NL8202017A - Fietsdrager. - Google Patents

Description

r ƒ i j -1- VO 3368 Fietsdrager.

De uitvinding heeft als onderwerp een fietsdrager, in het bijzonder bestemd voor het uitrusten van voertuigen voor het transport van fietsen.

Het onderwerp van de uitvinding is verbonden met de technische 5 sektoren van vastzetmiddelen voor het plaatsen van fietsen van uitrustingen met het oog op een transport op voertuigen.

Volgens de uitvinding is een fietsdrager ontwórpen en bestudeerd, dié het mogelijk maakt de fietsen in de normale gebruiksstand vast te zetten, d.w.z. met de wielen in een onderste steunstand en het 10 stuur naar boven. In het bijzonder is getracht een vereenvoudigd, maar zeer stevig vastzetten te verzekeren, verder een economische vervaardiging, een sterk verminderde benodigde ruimte en de mogelijkheid van aanpassing en het met hetzelfde model vastzetten van fietsen met alle mogelijke uitvoeringen.

15 Hoewel dé onderhavige fietsdrager een grote toepassing vindt bij het transport van fietsen op-het dak van automobielen, is het duidelijk, dat andere gebruiken mogelijk zijn: uitrusting voor het stallen van fietsen, installatie voor garages of stallingen, etalageinriehtingen, enz.

20 De onderhavige fietsdrager omvat een langwerpig draagelement, dat op een direkte of daarmee samengevoegde wijze enerzijds is uitgerust met middelen voor het vastzetten aan staven van het dak van het voertuig, staven van het imperiaal of andere vastzetpunten of -organen, en anderzijds met organen voor het in dvarsrichting steunen en vasthouden van 25 de wielen van de fiets, en een steun, die zich bevindt in het vlak van het lengteelement en waarvan de voet op stevige en vaste wijze is ver·?- · bonden met het lengteelement op een geschikt punt van zijn lengte, zodanig dat het bovenste gedeelte van de steun zich uitstrekt tot nabij de schuine buis van het frame van de fiets, welke buis zich vanaf dicht bij het 30 trapasstuk uit strekt in het vlak van het frame van de fiets, welk bovenste gedeelte van de steun een of meer middelen heeft voor het op een te demonteren wijze vasthouden en vastzetten van de buis van het frame.

Anderzijds is de fietsdrager, die een draag- en monteerstelsel omvat met middelen voor het vastzetten aan staven van het dak van het 35 voertuig, staven van het imperiaal of andere vastzetpunten of -organen, 8202017 -2τ· ** 4 * met organen voor het in dwarsrichting vasthouden en steunen van de wielen van de fiets, en met aangrijpmiddelen voor het in althans een punt vasthouden en vastzetten van het frame en/of een ander gedeelte van de fiets, gekenmerkt doordat de organen voor het in dwarsrichting · steunen 5 en vasthouden van de wielen van de fiets, goten of schoenen zijn, die in doorsnede een dubbel profiel hebben, smal aan de onderkant en met een, V-vormig profiel in het bovenste gedeelte, teneinde in dwarsrichting luchtbanden van fietsen met een willekeurige diameter op te nemen en goed vast te houden.

10 Volgens een ander kenmerk zijn de goten of schoenen voor het in dwarsrichting steunen en vasthouden van de wielen van de fiets, aan het langwerpige draagelement of het draagstelsel op vereenvoudigde wijze bevestigd door middel van althans een en in het algemeen twee schroeven of soortgelijke organen, die samenwerken met twee gaten of vastzetpun- 15 ten, die over een gedeelte en aan een zijde van hun lengte de goten hebben, zodat door het regelen Van de lengtestanden onder gebruikmaking van twee van de gaten en door het omkeren van de gedeelten van de lengten van de goten, die de gaten hebben, fietsen kunnen worden vastgezet van willekeurige afmetingen door middel van dezelfde fietsdrager.

