NL8205071A

NL8205071A - Schuifdak voor een voertuig.

Info

Publication number: NL8205071A
Application number: NL8205071A
Authority: NL
Original assignee: Vermeulen Hollandia Octrooien
Priority date: 1982-12-30
Filing date: 1982-12-30
Publication date: 1984-07-16
Also published as: GB2133750B; DE3345122C2; NL182461B; US4602815A; GB8334000D0; NL182461C; DE3345122A1; FR2538764A1; GB2133750A

Description

N/31.232-Jb/cs <-.··' - 1 -

Schuifdak voor een voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een schuifdak voor een voertuig, waarvan het vaste dak is voorzien van een opening, die door een dakrandframe is begrensd, waarbij een paneel door het dakrandframe verplaatsbaar is ondersteund en 5 in de voorste stand de opening in het vaste dak afsluit, terwijl dit paneel door het bedienen van een verstelorgaan, onder het oplichten van de achterrand, gedeeltelijk tot buiten de dakopening in standen boven het vaste dak plaatsbaar is.

In de bekende uitvoeringen van dergelijke schuif-10 daken zijn de verbindingen tussen het paneel en het dakrandframe, welke de ondersteuning en de geleiding van het paneel moeten bewerkstelligen, vrij ingewikkeld en derhalve kostbaar uitgevoerd.

De onderhavige uitvinding beoogt een schuifdak van 15 de in de aanhef genoemde soort zodanig uit te voeren, dat deze zich gunstig onderscheidt van de bekende schuifdaken door de toepassing van een uiterst eenvoudige en goedkope draag- en leidconstructie voor het paneel.

Hiertoe wordt het schuifdak volgens de uitvinding 20 daardoor gekenmerkt, dat het paneel aan weerszijden uitsluitend door middel van een aantal, elk uit een leidsleuf en een hierin verschuifbare pen bestaande, pen-leidsleufsamenstellen met het dakrandframe is verbonden.

Volgens de uitvinding wordt het paneel derhalve uit-25 sluitend door de samenwerkende pennen en leidsleuven gedragen en geleid, hetgeen een bijzonder eenvoudige constructie mogelijk maakt.

Bij voorkeur draagt het paneel aan weerszijden twee althans ongeveer horizontale, in de dwarsrichting verlopende - 30 pennen, die samenwerken met de leidsleuven, welke met het dakrandframe zijn verbonden.

Volgens een zeer belangrijke uitvoering van het schuifdak volgens de uitvinding verlopen de voorste eindge-deelten van de leidsleuven schuin bovenwaarts en achterwaarts, 35 en sluiten deze bij voorkeur e;en hoek van althans ongeveer 45° met het horizontale vlak in.

Hierbij kunnen op de voorste eindgedeelten van de leidsleuven althans ongeveer horizontale achterliggende sleuf- 8205071 4 * - 2 - gedeelten aansluiten.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van een schuifdak volgens de uitvinding voor een voertuig weergeeft.

5 Fig. 1 is een bovenaanzicht van een gedeelte van een uitvoering van een schuifdak volgens de uitvinding in de sluitstand, waarbij het paneel is weggelaten.

Fig. 2 is een langsdoorsnede, gedeeltelijk in aanzicht van het schuifdak volgens fig. 1, gezien in de richting 10 van de pijl P.

Fig. 3 is een langsdoorsnede volgens het vlak III-III in fig. 1 op kleinere schaal.

Fig. 4 is een met fig. 3 overeenkomende langsdoorsnede, waarin evenwel het openen van het schuifdak juist is 15 aangevangen.

Fig. 5 is een met fig. 3 en 4 overeenkomende langsdoorsnede in een volgende stand, waarin het paneel schuin bovenwaarts en achterwaarts verloopt.

Fig. 6 is een met de fig. 3-5 overeenkomende langs-20 doorsnede, waarin het schuifdak evenwel de geheel geopende stand inneemt, waarbij tevens de door de voorzijde en de achterzijde van het paneel doorlopen banen grafisch zijn weergegeven.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld weerge-25 geven van een schuifdak volgens de uitvinding voor een voertuig. Dit voertuig bezit een vast dak 1, waarin een opening 2 is gevormd, die door een dakrandframe 3 is begrensd. Dit dak-randframe 3 is uitgevoerd met een omlopende afdichting 4.

