NL8201792A - Van een kern voorziene met hoge dichtheid opgeplooide omhulling. - Google Patents
Van een kern voorziene met hoge dichtheid opgeplooide omhulling. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8201792A NL8201792A NL8201792A NL8201792A NL8201792A NL 8201792 A NL8201792 A NL 8201792A NL 8201792 A NL8201792 A NL 8201792A NL 8201792 A NL8201792 A NL 8201792A NL 8201792 A NL8201792 A NL 8201792A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- casing
- core
- pleated
- piece
- diameter
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22C—PROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
- A22C13/00—Sausage casings
- A22C13/02—Shirring of sausage casings
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Processing Of Meat And Fish (AREA)
- Containers And Plastic Fillers For Packaging (AREA)
- Food-Manufacturing Devices (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
- Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
- Bag Frames (AREA)
- Packages (AREA)
- Packging For Living Organisms, Food Or Medicinal Products That Are Sensitive To Environmental Conditiond (AREA)
Description
V
/ N.0. 31.038 1
Van een kern voorziene met hoge dichtheid opgeplooi.de omhulling.
De uitvinding heeft betrekking op voedselomhullingen uit cellulose, meer in het bijzonder op opgeplooide voedselomhullingen uit cellulose, die in compacte vorm zijn geplaatst «η stijve holle buisvormige kernen in sterk gecompacteerde toestand om opgeplooide sticks met om-5 hulling te vervaardigen die een belangrijke verdere opstoplengte bezitten, verbeterde strukturele stabiliteit en sterkte, en het verdere kenmerk bezitten van het geschikt maken van omhullingen, die thans in de handel in bepaalde afmetingen ter beschikking staan voor toepassing op stophoorns met grotere boring dan tot nu toe mogelijk. De uitvinding is 10 van bijzonder belang voor het vervaardigen van sticks uit opgeplooide omhulling gebruikt in de voedselindustrie voor het vervaardigen van worstprodukten van alle afmetingen, en ook worden belangrijke voordelen verkregen bij het opstoppen in de stukken omhulling van voedselproduk-ten in de vorm van brokken zoals vleesprodukten met gehele bonen.
15 OMHUbLINGTYPEN.
Kunstmatige voedselomhullingen die over de gehele wereld worden toegepast voor het behandelen van vele typen vlees en andere voedsel-produkten, zoals worsten van verschillende typen, kaasrollen, kalkoenrollen en dergelijke worden in het algemeen vervaardigd uit geregene-20 reerde cellulose en andere cellulosematerialen. Ctahullingen zijn beschikbaar voor vele verschillende typen en afmetingen voor het opnemen van verschillende kategorieën voedingsprodukten, die moeten worden bereid, en worden verschaft in ondersteunde of niet ondersteunde vorm, waarbij de ondersteunde omhullingen, gewoonlijk vezelachtige omhullin-25 gen genoemd een vezelachtige steunbaan bezitten ingebed in de wand van de omhulling.
Een gemeenschappelijk kenmerk van vele bereide voedselprodukten, in het bijzonder vleesprodukten, is dat het mengsel van eetbare ingrediënten, gewoonlijk emulsie genoemd wordt opgestopt in een omhulling 30 onder druk en het behandelen van het voedselprodukt wordt uitgevoerd na het in de omhulling brengen ervan. Hét voedselprodukt kan ook worden opgeslagen en worden getransporteerd terwijl het in de omhulling aanwezig is, hoewel in vele gevallen, in het bijzonder bij kleine worstprodukten zoals frankfurters de omhulling van het voedselprodukt wordt 35 verwijderd na het voltooien van de behandeling.
De aanduiding "kleine voedselomhullingen" heeft in het algemeen betrekking op die omhullingen die worden gebruikt bij het bereiden van worstprodukten met kleine afmetingen, zoals frankfurters. Zoals de naam 8201792 / 2 veronderstelt is dit type voedselomhulling klein wat betreft opgestopte diameter, en heeft in het algemeen een opgezette diameter liggende in het gebied van ongeveer 13 mm tot ongeveer 40 mm, en wordt meestal toegevoerd in de vorm van niet ondersteunde dunwandige buizen met grote 5 lengten. Ter vergemakkelijking van de behandeling worden deze omhullingen, die een lengte kunnen hebben van 20 - 50 m of meer opgeplooid en samengedrukt voor het vormen van hetgeen in het algemeen wordt aangeduid met opgeplooide omhullingsticks met een lengte van ongeveer 20 cm tot ongeveer 60 cm. Opplooimachines en produkten daarvan zijn onder 10 meer beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 2.983.949 en 2.984.574.
Voedselomhullingen van grote afmetingen, wat de gebruikelijke aanduiding is van omhullingen gebruikt bij het vervaardigen van in het algemeen grotere voedselprodukten, zoals salami en bolognaworsten, vlees-15 broden, gekookte en gerookte stukken ham en dergelijke, worden vervaardigd in opgestopte diameters van ongeveer 40 mm tot ongeveer 200 mm en zelfs meer. In het algemeen bezitten dergelijke omhullingen een wanddikte die ongeveer driemaal groter is dan de wanddikte van omhullingen met kleine afmeting en zijn voorzien van een vezelbaanverster king inge-20 bed in de wand, hoewel zij kunnen worden vervaardigd zonder een dergelijk ondersteuningsmiddel. Gedurende vele jaren zijn de buisvormige omhullingen met grote afmetingen in vlakke vorm toegeleverd aan de voed-selbereider, gesneden tot tevoren bepaalde lengten van ongeveer 0,6 tot ongeveer 2,2 m. Tegenwoordig echter voor de indieningsdatum van deze 25 uitvinding, zijn en worden omhullingen met grote afmetingen van zowel het vezelachtige type als het niet ondersteunde type toegeleverd in de vorm van geplooide sticks die tot ongeveer 65 m omhulling bevatten voor het opstoppen met een met hoge snelheid werkende inrichting. VOCHTGEHALTE VAN DE OMHULLING.
30 Bij het vervaardigen en het gebruiken van kunstmatige voedselom hullingen, is de regeling van het vochtgehalte van de omhullingen van belang. Hoewel de sticks met de geplooide cellulose-omhulling van het type toegepast volgens de uitvinding een vochtgehalte moeten bezitten van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling, 35 kan het vochtniveau hoger zijn.
Als omhullingen met kleine afmetingen uit geregenereerde cellulose worden vervaardigd heeft het in het algemeen de voorkeur dat zij een watergehalte bezitten in het gebied van ongeveer 14 gew.% tot ongeveer 18 gew.% van de totale omhulling om het opstoppen te kunnen uitvoeren 40 zonder beschadiging van de omhullingen. Dit betrekkelijk nauwe gebied 8201792
i V
3 van het vochtgehalte Is ook van belang omdat overmatige breuk van de omhulling gedurende het opstoppen bleek plaats te hebben bij lagere vochtgehalten en hogere vochtgehalten resulteren in overmatige plasticiteit van het omhullingsmateriaal en het daaruit volgende te veel op-5 stoppen.
De omhullingen met grote afmeting als boven beschreven zijn kortelings in zodanige mate verbeterd dat opgeplooide en gecompacteerde om-hullinglengten ter beschikking staan in voorbevochtigde toestand zodat de lang toegepaste en aanleiding tot storing gevende stap van het dom-10 pelen van deze omhullingen direkt voor het opstoppen ervan nu is opgeheven. Het vochtgehalte van de omhullingen met grote afmetingen van het type met vezelachtige versterking, bleken gewoonlijk, als zij in opgeplooide en tevoren bevochtigde toestand worden geleverd te liggen in het gebied van ongeveer 16 gew.% tot ongeveer 35 gew.% aan vocht bere-15 kend op het totale gewicht van de omhulling.
Het specifieke vochtgehalte kan zo worden gekozen dat voldaan a» wordt aan de eisen of de voorkeur van de gebruiker. Als het vochtgehalte hoog is en een lange opslagperiode voor het opstoppen mogelijk is zijn stappen om schimmel of groei van bacteriën tegen te gaan aan te 20 raden. Eên benadering volgens de uitvinding is het beperken van de activiteit van het water dat tevoren of gedurende het opstoppen wordt toegevoerd met voldoende hoeveelheden van opgeloste stoffen zoals pro-pyleenglycol of glycerine. Deze funktioneren ook op bruikbare wijze in omhullingen die moeten worden opgeplooid en samengedrukt als plastifi-25 ceermiddelen of bevochtigingsmiddelen.
HET OPPLOOIEN.
Het opplooien van de omhullingen als boven beschreven in overeenstemming met de aldaar genoemde octrooischriften alsmede met andere oc-trooischriften kan in het algemeen worden beschreven als het continu 30 toevoeren van een stuk vlak omhullingsmateriaal uit een voorraad, bijvoorbeeld vanaf een spoel, in een opplooimachine, waar de omhulling wordt opgeblazen met behulp van een gas onder lage druk, gewoonlijk lucht. De opgeblazen omhulling wordt geleid door een reeks plooirollen die de omhulling plooien tegen een weerstand op of om de plooidoorn 35 totdat een tevoren bepaalde geplooide lengte is verkregen. Voor een doorn van het drijvende type van de plooimachine, als bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.766.603, wordt dan de geplooide omhulling lineair overgebracht langs of vanaf het remorgaan waartegen het plooien was uitgevoerd en op een verlengd doorndeel, 40 waarop de omhulling wordt samengedrukt tot de gewenste sticklengte.
8201792 y * i 4
Voor een plooimachine met terugtrekkende doorn, zoals bijvoorbeeld in het Amerikaanse octrooischrift 2.583.654, wordt de plooidoom met de geplooide omhulling daarop geroteerd naar een andere stand waar de geplooide omhulling wordt samengedrukt tot de gewenste sticklengte.
5 Het normaal compacteren resulteert in een sticklengte liggende tussen ongeveer 1,0% tot 1,2 of 1,3% van de oorspronkelijke lengte van de omhulling.
In bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 2.001.461 is beschreven op welke wijze een oorspronkelijke omhullingslengte van 1006 10 cm wordt gereduceerd tot een lengte minder dan 10 cm in de vorm van een stick. In dit octrooischrift wordt verder verondersteld dat de laagste praktische grens die waarschijnlijk kan worden bereid wat betreft de verhouding van sticklengte tot oorspronkelijke lengte van de omhulling waarschijnlijk ligt in de nabijheid van 1/130. Echter wordt hierbij 15 niet ingegaan op de problemen die optreden als wordt gepoogd een dergelijke zeer sterk gecompacteerde opgeplooide stickomhulling te vervaardigen met een commercieel praktische lengte, en verder wordt niet ingegaan op het belang van de afmeting .van de boring.
De verhouding van oorspronkelijke lengte van de omhulling tot de 20 lengte van de opgeplooide stick ligt in het algemeen in de orde van 70 - 100 in de gehele industrie, voor het tijdstip van indiening van onderhavige aanvrage. Deze verhouding wordt pakverhouding genoemd en is het omgekeerde van de verhouding beschreven in bovengenoemd Amerikaans octrooischrift.
/ 25 Het pakrendement is een andere wijze voor het kwantitatief aange ven van de mate waarin oorspronkelijke stukken omhulling worden samengedrukt in de vorm van de geplooide stick. Het pakrendement wordt gedefinieerd als de verhouding van het volume van de opgeplooide en samengedrukte omhulling in een lengte-eenheid gedeeld door het volume van 30 dezelfde lengte-eenheid, die wordt ingenomen door het vaste omhullings-materiaal, en kan worden bepaald met behulp van de volgende betrekking:
Lc x (2 x FW x tc) PE - _
Tr „ .
4 (OD2 - ID2) x Ls waarin PE= pakrendement 35 Lc = lengte van de omhulling
Lg - sticklengte van de opgeplooide omhulling FW = vlakke breedte van de omhulling tc = dikte van de wand van de omhulling 8201792 /1 5 ‘ OD de buitendiameter van de opgeplooide stick omhullingsmate- riaal ID de binnendiameter van de opgeplooide omhulling.
Deze berekening houdt automatisch rekening met de specifieke zwaartekracht en/of de dichtheid van het omhuilingsmateriaal zelf. Bij 5 bestudering van deze relatie blijkt dat de verhouding in werkelijkheid het volume is van het vlakke omhuilingsmateriaal dat aanwezig is in de opgeplooide omhullingsstick gedeeld door het volume van een holle cilinder met dezelfde afmetingen als de opgeplooide omhullingsstick. De mate waarin het pakrendement toeneemt wordt dus gemeten door de nabij-10 held van zijn nadering tot êên eenheid.
Omdat de pakverhouding de verhouding van Lc tot Ls is een andere wijze om het verband van het pakrendement uit te drukken: 2 x FW x tc PE = (pakverhouding) _ w 4 (OD2 - ID2) m
Het zal duidelijk zijn dat voor een gegeven pakrendement de ver-15 houding varieert met het verschil tussen de buitendiameter en de binnendiameter van de stick van een omhulling van bepaalde afmeting. Verder, omdat de buitendiameter noodzakelijkerwijze beperkt is door de vlakke breedte (FW) van de omhulling die wordt gebruikt voor het vormen van de stick, moet de toename van het diameterverschil om de pakverhou-20 ding te verhogen uiteindelijk de afmeting van de boring of de binnendiameter verkleinen. Terwijl het doel van maximale stickboring en maximale pakverhouding tegen elkaar in werken blijft het feit dat het pakrendement gemaximaliseerd wordt bij een gegeven pakverhouding als de binnendiameter van de stick gemaximaliseerd is.
25 Het is in het algemeen gewenst de stophoorn bij een gegeven afme ting van de omhulling met maximale afmeting van de boring (inwendig oppervlak van de dwarsdoorsnede) te gebruiken on de doorvoer te maximaliseren en de stopdruk te minimaliseren. Een andere reden om de afmeting van de hoorn te maximaliseren is het elimineren van het gevaar van 30 "fatting out". Onder de uitdrukking "fatting out" wordt het verschijnsel verstaan dat optreedt als de doorgang van de vleeseaulsie door een stophoorn bij een hoge mate van afschuiving tot gevolg heeft dat de emulsie afbreekt en het mogelijk maakt dat water en vet zich afscheiden. Het water en het vet accumuleren daarna tussen het oppervlak van 35 het gerede worstprodukt en de voedselomhulling uit cellulose gedurende het behandelen, waardoor een onbevredigend worstprodukt wordt verkregen 8201792 / 6 met een niet aanvaardbaar zichtbaar uiterlijk. De mate van afschuiving neemt af met de toename van de binnendiameter van de stophoom.
De doeleinden die werden beoogd bij het opplooien waren het vormen van een omhuilingsstick die kan worden ontplooid en kan worden opge-5 stopt op een stopinrichting, enwel continu, waarbij geen mechanische defekten of uitval optreden om een continue produktie te verzekeren, waarbij de stick zelf een voldoende strukturele en mechanische integriteit bezit, dat wil zeggen samenhang, om de gebruikelijke invloeden van het verpakken, opslaan, behandelen en plaatsen op de stopinrichting te 10 weerstaan en bovendien voldoet aan de wens van het zo veel mogelijk op-stopbaar omhullingsmateriaal samen te drukken in een gegeven sticklengte als technisch mogeljk is voor toepassing op een stophoorn met de maximaal mogelijke boringafmeting.
Dienovereenkomstig is de ideale stick met omhulling er een met een 15 hoge samenhang, waarin een grote omhullingslengte per eenheid van sticklengte (hoge pakverhouding) en een grote diameter of boringafmeting (hoog pakrendement) aanwezig is.
Een typische bekende pakverhouding en pakrendement kan worden berekend volgens Amerikaans octrooischrift 3.528.825. In kolom 5 regel 75 20 tot kolom 6 regel 5 is de beschrijving gegeven van een geplooide omhul-lingsstick waarin 30 m omhulling met een opgeblazen buitendiameter van 1,75 cm met een wanddikte van 0,0254 mm is opgeplooid tot een stick met een buitendiameter van 2,22 cm, een binnendiameter van 1,27 cm en een sticklengte van 41,28 cm. Bij toepassing van deze gegevens en de boven 25 aangegeven formules voor pakrendement blijkt dat de bekende omhulling beschreven in laatstgenoemd Amerikaans octrooischrift een pakrendement bezit van 0,374. De pakverhouding van deze bekende omhulling bedroeg 70; 30 m geplooid en samengedrukt tot 41,28 cm.
