NL8202371A

NL8202371A - Koppelbegrenzer in een planetair reductiedrijfwerk.

Info

Publication number: NL8202371A
Application number: NL8202371A
Authority: NL
Original assignee: Kubota Ltd
Priority date: 1981-09-08
Filing date: 1982-06-11
Publication date: 1983-04-05
Also published as: DE3222098C2; FR2512512B1; GB2105815B; DE3222098A1; FR2512512A1; JPS6250692B2; JPS5842858A; GB2105815A

Description

\ i - 1 -

Koppelbegrenzer in een planetair reductiedrijfverk.

c

Achtergrond van de uitvinding.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een koppelbegrenzer in een planetair reductiedrijfverk.

Bij een kleine landbouwmacliine, die door een 5 bedienende persoon lopend moet vorden voortbevogen, is een pla netair reductiedrijfverk rechtstreeks verbonden met een krukas van een motor, om daardoor het toerental sterk te verlagen.

Zodoende kan de lopend voortbevogen beverkingsinrichting in een zo compact mogelijk mechanisme vorden aangedreven.

10 Als bij een dergelijke inrichting een schok of overbelasting van de vielen of de beverkingsinrichting vordt overgebracht op de krukas van de motor, dan bestaat het gevaar, dat de motor vastloopt of dat de in de machine toegepaste tand-vielen of overbrengassen vorden beschadigd, vanneer een derge-15 lijke overbelasting plotseling optreedt.

Samenvatting van de uitvinding.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel, in een planetair reductiedrijfverk een koppelbegrenzer aan te brengen, die dergelijke moeilijkheden kan voorkomen.

20 De koppelbegrenzer in een planetair reductie- i · drijfverk volgens de onderhavige uitvinding omvat een ingangsas, een daarop gemonteerd zonnetandviel, een vast ringtandviel, planeettandvielen die in ingrijping zijn met het zonnetandviel en het vaste ringtandviel, een drager voor het draaibaar vast-25 houden van de planeettandvielen, en een uitgangsas die met de drager is gekoppeld, en is gekenmerkt door een mechanisme voor het losmaken van de vergrendeling van het ringtandviel, vanneer een koppel, dat groter is dan een vooraf bepaalde vaarde, op het ringtandviel vordt uitgeoefend.

30 Volgens de onderhavige uitvinding vordt daar- voor het vaste ringtandviel in het planetaire reductiedrijfverk toegepast. Het vaste ringtandviel is namelijk zodanig geconstrueerd, dat vanneer een schok of overbelasting op het ringtandviel vordt 8202371

* V

- 2 - uitgeoefend, het ringtandviel kan draaien, vaardoor de over-brenging van vermogen vordt onderbroken en zodoende dienst doet als koppelbegrenzer.

Een groot bedrijfs- en construetiefteehnisch 5 voordeel kan vorden bereikt door de bestaande construetie op doeltreffende vijze te gebruiken, vaaraan eenvoudige verbeteringen vorden aangebracht.

Andere doeleinden en voordelen van de onder-havige uitvinding zullen duidelijk vorden uit de volgende be-10 schrijving aan de hand van de bijgaande tekening.

Figuur 1 is een zijaanzicht van een landbouv-machine, die door een bedienende persoon lopend moet vorden voortbevogen en die volgens de onderhavige uitvinding is voor-zien van een koppelbegrenzer in een planetair reducti edr ijfverk; 15 figuur 2 is een vertikale doorsnede van de belangrijkste onderdelen van de koppelbegrenzer in een planetair reductiedrijfverk volgens figuur 1; figuur 3 is een doorsnede volgens de lijn III - III in figuur 2; en 20 figuur is een perspectivisch aanzicht van het mechanisme voor het losmaken van de vergrendeling.

Figuur 1 toont een cultivator, die door een bedienende persoon lopend moet vorden voortbevogen, vaarvan het machinehuis is voorzien van een motor 1, een transmissiekast 2 25 die onder de motor 1 daarmee is gekoppeld door een planeettand- vieldrijfverk 8 (hierna genoemd planetair reductiedrijfverk), een van een bumper 3 en van een schutbord De cultivator is verder voorzien van een stuurstang 5» die achtervaarts uitsteekt van het onderste deel van het machinehuis, van beverkingsrotoren 30 6 die aandrijvend zijn gekoppeld aan beide zijden van het onder- ste gedeelte van de transmissiekast 2, en van een steunstang J3 die losneembaar aan de onderzijde van de stuurstang 5 is gemon-teerd. Zodoende kan men met de door een bedienende persoon lopend voortbevogen cultivator een beverking uitvoeren met de beverkings-35 rotoren 6, tervijl het machinehuis lopend vordt voortbevogen.