Een paneel 5, dat doorzichtig kan zijn uitgevoerd 30 en uit glas kan zijn gevormd, wordt door het dakrandframe 3 verplaatsbaar ondersteund en sluit in de voorste stand de opening 2 in het vaste dak 1 af. Dit paneel 5 is, door het bedienen van een verstelorgaan, onder het oplichten van de achterzijde 6, gedeeltelijk tot buiten de dakopening 2 in 35 standen boven het vaste dak 1 plaatsbaar.

Teneinde het paneel 5 ten opzichte van het dakrandframe 3 te geleiden, draagt het paneel 5 aan weerszijden twee horizontale, in de dwarsrichting verlopende pennen 7, die elk in een leidsleuf 8 verschuifbaar zijn.

8205071 - 3 -

Deze leidsleuven 8 zijn aan weerszijden gevormd in een leidstrip 9, die uit kunststofmateriaal kan bestaan en die aan een zijligger 10 van het dakrandframe 3 is bevestigd.

De voorste eindgedeelten 8' van de leidsleuven 8 5 verlopen schuin bovenwaarts en achterwaarts onder een hoek van althans ongeveer 45° met het horizontale vlak, terwijl op deze voorste eindgedeelten 8' althans ongeveer horizontale, achterliggende sleufgedeelten 8'* aansluiten.

Zoals uit de fig. 2-6 blijkt, zijn de voorste eind-10 gedeelten 8' van de achterste leidsleuven 8 aanzienlijk langer dan de voorste eindgedeelten 8' van de voorste leidsleuven 8.

De leidstrippen 9 zijn tegen de binnenzijde van de zijliggers 10 van het dakrandframe 3 bevestigd met behulp van 15 een aantal in de leidstrippen 9 gevormde slobgaten 11', waardoor met de betreffende zijligger 10 van het dakrandframe 3 verbonden bouten 11 steken. Op deze wijze is een verticale verstelling van de leidstrippen 9 met de leidsleuven 8, en op deze wijze tevens van het paneel 5, op eenvoudige wijze moge-20 lijk.,

De leidsleuven 8 strekken zich in de leidstrippen 9 van buiten naar binnen uit, terwijl hun bodems op een afstand van het binnenvlak van de leidstrippen 9 liggen, zodat de leidsleuven 8 vanaf de binnenzijde niet zichtbaar zijn.

25 Onder het paneel 5 is aan weerszijden een drager 12 bevestigd, die in de langsrichting verloopt en een benedenwaarts gerichte flens 13 omvat, welke met een voorste en een achterste lip 14 is uitgevoerd, die elk één der pennen 7 dragen. De pennen 7 zijn vanaf de betreffende lip 14 naar binnen 30 gericht. Tevens is elk der beide voorste pennen 7 verbonden met een druk-trekkabel 15, die door middel van het verstelor-gaan heen en weer verplaatsbaar is, welke druk-trekkabels 15 zich over althans een gedeelte van hun lengte in het inwendige van het dakrandframe 3 uitstrekken.

35 Elke druk-trekkabel 15 is verbonden met een bedie- ningsslede 16, die zich door een langssleuf in het opstaande lijf van de betreffende zijligger 10 van het dakrandframe 3 binnenwaarts uitstrekt en die een horizontale, in de dwars-richting verlopende as 17 draagt, waarop een zwenkstrip 18 is 8205071 • » - 4 - gelegerd, welke uit kunststofmateriaal kan zijn gevormd en welke scharnierend op de voorste pen 7 aangrijpt.Op deze wijze kan aan weerszijden de bedieningsslede 16 rechtlijnig worden verplaatst en de hiermede gekoppelde pen 7 de bijbehorende 5 leidsleuf 8 doorlopen.