De samenhang van een geplooide omhullingsstick wordt bepaald door 30 meting van het buigmoment in inches-pounds bij het breken van de stick. Een omhullingsstick wordt geplaatst op twee van V-vormige groeven voorziene ondersteuningsorganen die zijn bevestigd op een basisplaat en op een afstand van elkaar liggen (D) van ongeveer 80 - 90% van de lengte van de te beproeven omhullingsstick. Een drukorgaan met steunen met V-35 groeven, geplaatst op een onderlinge afstand D kleiner dan 10 cm wordt centraal omlaag gebracht op de bovenzijde van de omhullingsstick. Een naar beneden gerichte kracht wordt verschaft door een met de hand be-dienbare handgreep, heugel en rondselverbinding, op een krachtmeter (zoals een "Hunter Force Indicator, Model L-IM" met een "Hold at Maxi-40 mum Device") die centraal ten opzichte van het drukorgaan is bevestigd.
8201792 * i * 7
De kracht wordt toenemend uitgeoefend totdat de omhulllngsstlck breekt.
De krach taf lezing P in ponden wordt genoteerd. Het bulgmoment ln inch-ponden bij breuk op de inrichting isi gelijk aan P/2 x 2 inches en dus is de krachtaflezing P gelijk aan inch-ponden van het bulgmoment om de 5 omhulllngsstlck te breken. In het algemeen is een samenhang van ten minste ongeveer 1,2 inch-pond vereist en een samenhang van ten minste ongeveer 2,5 inch-pond is in het bijzonder geschikt en heeft de voorkeur.
Omdat het verband van de gebruikelijke boringdiameter van de om-10 hullingsstick ten opzichte van de diameter van de stophoom de meest betekenisvolle afmeting is van de funktionaliteit van de omhulling is een "drop fit"-proef ontwikkeld die kan worden toegepast bij voorwerpen met geplooide omhulling. Om het plaatsen van een geplooide stick te simuleren op een stophoom en daardoor de effektieve binnendiameter van 15 de geplooide stick te meten, is een proef ontworpen waarbij een geplooide stick wordt geplaatst over het boveneinde van een vertikale roestvrij stalen stang met een grotere lengte dan de geplooide stick en laat men hem vrij vallen onder zijn eigen gewicht volledig om genoemde stang tot het ondereinde ervan. Meer in het bijzonder kan de stang ver-20 tikaal op een tafel worden geplaatst. De geplooide stick wordt geplaatst over het boveneinde van de stang en vervolgens los gelaten. Als de stick valt naar het oppervlak van de tafel is de "drop fit"-proef een succes. Stangen zijn beschikbaar met diametertrappen van 0,010 inch en voor bepaalde gebieden van afmetingen van de omhulling zijn stangen 25 vervaardigd met stappen van 0,002 inch. De geplooide stick wordt beproefd op elke stang beginnend met de kleinste stang en op elke stang met opvolgende afmeting totdat de geplooide stick niet vrij valt over de gehele lengte van de stang. De stang met de grootste diameter waarover de stick vrij valt over zijn gehele lengte is de effektieve inwen-30 dige diameter van genoemde geplooide stick, dat wil zeggen de "drop fit"-diameter.
Bij het vervaardigen van omhuilingssticks uit geplooid cellulose variëren de afzonderlijke sticks enigszins wat betreft de boringafme- ' ting, gedeeltelijk tengevolge van onregelmatigheden in de grootte van 35 de plooien in de boring van de stick. Om deze redenen is het voor experimenteel werk noodzakelijk dat veel geplooide sticks, bijvoorbeeld ten minste ongeveer 10, worden gemeten in verband met "drop fit” en het rekenkundige gemiddelde wordt gebruikt voor het bepalen van de funktionaliteit van de gehele groep in termen van de passing van de stophoom.
40 Als boven aangegeven worden gemiddelden van de "drop fit” bepaald op 8201792 δ duizenden van een inch en een voorwaarde van de "drop fit" wordt bepaald met deze mate van nauwkeurigheid. Bijvoorbeeld als de eis wordt gesteld van een minimum van 0,490 inch is een gemiddelde "drop fit" van 0,489 inch onaanvaardbaar, omdat een belangrijk aantal sticks in de 5 groep aangegeven met de gemiddelde "drop fit"-afmeting van 0,489 inch niet funktioneel is op een stophoorn met een diameter van 0,490 inch.
Eén van de belangrijkste faktoren bij het plooien van een voedsel-omhulling met kleine afmeting is de kwaliteit van de samenhang, dat wil zeggen de duurzaamheid van de geplooide stick als zelfdragend voorwerp. 10 De samenhang van de stick is in het bijzonder van belang in verband met de geschiktheid van dergelijke sticks ten gebruike bij automatische inrichtingen voor het stoppen van voedsel zoals bijvoorbeeld een machinale inrichting toegepast voor het vormen van produkten zoals frankfurters en andere overeenkomstige voedingsvoorwerpen. Een niet goede ver-15 binding of een breuk in de geplooide stick voor het aanbrengen ervan op een stophoorn maakt de stick ongeschikt voor gebruik bij een dergelijke automatische stopinrichting. Dienovereenkomstig mag elke behandeling van de buisvormige voedselomhulling, die kan zijn gevormd tot een geplooide omhullingsstick de samenhang van de stick niet nadelig beïn-20 vloeden en bovendien moet meer worden gericht op het verbeteren ervan.
Veel moeiten zijn in de laatste jaren gedaan in de industrie voor omhullingen, in het bijzonder voor omhullingen van kleine afmetingen, om systemen te ontwikkelen voor het vormen van sterk samenhangende om-hullingssticks. Deze inspanningen omvatten chemische behandelingen zo-25 als bijvoorbeeld onder andere besproken in het Amerikaanse octrooi-schrift 4.137.947.
Het gebruikelijke plooien op moderne plooimachines verschaft geplooide omhuilingssticks met een te onderscheiden hoekverplaatsing tussen een vlak loodrecht op de langshartlijn van de stick en een vlak 30 waarin een geplooide plooi ligt. Dit wordt de plooihoek genoemd. Een gebruikelijke geplooide stick zonder het kernelement volgens de uitvinding met een plooihoek van dit type heeft een samenhang en een struktu-rele integriteit die belangrijk groter is dan die van een stick van hetzelfde type, die geplooid is met de plooi loodrecht op de langshart-35 lijn van de stick, omdat de totale lengte van de stick zoiets is als een stapel onderling verbonden in elkaar nestende kegels.
Gebleken is, in het bijzonder voor de omhullingen met kleine afmetingen die worden gebruikt voor het vervaardigen van produkten van het frankfurtertype, dat als een op de gebruikelijke wijze geplooide stick 40 (zonder kern) sterk wordt samengedrukt bij een poging om zijn pakver- 8201792 / 9 houding te maximaliseren» de samenhang of strukturele integriteit van de samengedrukte stick daalt naar een punt waarbij de stick niet funk-tioneel, meer is. Dat wil zeggen de stick is fragiel geworden, breekt gemakkelijk, en kan daardoor niet worden aangebracht op een vulhoorn.
5 Gemeend wordt dat dit effekt optreedt als de hoge langsdrukkrachten de neiging hebben om de "nestende kegel" geometrie verkregen gedurende het plooien te vlakken.
Gebleken is ook dat als een buisvormige omhulling wordt onderworpen aan een plooi werkwijze (dat wil zeggen omgezet vanuit een vlakke 10 buisvormige vorm naar een gevouwen en samengedrukte stickvorm als boven beschreven) hoge naar binnen gerichte radiale krachten worden ontwikkeld in de verkregen geplooide stick als hoge pakrendementen worden bereikt. De grootte van deze hoge krachten werd niet herkend totdat geplooide sticks uit omhulling sterk werden samengedrukt op buisvormige 15 kernelementen volgens de uitvinding en het bleek dat zeer stijve kernen aan kerndiameter enigszins verloren gedurende een bepaalde tijdsperiode. Het was vroeger bekend dat de binnendiameter van gebruikelijke geplooide sticks (zonder een buisvormige kern) een scherpe reduktie vertonen bij het afnemen (verwijderen) van de plooidoorn direkt na het sa-20 mendrukken, en een meer graduele verdere reduktie die blijft optreden gedurende ongeveer een week of meer na het afnemen, maar de grootte van de krachten die een dergelijk verlies aan diameter veroorzaken werd niet opgemerkt voor onderhavige uitvinding. Verder is gebleken dat de grootte van deze radiale naar binnen gerichte krachten proportioneel is 25 met de in langsrichting gerichte samendrukkracht gebruikt om de stick samen te drukken tot de aanvankelijke samengedrukte lengte die de stick had direkt voor het afnemen. Dat wil zeggen de radiaal naar binnen gerichte krachten nemen toe als de in langsrichting werkende samendrukkracht toeneemt.
30 gebruik VAN KERNEN.
Brits octrooischrift 1.167.377 beschrijft een stick van een geplooide buisvormige omhulling ondersteund op een hol vormorgaan (kern), dat zo is gevormd en zodanige afmetingen bezit dat het kan samenwerken van de omtrek van een stophoorn. In laatstgenoemd Brits octrooischrift 35 is een wrijvingspassing beschreven in de stick om hem vast te houden tegen decompressie of het afglijden van het vormorgaan. Gesteld wordt dat het vormorgaan kan zijn vervaardigd uit elk gewenst materiaal, bijvoorbeeld uit synthetisch kunststofmateriaal of dun karton. In overeenstemming met het ene in het bijzonder beschreven vormvoorbeeld wordt 40 dit gevormd uit polyvinylchloride dat wordt geëxtrudeerd voor het vor- 8201792 10 men van een cilinder met een wanddikte van ongeveer 0,01 inch. Het voorwerp volgens dit octrooischrift wordt in de handel gebracht in de vorm van een vel polyvinylideenchloride kunststofbuis geplooid op een celluloseacetaatkern met een binnendiameter van 0,984 inch en een wand-5 dikte van ongeveer 0,0115 cm. De uitvinding beschreven in het bovenge-noemde Britse octrooischrift is nooit toegepast bij geplooide buisvormige omhullingen uit cellulose.
Behalve het hierboven beschreven gebruik is de toepassing van een holle kern of centrale buis als drager voor geplooide grote omhullingen 10 reeds vele jaren bekend. Alle bekende vroegere toepassingen van de kern op geplooide cellulose-omhullingen, zijn echter het verschaffen van integriteit en weerstand tegen zwellen gedurende onderdompélen. Stangen werden gebruikt bij kleine omhullingen voor het transport en het behandelen voor het ontwikkelen van samenhangende sticks uit omhulling. De 15 geplooide omhullingen werden van de stangen afgeschoven op de stop-hoorns, voor gebruik ervan.
In de laatste jaren is voor omhullingen uit cellulose voor voedsel steeds meer afstand genomen van het gebruik van inwendige buizen voor het vasthouden van de omhulling, en de ondersteuning en is meer geneigd 20 om het uitwendig vasthouden en ondersteunen zoals bijvoorbeeld met netten of krimpbare of elastische films voor tussen liggende omhullingen en omhullingen met grote afmetingen. Kleine omhullingen worden gebruikt als samenhangende sticks zonder enige ondersteuning.
Een hoofddoel van de uitvinding is het verschaffen van een ge-25 plooide stick met omhulling met hoge samenhang met geplooide omhulling en samengedrukt tot een hogere pakverhouding dan tot nu toe praktisch werd bereikt bij deze techniek, terwijl een aanvaardbare boringafmeting wordt gehandhaafd zoals blijkt uit een hoog pakrendement.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een sterk 30 samenhangende geplooide omhullingsstick met een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement van een algemene struktuur en van een algemeen type dat ruim toepasbaar is over het gehele gebied van afmetingen en typen van omhullingen toegepast in de voedselindustrie.
Een verder belangrijk doel van de uitvinding is het verschaffen 35 van een zeer dichte geplooide omhullingsstick met een pakverhouding gekoppeld met een pakrendement die beide belangrijk hoger zijn dan verkrijgbaar tot op heden bij de fabricage van omhullingen, terwijl tegelijkertijd alle potentiële problemen worden geëlimineerd die tot op heden samengingen met een gebrek aan strukturele integriteit en samen-40 hang.
8201792 r 11
Een ander belangrijk doel van de uitvinding is het verschaffen van een van een kern voorziene met hoge dichtheid geplooide omhullingsstick met een kern die geschikte fysische eigenschappen bezit voor het weerstaan van hoge naar binnen gerichte radiale krachten die worden ontwik-5 keld als een buisvormige omhulling een plooiwerkwijze ondergaat en vervolgens tot een hoge pakverhouding wordt samengedrukt.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het vervaardigen van een van een kern voorziene zeer dichte geplooide omhullingsstick op tot op heden beschikbare plooiinrichtingen 10 met slechts geringe, indien al aanwezig, modificaties daarvan om het voorwerp volgens de uitvinding te vervaardigen.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een omhulling met een combinatie van een grotere boring en een hogere pakverhouding dan kan worden bereikt bij een niet van een kern voorzien 15 produkt.
Een ander belangrijk doel van de uitvinding is het verschaffen van een van een kern voorziene hoge dichtheid bezittende geplooide omhulling, waarmede specifieke standaard-afmetingen van de omhulling over alle maatgebieden van de omhulling in staat kunnen worden geacht om te 20 passen op respectievelijk grotere stophoorns dat tot nu toe mogelijk.
De bijdrage die de geplooide omhulling volgens de uitvinding daartoe geeft aan de technologie omvat een meer efficiënt pakken voor het stoppen van voedselvoorwerpen van alle typen in beschikbare omhullingen.
Een bijzonder doel van ëên aspekt van de uitvinding is het ver-25 schaffen van een van een kern voorziene stick met hoge dichtheid uit geplooide omhulling waarbij de kern de hoorn van de stopmachine vervangt en daardoor een verbruikbaar element van de stopmachine wordt.
Een verder bijzonder doel van de uitvinding is het verschaffen van een van een kern voorziene stick uit geplooide omhulling met hoge 30 dichtheid waarbij het kernelement naar keuze kan worden gebruikt als een draagbuis voor het brengen over een stophoorn op een stopmachine of, als alternatief als de stophoorn zelf, met een maatinrichting van het een of andere bekende type op het kernelement van het voorwerp en geplaatst binnen een niet geplooid deel van een geplooide omhulling.
35 KORTE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING.
In tegenstelling tot het vroegere gebruik van kernen is een nieuwe toepassing gevonden voor kernen waarbij zij zijn ontworpen om de effek-ten van de naar binnen gerichte radiale kracht van de geplooide omhulling te beperken in zodanige mate dat niet alleen pakverhoudingen wor-40 den bereikt die belangrijk hoger zijn dan die tot nu toe zijn bereikt 8201792 12 (niet van een kern voorziene geplooide sticks die zijn gecompacteerd en zijn geplooid onder dezelfde omstandigheden), maar deze hogere pakver-houdingen kunnen «orden bereikt met omhullingen van gelijke of zelfs grotere bruikbare boringafmetingen dan mogelijk bij de hierboven ge-5 noemde vergelijkbare niet van een kern voorziene geplooide sticks. Dit was in tegenstelling tot de verwachtingen van deskundigen, dat wil zeggen, dat een kern ruimte inneemt en daarbij de effektieve boring van de omhullingsstick reduceert· Dienovereenkomstig kan men verwachten dat een kern een negatief effekt zou hebben op de pakverhouding. In tegen-10 stelling tot deze verwachting kan de van een kern voorziene cellulose-omhulling met hoge dichtheid volgens de uitvinding een belangrijk hogere pakverhouding verschaffen met geen reduktie van de bruikbare boring-afmeting, en kan dus resulteren in een van een kern voorzien voorwerp uit geplooid omhullingsmateriaal met een pakrendement dat hoger is dan 15 het pakrendement van de niet van een kern voorziene stick. Een verder kenmerk van de uitvinding is dat een geplooid voorwerp wordt verschaft met een verbeterde strukturele integriteit en sterkte.
Volgens êén uitvoering, die bijzonder bruikbaar is bij stopinrich-tingen voor het verpakken van vleesbrofcken zoals geheel beenloze hammen 20 en dergelijke wordt de kern zelf van het voorwerp volgens de uitvinding gebruikt in plaats van een stophoorn. Opgemerkt wordt in dit verband echter dat de stopinrichting voor beenloze hammen wordt beschouwd als een afzonderlijke uitvinding, de uitvinding in onderhavig geval is slechts het aanpassen van het van een kern voorziene voorwerp van hoge 25 dichtheid op een dergelijke inrichting. Verder wordt opgemerkt dat een dergelijke inrichting het onderwerp vormt van een Amerikaanse aanvrage 261.313 van dezelfde aanvraagster.