20 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke ning, waarin: figuur 1 een ruimtelijk aanzicht is van een fiets, die is vastgezet aan een uitvoeringsvorm van de fietsdrager, gemonteerd op het dak van een voertuig, 25 figuur 2 een zijaanzicht is van de afbeelding in figuur 1, figuur 3 een dwarsdoorsnede is met een onderbreking in de hoogte van de vertikale steun van de fietsdrager volgens figuur 1, figuur b een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van.de fietsdrager volgens figuur 1, 30 figuur 5 een. doorsnede is van een einde van het langwerpige draagelement, waarbij twee regelstanden zijn weergegeven, figuur 6 een bovenaanzicht is van het einde van het draagelement, waarbij twee andere regelstanden zijn weergegeven, figuur 7 een dwarsdoorsnede is van een einde van het draagele- 35 ment, waarbij de montering en het vastzetten zijn weergegevenian wielen met verschillende doorsneden, figuur 8 een aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede van twee 8202017

* V

-3- plaatsingen van de schamierbeugel op de het hij de fiets behorende frame, figuur 9 een aanzicht is van een gedeelte van· een uitvoerings-variant van de scharnierbeugel, 5 figuur 10 een ruimtelijk aanzicht is met üiteengenomen delen van de belangrijkste elementen van een opvouwbare uitvoeringsvorm van de fietsdrager, > figuur 11 een lengtedoorsnede is van de belangrijkste elementen van de fietsdrager volgens- figuur 10.,waarbij de met de fietsdrager samen-10 werkende gedeelten van de fiets met streepstippellijnen zijn weergegeven, figuur 12 een aanzicht is, dat de fietsdrager volgens figuur 10 in opgevouwen stand toont, figuur 13 een dorosnede is volgens de lijn XIII-XIII in fi-15 guur 11, en figuur lif- een doorsnede is van een gedeelte van een uitvoerings-variant van het samenstel draagelementen van de fietsdrager volgens figuur 10.

De onderhavige fietsdrager omvat een langwerpig element 1 in 20 de vorm van een buisvormige staaf met een bij voorkeur vierkante doorsnede, die aan haar einden is afgesloten door stoppen 2, en een vertikaal· element of een staander 3, eveneens buisvormig en aan zijn bovenste einde afgesloten door een stop 2. De staander' 3 strekt zich uit in het vlak van het langwerpige element en kan blijvend vast zijn bevestigd 25 aan dit element door lassen of, zoals afgebeeld, zijlings zijn gemonteerd, bijv. door een onderste uitsnijding 3a en op vaste en te demonteren wijze zijn verbonden door een bout k en dergelijke of beweegbaar zijn verbonden met het element 1,. teneinde bij het buiten'bedrijf zijn te kunnen worden neergeklapt. Het element 1 kan zelf zijn uitgevoerd voor het op-30 nemen van de staander.

Dichtbij elk einde van het langwerpige element 1 zijn vertikaal op afstand liggende gaten 1a geboord, waarvan er in het af geheelde voorbeeld twee aanwezig zijn, maar waarvan een groter aantal aanwezig kan zijn.

35 In deze gaten strekken schroeven 5 zich uit, die vooraf zijn gestoken door schoenen of goten 6, die rusten op het bovenvlak van het element 1, en die daaraan stevig zijn.vastgezet door bedieningsmoeren 7, 8202017 9 » -k- öie aanliggen tegen het ondervlak van het element 1.

Bij het weergegeven voorbeeld heeft elke schoen of goot 6 in zijn bodem drie gaten 6a met dezelfde afstand als de gaten 1a van het element 1, en verdeeld over ongeveer de helft van de lengte van de goten.