Teneinde de flens 13 van de drager 12 met de pennen 7, de bedieningsslede 16 met de as 17 en de zwenkstrip 18 -onder te kunnen brengen, is elke leidstrip 9 met een buitenste verdieping 19 uitgevoerd. Deze verdieping wordt aan de on-10 derzijde begrensd door een afdekrand 20, die de genoemde elementen aan het oog onttrekt.

Zoals uit de, bij fig. 6 behorende, grafische voorstelling van de banen, die door de voorzijde 21 en de achterzijde 6 van het paneel 5 bij het openen en het sluiten worden 15 doorlopen, blijkt, verlopen de leidsleuven 8 zodanig, dat de voorzijde 21 van het paneel 5 bij het openen eerste een schuin bovenwaartse en achterwaartse beweging, daarna een schuin benedenwaartse en achterwaartse beweging en vervolgens een althans ongeveer horizontale achterwaartse beweging uit-20 voert, terwijl de voorzijde 21 van het paneel 5 bij het sluiten in omgekeerde volgorde en in tegengestelde richting beweegt .

Hierbij ligt de voorzijde 21 van het paneel 5 in de geopende stand lager dan in de gesloten stand, waardoor de 25 windinslag minimaal is.

Verder verlopen de leidsleuven 8 zodanig, dat de achterzijde 6 van het paneel 5 bij het openen eerst een schuin bovenwaartse en achterwaartse beweging, daarna een steilere schuin bovenwaartse en achterwaartse beweging en ver-30 volgens een althans ongeveer horizontale achterwaartse beweging uitvoert, terwijl de achterzijde 6 van het paneel- 5 bij het sluiten in omgekeerde volgorde en in tegengestelde : : richting beweegt.

Hierbij verplaatsen de voorzijde 21 en de achter-35 zijde 6 van het paneel 5 in de beginfase van het openen, respectievelijk in de eindfase van het sluiten zich in evenwijdige vlakken,die een hoek van ongeveer 45° met het horizontale vlak insluiten.

Volgens de uitvinding wordt een schuifdak voor een 8205071 ♦ ♦ * # - 5 - voertuig verschaft, dat enerzijds uitmunt door de eenvoud van zijn constructie, daar het ondersteunen en geleiden van het paneel 5 door het dakrandframe 3 uitsluitend door de samenwerkende pen-leidsleufsamenstellen 7, 8 plaatsvinden. De mon-5 tage van het schuifdak kan zeer snel worden uitgevoerd, waarbij de hoogteverstelling van het paneel 5 door middel van de slobgaten 11' in de leidstrippen 9 en de samenwerkende bouten 11 van voordeel is.

. Doordat het paneel 5 bij het sluiten onder een hoek 10 van althans ongeveer 45° naar voren beweegt en in de afdichting 4 wordt gestoken, wordt een zodanig goede afdichting verkregen, dat het toepassen van waterafvoerslangen achterwege kan blijven.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de teke-15 ning weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd.

8205071

Claims

1. Schuifdak voor een voertuig, waarvan het vaste dak is voorzien van een opening, die door een dakrandframe is begrensd, waarbij een paneel door het dakrandframe verplaatsbaar is ondersteund en in de voorste stand de opening in het 5 vaste dak afsluit, terwijl dit paneel door het bedienen van een verstelorgaan, onder het oplichten van de achterrand, gedeeltelijk tot buiten de dakopening in standen boven het vaste dak plaatsbaar is, met het kenmerk, dat het paneel aan weerszijden uitsluitend door middel van een 10 aantal, elk uit een leidsleuf en een hierin verschuifbare pen bestaande, pen-leidsleufsamenstellen met het dakrandframe is verbonden.

2. Schuifdak volgens conclusie 1, m e t h e t kenmerk, dat het paneel aan weerszijden twee althans 15 ongeveer horizontale, in de dwarsrichting verlopende pennen draagt, die samenwerken met de leidsleuven, welke met het dakrandframe zijn verbonden.

3. Schuifdak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voorste eindgedeelten van de 20 leidsleuven schuin bovenwaarts en achterwaarts verlopen.

4. Schuifdak volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat op de voorste eindgedeelten van de leidsleuven althans ongeveer horizontale achterliggende sleufge-deelten aansluiten.