Een verdere uitvoering van de uitvinding verschaft een van een kern voorziene stick uit geplooide omhulling en met hoge dichtheid 30 waarbij het kernelement naar keuze kan worden gebruikt als draagbuis voor het laten glijden ervan over een stophoorn op een stopinrichting, of, alternatief, als de stophoorn zelf, die een maatinstelinrichting van het ene of het andere type bezit aangebracht op het kernelement van het voorwerp en geplaatst binnen een niet geplooid deel van de geplooi-35 de omhulling. Opgemerkt wordt echter dat een dergelijke geplooide omhulling het onderwerp vormt van de Amerikaanse octrooiaanvrage 273.180 ten name van dezelfde aanvraagster.
In het algemeen omvat de uitvinding de combinatie van een buisvormige kern, een regelbaar bevochtigd stuk omhulling uit cellulose met 40 een vochtgehalte van ten minste 13% op het totale gewicht van de omhul- 8201792 •r·' 13 ling, geplooid en sterk samengedrukt op genoemde kern tot een hoge pak-verhouding en tot een pakrendement niet kleiner dan ongeveer 0,50 en ook respectievelijk groter dan de pakverhouding en het pakrendement van hetzelfde stuk omhulling dat is geplooid en sterk is samengedrukt onder 5 dezelfde omstandigheden van plooien en samendrukken zonder genoemde kern, waardoor een naar binnen gerichte expansiekracht op de omhulling wordt ontwikkeld. Een ander doel van de uitvinding is dat de kern voldoende stijf is om deformatie en reduktie te weerstaan van de afmeting van de kernboring door de hoge naar binnen gerichte expansiekracht van 10 de omhulling. Het als doel voor deze vergelijking tussen van een kern voorziene en niet van een kern voorziene geplooide en samengedrukte omhullingen bezit het voorwerp uit niet van een kern voorziene omhulling geen uitwendige beperking in langsrichting.
Als hierin gebruikt betekent de uitdrukking "zelfde plooi- en sa-15 mendrukomstandigheden" dat het plooien en de inrichting (bijvoorbeeld omvattende plooiorganen en diameter van de plooidoorn) en het uiteindelijke samendrukken, de inrichting en de lengte als samengedrukt op de samendrukkracht in hoofdzaak hetzelfde zijn.
Bij een voorkeurs-uitvoering van de uitvinding wordt het pakrende-20 ment op 0,60 en hoger gehouden*
Bij een voorkeurs-uitvoering van dit samenhangende voorwerp uit omhulling gebaseerd op een "drop fit"-vergelijking (hierboven in detail beschreven) heeft de kern een binnenboring die ten minste even groot is als de binnenboring die dezelfde omhulling zou hebben als hij is ge-25 plooid en sterk is samengedrukt onder dezelfde plooi- en samendrukomstandigheden, zonder de kern. Bij een voorkeurs-uitvoering is de omhulling van het smalle niet versterkte cellulosetype met een opgeblazen diameter kleiner dan 40 mm, samengedrukt tot een pakverhouding van ten minste 100.
30 Voor deze aspekten van de werkwijze omvat de onderhavige uitvin ding een werkwijze voor het vervaardigen van een geplooid en sterk sa-mengedrükt van een kern voorzien omhullingsvoorwerp omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% op het totale ge-35 wicht van de omhulling; (b) het trekken van de binnenomtrek van de boring van het stuk voedselomhulling uit cellulose over een eerste stuk van een doom met een einddeel met gereduceerde diameter aan het tweede einde van de doorn; (c) het plooien van het stuk voedselomhulling uit cellulose op genoemde doom; (d) het verschaffen van een holle kern co-40 axiaal geplaatst met en in één lijn met het einddeel van de doom met 8201792 14 gereduceerde diameter, welke kern voldoende stijf is om deformatie en reduktie te voorkomen van de afmeting van de kernboring door naar binnen gerichte expansiekrachten vanaf de omhulling als gevolg van het samendrukken van de omhulling; (e) het lineair bewegen van het stuk ge-5 plooide omhulling langs de doorn op het buitenoppervlak van de coaxiaal geplaatste kern; en (f) het samendrukken van het stuk geplooide boring op de kern tot een hoge pakverhouding en tot een hoog pakrendement, waardoor de omhulling een naar binnen gerichte expansiekracht ontwikkelt.
10 Een andere uitvoering van de uitvinding omvat een werkwijze voor het vervaardigen van een geplooide en sterk samengedrukte van een kern voorziene omhulling omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste 13% berekend op het totale gewicht van de omhulling; (b) het 15 glijden van de binnenomtrek van de boring van het stuk voedselomhulling uit cellulose over een eerste einde van een doorn; (c) het plooien en samendrukken van het stuk voedselomhulling uit cellulose op genoemde doorn; (d) het verschaffen van een holle kern, die bij voorkeur coaxiaal is geplaatst met en op êên lijn met het tweede einde van de doorn, 20 welke kern voldoende stijf is om deformatie en reduktie van de afmeting van de kernboring door vanaf de omhulling naar binnen gerichte expansiekracht tengevolge van het samendrukken van de omhulling op te nemen; en (e) het lineair bewegen van het geplooide en samengedrukte stuk omhulling vanaf het tweede einde van de doorn op het buitenoppervlak van 25 de kern, zodat een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement wordt bereikt, waardoor genoemde naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling wordt ontwikkeld als de boring van de geplooide stick samentrekt .
Een andere werkwijze volgens de uitvinding omvat een werkwijze 30 voor het vervaardigen van een geplooid en sterk samengedrukt van een kern voorziene omhulling omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling; (b) het laten glijden van de binnenomtrek van de boring van genoemd stuk 35 voedselomhulling uit cellulose over een eerste einde van een doorn; (c) het plooien van het stuk voedselomhulling uit cellulose op de doorn; (d) het verschaffen van een holle kern die voldoende stijf is om deformatie en reduktie van de boringafmeting van de kern te weerstaan door de naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling als gevolg van 40 het samendrukken van de omhulling; (e) het bewegen van een stuk ge- 8201792 a; *s 15 plooide omhulling vanaf het tweede einde van de doorn op het buitenvlak van de kern; en (f) het verder samendrukken van het stuk geplooide omhulling op de kern tot een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement waarbij genoemde omhulling een naar binnen gerichte expansiekracht ont-5 wikkelt. Bij deze uitvoering wordt de kern bij voorkeur ondersteund op een tweede doorn en het geplooide stuk omhulling wordt overgebracht op de kern en de tweede doorn voor samendrukking in de volledig samengedrukte toestand. Bovendien kan het stuk geplooide omhulling dat door de doorn wordt ondersteund worden bewogen naar een tweede stand voordat 10 het stuk geplooide omhulling wordt bewogen vanaf het tweede einde van de doorn op de kern. Bij voorkeur is de kern coaxiaal geplaatst met en ligt hij op één lijn met het tweede einde van de doorn.
Een verdere uitvoering van de uitvinding omvat een werkwijze voor het vervaardigen van een geplooid en sterk samengedrukt voorwerp uit 15 omhulling en voorzien van een kern omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling; (b) het verschaffen van een holle kern die voldoende stijf is om deformatie en reduktie van de boringafmeting van de kern te weer-20 staan door naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling als gevolg van genoemd samendrukken; (c) het verschaffen van een doorn en het in langsrichting glijden van de binnenomtrek van de boring van genoemde kern over de buitenomtrek van genoemde doorn; (d) het in langsrichting glijden van de binnenomtrek van de boring van het stuk omhulling voor 25 voedsel uit cellulose over de buitenomtrek van de kern; (e) het plooien van genoemd stuk voedselomhulling uit cellulose op genoemde kern en doorn; (f) het samendrukken van het stuk voedselomhulling uit cellulose op de kern tot een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement, waarbij genoemde'omhulling een naar binnen gerichte expansiekracht ontwikkelt; 30 en (g) het in langsrichting glijden van het geplooide en sterk samengedrukte van een kern voorziene voorwerp uit omhulling van de doorn af.
Een verdere uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding omvat een werkwijze voor het vervaardigen van een geplooid en sterk samengedrukt van een kern voorzien voorwerp uit omhulling omvattende de 35 stappen van: (a) het verschaffen van een stuk omhulling uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% op het totale gewicht van de omhulling; (b) het glijden van de binnenomtrek van de boring van de omhulling voor voedsel uit cellulose over een eerste einde van een doom; (c) het plooien van genoemd stuk voedselomhulling uit cellulose 40 op de doorn; (d) het samendrukken van het stuk geplooide omhulling op 8201792 * 16 de doorn tot een hoge pakverhouding en tot een hoog pakrendement; (e) het verschaffen van een holle kern die voldoende stijf is om deformatie en reduktie van de afmeting van de boring van de kern te weerstaan door een naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling als gevolg van 5 het samendrukken van de omhulling; en (f) het in langsrichting glijden van het stuk omhulling dat is samengedrukt en geplooid vanaf het eerste einde van de doorn en over de buitenomtrek van de kern om een hoge pak-verhouding en een hoog pakrendement te verschaffen, waardoor genoemde naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling wordt ontwikkeld 10 als de boring van de geplooide stick samentrekt.
Nog een verdere uitvoering van de uitvinding omvat een werkwijze voor het vervaardigen van een geplooid en een sterk samengedrukt van een kern voorzien voorwerp uit de omhulling omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose met een 15 vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% berekend op het totale gewicht van de omhulling; (b) het glijden van de binnenomtrek van het stuk voedselomhulling uit cellulose over een eerste einde van een doorn; (c) het plooien van het stuk voedselomhulling uit cellulose op de doorn; - (d) het verschaffen van een holle kern die voldoende stijf is om defor-20 matie en reduktie van de afmeting van de boring van de kern te weerstaan vanaf de naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling als gevolg van het samendrukken van de omhulling; (e) het bewegen van het stuk voedselomhulling uit cellulose dat door de doorn wordt ondersteund en is geplooid naar een tweede stand, bij voorkeur lineair en coaxiaal 25 op één lijn met de kern; (f) het bewegen van het stuk geplooide omhulling vanaf het eerste einde van de doom op het buitenoppervlak van de kern; en (g) het verder samendrukken van het stuk geplooide omhulling op de kern tot een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement, waardoor de omhulling een naar binnen gerichte expansiekracht ontwikkelt.
30 Bij deze uitvoering wordt de kern bij voorkeur ondersteund op een tweede doorn, en de gedeeltelijk samengedrukte stick wordt overgebracht op de kern en de tweede doom voor het samendrukken ervan tot een volledig samengedrukte toestand.
Het bijzondere vochtgehalte dat de voorkeur heeft voor verschil-35 lende typen omhulling kan variëren. Meer in het bijzonder ligt het vochtgehalte van de controleerbaar bevochtigde geplooide vezelomhullin-gen in het grotere maatgebied bij voorkeur in de orde van ongeveer 16% tot ongeveer 35% op het totale gewicht van de omhulling.
Het de voorkeur hebbende gebied van het vochtgehalte voor omhul-40 lingen van tussen liggende afmeting ligt ook in de orde van ongeveer 16 8201792 * 17 gew.% tot ongeveer 35 gew.% vocht op het gewicht van de totale omhulling.
De omhullingen met kleinere afmetingen die worden gebruikt voor het vervaardigen van produkten van het frankfurtertype en dergelijke 5 worden bij voorkeur voorzien van een vochtgehalte berekend op het totale gewicht van de omhulling liggende in de orde van ongeveer 14 gew.% tot ongeveer 18 gew.%.
Het buisvormige kernelement van een voorwerp volgens de uitvinding moet voldoende stijf zijn om deformatie en reduktie van de afmeting van 10 de kernboring te weerstaan van de naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling, waarbij wordt opgemerkt dat een geringe deformatie en reduktie van de boring optreedt maar aanvaardbaar is als hij niet overmatig is. De kerndiameter kan variëren van ongeveer 3/8 inch tot 5,0 inches of meer afhankelijk van de afmeting van de omhulling en de ver-15 eiste afmeting van de boring. Hij kan in wanddikte variëren in overeenstemming met het bijzondere omhulde voorwerp en zijn aanpassing en toepassing en verder in overeenstemming met het gebruikte kernmateriaal, maar, in het algemeen, kan worden gesteld dat de wanddikte van een dergelijke buisvormige kern ligt in het gebied van ongeveer 0,051 cm tot 20 ongeveer 0,254 cm.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAM DE UITVINDING.
De uitvinding wordt nu meer in detail beschreven aan de hand van bijgaande tekening.
8201792 r 18
Fig· 1 toont een aanzicht van een inrichting die kan worden gebruikt voor het vervaardigen van een voorwerp volgens de uitvinding en in overeenstemming met éên werkwijze van de uitvinding, waarbij het plooien wordt getoond in verband met een continu toegevoerd stuk omhul-5 lingsmateriaal.
Fig. 2 toont het voltooide plooien en het transport van het geplooide stuk omhulling naar het samendruks tat ion van de inrichting volgens fig. 1.
Fig. 3 toont het uitoefenen van de samendrukkracht om een stuk 10 stick te vormen volgens de uitvinding op een kernelement aangebracht op het verlengde deel van de plooimachine.
Fig. 4 toont in perspectief een voorwerp volgens de uitvinding waarbij de geplooide en samengedrukte omhulling op zijn plaats is op een holle buisvormige kern.
15 Fig. 5 toont een variatie van de uitvinding die kan worden toege past als stophoomelement op de stopinrichting voor behandelen van vleesprodukten met stukken.
Fig. 6 toont in perspectief een voorwerp volgens de uitvinding dat in het bijzonder geschikt is voor het stoppen van produkten met gemid-20 delde afmetingen, waarbij het kernelement kan worden gebruikt als een ondersteuning die wordt geschoven over een stophoorn of alternatief dient als stophoorndeel van de inrichting zelf.
Fig. 7 toont een voorwerp volgens de uitvinding dat kan worden gebruikt voor het stoppen van worstprodukten met kleine afmetingen, waar-25 bij het kernelement de stophoorn vervangt op de stopinrichting.
Fig. 8 toont een grafiek waar de "drop fit” is weergegeven als een funktie van de pakverhouding voor niet van een kern voorziene of van een kern voorziene geplooide sticks gevormd uit een niet vezelachtige omhulling met kleine diameter van 160 voet en afmeting 25.
30. Fig. 9 toont een grafiek van de samenhang als funktie van de pak verhouding voor niet van een kern voorziene geplooide sticks gevormd uit een niet vezelvormige omhulling met kleine diameter van 160 voet met afmeting 25.
Fig. 10 toont een grafiek waarin de "drop fit" is aangegeven als 35 een funktie van de pakverhouding voor niet van een kern voorziene geplooide sticks gevormd uit de afmetingen 17, 21 en 27 met kleine diameter uit een cellulose-omhulling (zonder vezelachtige versterking), waarbij alle sticks van een bepaalde afmeting dezelfde lengte bezitten.
40 Fig. 11 toont een grafiek waarin de samenhang is weergegeven als 8201792 19 een funktie van de pakverhouding voor de sticks zonder kern volgens fig. 10.
Fig. 12 toont een grafische voorstelling van de maximale pakverhouding die kan morden bereikt voor niet van een kern en wel van een 5 kern voorziene geplooide sticks gevormd uit vezelachtige omhullingen van gemiddelde afmeting in het gebied van 43 - 60, om te passen op een stophoorn van 1,073 inch.
Fig. 13 toont tenslotte een grafische voorstelling van hetzelfde verband als weergegeven in fig. 12 voor vezelachtige omhullingen van 10 gemiddelde afmeting in het gebied van 70 - 100, en past op een stophoorn van 1,556 inch.
In de fig. 1 en 2 is een typische machine voor het plooien aangegeven met 11 weergegeven, omvattende een plooidoorn 13 die zich uitstrekt door een plooikop 15. Een opgeblazen omhulling 17 wordt toege-15 voerd aan de doorn 13 door middel van een paar toevoerrollen 19 en een paar samenwerkende toevoerbanden 21. De plooikop 15 omvat een groot aantal plooiwielen 23, gewoonlijk drie, waardoor de opgeblazen omhulling 17 passeert die de omhulling plooit samen met de vasthoudbanden 25 op een wijze die bekend zal zijn voor een deskundige. De plooiwielen 20 zijn van het algemene type als beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 3.461.484.
De voortbeweging van de geplooide omhulling op de doorn 13 wordt vertraagd door een reeks vasthoudbanden 25 om een in hoofdzaak regelmatige plooivorming te verschaffen en een gedeeltelijk samengedrukte ge-25 plooide omhulling. Na het aanvankelijke plooien wordt de omhulling overgebracht door de vasthoudbanden verder onder de doorn en in de richting van de eerste klem 27.