5 Zoals duidelijker is te zien in de figuren 5 en 6, kunnen met deze plaatsing van de drie gaten 6a van elke goot en de twee gaten 1a van, elk einde van het element 1, vier verschillende tanden worden verkregen van de goten ten opzichte van het element 2. In figuur 5 is met getrokken lijnen de goot te zien in de-minimale stand naar buiten van 10 het element 1 ten opzichte van de staander 3, en met onderbroken lijnen de goot in de maximale stand naar binnen.In figuur 6 is de goot met onderbroken lijnen weergegeven in de minimale stand naar binnen en met getrokken lijnen in de maximale stand naar buiten.

* Deze uitvoering maakt het passend maken mogelijk van de goten 15 voor alle gangbare afmetingen van fietsen V (ondersteuning), waarvan de wielen V1-V2 moeten rusten in de goten 6.

De goten 6 zijn eveneens uitgevoerd voor het kunnen opnemen van alle soorten buitenbanden (luchtbanden of binnenbanden) met een grotenormale of smalle doorsnede. Hierdoor hebben de goten 6, zoals 20 duidelijk is te zien in figuur 7S een dwarsdoorsnede met een dubbel profiel ^ te weten een smal concaaf of ongeveer half-cirkelvormig profiel 6b voor het opnemen van de buitenbanden met een smalle doorsnede E1, en vervolgens een V-vormig of verwijd profiel 6c voor het opnemen van in doorsnede grotere buitenbanden E2, waarbij de bodem 6e inspringend is 25 en vlak voor het stabiel steunen op het element 1 en voor het voorkomen van aanraking tussen de schroeven 5 en de luchtbanden.

De staander 3 is in dwarsrichting dichtbij zijn bovenste gedeelte bij 3b doorboord voor hét beweeglijk opnemen van een beugel 8, die hiervoor aan het einde van zijn benen 8as gaten 8b heeft, waardoor-30 heen een schroef 9 zich uitstrekt, die samenwerkt met een bedieningsmoer 10. De benen van de beugel 8 zijn verenigd door een middenvouw 8c in de vorm van een ü voor het in hoofdzaak aannemen van de vorm van de schuine buis T van het frame, welke buis vanaf het trapasstuk naar het stuur loopt wanneer de fiets zich op zijn plaats in de goten 6 bevindt. Zoals in het 35 bijzonder is te zien in figuur 8, bevindt de beugel 8, waarin de buis T steunt, zich nabij de trapaskast B, en is hij zodanig bemeten en beweegbaar aangebracht aan de staander 3, dat hij kan worden gekanteld (pijl F) 82 0 2 Ö17........................

P- -5- naar de andere zijde van de staander indien de iiets omgekeerd moet worden geplaatst.

Verder is het niet uitgesloten, dat de staander 3 op een in lengterichting regelbare wijze is vastgezet aan het element 1, hetgeen 5 het samen met de heugel mogelijk maakt door de buis, die loopt vanaf het zadel naar het trapas stuk, fietsen vast te houden. Eveneens kan een middel zijn voorzien voor het steunen tegen de huis T, welk middel ten opzichte van de staander vast is, bijv. in de vorm van een vast met de staander verbonden profiel of een wieg (niet weergegeven).

10 Zoals in de figuren van de tekening af geheeld, zijn enerzijds in de verwijde profielen 6c van de goten en anderzijds in de staander 3, langwerpige openingen of gaten 3c, 6d voorzien voor de doorgang van riemen 11, bestemd voor het omsluiten van de wielen en de framebuis T ter hoogte van een samenwerking met de beugel en de goten.

15 Zoals is te zien in de figuur 1, 2 en 1)·, is het element 1 aan de andere kant door passende middelen, zoals beugels, banden, stroppen en soortgelijke organen met als algemeen verwijzingscijfer 12, die zowel het element 1 als de staven G kunnen omsluiten, stevig vastgezet aan willekeurige stasen van het dak of het imperiaal G.

