NL8204956A - Reddingstelsel. - Google Patents

Description

I , ♦ , 1*1...'·-;--—· » VO 4023 * Titel: Reddingstelsel-

De uitvinding heeft betrekking op een reddingstelsel. voor een zeeconstructie, en is in het bijzonder bestemd voor gebruik in samenhang met buitengaatse constructies, zoals boortorens, produktieplatforms en dergelijke.

5 Gebruikelijke op schepen gebruikte reddingstelsels stoelen op reddingboten, gedragen in davids, door middel waarvan zij vrij van de zijde van het schip kunnen worden gezwaaid en neergelaten in het water. Davids zijn betrekkelijk ingewikkelde inrichtingen, die veelvuldige controle en beproeving vereisen om het gevaar van storing op een rede-10 lijk lage hoogte te houden. Het uitzetten met inbegrip van het aan boord gaan, uitzwaaien en neerlaten van de reddingboot vereist een betrekkelijk lange tijd, en in gevallen van een ruwe zee is er altijd het gevaar, dat de reddingboot tegen de zijde van het schip tijdens het neerlaten of na het loslaten wordt verpletterd.

15 Recentelijk is een eenvoudiger en veiliger reddingstelsel ont worpen, waarbij de reddingboot, die van de omsloten soort is, vanuit een horizontale opslag- en embarkeerstand aan boord van het schip langs een helling naar beneden kan glijden en vandaar vrij kan vallen om met de boeg naar voren in het water te duiken en met de lengtehartlijn onder 20 een de voorkeur verdienende raakhoek. De valenergie van de boot wordt dan omgezet in een positieve voortstuwing van de boot in een richting weg van het schip.

Bij het gebruiken van het hiervoor beschreven reddingstelsel, bepaalt de raakhoek van reddingboot ten opzichte van het wateroppervlak 25 samen met de hoogte van de val, de versnellingsbelastingen op het moment van raken, alsmede de daaropvolgende voortstuwing. Indien de raakhoek te steil is, kaatst de boot terug, en indien de hoek te klein is, zijn de schokkrachten op de romp en de passagiers bovenmatig voor een val boven een bepaalde grens. Indien derhalve het reddingstelsel op juiste 30 wijze moet werken, moet de raakhoek bij het uitzetten van de reddingboot binnen bepaalde grenzen zijn. De raakhoek hangt weer af van de uit-zethoek, dat wil zeggen de mate van helling van het hellende vlak, dat de boot in beweging zet op het moment van uitzetten. Bij het verlaten van het hellingsvlak bij het uitzetten wordt een draaikoppel uitgeoefend 8204956 - 2 - op de boot met als gevolg een gelijk langscheeps draaien van de vrij vallende boot- Dientengevolge is het in elk geval nodig de juiste helling van het hellende vlak te berekenen voor verschillende valhoogten, en neemt de onzekerheidsfactor, samenhangende met de raakhoek, met de 5 hoogte waarover de boot valt, toe. Een slagzij en/of langsligging van de constructie, die de reddingboot draagt, beïnvloedt verder de uitzet-hoek en dientengevolge de raakhoek bij het uitzetten van een reddingboot overeenkomstig de voorgaande werkwijze. Het gebruik van dit stelsel is tegenwoordig alleen goedgekeurd voor vallen tot ongeveer 20 meter, het-10 geen betekent dat de toepassing in hoofdzaak is beperkt tot schepen en half onderdompelbare constructies met diepgang tijdens bedrijf.

Ook buitengaatse produkties, zoals produktieplatforms, enz. hebben echter behoefte aan een reddingstelsel met een eenvoudiger constructie en snellere werking dan thans in gebruik zijnde toerustingen. In dit 15 geval kan de valhoogte echter bovenmatig zijn, zodat het voornoemde stelsel niet kan worden gebruikt als gevolg vein de onzekerheid met betrekking tot de raakhoek. Een doel van de uitvinding is dus het verschaffen van een reddingstelsel, gegrond op een omsloten reddingboot, geconstrueerd voor het uitvoeren van een vrije val bij het uitzetten, 20 waarbij de raakhoek van de boot met het wateroppervlak in hoofdzaak onafhankelijk is van het valgewicht daarvan en van een slagzij van de zeeconstructie, die de boot draagt.