Om het overbrengen van de geplooide omhulling op de in hoofdzaak stijve holle buisvormige kern en het uiteindelijk samendrukken daarop 30 in overeenstemming met de uitvinding te veroorzaken wordt de eerste klem 27 uit de baan gezwaaid en een geplooid stuk wordt met de hand bewogen of door middel van gebruikelijke automatische middelen, naar de stand weergegeven in fig. 2, tegen de tweede klem 29. In deze stand is het stuk geplooide omhulling geplaatst op een holle buisvormige kern 35 31, die is geplaatst op een verdiept deel van de doorn 23, als weerge geven in fig. 3, die een vergroot detail geeft van de rechterzijde van fig. 2. Het uiteindelijk samendrukken van de omhulling 17 op de holle buisvormige kern 31 wordt veroorzaakt door de samendrukinrichting 33 die lineair beweegt naar de tweede klem 29 totdat de gewenste lengte 40 van de geplooide stick is verkregen. Een vasthoudschijf 35 of ring kan 8201792 « 20 met voorkeur «orden geplaatst tussen het einde van de omhulling 17 en de tweede klem 29 zodat als het eendelige voorwerp wordt verwijderd, de omhulling met zekerheid wordt vastgehouden op de holle buisvormige kern en wordt verhinderd tegen het afglijden vanaf het eind ervan.
5 Als een van een kern voorzien voorwerp uit omhullingsmateriaal met hoge dichtheid wordt voltooid als beschreven in de hierboven gestelde stappen wordt de tweede klem 29 vanuit zijn tegenhoudstand verwijderd en wordt het gerede voorwerp verwijderd.
Het voorwerp volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld zijn samenge-10 steld door het overbrengen van de geplooide en gedeeltelijk samengedrukte omhulling op zijn holle buisvormige kern 31 op de wijze als hierboven beschreven. Fig. 3 toont het geplooide en gedeeltelijk samengedrukte stuk omhulling dat lineair op de kern is bewogen die coaxiaal is ingesteld met de plooidoorn 13 op een deel met gereduceerde diameter 15 ervan, en vervolgens het uitoefenen van de uiteindelijke samendruk-kracht door middel van een drukinrichting 33.
Andere werkwijzen kunnen worden toegepast voor het plaatsen van de geplooide omhulling op een kern. Bijvoorbeeld kan op een plooimachine met drijvende doorn, als boven beschreven, de geplooide omhulling vol-20 ledig worden samengedrukt over de doorn van de plooimachine en vervolgens worden afgenomen op een buisvormige kern. Het is ook mogelijk het geplooide en gedeeltelijk samengedrukte stuk omhulling volledig van de plooi-inrichting 11 te verwijderen op een transportstang of draagdoom en de gehele lengte te bewegen naar een afzonderlijke samendrukinrich-25 ting, waar het geplooide stuk omhulling wordt geplaatst op een kern en wordt samengedrukt. Ook kan de kern worden geplaatst op de drijvende doom en dan daarop worden ingesteld zodat de omhulling wordt geplooid op de kern, de van een kern voorziene geplooide omhulling wordt dan volledig samengedrukt op de kern, en de kern met volledig samengedrukte 30 omhulling wordt dan af genomen van de doom.
Een ander plooisysteem, omvattende het gebruik van een plooimachine met terugtrekkende doom is beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 2.583.654. Dit type plooisysteem kan worden gebruikt bij het vervaardigen van het voorwerp volgens de uitvinding en maakt het moge-35 lijk dat het plooien van de omhulling direkt plaats heeft op een kern voor het daarop volgend samendrukken daarop. Bij êén uitvoering wordt de kern geplaatst op de terugtrekkende plooidoorn en wordt daarop zo geplaatst dat de omhulling op de kern wordt geplooid, waarna de van een kern voorziene geplooide omhulling dan volledig op de kern wordt 40 samengedrukt, en de van een kern voorziene volledig samengedrukte om- 8201792 21 hulling dan van de doorn wordt afgenomen. Bij een andere uitvoering kan de omhulling worden geplooid en worden samengedrukt op de terugtrek-doorn op de gebruikelijke wijze, en de geplooide en samengedrukte omhulling kan van de doorn worden geschoven en op de kern Bij een verdere 5 uitvoering kan de omhulling worden geplooid en gedeeltelijk worden samengedrukt op de terugtrekkende doorn, waarna de doorn dan wordt bewogen naar een andere stand coaxiaal met de kern, waarbij de samengedrukte geplooide stick dan gedeeltelijk van de doorn wordt geschoven en op de kern, en de geplooide stick daarna volledig wordt samengedrukt op de 10 kern. Het is ook mogelijk het geplooide en gedeeltelijk samengedrukte stuk omhulling volledig van de terugtrekdoorn van de plooi-inrichting te verwijderen door hem af te nemen op een transportstang en de draag-doorn en vervolgen de gedeeltelijk samengedrukte geplooide stick over te brengen vanaf de transportstang op de draagdoorn op de kern die is 15 aangebracht in een afzonderlijke samendrukinrichting, waar de geplooide stick dan volledig op de kern wordt samengedrukt.
Het bereiken van de maximale potentiële pakverhouding bij het voorwerp volgens de uitvinding wordt een hoge samendrukkracht vereist, die op zijn beurt hoge naar binnen gerichte radiale krachten induceert 20 in de geplooide omhulling. Omdat de de voorkeur hebbende werkwijze van het vervaardigen van het voorwerp volgens de uitvinding het samendrukken omvat van de geplooide omhulling terwijl hij op zijn plaats is op zijn kern, zal het duidelijk zijn dat een lage wrijvingscoëfficiënt tussen de omhulling en de kern gewenst is. Voorbeeld VII (hierna in de-25 tail besproken) toont dat een hogere pakverhouding kan worden verkregen met een kernmateriaal zoals polyethyleen met hoge dichtheid met een relatief lage wrijvingscoëfficiënt vergeleken met polypropyleen of polystyreen die een hogere wrijvingscoëfficiënt bezitten.
Fig. 4 toont een voorwerp volgens de uitvinding in het bijzonder 30 een bevochtigd stuk 17 voedselomhulling uit cellulose, dat is geplooid en samengedrukt op een in hoofdzaak stijve buisvormige kern 31 tot een pakverhouding en een pakrendement dat hoger is dan tot nu toe gewoonlijk bereikt is. Als weergegeven in fig. 4 kunnen vasthoudschijven 35, indien gewenst worden geplaatst op elk einde van het stuk geplooide om-35 hulling om dit in zijn samengedrukte toestand op de kern te houden.
Fig. 5 toont een voorkeurs-uitvoering van een van een kern voorziene geplooide omhulling met hoge dichtheid aangebracht op de afneembare stophoorn, die het onderwerp is van de Amerikaanse octrooiaanvrage 261.313, van dezelfde aanvraagster. Bij deze uitvoering is een kantel-40 baar vasthoudelement 37 voor de omhulling weergegeven als aangebracht 8201792 22 op de holle buisvormige kern 31, en geplaatst binnen een ontplooid stuk van de omhulling 17, dat is getrokken vanaf het geplooide en samengedrukte stuk omhulling, over het kantelbare vasthoudelement voor de can-hulling en het einde van de buisvormige kern/stophoorn, waar hij met 3 een clip kan worden gesloten voor het verschaffen van een eindsluiting voor het produkt dat moet worden gestopt. Een flens 39 is aangebracht als weergegeven op het tegenover liggende einde van het voorwerp om bevestiging van het voorwerp op de stopinrichting te vergemakkelijken.
Fig. 6 toont een van een kern voorzien lichaam met hoge dichtheid 10 volgens de uitvinding aangepast op de drager of ondersteuningshuls van de omhulling die moet worden geplaatst over de stophoorn van een stopinrichting. Als hij op deze wijze wordt gebruikt kan een flens 39 of een dergelijk voorwerp worden verbonden met de inrichting van de stop-machine die een heen en weer gaande beweging verschaft van de gehele 15 huls om het verslappen te veroorzaken als dit vereist is bij het stoppen. Een uitvoering die veel gelijkt op die weergegeven in fig. 6 kan ook worden gebruikt als een huls die een grijp- of vasthoudelement omvat, in welk geval een ontplooid deel van de omhulling kan worden getrokken over het grijp- of vasthoudelement en het einde van de buisvor-20 mige kern, en met een clip worden gesloten om het gestopte produkt vast te houden.
Fig. 7 toont een voorwerp volgens de uitvinding dat kan warden gebruikt bij het stoppen van worstprodukten met kleine afmetingen, voorzien van een aanpasstuk 41 dat zo is uitgevoerd en geplaatst dat het 25 direkt past op een stopinrichting, waarbij de holle buisvormige kern 31 van het voorwerp de gebruikelijke stophoorn verdringt. In dit geval wordt de omhulling 17 gedeeltelijk ontplooid, getrokken over een grijp-element 43 en het einde van de buisvormige*hoorn, waar hij wordt gesloten om een afdichting te verschaffen tegen het stoppen van het produkt. 30 Het is van bijzonder voordeel grote lengten omhulling in een bepaalde sticklengte te verschaffen voor het stoppen van worstprodukten met kleine afmetingen, omdat het vervaardigen van dergelijke produkten voor het grootste deel wordt uitgevoerd op met hoge snelheid werkende automatische stopinrichtingen. Het gebruik van het van een kern voorziene 35 voorwerp uit omhulling volgens de uitvinding maakt het gebruik van veel langere stukken omhulling binnen een bepaalde sticklengte mogelijk voor een meer efficiënte werking van een dergelijke inrichting en tegelijkertijd wordt voldaan aan de hoge nauwkeurigheid wat betreft de dimensies (bijvoorbeeld de rechtheid) en de strukturele integriteit (samen-40 hang), die vereist wordt van omhullingen om bij dergelijke inrichtingen 8201792 23 te «orden toegepast.
Flg. 7 toont ook de plooihoek ö van de omhulling in de geplooide stickvorm volgens de uitvinding. Het gebruikelijke plooien op moderne plooi-inrichtingen verschaft sticks uit geplooide omhulling met een 5 merkbare hoekverplaatsing tussen een vlak loodrecht op de langshartlijn van de stick en een vlak waarin de geplooide plooi ligt. Een niet van een kern voorziene stick met een plooihoek van deze aard heeft, zoals gebleken, een belangrijk grotere samenhang en strukturele integriteit dan een dergelijke stick van hetzelfde type zou hebben als hij is ge-10 plooid met een plooihoek loodrecht op de langshartlijn van de stick, omdat de totale sticklengte enigszins gelijkt op een stapel nestende kegels. Het kernelement verschaft voldoende strukturele stijfheid zodat het vertrouwen op een plooihoek voor de samenhang kan worden opgeheven.
15 Eén reden om enige plooihoek Θ in sticks uit omhulling volgens de uitvinding in te brengen is om de groei in lengterichting van de stick te vertragen. Geplooide sticks uit omhulling hebben direkt nadat zij zijn afgenomen van de plooi- of samendrukmaL de neiging cm groeien te tonen wat de neiging is van een niet vastgehouden geplooide en sa-20 mengedrukte stick om te verlengen. In het geval van niet van een kern voorziene geplooide en samengedrukte sticks is een verdere groei mogelijk van de geplooide omhulling radiaal naar binnen in de boring van de stick, welk verschijnsel toeneemt in verhouding tot de mate waarin de groei van de stick in langsrichting kan worden tegengehouden.
25 De neiging van een geplooide en samengedrukte stick om radiaal naar binnen te groeien tegen de kern verschaft een verder grendelele-ment van dé plooien van de omhulling tegen het buitenoppervlak van de kern. Met dit voordelige effekt wordt de neiging van de gerede stick uit geplooide omhulling cm in langsrichting te groeien in hoofdzaak ge-30 réduceerd door wrijving tussen plooi en plooi gecombineerd met een wrijvingskracht tussen plooi en kern zodat slechts een minimale verdere verhindering in langsrichting vereist is om de stick uit omhullingsma-teriaal dimensioneel te stabiliseren.
Voorbeeld I.
35 Een stuk met een lengte van 76,22 m en een grote breedte van een vezelachtige omhulling, handelsnummer 10, met een gemiddelde vlakke breedte van 19,18 cm en een wanddikte van 0,10 mm werd geplooid onder gebruikmaking van een plooi-inrichting die veel overeenkwam met die beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.461.484. De omhulling had 40 een vochtgehalte van ongeveer 10 gew.% gebaseerd op het totale gewicht 8201792 24 van de omhulling. Zoals gebruikelijk werd een minerale olie als smeermiddel gebruikt. Inwendig werd olie gebruikt om de wrijving van de doorn te reduceren en uitwendig werd olie gebruikt een te voorkomen dat de omhulling die moet worden geplooid beschadigt en ongewenste slijtage 5 optreedt van de plooirollen. Het smeermiddel uit minerale olie werd inwendige aangebracht in een hoeveelheid van ongeveer 180 mg olie per 100 inch^ van het oppervlak van de omhulling, en uitwendig in een hoeveelheid van ongeveer 100 mg olie per 100 inch^ omhullingsoppervlak, welke hoeveelheden geen waarneembaar slecht effekt hadden op de eigenschappen 10 van de gerede stick. De omhulling werd vanaf êên einde samengedrukt op een kernhuis uit polyethyleen met hoge dichtheid en een inwendige diameter van 9,53 cm, en een wanddikte van 0,16 cm tot een lengte van de stick van 58,42 cm. let betreffende voorwerp werd vervaardigd op een plooimachine met drijvende doorn op een wijze als boven beschreven, 15 waarbij de geplooide omhulling na het omhullen en enigszins samendrukken werd overgebracht op een kern die coaxiaal ligt met de plooidoorn op een deel met gereduceerde diameter daarvan, en tenslotte op zijn plaats op de doorn werd samengedrukt en afgenomen. Deze stick met kern geplooid onder hoge dichtheid volgens de uitvinding heeft een pakver-20 houding van 130,4 en een pakrendement van ongeveer 0,757.
Ter vergelijking met een controlemonster werd een standaard in de handel verkrijgbare omhulling met een lengte van 150 foot met dezelfde afmetingen en hetzelfde type omhulling geplooid en samengedrukt tot dezelfde lengte van 58,42 cm van de stick zonder kern en bleek een pak-25 verhouding van 78 en een pakrendement van 0,390 te bezitten, met een boring met inwendige diameter van 3 5/8 inch. Andere niet van een kern voorziene controlemonsters met een hoge pakverhouding en een hoger pakrendement verschaften niet bruikbare voorwerpen als gevolg van de overmatige reduktie van de boring als gevolg van uitzetting radiaal naar 30 binnen.
Voorbeeld II.
Het feit dat zeer hoge naar binnen gerichte krachten op de boring van de stick worden ontwikkeld als resultaat van het plooien werd gedemonstreerd door een proefneming omvattende het plooien en samendrukken, 35 tot een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement, van monsters afmeting 25 (21 mm opgeblazen diameter), cellulose-omhulling (zonder vezel-versterking) met kleine afmeting met een wanddikte van de omhulling van ongeveer 0,0254 mm. Bij de proefneming werden stukken met een lengte van 25,61 m afmeting 25 omhulling uit cellulose, ongeveer 5 monsters 40 elk, geplooid onder toepassing van een plool-inrichting die veel ge- 8201792 25 lijkt op die beschreven in Amerikaans octrooischrift 3.461.484, terwijl een twist werd uitgeoefend op de geplooide stick als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.397.069. De geplooide stick werd dan samengedrukt met een samendrukkracht van ongeveer 181 kg op buisvormige 5 kernen met een wanddikte van 0,254 mm, 0,508 mm, 0,762 mm, 1,016 mm en 1,270 mm. De van kern voorziene voorwerpen werden vervaardigd op een plooimachine van het type met de drijvende doorn, als in detail beschreven in deze aanvrage, met de uitzondering, dat gedurende het uiteindelijke samendrukken op de kern de kern 31 vrij kon glijden door de 10 achterklem 29 (fig. 3), waarbij de omhulling tegelijkertijd vanaf beide einden effektief werd samengedrukt. Alle buisvormige kernen hadden een binnendiameter van 1,30 cm en de samendrukking na het plooien werd uitgevoerd op een drukdoorndeel met een diameter van 1,27 cm waarbij de kernelementen daarop zijn gebracht. Op alle monsters was het vochtge-15 halte na plooien ongeveer 16,5 gew.% en minerale olie werd gebruikt als inwendig smeermiddel (ongeveer 14 tot 20 mg/100 inch^) en een uitwendig smeermiddel (tot ongeveer 70 mg/100 inch^). De hoeveelheden smeermiddel zijn niet kritisch maar zij zijn de gebruikelijke hoeveelheden voor een bepaalde plooimachine en een bepaald type omhulling.