20 Als variant is in de figuur 10— 1U een opvouwbare uitvoerings vorm afgebeeld van de fietsdrager. Hiervoor bestaat het langwerpige element uit twee gelijke gedeelten 15 en 16, samengevoegd met een staander 17 door middel van twee verbindingsplaten 18 en bouten 19· Zoals duidelijk is te zien in figuur 11, is de staander 17 stevig vastgezet aan de. 25 verbindingsplaten 18 door twee bouten 19, terwijl elementen 15» l6 beweegbaar zijn vastgezet aan de verbindingsplaten 18, teneinde te kunnen worden gevouwen tegen de staander 17» zoals afgebeeld in figuur 12. In de gebruiksstand (figuur 11), rusten de naar elkaar gekeerde einden van de elementen 15» 16 onder tegen de staander 17, en is het samenstel 30 zodoende stevig als gevolg van de blokkering door de bouten 19 en mon-teerpunten 12 met de staven G.

Het opvouwen van de fietsdrager kan bij deze uitvoeringsvorm ook plaatsvinden ter hoogte van de staander 17 met betrekking tot de elementen 15 en 16. Hiervoor is, zoals afgebeeld in figuur 1^, de staan-35 der 17 verbonden met de bouten 19 van de verbindingsplaten 18 door middel van een open sleuf 17a, zodat de staander 17 na deblokkering kan worden opgetild om zijn onderste einde los te maken van de onderste bout 8202017 -6- 19·» en de staander te draaien in de richting van een van de elementen 15» 16, waar hij door een riem kan worden vastgezet. Deze uitvoering maakt het in het hij zonder mogelijk de hoogte van de fietsdrager op het dak van voertuigen, wanneer hij niet wordt gebruikt, in aanzienlijke mate 5 te beperken.

Een andere uitvoeringsvorm is afgebeeld in de figuur 10-13 en heeft betrekking op de draaibeugel voor .samenwerking met de schuine buis van het frame. Het is duidelijk, dat deze variant eveneens toepasbaar is bij de uitvoeringsvorm van de fietsdrager volgens de figuur 1-9.

10 'Te zien is, dat de draaibeugel 20 met in het algemeen de vorm van een U, die met zijn flenzen 20a, 20b bij 21 beweegbaar is verbonden met het bovenste einde van de staander 17» in zijn bodem 20c een halfcirkelvormige uitsnijding 20d heeft, bekleed met een beschermingselement voor het steunen van de framebuis T.

15 Wanneer deze buis in deze insnijding wordt geplaatst, kan zij daar, zoals hiervoor, worden vastgehouden door een riem of ook, zoals afgebeeld kan een grendeling zijn voorzien met behulp van een ruiter 22, waarvan een langer been 22a zich uitstrekt door de flenzen 20a-, 20b en daarin op regelbare wijze wordt vastgehouden door een bedieningsmoer 20 23, die is geschroefd op het schroefdraadgedeelte van het been 22a, waarbij het andere been 23b tijdens het schroeven in aangrijping kan zijn in een opening 20e van de flens 20b totdat het beschermende middengedeelte 22c van de ruiter komt aan te liggen tegen de buis T (figuur 131·

Natuurlijk maakt deze beugel 20 door zijn ontwerp ook het vast-25 zetten mogelijk van de framebuis aan de ene of de andere zijde van de staander 17 in afhankelijkheid van de richting van het monteren van de fiets.

Talrijke andere varianten kunnen binnen het laofer van de uitvinding worden aangebracht, waarbij de beugel 8 bijv. kan zijn uitgerüst 30 met een cylinderslot 13 of andere soortgelijk grendelelement, zoals afgebeeld in figuur 9· De beugel en de goten 6 kunnen bestaan uit kunst-stofmateriaal of met kunststafbekleed metaal. De goten kunnen lichter zijn gemaakt door een aantal boringen of uitsnijdingen. De staander kan een vaste, beweegbare of draaibare steunboog 1U opnemen (onderbroken lijnen 35 in figuur 2).