Volgens de uitvinding is dit doel bereikt door het losmaakbaar ophangen van de reddingboot aan de zeeconstructie aan een enkel draai-25 punt, dat- zich boven en achter het zwaartepunt van de reddingboot bevindt op een lijn door het zwaartepunt en onder een hoek met de lengtehartlijn van de boot in hoofdzaak gelijk aan de complementaire hoek vein de de voorkeur verdienende raakhoek. Indien op deze wijze opgehangen neemt de reddingboot een schuine stand aan met de lengtehartlijn onder een hoek 30 ten opzichte van de horizontaal die overeenkomt met de de voorkeur ver dienende raakhoek, en behoudt de boot bij het losmaken van de bootophang-middelen de schuine stand gedurende de gehele vrije val aangezien geen koppel wordt uitgeoefend op het moment van loslaten.

Door het hellend ophangen van de boot onder een hoek, overeenkomend 35 met de optimale de voorkeur verdienende raakhoek, bereikt de boot dus 8204956 - 3 - F" ........................5117111... 1----·----------- het water onder een hoek, die gelijk is of nagenoeg gelijk is aan deze optimale raakhoek, en in ieder geval zeker binnen de toelaatbare speling-grenzen, voorgeschreven voor deze hoek. Derhalve kan het onderhavige reddingstelsel worden toegepast voor vallen, die aanzienlijk hoger zijn 5 dan de maximaal toelaatbare hoogte voor het hiervoor beschreven bekende stelsel, en dus ook voor buitengaatse constructies van alle mogelijke soorten.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 10 fig. 1 een aanzicht is van de volgens het onderhavige redding stelsel opgehangen reddingboot, en fig. 2 een vooraanzicht is van de ophanginrichting.

Verwijzende naar de tekening,duidt het verwijzingscijfer 1 een omsloten reddingboot aan, uitgevoerd op een wijze om een vrije val h 15 te ondergaan bij uitzetten, en het water te nemen met de boeg naar voren en de lengtehartlijn L onder een voorkeuxsraakhoek α met betrekking tot het wateroppervlak F.

Dereddingboot 1 is opgehangen aan een losmaakbaar haakmiddel 2, dat wordt gedragen door een vrij dragende arm 3 aan een zeeconstructie, 20 zoals een buitengaatse boortoren, aangeduid bij 4 in fig. 1. De drager 3 strekt zich bij voorkeur loodrecht uit op de zijde 4' van de toren 4 voor het boven vrij water met voldoende speling ten opzichte van de zijde van de toren opgehangen houden van de boot 1. In fig. 1 is ook een liermiddel 5 aangeduid, dat is gemonteerd in de drager 3 en dat in 25 samenwerking kan worden gebracht met het losmaakhaakmiddel 2 via een lijn 6 wanneer de boot na onderzoekingen of proeven vanuit het water weer moet. worden geplaatst. De lier 5 is slechts bedoeld de reddingboot 1 in de oorspronkelijke opslag- en embarkeerstand te trekken, zoals weergegeven in fig. 1, en wordt gewoonlijk niet gebruikt voor uitzetdoel-30 einden.