20 Het bovenste deel van tabel A toont de afmetingen van de binnen- diameters van de kernen direkt nadat zij zijn verwijderd van de doorn, en ten minste êên dag tot 20 dagen later. Reduktie van de binnendiameter van de kern was een gevolg van de hoge naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling, wat resulteerde uit een hoge pakverhouding 25 en een hoog pakrendement. Opgemerkt wordt dat de mate van reduktie van de boring een funktie is van de diameter alsmede van de grootte van de naar binnen gerichte krachten en de kruipsterkte van de kern (dat wil zeggen een grotere omhulling vereist een grotere kerndikte dan een kleine omhulling om dezelfde naar binnen gerichte kracht per eenheid 30 van oppervlak te weerstaan). Opgemerkt wordt dat de relatief lage kruipsterkte van het polyethyleen met hoge dichtheid het mogelijk maakte de 0,010 inch stickkern samen te drukken tot de binnendiameter van de kern (0,480 inch) werkelijk minder was dan de kern van het monster zonder kern. De boring van de stick omhullingsmateriaal was natuurlijk 35 groter (0,480 + 2(0,010)- 0,500).
(zie tabel A).
Het onderste deel van tabel A toont gegevens van een monster met dezelfde afmeting, afmeting 25, geplooid en samengedrukt op een doorn van 0,575 inch, maar zonder kern. Hoewel een hoge pakverhouding en een 40 hoog pakrendement werden bereikt bij "kegel"-plooien (respectievelijk 8201792 26 114,7 en 0,63) had een overmatige reduktieplaats In boringafmeting (bepaald met de "drop fit"-proef) en dit ls niet aanvaardbaar voor de handel. Het zou niet juist zijn om deze gegevens direkt te vergelijken met de gegevens van de van een kern voorziene voorwerpen volgens tabel A 5 omdat elk van de van een kern voorziene monsters werd samengedrukt op een steunkern met een buitendiameter die varieert in overeenstemming met de wanddikte van de kern.
Twee plooihoeken werden gebruikt volgens bovengenoemde tabel A bij proeven voor het plooien. De aanduiding "opstaand" betekent een plooi-10 hoek tot ongeveer 15° en de aanduiding "kegel" betekent een plooiplaat-hoek van ongeveer 45°. De "opstaande plooimonsters” werden geplooid met plooiorganen of rollen overeenkomstig die beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2.984.574. De samengedrukte pakverhouding van het monster zonder kern met kegelplooi is te vergelijken met het niet van een 15 kern voorziene monster volgens tabel B met een lengte van 210 foot waar de stick onbruikbaar is als gevolg van verlies aan samenhang.
Het kernmateriaal voor de proefnemingen volgens tabel A was polyethyleen met hoge dichtheid. Gemakshalve werden de kernen vervaardigd uit een buis met dikke wand en het resulterende ruwe buitenoppervlak 20 reduceerde de pakverhouding enigszins die kon worden bereikt. Bij beschouwing van tabel A blijkt dat voor kernen uit hoge druk-polyethyleen een belangrijke vervorming van de boring van het voorwerp plaats heeft als de kerndlkte 0,050 inch bereikt. Ook is aangegeven in tabel A dat voor een constante samendrukkracht (in dit voorbeeld 400 pond) de re-25 sulterende uiteindelijke pakverhouding proportioneel afneemt als de kerndikte toeneemt (dat wil zeggen de buitendiameter van de kern neemt toe). Het pakrendement neemt echter ook toe. 0a de pakverhouding, de passing van de stophoorn en het pakrendement te maximaliseren moet ook de uitvoering van de kern worden beschouwd (a) de kruip van de kern als 30 gevolg van hoge naar binnen gerichte krachten op de omhulling alsmede de vereiste uiteindelijke afmeting van de boring, (b) reduktie van de pakverhouding die zou optreden als een excessieve dikte van de kernwand zou worden gebruikt en (c) de kosten van het kernmateriaal.
Andere kernmaterialen die zijn beproefd gaven overeenkomstige re-35 sultaten met het oog op de kerndeformatie. Kernen vervaardigd uit ABS, een acrylonitril-butadieen-styreencopolymeer, buismateriaal waren bevredigend bij iets lagere wanddikte dan de polyethyleenkernen met hoge dichtheid, maar ABS-kernen zijn minder ekonomisch.
Voorbeeld III.
40 De voordelen verschaft door de omhulling met kern uit cellulose 8201792 27 met hoge dichtheid in termen van pakrendement en pakverhouding worden gedemonstreerd door proefnemingen omvattende het plooien en samendrukken tot een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement van monsters afmeting 25 (21 mm opgeblazen diameter) van cellulose-omhulling (zonder 5 vezelachtige versterking) met een wanddikte van de omhulling van 0,0254 mm. Het vochtniveau van de omhulling bij plooien bedroeg ongeveer 16,5 gew.% en de hoeveelheid smeermiddel uit minerale olie werd gebruikt als aangegeven in voorbeeld II. Plooi-organen van het type dat in de handel wordt gebruikt en overeenkomt met dat beschreven in het Amerikaanse oc-10 trooischrift 3.461.484 werden gebruikt om de omhulling te plooien terwijl een twist wordt medegedeeld aan de geplooide stick als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.397.069, en elke stick werd vervolgens samengedrükt op buisvormige polypropyleenkernen (polypropyleen versterkt met 20% talk) ter vergelijking met een omhulling geplooid met 15 dezelfde plooimethode maar samengedrukt zonder kernen. Be van een kern voorziene voorwerpen met hoge dichtheid werden vervaardigd op een plooimachine van het drijvende doorntype, als in detail beschreven in deze aanvrage, met de uitzondering dat gedurende het uiteindelijk samendrukken van de kern de kern 31 vrij kon glijden door de achterklem 20 29 (fig. 3), waardoor de omhulling tegelijkertijd op effektieve wijze wordt samengedrukt vanaf beide einden. Bovendien werd om een meer gelijkmatige samendrukking over de gehele geplooide stick te verkrijgen ongeveer 80 foot omhulling tegelijkertijd samengedrukt (toenemende samendrukking). De niet van een kern voorziene monsters en bepaalde van 25 een kern voorziene monsters werden zo uitgevoerd dat zij een "drop fit" bezaten van 0,490 inch. Andere van een kern voorziene monsters werden zo uitgevoerd dat de buisvormige kern kan dienen als een wsgwerpbare stophoorn. In deze omstandigheden was de binnendiameter van de kern ef-fektief equivalent met de binnendiameter van een 0,5 inch buitendiame-30 ter stophoorn en het geplooide voorwerp had geen bijzondere "drop fit"-eisen ten opzichte van de stophoorn. Voor alle voorbeelden werd de geplooide omhulling samengedrukt tot een uiteindelijke sticklengte van ongeveer 20 inch. Ongeveer 10 monsters werden vervaardigd voor elk van de van een kern voorziene vormen en voor elk van de niet van een kern 35 voorziene vormen die omhulling s1eng ten bevatten liggende tussen 160 en 225 foot.
De resultaten van de proefnemingen zijn samengesteld in tabel B. Voor niet van een kern voorziene voorwerpen met een lengte van de omhulling van 210 foot en meer resulteerde een slechte samenhang in ge-40 broken sticks en ,,drop-fit"-metingen na éên week waren niet mogelijk.
8201792 e * 28
Voor niet van een kern voorziene voorwerpen met lengten van de omhulling van 187,5 tot 202,5 foot, radiaal naar binnen gerichte krachten als gevolg van het groeien van de omhulling (na één week) reduceren de geplooide stickboringen tot een punt waar zij de eis van de 0,490 inch 5 "drop fit" niet bereikten. Ter vergelijking veroorzaakten de beste beschikbare plooiwerkwijzen een niet van een kern voorziene stick met een geplooide omhulling die 160 foot omhulling bevatten van een omhulling met een gemiddelde pakverhouding (10 monsters) van 94,6 en een gemiddeld pakrendement van ongeveer 0,491. Een van een kern voorziene ge-10 plooide en samengedrukte cellulose-omhulling met hoge dichtheid volgens de uitvinding bedoeld voor een 0,490 inch "drop fit" werd vervaardigd met dezelfde plooiwerkwijze. Hierdoor werd een voorwerp verkregen waarbij de binnendiameter van de kern ongeveer 59% was van de diameter van de opgeblazen omhulling. Dit voorwerp bevatte 200 foot omhulling en 15 vertoonde een gemiddelde pakverhouding (10 monsters) van 116,46 en een gemiddeld pakrendement van 0,653.
(zie tabel B).
Deze data tonen ook een voorkeurs-uitvoering van de uitvinding waarbij gebaseerd op een "drop fit"-vergelijking, de kern een afmeting 20 van de binnendiameter van de boring bezit ten minste even groot als de afmeting van de binnenboring van dezelfde omhulling zou hebben indien hij is geplooid en sterk is samengedrukt onder dezelfde plooi- en sa-mendrukomstandlgheden zonder de kern, en tot dezelfde pakverhouding. Meer in het bijzonder was de afmeting van de kernboring van het voor-25 werp met een 116,46 gemiddelde pakverhouding 0,497 inch. In tegenstelling hiermede waren de boringafmetingen van de niet van een kern voorziene geplooide sticks met pakverhoudingen van 113,1 en 120,0 gelijk aan 0,470 inch respectievelijk 0,465 inch, in hoofdzaak kleiner dan het vergelijkbare van een kern voorziene voorwerp.
30 Een tweede reeks van een kern voorziene monsters met hoge dicht heid werd vervaardigd waarbij de kern van het geplooide voorwerp kan dienen als een wegwerpbare stophoorn met een doorvoercapaciteit die ef-fektief gelijk is aan een standaard 0,5 inch buitendiameter stophoorn (0,436 inch inwendige diameter). Hierdoor wordt een voorwerp verkregen 35 waarbij de binnendiameter van de kern ongeveer 51% is van de opgeblazen diameter van de omhulling. Dit voorwerp bevat 230 foot omhulling, toont een gemiddelde pakverhouding (10 monsters) van 133,4 en een gemiddeld pakrendement van 0,617.
Het verder beproeven werd uitgevoerd om de kwaliteit van de ge-40 plooide en samengedrukte omhullingen volgens dit voorbeeld III te bepa- 8201792 * 29 len (zovel van een kern voorzien als niet van een kern voorzien), zoals aangetoond door het aantal perforaties aanwezig in de geplooide omhulling. Vijf sticks van elk monster werden beproefd op perforaties door de omhulling met water te vullen en inwendig onder druk te zetten. De 5 resultaten, weergegeven in tabel B, tonen een algemene neiging van toenemende perforatiebeschadiging als de totale lengte van de omhulling van het niet van een kern voorziene voorwerp toeneemt. In tegenstelling hiermede werden geen perforaties gevonden in één van de van een kern voorziene beproefde monsters.
10 Samenvattend toont voorbeeld III dat het niet mogelijk was een ty pisch niet van een kern voorzien geplooid en samengedrukt voorwerp uit cellulose te verkrijgen met ten minste 0,5 pakrendement zonder onaanvaardbare reduktie van de boring (diameter). In tegenstelling hiermede werd dit goed bereikt met het voorwerp volgens de uitvinding, en in 15 feite werd het de voorkeur hebbende pakrendement van ten minste 0,6 overschreden.
Voorbeeld IV.
Een ander voordeel van het voorwerp volgens de uitvinding met kern en geplooid onder hoge dichtheid is dat de neiging wordt gereduceerd 20 van het beschadigen van de omhulling, dat wil zeggen het vormen van perforaties, vergeleken met dezelfde omhulling indien hij is geplooid en samengedrukt onder dezelfde omstandigheden zonder kern. Dit is omdat de kern de groei in langsrichting als gevolg van oppervlakwrijving beperkt en minder samendrukken is vereist om een bepaalde pakverhouding 25 te handhaven vergeleken met een niet van een kern voorziene geplooide stick. Omdat perforatie toeneemt bij toenemende samendrukking kan een potentieel probleem van beschadiging van de omhulling worden gereduceerd of vermeden door het voorwerp volgens de uitvinding.
Verder maakt de kern het bereiken en vasthouden van de volledig 30 samengedrukte pakverhouding mogelijk en zelfs grotere pakverhoudingen zonder beschadiging door perforaties.
Dit verband van samendrukking tussen stick met en zonder kern wordt geïllustreerd in een reeks van proefnemingen waarbij stukken van 160 foot met afmeting 25 uit geen vezels bevattend cellulose werden ge-35 plooid en eveneens samengedrukt met en zonder kern tot een lengte van 15 inch en een aanvankelijke pakverhouding van 128. Na het afnemen werd aan de van een kern en niet van een kern voorziene geplooide stick het groeien toegelaten over een periode van 7 dagen zonder verder vasthouden in langsrichting. Op dit punt houdt het voorwerp met kern slechts 40 een aangroeiing in langsrichting van 0,4 inch .(pakverhouding na aan- 8201792 30 groeiing van ongeveer 125), terwijl het voorwerp zonder kern een groei had van 1,4 inch (pakverhouding na groei van ongeveer 117). Als het doel was geweest een uiteindelijke pakverhouding van 125, zou een hogere aanvankelijke samendrukkracht vereist zijn bij de niet van een kern 5 voorziene geplooide stick.
Het voordeel van een geringere neiging tot beschadiging van de omhulling kan op een andere wijze worden benut. Als de uitvoerder een maximale samendrukkracht bepaalt die kan worden gebruikt zonder beschadiging van de omhulling te veroorzaken als deze kracht wordt benut, kan 10 het van een kern voorziene voorwerp met een hogere pakverhouding en een hoger pakrendement worden gevormd dan een niet van een kern voorzien voorwerp.
Voorbeeld V.
Een reeks proefnemingen werd uitgevoerd gebaseerd op hetgeen is 15 beschreven in bovengenoemd Brits octrooischrift 1.167.377, en het vergelijken ervan met de stick uit cellulose met kern geplooid met hoge dichtheid volgens de uitvinding.
Gebaseerd op het vermelde in bovengenoemd Brits octrooischrift werd een polyvinylchloridebuis met een Inwendige diameter van 1,613 20 inch en een wanddikte van 0,010 inch gebruikt als kernelement en een afmeting 2,5 met vezels versterkte cellulose-omhulling (ongeveer 2,4 inch opgeblazen diameter) werd geplooid met de plooi-inrichting als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.461.484 en daarna samengedrukt tot een lengte van 12,0 inch. De binnendiameter van de buis van 25 1,613 inch bij afmeting 2,5 omhulling met vezels werd gekozen voor deze proef omdat dit de kleinste polyvinylchloridebuis was die beschikbaar was op het ogenblik van deze proef. De proefvoorwerpen van de omhulling werden vervaardigd op een plooimachine van het type met drijvende doorn op een wijze als hierboven in detail beschreven, waarbij de geplooide 30 omhulling na het plooien wordt geplaatst op een kern die coaxiaal op één lijn ligt met de geplooide doorn op een deel daarvan met gereduceerde diameter, en tenslotte samengedrukt op de wijze als beschreven in voorbeeld I en afgenomen. Deze monsters hadden een vochtgehalte bij plooien van ongeveer 20% en een smeermiddel uit minerale olie werd in-35 wendig gebruikt (ongeveer 200 mg/100 inch^) en uitwendig (tot ongeveer 107 mg/100 inch^). De omhulling werd verschaft in drie verschillende lengten: 75, 100 en 125 foot. Gebaseerd op het samengedrukt voorwerp werden verschillende pakverhoudingen verkregen. De resulterende voorwerpen werden dan gemeten om de binnendiameter van de kern te bepalen 40 door de hierboven beschreven "drop fit"-werkwijze. Voor het monster met 8201792 * 31 een pakverhouding 75 was de "drop fit”-afmeting 1,590 Inch, waarbij een afmeting van de kerndiameter van 0,023 inch werd verkregen. Voor het monster met 100 pakverhouding was de "drop fit"-afmeting 1,540 inch en bleek een reduktie van 0,073 inch van de kerndiameterafmeting. Voor het 5 monster met 125 pakverhouding was de "drop fit"-afmeting minder dan 1,500 inch. De kern plooide echter aan êên einde direkt nadat het voorwerp werd samengedrukt en werd afgenomen van de doorn. Dit demonstreert de onmogelijkheid van het verkrijgen van de stick met kern met hoge dichtheid uit geplooid cellulose wanneer bovengenoemd Brits octrooi- -10 schrift wordt gevolgd.
Het monster van 75 foot past nog op de 1,556 inch buitendiameter stophoom maar het pakrendement is slechts 0,43. De monsters van 100 foot veroorzaken een verkleining van de boring die zo groot was dat zij niet op de hoorn pasten. Het monster met kern van 125 foot zakte volle-15 dig in elkaar.
Voorbeeld VI.