De metalen elementen kunnen zijn bekleed met kunststof of een oppervlaktebehandeling hebben ondergaan. Een aantal fietsdraagsamenstellen ......8102 017 ................ " !/'---- -τ- kan aan elkaar worden gekoppeld voor het vormen van een etaleerinrichting en andere statische constructie.

De voordelen blijken duidelijk uit de beschrijving, waarbij in het bijzonder worden onderstreept: 5 - de vanaf de ene zijde naar de andere van de staander draaibare beugel, die zich-zelf in het vlak van het langwerpige element bevindt, laat het naast elkaar plaatsen toe van vier en zelfs vijf fietsen op het dak van een voertuig door het zodanig afwisselen van hun plaatsingsrichting, dat het zadel van de ene overeenkomt met rechte of gebogen stuur van 10 de volgende.

- De staander met de kleine hoogte maakt met aanbrenging van de beugel nabij het trapasstuk de doorgang mogelijk van de fietsdrager op zijn plaats op het dak van voertuigen in garages met een kleine hoogte onder het plafond of met een lage ingang.

15 - De vereenvoudiging van de constructie, de ingenomen ruimte en het ver-.- kleinde gewicht van de fietsdrager heeft een zeer concurrerende prijs-stop gevolgd.

- De regelmogelijkheden (in althans vier standen) van de goten ten opzichte van het langwerpige element, maken het vastzetten van fietsen 20 met willekeurige afmetingen mogelijk.

De uitvinding is op geen enkele wijze begrensd tot de toepassingen noch dat de uitvoeringsvormen van de verschillende gedeelten, die meer in het bijzonder zijn aangegeven, maar omvat daarentegen alle mogelijke varianten.

8202 0 1 7 ' "'........ \ \ l

Claims (11)

1. Fietsdrager, in het bijzonder bestemd voor uitrusting van voertuigen voor het transport van fietsen, welke drager een langwerpig element omvat, uitgerust met organen voor het in dwarsrichting steunen 5 en vasthouden van de wielen van de fiets, en met een steun voor het frame van de fiets, welke steun is verbonden met het langwerpige element, met het kenmerk, dat de steun (3; 17) zich bevindt in het vlak van het langwerpige element (1; 15, 16), van welke steun het bovenste gedeelte zich uit strekt tot nabij de schuine buis (T) van het frame, welke buis vanaf 10 het trapas stuk loopt naar het stuur in het vlak van het frame van de fiets, en met de steun samengevoegde middelen (8; 20) heeft voor het op een te demonteren wijze steunen en vastzetten van de framebuis.

2. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het langwerpige draagelement of -stelsel (1) bestaat uit een enkele buis of 15 enkel profiel met een vierkante doorsnede, waarvan de einden zijn afgesloten.

3. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het langwerpige draagelement of -stelsel bestaat uit twee buizen (15, 16) of profielen met een vierkante doorsnede, waarvan de einden zijn afge-20 sloten, en die onderling stevig en demonteerbaar zijn samengevoegd. U. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de in het vlak van het langwerpige element (1) of de langwerpige elementen (15, 16) zich bevindende steun een eenvoudige buisvormige staander (3; 17) is.

5. Drager volgens een der conclusies 1S 2 en I, met het kenmerk, 25 dat de staander (3) blijvend door lassen, schroeven en moeren of anderszins is bevéstigd aan het langwerpige element (1).

6. Drager volgens een der conclusies 1, 2 en I, met het kenmerk, dat de staander (3) op een stevige en demonteerbare wijze door een bout met moer (h) of een soortgelijk middel is vastgezet aan het langwerpige 30 element (1), waarbij het onderste gedeelte (3a) van de staander is uitgesneden voor schrijlingse aangrijping op het langwerpige element, dat ook kan zijn voorzien van een sleuf, een uitsnijding of zijn uitgevoerd voor aanpassing en draaibare en demonteerbare stevige vastzetting van de staander.