Volgens de uitvinding is de reddingboot 1 opgehangen aan het haakmiddel 2 op een enkel ophangpunt of draaipunt P, dat zich ten opzichte van het zwaartepunt G van de boot zodanig bevindt, dat de boot 1 zich automatisch instelt in een schuine stand met de boeg naar buiten en 35 naar beneden gericht en met de lengtehartlijn L van de boot onder een 8204956 - 4 - hoek ten opzichte van de horizontaal, die overeenkomt met de hiervoor vermelde voorkeursraakhoek wanneer de boot wordt uitgezet- Dat wil zeg- . gen dat het draaipunt P zich boven en achter het zwaartepunt G van de boot 1 moet bevinden op een lijn G, die een hoek 0 maakt met de lengte-5 hartlijn, gelijk aan de complementaire hoek van de voorkeursraakhoek α .

In de praktijk kan het ophangdraaipunt P van de boot een aantal vormen aannemen. In fig. 2 is een mogelijke vorm weergegeven, die een sterke dwarshout 7 omvat, gedragen in steunen 8, die vast zijn verbonden met hoofdconstructiedelen (niet weergegeven) van de boot 1.

10 Het losmaakbare haakmiddel 2, waaraan de boot 1 is opgehangen, kan van een willekeurige gebruikelijke soort zijn, die in een belaste toestand kan worden losgemaakt. Dit losmaakbare haakmiddel is in de handel verkrijgbaar en behoeft derhalve hier niet nader te worden beschreven. De losmaakwerking kan worden bewerkstelligd door mechanische, 15 elektrische of hydraulische bediening, bijvoorbeeld vanaf een regelpaneel aan boord van de reddingboot.

Het veiligstellen van de boot 1 voor het voorkomen vein een zwaai-beweging van de zodoende opgehangen boot moet zodanig zijn, dat het de vrije vertikale val van de boot niet belemmert en op geen enkel punt 20 welk deel_dan ook van het gewicht van de boot draagt, die alleen mag worden gedragen door het haakmiddel 2 via het ophangpunt of draaipunt P. Dit kan op een willekeurige gebruikelijke wijze, die voor de hand liggend is voor een deskundige op dit gebied, worden verwezenlijkt. In het in de tekening weergegeven voorbeeld omvat de veiligstelling een steun-25 arm 9,die zich neerwaarts uitstrekt vanaf het buiteneinde van de drager 3 en een buffer 10 bevat, die het bovenoppervlak aangrijpt van de boot 1, en een nokdeel.11, dat. zich naar buiten en naar beneden uitstrekt vanaf de zijde 4.1, van de toren voor het aangrijpen in een bijpassende naar boven gerichte uitsparing 12 aan het hek van de boot 1.

30 In de uitvoeringsvorm van het reddingstelsel, zoals weergegeven in de tekening, vindt het inschepen van de reddingboot 1 met voordeel plaats door een luikgat 13 in het hek van de reddingboot, waarbij een speciaal aangepast uitstekend embarkeerdek 14 van de toren 4 voor dit embarkeren is voorzien.

35 Inwendig is de reddingboot 1 uitgerust met een trapinrichting 15, 8204956 4 - 5 - aangepast aan de schuine stand van de reddingboot in de opgehangen stand, waardoor de mensen, die aan boord gaan, in speciaal gevormde zetels 16 kunnen plaatsnemen, welke zetels langs de lengte van de boot zijn verdeeld (in fig. 1 zijn er slechts enkele weergegeven), en even-5 eens zijn aangepast aan de schuine stand van de boot.

In een noodgeval wordt op de hiervoor beschreven wijze aan boord gegaan van de reddingboot 1 in de opgehangen schuine stand daarvan. Wanneer het voorgeschreven aantal mensen aan boord is en hun zittingen heeft ingenomen en hun veiligheidsgordels vastgemaakt, wordt het haak-10 middel 2 losgemaakt en valt de boot 1 dan vrij over de val H om het wateroppervlak F met de boeg naar voren te raken. Dankzij het feit, dat de boot voorafgaande aan het losmaken is opgehangen aan een enkel punt P vertikaal boven het zwaartepunt G, wordt de boot niet onderworpen aan enig draaikoppel op het moment van loslaten, en behoudt het derhalve 15 in hoofdzaak de oorspronkelijke schuine stand gedurende de gehele vrije val en neemt de boot het water met de lengtehartlijn L in hoofdzaak gericht onder de voorkeurshoek α ten opzichte van het wateroppervlak.