Voorwerpen uit een cellulose-omhulling met vezels overeenkomstig wat de afmetingen betreft met die gebruikt voor het monster volgens bovengenoemd Brits octrooischrift beschreven in voorbeeld V werden ver 20 vaardigd volgens onderhavige uitvinding en vergeleken met monsters zonder kern om de grenzen van samendrukbaarheid te onderzoeken vastgesteld door beschadiging van de omhulling. Afmeting 2,5 (ongeveer 2,4 inch opgeblazen diameter) en afmeting 4 (ongeveer 2,8 inch opgeblazen diameter) omhullingen werden geplooid door de plooi-inrichting overeenkoms-25 tig die beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.461.484. Het vochtgehalte van de monsters met afmeting 2,5 en 4 was na plooien ongeveer 20%. Minerale olie werd gebruikt als smeermiddel enwel als volgt: afmeting 2,5 - ongeveer 200 mg/100 inch^ (inwendig) en ongeveer 100 mg/100 inch^ (uitwendig) 30 afmeting 4 - ongeveer 170 mg/100 inch^ (inwendig) en ongeveer 90 mg/100 inch^ (uitwendig).
De voorwerpen met kern werden samengedrukt op polyvinylchloride (PVC) kernen op een wijze overeenkomend met de voorwerpen gebruikt in voorbeeld V. De monsters werden samengedrukt tot een lengte van 12,0 35 inch bij een pakverhouding van 150, wat de hoogste pakverhouding was die bereikbaar was zonder beschadiging van de omhulling maat 2,5. Alle monsters werden uitgevoerd om te passen om een stophoorn met een diameter van 1,556. De kernen, die werden gebruikt, hadden een buitendiameter van 1,713 inch en een wanddikte van 0,05 inch. Van een kern voor-40 ziene monsters werden tegen langsuitzetting geborgd door gebruikmaking 8201792
4 T
32 van een pen en niet van een kern voorziene monsters werden vastgehouden (slechts gedeeltelijk) door omhulling in een kartonnen verpakking.
De resultaten van de proeven zijn weergegeven in tabel C.
(zie tabel C).
5 De voorwerpen afmeting 2,5 met kern toonden een uiteindelijke kernboringafmeting die iets te klein is voor het passen op de hoorn, maar toch groter dan de boring van de niet van een kern voorziene voorwerpen, zelfs hoewel de van een kern voorziene voorwerpen een pakver-houding van ongeveer 138 bezaten terwijl de niet van een kern voorziene 10 voorwerpen een pakverhouding van slechts ongeveer 114 hadden. In de praktijk zou een enigszins kleinere pakverhouding een goede passing op de hoorn met de kern hebben verschaft. De van een kern voorziene voorwerpen afmeting 4, waren funktioneel (met het oog op de pakverhouding) na 15 dagen op een pakverhouding van 138,46. Niet van een kern voorzie-15 ne voorwerpen maat 4 toonden een reduktie van de boringafmeting tot een punt van niet-funktioneel zijn na 15 dagen met een gemeten pakverhouding van 128,48.
Dit voorbeeld VI demonstreert ook voor van een kern voorziene met vezels versterkte omhullingen een de voorkeur hebbende uitvoering van 20 de uitvinding waarbij, gebaseerd op een "drop fit"-vergelijking dat de kern een binnenboringdiameter bezat die ten minste even groot is als de afmeting van de binnenboring die dezelfde vezelomhulling zou bezitten als hij is geplooid en sterk is samengedrukt onder dezelfde plooi- en samendrukomstandigheden zonder de kern en bij dezelfde samengedrukte 25 pakverhouding. Bijvoorbeeld was bij de omhulling afmeting 2,5 de gemiddelde niet van een kern voorziene boringafmeting van 1,540 inch de omhulling iets kleiner dan de gemiddelde afmeting van de binnenboring van de kern van 1,547 inch, zelfs hoewel de uiteindelijke pakverhouding van laatstgenoemde belangrijk groter was (138 vergeleken met 114). Op de-30 zelfde wijze was bij de omhulling maat 4 de gemiddelde boringafmeting van de niet van een kern voorziene omhulling van 1,547 belangrijk kleiner dan de gemiddelde boringafmeting van de omhulling met kern, zelfs hoewel laatstgenoemde uiteindelijke pakverhouding hoger was (138 vergeleken met 128).
35 Vergelijking van de proefresultaten die boven zijn beschreven met die van voorbeeld V tonen aan dat het Britse octrooischrift 1.167.377 niet vermeldt noch aangeeft het gebruik van een kern op een wijze die het tegelijkertijd bereiken van drie voordelige eigenschappen van de van een kern voorziene cellulose-omhulling volgens de uitvinding moge-40 lijk maakt: hoge pakverhouding, hoog pakrendement, en beperkte deforma- 8201792 33 tie-reduktie van de afmeting van de kernboring.
Voorbeeld VII.
Nog een andere reeks proeven werd uitgevoerd onder gebruikmaking van de plooi-inrichting van het algemene type beschreven in het Ameri-5 kaanse octrooischrift 3.461.484 terwijl een twist wordt medegedeeld aan de geplooide stick als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.397.069. Bij deze proefnemingen werden de van een kern voorziene geplooide cellulosevoorwerpen met hoge dichtheid vervaardigd onder gebruikmaking van verschillende kernmaterialen. De van een kern voorziene 10 voorwerpen werden vervaardigd op een ploolmachine van het type met drijvende doorn als in detail beschreven in deze aanvrage, met de uitzondering dat gedurende het uiteindelijke samendrukken op de kern de kern 31 vrij kon glijden door de achterklem 29 (fig. 3), waardoor ef-fektief samendrukken van de omhulling tegelijkertijd vanaf beide einden 15 plaats had. De kernmaterialen toegepast bij de proefnemingen waren po-lypropyleen (versterkt met 20% talkvulmiddel), polystyreen en polyethyleen met hoge dichtheid, waarbij elke kern een buitendiameter had van 0,5 inch en een wanddikte van 0,025 inch. De omhulling die werd gebruikt was van afmeting 25 cellulose (geen vezelondersteuning), en elk 20 voorwerp bevatte 200 foot omhulling. Bij alle monsters was het vochtgehalte in geplooide toestand ongeveer 16,5% en minerale olie was als smeermiddel gebruikt inwendig (ongeveer 14 - 20 mg/100 inch^) en uitwendig (tot ongeveer 70 mg/100 inch^).
De proefresultaten, samengevat in tabel D, tonen aan dat de rela-25 tief lagere wrijvingscoëfficiënt van de kern uit polyethyleen met hoge dichtheid het samendrukken mogelijk maakt van de geplooide omhulling tot een belangrijk hogere pakverhouding dan die verkregen voor de andere kernmaterialen.
Uit de proefnemingen volgens de voorbeelden XI en VII blijkt dat 30 de uitvoering van een kern volgens de uitvinding wordt gebaseerd op de eigenschappen van het kernmateriaal zoals sterke, elasticiteitsmodulus en kruipweerstand. Deze eigenschappen bepalen de wanddikte van de kern die is vereist om de naar binnen expanderende krachten te weerstaan die de neiging hebben de afmeting van de kernboring te vervormen en te re-35 duceren. De wrijvingscoëfficiënt van het kernmateriaal bepaalt de grootte van de in langsrichting werkende samendrukkrachten, die noodzakelijk zijn om de omhulling samen te drukken tot uiterst hoge pakverhouding en·
Het blijkt dat vele faktoren meespreken bij het bepalen van het 40 kernmateriaal omvattende de wrijvingscoëfficiënt, de kruipsterkte, de 8201792 34 elasticiteitsmodulus, de beschikbaarheid in geëxtrudeerde vorm, de kosten, de vervormbaarheid, de wasbaarheid en de beschikbaarheid in versterkte vorm. De uiteindelijke keuze kan verschillen voor verschillende toepassingen. Polyethyleen met hoge dichtheid en polyvinylchloride 5 (PVC) zijn geschikt voor uitvoeringen met grote omhulling volgens de uitvinding.
(zie tabel D).
Voorbeeld VIII.
Een andere reeks proefnemingen werd uitgevoerd met van een kern 10 voorziene omhullingen met hoge dichtheid overeenkomstig die beschreven in voorbeeld III en samengevat in tabel B. Het enige verschil is dat in plaats van het uiteindelijke samendrukken vanaf beide einden, het samendrukken plaats had vanaf êên einde op dezelfde wijze als uitgevoerd bij niet van een kern voorziene geplooide sticks omhulling volgens ta-15 bel B, en de samengedrukte geplooide sticks werden overgebracht op de kern.
De resultaten van deze proeven met van een kern voorziene voorwerpen met hoge dichtheid, met een omhulling zonder vezels afmeting 25, zijn samengevat in tabel E, en moeten worden vergeleken met de gegevens 20 voor niet van een kern voorziene omhullingen volgens tabel B. Het voorwerp met kern en hoge dichtheid met een "drop fit" van 0,490 inch toonde een gemiddelde pakverhouding (15 voorwerpen) van 129,2 en een gemiddeld pakrendement van 0,67. Het voorwerp met kern en hoge dichtheid dat dient voor een 0,5 inch buitendiameter stophoorn vertoonde een gemid-25 delde pakverhouding (15 monsters) van 140,1 en een gemiddeld pakrendement van 0,64.
Samenvattend, terwijl voorbeeld III aangeeft dat het niet mogelijk is een typische niet van een kern voorziene geplooide en samengedrukte kleine cellulosewikkeling van ten minste 0,5 pakkingrendement bij sa-30 mendrukken aan êén einde zonder onaanvaardbare hoge reduktie van de boring werd dit gemakkelijk bereikt met het voorwerp volgens de uitvinding, en in feite werd het de voorkeur hebbende pakrendement van ten minste 0,6 overschreden. Materiaal was niet ter beschikking voor het samendrukken van niet van een kern voorziene sticks vanaf beide ein-35 den.
(zie tabel E).
Voorbeeld IX.
Nog een andere reeks proefnemingen werd uitgevoerd waarbij cellu-lose-omhulling afmeting 25 (zonder vezelversterking) werd gebruikt voor 40 het vervaardigen van niet van een kern voorziene en van een kern voor- 8201792 35 zien geplooide voorwerpen met hoge dichtheid bij verschillende pakver-houdingen, en onderzocht vanuit het standpunt van "drop fit" (fig· 8) en samenhang (fig. 9). Alle voorwerpen werden vervaardigd uit 160 foot omwikkeling en de samengedrukte geplooide voorwerpen waren van ver-5 schillende lengten, afhankelijk van de pakverhouding. Het vochtniveau van de omhulling na plooien bedroeg ongeveer 6,5 gew.% en minerale olie werd gebruikt als een inwendig smeermiddel (ongeveer 14-20 mg/100 inch2 inwendig oppervlak) en uitwendig smeermiddel (tot 70 mg/100 inch^ uitwendig oppervlak) gedurende het plooien.
10 De plooi-inrichting van het type beschreven in het Amerikaanse oc- trooischrift 3.461.484 werd gebruikt voor het plooien van omhulling, terwijl een twist werd gebracht in de geplooide stick als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.397.069, en de omhulling werd volledig samengedrukt op de gebruikelijke wijze vanaf één einde op de drukdoor-15 snede van de doorn van een plooimachine van het type met drijvende doorn, als in het algemeen weergegeven in fig. 3. Na het samendrukken werd de geplooide stick direkt afgenomen op een buisvormige kern. Laatstgenoemde was gevormd uit polyvinylchloride met een buitendiameter van 0,560 inch x een binnendiameter van 0,506 inch. Voor één groep 20 proefnemingen was de drukdoorsnede van de doorn 0,575 inch diameter. Voor de andere groep proefnemingen was de drukdoorsnede van de doorn 0,595 inch diameter.
De "drop fit" en de samenhang voor beide niet van een kern voorziene en van een kern voorziene geplooide voorwerpen met hoge dichtheid 25 werden gemeten samen met de pakverhouding, 7 dagen na het afnemen, en deze data zijn als funkties van pakverhouding samengevat in de fig. 8 en 9.
Fig. 8 toont de "drop fit" voor beide niet van een kern voorziene samengedrukte geplooide sticks (samendrukdoorsneden 0,575 en 0,595 30 inch) continu afneemt met toenemende pakverhouding in het gebied van een pakverhouding van 95 - 120. Omdat de minimaal aanvaardbare afmeting van de boring voor afmeting 25 omhulling (opgeblazen diameter 0,83 inch) 0,490 inch bedraagt (horizontale stippellijn) is de maximaal bruikbare pakverhouding voor de 0,575 inch doorn ongeveer 99. Opgemerkt 35 wordt dat bij gebruikmaking van een grotere doorn (0,595 inch) de minimale afmeting van de boring kan worden bereikt bij een iets hogere pakverhouding (ongeveer 103) maar dit verhoogt de mogelijkheid tot beschadiging van de omhulling als gevolg van perforatie. Ook progressief grotere doorndoorsneden, groter dan ongeveer 0,575 inch voor afmeting 25, 40 verhoogt progressief de mogelijkheid van vasthouden op de doorn, het 8201792 36 toenemen van produktie-onderbreking en toenemen van de hoeveelheid afval. Op andere wijze gezegd is het voor een deskundige in dit gebied duidelijk dat de optimale opzet voor het zonder moeilijkheden plooien van een bepaalde omhullingafmeting er een is waarbij de kleinste doorn 5 wordt gebruikt die de gewenste boringafmeting verschaft*
In tegenstelling tot de bovenbeschreven begrenzing van de pakver-houding van niet van een kern voorziene geplooide sticks als gevolg van de eis van de afmeting van de boring (ongeveer 99) toont fig. 8 dat voor maat 25 van een kern voorziene omhulling de "drop fit" constant 10 was bij toenemende pakverhouding tot een pakverhouding van ongeveer 124, waarbij dezelfde 0,575 inch doornafmeting werd toegepast. Bij een verdere toename van de pakverhouding begint de binnenboring van de kern naar binnen af te wijken als gevolg van overmatige inwendige kracht vanaf de geplooide stick. Dienovereenkomstig wordt met 124 een prakti-15 sche bovengrens van de pakverhouding weergegeven voor dit bijzondere voorbeeld waarbij de opgeblazen diameter van de omhulling ongeveer 0,83 inch bedraagt, de pakverhouding groter is dan 100, en de "drop fit" ten minste 0,490 inch bedraagt.
Onverwacht is gevonden dat als de pakverhouding van niet van een 20 kern voorziene geplooide sticks uit cellulose-omhulling (zonder vezel-versterking) ligt in het gebied van pakverhoudingen die kunnen worden bereid met het van een kern voorziene voorwerp volgens de uitvinding, de samenhang van de niet van een kern voorziene sticks progressief afneemt bij toenemende pakverhouding. Dit is in tegenstelling tot de ver-25 wachtingen van dat van de lagere pakverhoudingen, als gebruikt in de praktijk, de samenhang van dezelfde niet van een kern voorziene stick het bekend is dat hij progressief toeneemt bij toenemende pakverhouding.
8201792 37
Deze onverwachte ontdekking dat samenhang afneemt bij toenemende pakverhouding voor niet van een kern voorziene geplooide cellulose-sticks is weergegeven in fig. 9 voor een omhulling afmeting 25. Opgemerkt wordt dat voor een doom van 0,575 inch de samenhang afneemt met 5 een bijna constante en hoge mate vanaf ongeveer 5 (pakverhouding van 100) tot ten minste 1,5 (pakverhouding 125). De laatste pakverhouding ligt slechts iets boven de minimaal voor de handel aanvaardbare samenhang van 1,2 en ligt belangrijk onder de de voorkeur hebbende samenhang van 2,5. In tegenstelling hiermede is er bij het van een kern voorziene 10 geplooide voorwerp met hoge dichtheid volgens de uitvinding geen begrenzing voor de samenhang omdat de samengedrukte geplooide omhulling wordt ondersteund door en in funktioneel contact staat met de buitenwand van de kern.
Hoewel niet helemaal duidelijk wordt gemeend dat de bovenbeschre-15 ven relatie van samenhang en pakverhouding voor een niet van een kern voorziene geplooide cellulosestick verband houdt met de mate van samen-drukking van de houderplooi. Een mogelijk verklaring is dat in het lage gebied van pakverhouding de samendrukking van de plooien een dichter nesten van de afzonderlijke kegels ontwikkelt, waardoor het contactvlak 20 tussen naast elkaar liggende kegels toeneemt en dus de samenhang toeneemt. Als echter de samendrukking verder wordt verhoogd om een hogere pakverhouding te verkrijgen kan de hoge samendrukking het nesten van de kegels verstoren waardoor de samenhang wordt gereduceerd. Deze mogelijke verklaring is verenigbaar met de experimentele waarneming dat als de 25 pakverhouding van niet van een kern voorziene geplooide cellulosestick progressief verhoogt, de samenhang aanvankelijk toeneemt tot een maximumwaarde en dan progressief afneemt. De mogelijke verklaring komt ook overeen met de experimentele waarneming dat omhullingen met grotere afmetingen een hogere samenhang bezitten bij hogere pakverhoudingen dan 30 kleine afmetingen van omhullingen (zie fig. 11 die hierna wordt besproken). Dit kan een gevolg zijn van de grotere oppervlakken van naast elkaar liggende kegels die in aanraking met elkaar zijn in omhullingen met betrekkelijk grote afmeting.