8202371 5 ^ 'ΐ - 3 -

In de hierna volgende beschrijving zal de constructie van het tandwieldrijfwerk tussen de motor en de ro-toren 6 worden beschreven.

Zoals in de figuren 2 en 3 is aangegeven, zijn 5 drie planeettandwielen 9 in het planetaire reductiedrijfwerk 8 in ingrijping met.een zonnetandwiel 10’, dat uit een geheel daarmee is gevormd aan het uiteinde van een ingangsas of krukas 10 van de motor 1. Een ringtandwiel 11 is opgesteld rondom en in ingrijping met deze planeettandwielen 9.

10 Het ringtandwiel 11 is in de buitenom.trek voorzien van vier uitsparingen 12. Een kogel 13 wordt door middel van een veer 1^, die door het transmissiehuis 2 is ondersteund, . met kracht verend in elke uitsparing 12 gedrukt. Zodoende wordt het ringtandwiel 11 stevig vastgehouden ten opzichte van het 15 transmissiehuis 2.

De veren 14 hebben een vooraf bepaalde veerbe-lasting. Wanneer een groot koppel op het ringtandwiel 11 wordt uitgeoefend, worden de veren 14 door middel van de kogels 13 samengedrukt, waardoor de kogels 13 uit de uitsparingen 12 kun-20 nen bewegen. Zodoende is daar een ontgrerLdelbaar grendelmecha- nisme 21 gevormd.

In een drager 15 zijn draaibaar drie planeet-tandwielen 9 gemonteefd en de drager 15 heeffc als uitgang de draaiing van de planeettandwielen 9 rondom het zonnetandwiel 10.

25 De drager 15 is in het midden voorzien van een cilindrisch deel 15a. Het cilindrische deel 15a is voorzien van kogelholten 15b-, waarin kogels 15c passen.

Een uitgangsas of transmissietussenas 16 is opgesteld concentrisch ten opzichte van de ingangsas 10, waar-30 bij de einden van de assen tegenover elkaar.staan. Nabij het van glijspieen voorziene uiteinde van de uitgangsas 16 zijn uitsparingen 16a gevormd, waarin de kogels 15c kunnen grijpen.

Een koppeling 17 is verschuifbaar gemonteerd op het cilindrische deel 15a. Een drukveer 18 is opgesteld 35 tussen de koppeling 17 en een deel van de drager 15. De koppe- 8202371 ί - k - ling 17 is langs de hinnenomtrek voorzien van holten 17a, waar-in de kogels kunnen grijpen, en van de kogels opsluitende delen 17¾- De de kogels opsluitende delen 17¾ liouden normaal de kogels 15c in ingrijping in de kogelholten 15¾ en de holten 16a.

5 Wanneer de koppeling 17 tegen de kracht van de veer 18 in vordt ¾evogen, vorden de holten 17a verplaatst naar de positie van de kogels 15c, zodat de kogels 15c in de holten 17a kunnen hevegen, vaardoor de verhinding van de trans-mis sietussenas 16 met de drager 15 vordt verhroken.

10 De transmissietussenas 16 is aan het andere einde voorzien van een van schroefdraad voorziene horing, vaar-in een uiteinde van een transmissie-as 19 is geschroefd.

Op het andere uiteinde van de transmissie-as 19 is een kegel-tandviel 20 hevestigd.

15 Een as 21 is gelagerd in het ondereinde van het transmissiehuis 2 en is voorzien van een conisch tandviel 22, dat in ingrijping is met het conische tandviel 20. Zoals in figuur 1 is getekend, zijn de rotoren 6 op de as 21 gemonteerd.

Bij het transmissiehuis 2 heeft het hovenste 20 gedeelte 2a voor het onderhrengen van het ringtandviel 11 een relatief grote diameter en heeft het onderste gedeelte 2h voor het onderhrengen van de uitgangsas 16 een relatief kleine diameter, zodat het transmissiehuis 2 een trechtervormige dvarsdoor-snede heeft. De koppeling met de kogels 15c is daarhij onder-25 gehracht in de relatief grote ruimte van het hovenste gedeelte van het trechtervormige transmissiehuis 2.

Wanneer een overbelasting vordt uitgeoefend op de rotoren 6 vanneer men met de cultivator verkt, vordt deze overhelasting direkt overgehracht op de drager 15, die deze over-30 helasting onmiddellijk overhrengt op het ringtandwiel 11, dat in ingrijping is met de planeettandvielen 9, die op de drager 15 zijn gemonteerd.

