, dat de microschakelaar (16) onder het koppelingpe-daal (15) is aangebracht voor het inschakelen of uitschakelen 10 van de elektromagnetische spoel (13).

5. Remregelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat de elektromagnetische kern (14) vervangen is door een holle elektromagnetische kern (14a)/ waarbij de geleidings-stang (8b) van een gesloten plunjer (8a) door de centrale ope- 15 ning van de holle elektromagnetische kern (14a) loopt.

6. Remregelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat de terugslagklep (2) bolvormig is.

7. Remregelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat de holle plunjer (8) voorzien is van een "0"- 20 ring aan zijn omtrek.

8. Remregelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cilindervoering (34) als één geheel met het cilinderhuis (6) is gevormd.

9. Remregelinrichting volgens conclusie l, met het 25 kenmerkf dat de plunjer (8) hydraulisch wordt bediend door de koppelingoliedruk wanneer het koppelingpedaal (15) wordt ingedrukt. 8300125