De gegevens voor afmeting 25, 160 foot omhulling, die zijn samen-35 gevoegd in de fig. 8 en 9 ondersteunen ook de ruime eisen volgens deze uitvinding dat het van een kern voorziene voorwerp een pakrendement niet lager dan 0,50 bezit en dat de pakverhouding en het pakrendement ervan respectievelijk groter zijn dan de pakverhouding en het pakrendement van dezelfde omhullingslengte, geplooid en onder hoge druk ge-40 bracht onder dezelfde plooi- en samendrukomstandigheden, zonder de 8201792 38 kern. Meer in het bijzonder zijn de eigenschappen over 7 dagen van de monsters (a) de hoogste pakverhouding van een van een kern voorzien voorwerp die voldoet aan de minimale 0,490 inch "drop fit”-eis (b) het niet van een kern voorziene voorwerp dat geplooid en samengedrukt was 5 onder dezelfde omstandigheden als voorbeeld (a) en (c) de hoogste pak-verhouding van het niet van een kern voorziene voorwerp die ook voldoet aan dezelfde eis van minimale "drop fit” als volgt: _Monster_ Drop fit" Pakverhouding Pakrendement (a) voorwerp met kern 0,50 inch 124 0,66 10 (b) voorwerp zonder kern 0,46 inch 116 0,54 (c) voorwerp zonder kern 0,50 inch 98 0,44
Deze gegevens tonen dat de "drop fit", pakverhouding en pakrendement van monster (a) alle hoger waren dan monster (b). Bovendien was het monster (b) geen aanvaardbaar produkt omdat de stick naar binnen 15 aangroeide in de boring van de stick in een mate dat het monster (b) niet voldeed aan de eis van minimale "drop fit”. Het vaststellen van dit nadeel in de boring afmeting voor monster (b), was een niet van een kern voorzien voorwerp (c) de beste niet van een kern voorziene stick die dezelfde funktie als het van een kern voorziene voorwerp (a) uit-20 voert. Op deze basis vertoonde monster (a) een verbetering van 26% in pakverhouding en een verbetering van 50% in pakrendement.
Voorbeeld X.
Een verdere reeks proeven, overeenkomstig voorbeeld IX met een omhulling afmeting 25, werd uitgevoerd met drie verschillende (kleinere 25 en grotere) afmetingen van de cellulose-omhulling zonder vezelverster-king. Zij waren afmeting 17 (0,61 inch opgeblazen diameter en wanddikte van 0,001 inch), afmeting 21 (0,73 inch opgeblazen diameter en wanddikte van 0,001 inch), en afmeting 27 (0,89 inch opgeblazen diameter en wanddikte van 0,001 inch). Een verschil ten opzichte van voorbeeld IX 30 is dat in plaats van het gebruik maken van dezelfde lengte van de omhulling en het vervaardigen van sticklengten die verschillend zijn, afhankelijk van de pakverhouding, werd in deze proeven de lengte van de omhulling gevarieerd en werden de sticks samengedrukt voor het verschaffen van ongeveer dezelfde uiteindelijke sticklengte voor elke af-35 meting van de omhulling (7 dagen na het afnemen). Voor de omhulling maat 17 was de uiteindelijke sticklengte ongeveer 16 inch, terwijl bij afmeting 21 en 27 de uiteindelijke sticklengte ongeveer 20½ inch bedroeg.
Een ander verschil tussen deze proefnemingen en die volgens voor- 8201792 39 beeld I is dat er geen van een kern voorziene voorwerpen volgens de uitvinding zijn vervaardigd uit omhulling maat 17, 21 of 27. Bij een andere overeenkomstige proef werd echter een van een kern voorziene hoge dichtheid bezittende geplooide cellulose-omhulling vervaardigd uit 5 omhulling maat 21, en dit had de volgende eigenschappen: pakverhouding 119,8; pakrendement 0,66; en binnendiameter boring 0,422 inch. Dit van een kern voorziene voorwerp uit geplooide omhulling was geschikt voor toepassing bij de stophoorn met een buitendiameter van 0,406 inch. Als aangetoond met de krommen voor een niet van een kern voorziene stick, 10 afmeting 21, in fig. 10 en 11 (hierna te bespreken) kunnen deze zeer goede eigenschappen zelfs niet worden benaderd met de niet van een kern voorziene geplooide omhulling volgens de stand van de techniek.
Met de uitzondering van de bovengenoemde verschillen werden de afmetingen 17, 21 en 27 niet van een kern voorziene geplooide sticks met 15 hoge dichtheid vervaardigd op dezelfde wijze als de niet van een kern voorziene geplooide sticks met hoge dichtheid afmeting 25. Na het afnemen en 7 dagen omslaan zonder beperking in langsrichting, werden de verkregen sticks vervolgens onderworpen aan de "drop fit"-metingen en metingen voor de samenhang. De gegevens zijn samengevat in fig. 10 20 ("drop fit"), en fig. 11 (samenhang) krommen als een funktie van de pakverhoud ing.
Bij bestudering van fig. 10 blijkt dat zoals omhulling maat 25 (fig. 8) de "drop fits" van alle drie afmetingen progressief afnemen bij toenemende pakverhouding bij in hoofdzaak constante snelheid. Voor 25 omhulling maat 17 is de minimaal aanvaardbare "drop fit" 0,360 inch (zie horizontale stippellijn), zodat vanaf het standpunt van "drop fit" de maximaal bereikbare pakverhouding bij de niet van een kern voorziene geplooide stick volgens de stand van de techniek ongeveer 80 bedraagt. Dienovereenkomstig is bij een omhulling afmeting 21 de minimaal aan-30 vaardbare "drop fit" 0,410 inch zodat de maximaal bereikbare pakverhouding bij de stand van de techniek van een niet van een kern voorziene geplooide stick ongeveer 98 bedraagt. Tenslotte bedraagt voor een omhulling afmeting 27 de minimaal aanvaardbare "drop fit" 0,530 zodat de bereikbare maximale pakverhouding bij de bekende niet van een kern 35 voorziene geplooide stick ongeveer 130 is.
Nu verwijzend naar de krommen voor samenhang en pakverhouding volgens fig. 11 wordt opgemerkt dat zij alle het boven beschreven onverwachte verband tonen van een dalende samenhang bij toenemende pakverhouding in het bovenste gebied van de pakverhoudingen voor elke afme-40 ting van de omhulling. Voor afmeting 17 is de samenhang over het gehele 8201792 « 40 beproefde gebied van 60 - 125 pakverhoudingen laag, waarbij erop wordt gewezen dat de minimaal aanvaardbare waarde 1,2 (horizontale stippellijn) bedraagt. Voor afmeting 17 van een niet van een kern voorziene geplooide omhulling is de maximaal bereikbare pakverhouding vanuit het 5 standpunt van de samenhang ook ongeveer 80. Voor afmeting 21 is de samenhang over het gehele beproefde gebied van 70 - 120 pakverhoudingen ook laag en gebaseerd op de minimaal aanvaardbare waarde van de samenhang van 1,2, waarbij de maximaal bereikbare pakverhouding vanuit de samenhang gezien ongeveer 102 bedraagt.
10 Voor afmeting 27 van een niet van een kern voorziene geplooide om hulling is het boven beschreven gehele gebied van de samenhang ten opzichte van toenemende pakverhouding weergegeven. Dat wil zeggen voor pakverhoudingen tot ongeveer 120 neemt de samenhang toe met toenemende pakverhouding. Buiten de pakverhoudingen van ongeveer 122 echter neemt 15 de samenhang af in een ongeveer constante en betrekkelijk scherpe mate.
Gebaseerd op de fig. 10 en 11 zal het duidelijk zijn dat de "drop fit" en de eisen van samenhang belangrijke beperkingen geven bij het gebruik van hoge pakverhoudingen bij geplooide sticks zonder kern vol-20 gens de stand van de techniek gevormd uit cellulose-omhullingen afmetingen 17, 21 en 27. In elk geval kan het voorwerp volgens de uitvinding veel hogere pakverhoudingen verschaffen met een aanvaardbare afmeting van de kernboring en een hogere samenhang, en minder neiging vertonen tot beschadiging van de omhulling in de vorm van perforaties.
25 Meer in het bijzonder heeft een van een kern voorziene geplooide omhulling afmeting 17 volgens de uitvinding met een opgeblazen diameter van de omhulling van ongeveer 0,61 inch en een "drop fit" van ten minste 0,360 inch bij voorkeur een pakverhouding groter dan 80. Ook een van ·.
een kern voorziene geplooide omhulling afmeting 21 volgens de uitvin-30 ding met een opgeblazen omhullingsdiameter van ongeveer 0,73 inch en een "drop fit", van ten minste 0,410 inch bij voorkeur een pakverhouding groter dan 98. Tenslotte heeft een van een kern voorziene geplooide omhulling afmeting 27 volgens de uitvinding met een opgeblazen omhullingsdiameter van ongeveer 0,89 inch en een "drop fit" van ten min-35 ste 0,530 inch bij voorkeur een pakverhouding groter dan 130.
Voorbeeld XI.
De voordelen van de pakverhouding en het pakrendement van het voorwerp van het met vezels versterkte type met tussenafmetingen volgens de uitvinding worden gedemonstreerd aan de hand van nog een andere 40 reeks proefnemingen omvattende zowel van kern voorziene als niet van 8201792 41 kern voorziene monsters. Omhullingen afmetingen 43, 47 en 60 met vlakke breedten in het gebied van afmetingen van ongeveer 2,30 - 3,30 inch werden gebruikt voor het vormen van geplooide en samengedrukte, wel en niet van een kern voorziene sticks voor passing op een stophoorn met 5 een buitendiameter van 1,073 inch + 0,005 inch. De omhullingen afmeting 70, 80 en 100 met vlakke breedten liggende in het gebied van ongeveer 3,75 - 5,50 inch werden gebruikt voor het vormen van geplooide en samengedrukte van een kern voorziene en niet van een kern voorziene sticks passend op een stophoorn met een buitendiameter van 1,556 + 10 0,005 inch. De wanddikte van de omhulling voor alle proeven was ongeveer 0,0031 inch. Het vochtniveau van de omhulling na het plooien was ongeveer 20% en minerale olie werd gebruikt als een inwendig smeermiddel (ongeveer 44 mg/100 inch^ inwendig oppervlak) en uitwendig smeermiddel (tot ongeveer 30 mg/100 inch^ uitwendig oppervlak). De opgebla-15 zen diameters van deze met vezels versterkte omhullingen zijn als volgt:
Afmeting Opgeblazen diameter (inches) 43 1,480 47 1,588 20 60 2,063 70 2,387 80 2,772 100 3,485
Bij deze proeven werden stukken omhulling van verschillende 25 lengte samengedrukt voor het verkrijgen van in hoofdzaak dezelfde sticklengte voor alle pakverhoudingen van een omhulling van bijzondere afmeting. De lengte van deze samengedrukte sticks waren als volgt: afmeting 43, 10,5 inch; afmeting 47, 10,0 inc; afmeting 60, 9,0 inch; afmeting 70, 12,0 inch; afmeting 80, 12,0 inch; afmeting 100, 12,0 inch.
30 Alle monstervoorwerpen van de omhulling werden vervaardigd op een plooimachine met drijvende doom als boven beschreven. De plooi-inrich-ting is van het type dat in de handel verkrijgbaar is en komt overeen met de inrichting beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.461.484. Een aantal monsters werd vervaardigd onder elke omstandig-35 heid. De niet van een kern voorziene monsters werden geplooid en samengedrukt vanaf êên einde op de doom, tot een maximale pakverhouding, die geen beschadiging van de omhulling toelaat en tot lagere pakverhoudingen. De maximale "geen schade veroorzakende" pakverhouding werd bepaald door het op perforaties beproeven door vullen met water en het 8201792 42
Inwendig onder druk zetten. Als beschadiging werd opgespoord werden verdere monsters vervaardigd bij iets lagere pakverhoudingen en deze monsters werden met water beproefd op perforaties als waargenomen. De reeks werd herhaald totdat een pakverhouding bereikt was met geen be-5 schadiging van de omhulling, en dit was de maximale pakverhouding.
Na het samendrukken op de doom werden monsters zonder kern van afmeting 43, 47 en 60 overgebracht vanaf de plooimachine op een kleine diameter (1,1 inch) kunststof buis voor het behandelen ervan en na ongeveer 1 uur werden zij verwijderd van de buizen en ingebracht in een 10 netwerk. Laatstgenoemde was aan beide einden met een klem gesloten en de met een klem gesloten netomwikkeling geeft de in de handel bruikbare praktijk voor het vergemakkelijken van het behandelen. Deze uitvoering verschaft een geringe beperking tegen groei in langsrichting. De niet van een kern voorziene monsters afmeting 70, 80 en 100 werden overge-15 bracht vanaf de plooimachine direkt in een polyvinylchloridefilmomwik-keling die een zeer beperkt vasthouden van het einde verschaft. Dit is de gebruikelijke praktijk voor het behandelen.
De kernen werden vervaardigd uit stijf polyvinylchloride. Voor afmetingen 43, 47 en 60 van de omhulling was de buitendiameter van de 20 kern 1,230 inch en de wanddikte 0,050 inch. Voor afmetingen 70, 80 en 100 van de omhulling was de buitendiameter van de kern 1,713 inch en de wanddikte ook 0,050 inch.
Na plooien werden de van een kern te voorziene monsters in langsrichting bewogen vanaf de doom op kernen die coaxiaal liggen met de 25 doorn voor het plooien om een deel van de door met gereduceerde diameter, op de wijze als hierboven beschreven en weergegeven in fig. 3. De geplooide stick werd dan samengedrukt tot de gewenste pakverhouding op de kern door compressie vanaf éên einde en afgenomen. De van een kern voorziene monsters werden samengedrukt tot pakverhoudingen equivalent 30 met die voor de niet van een kern voorziene monsters.
Na het afnemen werd het van een kern voorziene geplooide voorwerp voorzien van middelen overeenkomstig op een kern aangebrachte vasthoud-schijven 35 en flens 39 (als weergegeven in fig. 6) op tegenover elkaar liggende einden van de geplooide stick om het afgenomen stuk gedurende 35 de opslagperiode van 7 dagen te handhaven. Deze mate van beperking in langsrichting wordt niet gebruikt bij niet van een kem voorziene sticks omdat zij buigen of naar binnen groeien in een mate dat zij niet passen op de gewenste stophoom. Dienovereenkomstig beperkt de omwikkeling uit netwerk en kunststoffilm gebruikt bij niet van een kern voor-40 ziene sticks de groei in langsrichting niet in belangrijke mate.
8201792 Ί 43
De stukken stick werden gemeten voor het afnemen van beide niet van een kern voorziene en van een kern voorziene monsters en weer gemeten na een opslagperiode van 7 dagen. De resultaten van deze metingen zijn weergegeven in fig. 12 voor met vezels versterkte omhullingen met 5 afmeting 43, 47 en 60 en in fig. 13 voor met vezels versterkte omhullingen afmeting 70, 80 en 100, bij pakverhoudingen uitgezet als een funktie van de vlakke breedte van de omhulling.
In beide fig. 12 en 13 geeft de onderste kromme de niet van een kern voorziene geplooide en samengedrukte stick na opslag van 7 dagen. 10 De middelste kromme toont het van een kern voorziene geplooide en samengepakte voorwerp ook na opslag van 7 dagen, en de bovenste kromme (stippellijn) geeft het van een kern voorziene, geplooide en samengedrukte voorwerp direkt na het samendrukken weer. Laatstgenoemde is opgenomen omdat hierin een toestand is weergegeven die kan worden bereikt 13 met onderhavige uitvinding, die niet kan worden bereikt met de bekende niet van een kern voorziene geplooide stick. Dat wil zeggen door "capturing" van de tegenover elkaar liggende einden van het van een kern voorziene voorwerp na het samendrukken maar voor het afnemen, als bijvoorbeeld bij middelen voor het vasthouden in langsrichting van de aan-20 vankelijke (en hoogste) pakverhouding worden vastgehouden zonder verlies aan essentiële eigenschappen van de stick. Bijvoorbeeld is er een minimaal verlies aan boringafmeting omdat de samengedrukte stick wordt vastgehouden tegen radiaal naar binnen groeien door de kern. Als men echter op het langseinde geplaatste vasthoudmiddelen gebruikt bij een 25 niet van een kern voorziene stick direkt na het opnemen, wordt de aanvankelijk hoogste pakverhouding aangehouden maar er is een extra groei van de boring naar binnen, buiten die die optreedt zonder vasthouden van het langseind. Omdat degene die het voorwerp volgens de uitvinding gebruikt de kleinst mogelijke plooidoorn toepast voor optimale resulta-30 ten (om redenen hiervoor verklaard), zou zeer waarschijnlijk de verdere radiale naar binnen gerichte groei resulteren in een boringafmeting die te klein is om te passen op de bedoelde stophoorn.