7. Drager volgens een der conclusies 1, 3 en U, met het kenmerk, dat de twee buizen (15, 16) draaibaar zijn verbonden met de staander (3; 17. door middel van verbindingsplaten (18), waarbij de staander stevig is 320 2 0Ί7 Γ \ . . -9- vastgezet aan de verbindingsplaten, en de langwerpige elementen kunnen worden omgeslagen in het verlengde van de staander.

8. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staander (3; 17) is versterkt door een steunelement in de vorm van een steun-5 boog (ill), die blijvend of op een demonteerbare wijze is vastgezet tussen de staander, die de steun vormt, en het langwerpige element (l) of een van‘de langwerpige elementen (15 of 16).

9- Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bovenste gedeelte van de steun of staander (3; 17). een middel heeft voor het 10 vasthouden en vastzetten van de framebuis (T) in de vorm van een draai-beugel (8; 20), bij voorkeur gemaakt van kunststof of een met kunststof bekleed metaal, welke beugel kan zijn uitgerust met een middel voor het vastzetten en/of grendelen van de framebuis.

10. Drager van conclusie 9» met het kenmerk, dat de draaibeugel 15 (8) is uitgevoerd als een met kunststof beklede metalen of een van een geschikt kunststofmateriaal in een vorm gevórmde band, en heeft de vorm van een U (8c), die een steunwig vormt-onder de frame-buis (T). 1-1. . Drager volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat de draaibeugel (20) wordt gevormd door een U, die beweegbaar (211 is verbonden 20 met het bovenste einde van de staander (17·) door flenzen (20a, 20b), en in de bodem (20c) een halfcirkelvormige üitsnijding (20d) heeft voor het steunen van de framebuis (T).

12. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het bovenste gedeelte van de steun of staander (3;' 17) een vast middel heeft in 25 de vorm van een vaste wieg of vast profiel van kunststofmateriaal of met kunststof bekleed metaal, waarin de framebuis komt te rusten. . 13. Drager volgens een der' conclusies 9-32, met het kenmerk, dat de framebuis (T) in het opneemgedeelte (8c; 20d) van de beugel of de ' wieg wordt vastgehouden door een riem (11.), een cylinderslot (13) of een 30 ruiter (22). 1U. Drager, voorzien van een draag- en mont eerst elsel met middelen voor het vast zetten aan de staven van het dak van voertuigen, staven van een imperiaal of andere vastzetplaatsen'of -organen, met organen voor het in dwarsrichting vasthouden en steunen van de wielen van de fietsen, 35 en met aangrijp organen voor het vasthouden en'vastzetten op althans een' punt van het frame en/of een ander' gedeelte van de fiets, met het kenmerk, dat de organen voor het in dwarsrichting steunen en vasthouden van de 820 2 0 1 7 ............................ " l > l -30- wielen van de fiets, "bestaan uit goten of schoenen (6), die in doorsnede een dubbel profiel hebben, dat smal is aan de onderkant (6b) en met een V-vormig profiel in het bovenste gedeelte (6c) voor het opnemen en in dwarsrichting goed vasthouden van alle diameters van luchtbanden van 5 fietsen.

15. Drager volgens conclusie 1^, met het kenmerk, dat de goten of 'schoenen (6) voor het in dwarsrichting steunen en vasthouden van de wielen van de fiets, aan het langwerpige draagelement (1) of draagstel-sel zijn vastgezet door middel van althans een en in het algemeen twee 10 schroeven (5) of soortgelijke organen, die samenwerken met twee gaten of vastzetplaatsen (6a), waarbij de goten of schoenen aan een gedeelte en een zijde van hun lengte inspringende bodems (6e) hebben, zodat door het regelen van de lengtestanden onder gebruikmaking van twee van de gaten met de bijbehorende gaten (1a) van het draagelement en/of door 15 het omdraaien van de gedeelten van de lengten van de goten, die de gaten hebben, met behulp van dezelfde fietsdrager fietsen van alle afmetingen kunnen worden vastgezet. ! 820 2 01 7 ----------------------------- — -