5. Schuifdak volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de voorste eindgedeelten van de leidsleuven een hoek van althans ongeveer 45° met het horizontale vlak insluiten.

6. Schuifdak volgens conclusie 5, m e t h e t 30 kenmerk, dat de voorste eindgedeelten van de achterste leidsleuven aanzienlijk langer zijn dan de voorste eindgedeelten van de voorste leidsleuven.

- 7. Schuifdak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leidsleuven zodanig ver-35 lopen, dat de voorzijde van het paneel bij het openen eerst een schuin bovenwaartse en achterwaartse beweging, daarna een schuin benedenwaartse en achterwaartse beweging en vervolgens een althans ongeveer horizontale achterwaartse beweging uitvoert, terwijl de voorzijde van het paneel bij het sluiten 8205071 « * * - 7 - in omgekeerde volgorde en in tegengestelde richting beweegt.

8. Schuifdak volgens conclusie 7, m e t h e t kenmerk, dat de leidsleuven zodanig verlopen, dat de voorzijde van het paneel in de geopende stand lager ligt dan 5 in de gesloten stand.

9. Schuifdak volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leidsleuven zodanig verlopen, dat de achterzijde van het paneel bij het openen eerst een schuin bovenwaartse en achterwaartse beweging, daarna een 10 steilere schuin bovenwaartse en achterwaartse beweging en vervolgens een althans ongeveer horizontale achterwaartse be-- weging uitvoert, terwijl de achterzijde van het paneel bij het sluiten in omgekeerde volgorde en in tegengestelde richting beweegt.

10. Schuifdak volgens één der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de leidsleuven zodanig verlopen, dat de voorzijde en de achterzijde van het paneel in de beginfase van het openen, respectievelijk in de eindfase van het sluiten zich in evenwijdige vlakken verplaatsen.

11. Schuifdak volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de genoemde vlakken een hoek van althans ongeveer 45° met het horizontale vlak insluiten.

12. Schuifdak volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leidsleuven aan weerszij - 25 den zijn gevormd in een leidstrip, die aan een zijligger van het dakrandframe is bevestigd.

13. Schuifdak volgens conclusie 12, m e t h e t kenmerk, dat de beide leidstrippen elk door middel van samenwerkende slobgaten en bouten op verstelbare wijze met de 30 zijliggers van het dakrandframe zijn verbonden.

14. Schuifdak volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de leidstrippen uit kunststofmate-riaal zijn gevormd. _

15. Schuifdak volgens één der conclusies 12-14, 35. e t het kenmerk, dat de leidstrippen tegen de binnenzijde van de zijliggers van het dakrandframe rusten en de leidsleuven zich in de leidstrippen van buiten naar binnen uitstrekken, waarbij hun bodems op een afstand van het binnenvlak van de leidstrippen liggen, terwijl de pennen vanaf de 8205071 - 8 - / vl betreffende lippen naar binnen zijn gericht.

16. Schuifdak volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder het paneel aan weerszijden een drager is bevestigd, die in de langsrichting ver- 5 loopt en een benedenwaarts gerichte flens omvat, welke met twee lippen is uitgevoerd, die elk één der pennen dragen.

17. Schuifdak volgens conclusie 16, met het : kenmerk, dat de beide dragers tevens zijn verbonden met druk-trekkabels die zich althans over een gedeelte van hun 10 lengte in het inwendige van het dakrandframe uitstrekken en die door middel van het verstelorgaan heen en weer verplaatsbaar zijn.

18. Schuifdak volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat elke druk-trekkabel is verbonden met een 15 bedieningsslede, die zich door een langssleuf in het opstaande lijf van de betreffende zijligger van het dakrandframe binnenwaarts uitstrekt en die een horizontale, in de dwarsrich-ting verlopende as draagt, waarop een zwenkstrip is gelegerd, welke scharnierend op een der aan de betreffende zijde gelegen 20 pennen aangrijpt.

19. Schuifdak volgens één der conclusies 12-17, met het kenmerk, dat elke leidstrip een buitenste verdieping bezit, die door een onderste afdekrand is begrensd. 8205071