Wanneer echter een groot koppel op het ring-tandviel 11 vordt uitgeoefend, vorden de veren 1^ door de kogels 35 13 teruggedrukt, zodat de kogels 13 uit de uitsparingen 12 kun- 8202371 -V JC1 - 5 - nen bevegen, vaardoor de vergrendeling van het ringtandwiel 11 vordt opgeheven. Zodoende vordt de mechanische koppeling tussen de uitgangsas 10 en de transmissietussenas 16 ontkoppeld, zodat de functie van een koppelbegrenzer vordt uitgeoefend.

5 Wanneer de overbelasting aan de zijde van de rotoren vegvalt, ontstaat een toestand, vaarin de kogels 13 in de uitsparingen 12 terecht komen, nadat het ringtandviel 11 over een vooraf bepaald aantal omventelingen is gedraaid. *

Opgemerkt vordt, dat de rotoren 6 ook vielen 10 kunnen zijn en dat de onderhavige uitvinding kan vorden toege- past op elk villekeurig transmissiestelsel.

Als ontgrendelbaar grendelmechanisme 23 kan elk villekeurig mechanisme vorden toegepast, dat dezelfde functie heeft, bijvoorbeeld een zogenoemd schij fremmechanisme, vaarin 15 het ringtandviel 11 aan zijn beide zijden is opgesloten.

8202371

Claims

1. Koppelbegrenzer in een planetair reductie-drijfwerk, omvattende een ingangsas, een daarop aangebracht zonnetandwiel, een vast' ringtandwiel, planeettandvielen die in 5 ingrijping zijn met het zonnetandwiel en met het vaste ringtand wiel, een drager voor het draaibaar monteren van de planeet-tandwielen, en een uitgangsas die door een koppeling met de drager is verbonden, welke koppelbegrenzer in een planetair reduc-tiedrijfwerk is gekenmerkt door een ontgrendelbaar grendelmecha-1o nisme (23), dat de vergrendeling van het ringtandwiel (11) kan opheffen, om daardoor de overbrenging van vermogen van de ingangsas (10) op de uitgangsas (16) te onderbreken, wanneer een koppel groter dan een vooraf bepaalde waarde op het ringtandwiel (11.) wordt uitgeoefend.

2. Koppelbegrenzer in een planetair reductie- drijfwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ont-grendelbare grendelmechanisme (23) is voorzien van tenminste een uitsparing (12) die in de omtrek van het ringtandwiel (11) is gevormd, van tenminste een kogel (13) die in die uitsparing 20 (12) grijpt, en van tenminste een veer (1^) voor het uitoefenen van een veerbelasting op de kogel (13), een en ander zodanig, dat wanneer de kogel (13) uit de uitsparing (12) beweegt, het ringtandwiel (11) draaibaar wordt.

3. Koppelbegrenzer in een planetair reductie-25 drijfwerk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ingangsas (10) de uitgangsas is van een motor (1) en dat de uit-gangsas (16) door een tandwieldrijfwerk is gekoppeld met een as (21), waarop wielen of rotoren (6) zijn gemonteerd. k. Koppelbegrenzer in een planetair reductie-30 drijfwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tussen de drager (15) en de uitgangsas (16) een koppeling is gemonteerd, die is voorzien van een .cilindrisch deel (15a) dat uit een geheel met de drager (15) is gevormd, van kogels (15c), van hol-ten (17a) waarin.de kogels (15c) kunnen grijpen, van de kogels 35 opsluitende delen (17b), en van een drukveer (1b). 8202371 - 7 -

5. Koppelbegrenzer in een planetair reductie-drijfwerk volgens conclusie k9 gekenmerkt door een transmissiehuis (2) voor het onderbrengen van het ringtandviel (11), het ontgrendelbare grendelmechanisme (23)» de kogel (13) en de uit- 5 gangsas (16)» velk transmissiehuis is gevormd door een bovenste deel (2a) dat een relatief grote diameter heeft voor het onder-brengen van het ringtandviel (11) en door een onderste deel (2b), dat een relatief kleine diameter heeft voor het onder-brengen van de uitgangsas (16), -welk transmissiehuis (2) een 10 trechtervormige dwarsdoorsnede heeft.

6. Koppelbegrenzer in een planetair reductie-drijfwerk, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of veergegeven in de tekening. X- - <. · f f - ·/ 8202371