De boot duikt dus schuin in het water op een wijze, die stootbelastingen dempt, en de valenergie drijft de boot dan in een gebogen beweging 20 naar beneden door het water weg van de toren en weer naar boven tot in een drijvende horizontale stand op een afstand vanaf de toren. De passagiers kunnen dan rechtop zitten in een gebruikelijke stand in de speciaal gebouwde zittingen, waarbij de voortstuwingsmotor kan worden aangezet en de boot als een gewone reddingboot kan worden gemanoeuvreerd.

o 25 De optimale voorkeursraakhoek α is in het algemeen tussen 30 en 60° afhankelijk van de afmetingen en de gewichtsverdeling van de reddingboot, waarbij een gebruikelijke waarde ongeveer 50° is. De hoek β, die de meetkundige plaats van het draaipunt P bepaalt, is dus gegeven, gezien het feit dat deze overeenkomt met de complementaire hoek van de optimale 30 raakhoek a, zoals eerder uiteengezet.

In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de zetels 16 liggende zetels, die in hoofdzaak evenwijdig met de lengtehartlijn L van de boot zijn aangebracht, welke stand wordt geacht de gunstigste steun te verschaffen voor de gebruiker tijdens de schokbelasting op het moment van 35 raken. De zetels kunnen echter ook een andere stand hebben, bijvoorbeeld 8204956 - 6 - evenwijdig met het wateroppervlak in de schuine stand van de boot, indien dat gewenst is.

Indien nodig kan de drager 3 zijn gecombineerd met een giek om draaibaar te worden gedragen teneinde de boot 1 te kunnen opslaan en deze 5 te kunnen embarkeren in een stand binnen de hoofdomtrekken. van de zeeconstructie, bijvoorbeeld indien dit een schip is. De giek wordt dan in de naar buiten zich uitstrekkende bedrijfsstand gezwaaid, zoals weergegeven in fig. 1, waarna het loslaten van de reddingboot teweeg wordt gebracht, zoals hiervoor uiteengezet. De boot kan ook in een horizontale 10 stand rusten tijdens het embarkeren en dan in de juiste schuine stand worden gebracht, direct voorafgaande aan het loslaten. Het verdient echter de voorkeur dat de boot is opgeslagen en deze wordt geëmbarkeerd in een klaarzijnde stand boven vrij water, aangezien dit de eenvoudigste en voor wat betreft de werking veiligste oplossing verschaft, die een 15 absoluut rninimungeeft'aan verloren tijd in een noodtoestand.

8204956

Claims (1)

1. IP..... ........ ΡΪ^Ϊ'ΜΙ^ΙΝ!1!."·!.--- •1 - 7 - R$ddingstelsel voor een zeeconstructie, welk stelsel een omsloten reddingboot omvat, uitgevoerd om aan boord van de zeeconstructie in een vooraf bepaalde schuine stand met de boeg naar buiten en naar beneden gericht te worden gedragen, en vrij te vallen bij uitzetten vanuit de 5 schuine stand om het water te raken met de boeg naar voren en de lengte-hartlijn onder een hoek ten opzichte van het wateroppervlak, welke hoek overeenkomt met een de voorkeur verdienende raakhoek, gekenmerkt door middelen, die het mogelijk maken de reddingboot losmaakbaar op te hangen boven vrij water in de voorafbepaalde hellende stand daarvan aan een 10 enkel punt of draaipunt, dat zich boven en achter het zwaartepunt bevindt van de reddingboot op een lijn door het zwaartepunt, welke lijn een hoek maakt met de lengtehartlijn van de boot, die in hoofdzaak gelijk is aan de complementaire hoek van de de voorkeur verdienende raakhoek. 8204956