Meer in het bijzonder toont fig. 12 dat gebaseerd op vergelijking van de waarde van de pakverhouding over 7 dagen voor met vezels ver-35 sterkte omhullingen, afmeting 43-60 zonder kern en met kern (twee laagste krommen) de geringste verbetering plaats heeft bij afmeting 43 en hier is het verschil ongeveer 78 min 60 of een verbetering van de pakverhouding van ongeveer 30% indien het van een kern voorziene voorwerp wordt gebruikt. De grootste verbetering heeft plaats bij een omhul-40 lingsafmeting 60 en hier is het verschil 129 min 79, of ongeveer 63% 8201792 44 verbetering in de pakverhouding bij gebruikmaking van het van een kern voorziene voorwerp. De potentiële maximale verbetering gebaseerd op vergelijking van de pakverhouding (laagste kromme) zonder kern na 7 dagen met de aanvankelijk hoogste pakverhouding (hoogste stippelkromme) 5 is belangrijk hoger. Bijvoorbeeld bij een omhulling afmeting 43 is het verschil 97 min 60 of ongeveer 62% hogere pakverhouding en bij een omhulling afmeting 60 is het verschil 146 min 79 of ongeveer 85%.
Een vergelijking van pakrendement en pakverhouding voor de niet van een kern voorziene en van een kern voorziene geplooide met vezels 10 versterkte omhullingen met afmetingen 43, 47 en 60 als beschreven in dit voorbeeld XI zijn als volgt:
Pakrendement (en pakverhouding) maat zonder kern met kern met kern omwikkeling (7 dagen) (7 dagen) (aanvankelijk) 15 43 0,54 ( 60) 0,74 (78) 0,78 ( 82) 47 0,53 (66) 0,76 (95) 0,81 (102) 60 0,45 (79) 0,75 (130) 0,85 (147)
Fig. 13 toont dat gebaseerd op een vergelijking van de waarden van de pakverhouding over 7 dagen voor met vezels versterkte omhulling 20 met en zonder kern afmetingen 70-100 de verbetering van de pakverhouding kleiner is dan bij de omhulling afmeting 43-60, maar nog groot is. De kleinste verbetering is bij een omhulling afmeting 80 en hier is het verschil 166 minus 154 of ongeveer 8%. De potentiële maximum verbetering gebaseerd op vergelijking van de pakverhouding over 7 dagen zonder 25 kern met de aanvankelijk hoogste pakverhouding voor afmeting 30 is 180 min 154 of ongeveer 17%.
Een vergelijking van het pakrendement en de pakverhouding voor de niet van een kern voorziene en van een kern voorziene geplooide van vezels voorziene omhulling, afmetingen 70, 80 en 100 als beschreven in 30 dit voorbeeld XI is als volgt:
Pakrendement (en pakverhouding) afmeting zonder kern met kern met kern omwikkeling (7 dagen) (7 dagen) (aanvankelijk) 70 0,66 (129) 0,77 (141) 0,82 (150) 35 80 0,63 (154) 0,71 (166) 0,77 (180) 100 0,50 (167) 0,59 (187) 0,70 (220)
Hoewel de samenhang ook van belang is bij met vezels versterkte cellulose-omhullingen geeft dit niet dezelfde ernstige problemen als bij niet versterkte cellulose-omhullingen met kleine diameter. Dit is 8201792 45 gedeeltelijk omdat eerstgenoemde inherent sterker zijn als gevolg van de vezelversterking, maar ook als gevolg van de verschillen in de stop·* inrichting voor elk ervan.
De omhullingen uit cellulose met kleine diameter zijn typisch ge-5 stopt onder gebruikmaking van met hoge snelheid werkende volledig geautomatiseerde inrichtingen waarbij de volgende stick die moet warden gebruikt automatisch wordt voortbewogen in de stopstand als de voorgaande stick uitgeput is. Een slechte samenhang kan gebroken sticks veroorzaken, wat op zijn beurt breuk van de omhulling kan veroorzaken of het 10 openscheuren bij het inbrengen of roteren van de automatische stop- hoom. Als dit optreedt wordt een zeer grote hoeveelheid voedselemulsie in de omgeving afgegeven voordat de inrichting kan worden gestopt, en een grote stoptijd is noodzakelijk voor schoonmaken en het verwijderen van de gebroken omhulling.
15 In tegenstelling hiermede is bij vezelversterkingen met grote dia meter de machinesnelheid gewoonlijk lager en de volgende stick wordt met de hand geplaatst voor gebruik door de bedienende persoon. Als er breuk optreedt van een omhulling (minder waarschijnlijk als gevolg van de vezelversterking) kan de inrichting worden gestopt voordat een grote 20 hoeveelheid voedsel is afgegeven en de tijd van stilstand is korter. Voorbeeld XII.
Voor onderhavige uitvinding is door Union Carbide Corporation een machine ontwikkeld en op de markt gebracht, de SHIBMATIC Model 405 Sizer, voor het stoppen van van been ontdane volledige hammen in een om-25 hulling uit cellulose met vezels versterkt en met grote diameter van het type dat hierboven is beschreven. De inrichting was bedoeld voor toepassing van geplooide omhulling met een meetschijf geïmplanteerd in één ontplooid einde van de niet van een kern voorziene geplooide stick. Bij het ontwerpen van de machine is rekening gehouden met de noodzake-30 lijkheid van een maximale boringafmeting van de stophoorn alsmede met de beperking van de afmetingen van de hoorn opgelegd door de maximaal verkrijgbare boring van de geplooide stick uit omhulling. Om de maximale hoornafmeting te verkrijgen werd de hoornwanddikte tot het minimaal aanvaardbare gereduceerd gezien vanuit het oogpunt van sterkte, waarbij 35 de lengte van de omhulling noodzakelijkerwijze en ongewenst werd gereduceerd van 200 foot tot 150 foot, en de plooi-omstandigheden werden geoptimaliseerd voor de grootste verkrijgbare boringafmeting. Ook werden de wanddikte van de spanhuls en de speling over de stophoorn noodzakelijkerwijze en op ongewenste wijze gereduceerd tot de minimaal aan-40 vaardbare afmetingen.
8201792 46
Het resultaat van deze pogingen «as het gebruik van de hoogste mate van plooien die dan beschikbaar was en het gebruik van een stophoorn met een binnendiameter van 3 3/8 Inch. De oorspronkelijk op de markt gebrachte SHIRMATIC Model 405 Sizer is beschreven in het Belgische oc-5 trooischrift 888.526. Een groot aantal van deze inrichtingen is geïnstalleerd in vleesverpakkingsinrichtingen, maar voor de meeste toepassingen bleken zij onbevredigend te zijn. Opgemerkt werd dat de extreme verlenging van de stukken ham terwijl zij door de hoorn gaan, en het vervolgens "dooreen gaan" als zij worden gebracht in de omhulling tot 10 gevolg had dat het oppervlaktevet zich keert naar het inwendige van de gestopte omhulde hammen en een slechte samenstelling van de spiervezels veroorzaakte. Het systeem werd door de vleesverpakkingsindustrie niet overeenkomstig geacht met de handstoppen en pogingen om de SHIRMATIC Model 405 Sizers op de markt te brengen werden tijdelijk opgeheven.
15 Proeven werden vervolgens in een voedsellaboratorium van aanvraag ster uitgevoerd onder gebruikmaking van grotere stophoorns en niet geplooide omhulling. Deze proefnemingen toonden zonder meer aan dat een grotere afmeting van de hoorn de problemen zou oplossen die optreden bij de SHIRMATIC Model 405 Sizer en dat de hammen gevormd met een gro-20 tere stophoorn even goed waren als de hammen verkregen door stoppen met de hand.
Op dit ogenblik waren aanvraagsters begonnen de van een kern voorziene geplooide omhullingsstick met hoge dichtheid volgens de uitvinding te ontwikkelen. Het ontwikkelingswerk toonde dat toepassing van de 25 van een kern voorziene geplooide omhullingsstick met hoge dichtheid volgens de uitvinding als stophoorn resulteerde in een toename van de inwendige diameter van de hoorn tot 3 3/4 inch. Een deel van deze verbetering in de afmeting van de hoorn was een gevolg van de eliminatie van de spanningshuls van de SHIRMATIC Model 405 Sizer. De spanningshuls 30 werd vervangen door een kantelbaar vasthoudorgaan als beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage 261.313 ten name van dezelfde aanvraagster als onderhavige aanvrage.
Als resultaat van deze wijzigingen van de SHIRMATIC Model 405 Sizer nam de afmeting van de hoorn voor een vezelomhulling afmeting 10 35 toe van 3 3/8 inch inwendige diameter tot 33/4 inch inwendige diameter. Dit is een toename van de diameter van 3/8 inch of 11,1%. Deze toename in de diameter verschaft op zijn beurt een effektieve toename van het oppervlak van de dwarsdoorsnede voor het binnenste van de stophoorn van 23,5%. Van deze 23,5% toename in dwarsdoorsnede van de hoorn 40 wordt voor 7,5% bijgedragen tot het opheffen van de spanningshuls vol- 8201792 47 gens de bekende stand van de techniek» en 16,0% wordt toegeschreven aan het gebruik van een geplooid produkt met kern en hoge dichtheid volgens de onderhavige aanvrage*
Bovendien bleek het door het wijzigen van de stophoorn en het ge-5 bruik maken van een van een kern voorziene stick op deze wijze mogelijk de pakverhouding van de vezelomhulling afmeting 10 van ongeveer 78 te verhogen tot ongeveer 130» dat een 67% toename is* Ook werd het pakren-dement verhoogd van 0»39 tot 0»76» en de lengte van de omhulling werd verhoogd van 150 foot tot 250 foot. Deze wijziging van het stopsysteem 10 wordt nu in de handel gebracht als SHIRMATIC Model 405H Systeem. Voorbeeld 1 van deze octrooiaanvrage is een specifieke weergave van een vezelomhulling met kern toegepast bij het Model 405H Systeem.
Dit voorbeeld toont ook de voorkeurs-uitvoering van het voorwerp met kern waarin gebaseerd op vergelijking van de boringafmeting de kern 15 een boringafmeting bezit die ten minste even groot is als de afmeting van de binnenboring die de omhulling zou hebben als hij is geplooid en sterk is samengedrukt onder dezelfde plooi- en samendrukomstandigheden zonder de kern» en met dezelfde pakverhouding. In het bijzonder» gebaseerd op de omhulling met vezelafmeting 10 gebruikt de gemodificeerde 20 inrichting (SHIRMATIC Model 405H) met het van een kern voorziene voorwerp een kern met een 3 3/4 inch boringafmeting» terwijl de afmeting van de binnenboring van de niet van een kern voorziene geplooide stick ongeveer 3 5/8 inch bedroeg els hij is geplooid en samengedrukt tot een pakverhouding van 78. De kern gebruikt bij deze bijzondere afmeting van 25 deze omhulling is gevormd uit polyethyleen met hoge dichtheid en bezit een wanddikte van 0,062 inch.
Nadat het wijzigen was voltooid ward het SHIRMATIC Model 405H Systeem ingeruild bij de vleesverpakkingsindustrie die niet tevreden was met de oorspronkelijke SHIRMATIC Model 405 Sizer, en deze industrie 30 heeft nu het Model 405H Systeem geaccepteerd als belangrijke verbetering bij het stoppen van ham. Tien maanden na het introduceren van het SHIRMATIC Model 405H Systeem waren 20 machines in gebruik en meer van dergelijke machines wordt geïnstalleerd als inrichting voor het verpakken van vlees op een regelmatige basis. De SHIRMATIC Model 405 Sizer is 35 nu uit de markt genomen om boven aangegeven redenen, en het overweldigende succes van het SHIRMATIC Model 405H Systeem draagt voor een groot deel duidelijk bij tot onderhavige uitvinding.
De uitvinding verschaft, als hierboven aangegeven, een belangrijke verbetering. Meer geplooid omhullingsmateriaal in een gegeven stick-40 lengte maakt langere continue produktieruns mogelijk. Het hogere pak- 8201792 48 rendement verschaft een meer bevredigende combinatie van hoge pakver-houding en grote boringafmeting die de stopeigenschappen kan handhaven of verbeteren terwijl een langere continue produktierun wordt bereikt. De uitvinding elimineert volledig de problemen van samenhang en groeien 5 van de stick die tot nu toe de gebruikers van de machine hebben gehinderd en de gebruikers van kleine omhullingen. Het vochtkenmerk (geen dompeling) van het voorwerp volgens de uitvinding is van bijzonder voordeel omdat karakteristiek hoge pakverhoudingen niet kunnen worden gebruikt bij een omhulling waarbij het dompelen wordt gedaan door de 10 gebruiker van de omhulling voor het stoppen. Dit is omdat de dichte plooien het binnentreden van water hinderen in de wand van de omhulling en een geschikt dompelen niet wordt bereikt binnen een commercieel aanvaardbare tijdperiode.
Het zal duidelijk zijn dat voor het vergelijken van de omtrekken 15 van de binnenboring voor van een kern voorziene en niet van een kern voorziene geplooide en samengedrukte voorwerpen de vergelijking moet worden gemaakt ten minste ongeveer één week na het vervaardigen.
8201792 49 η m ·ί en es · φ A ·> Μ φ β\ νΟ 60 ιΟ Η Ν <t <r ι>· αΐ Η Η Η " * " : χ η Η Η Ο Ο Ο ο m
ο tJ
λ ο cd ο r-· Γ" om Φ Λ Λ Λ 0\ 00 Γ*·* μ η « co -a- -a· νο η os <—c r-c « * * ft r-C ι-C ιΗ Ο Ο Ο Ο Η Η Ν Η 2 2 -s Φ αα·( σ> ον co 6ο m ν «a· «a· ι-* <υ μ η η - *> * : Ai r—t ·—( ·—( Ο Ο Ο Ο •ίο Ό ^ pj ο Λ <π m οο σ> cs cd * * * οο οο σ> μ m «ο σι «a· *a· m μ co ιΗ *-4 ο * « * ,0 ft r-C .-1 .-C οο ο ο ο « Μ Μ Η Ν Ν ο £.
rjjjl φ Λ Λ Λ 0\ 00 CH
οο in ο σι st si η» φ φ Ν Ν Η * » * μ : ^ Η Η Η ΟΟ Ο J2 Ο
Ο CO
•Η Ο Ό μ » ¢3 Φ ο <0 η ι— οο es ο 60 cd « « * οοοο Ρ'· μ s <f m «a· «a· m <3 c 00 CM ι-I o « * " φ ft .μ «-I i-4 oo o 1-i p o φ e
«O -rl CO .O
e-c Φ *φ 'Ί °°« co oo OCHmsri^^n. · « g> pj a s ·*.·*. s. sa; s
« : Ai - OO ° ^ 2 Η ί O O O
(yj M
e o -g « co * C T2 > o co σ> m oo on* c cd « * *. co n* oo o
65 μ 4 ν io *a- *a- mN
Φ co en es r-H " * * „ _
4J p, i-H r4 r-4 OO O (0 'O
wj η MC
•S w co φ cd m n» *-c es σ
U*J Φ O (( « <1 « Cl o S
Jij n co μ vo ,-c o m m -a· w o o a (O H Oi · · *
w C C O CU t-C r-C O O O
ι-c μ oo o en *H en O Ja o
Φ φ A A A 0> 00 CO
fcO ·2 O ι-< * *3* vo Φ <f es es C « " "
S M 4-J r—C 1—I t—4 μ O O O
O Φ ® 3 B ·* g> O *d n - "CM M üj 51 ©«d φ-a-moo <u ό m ”2 2
cd μ « ·» « μ ρ·* io m cm S
μ co en m «a cu -a· -4· m o C 2« co Ceni—ir—i g * « * .e ή p m § h h w 3 ° ° ° a 3 s & 2 OB Jw &0-UCMCÖ
cs C ,K ,C cd cd H
cd <U cd Μ H
5 2 ft φ * *
p S > *>MM
60 ·Η φ Ai M <U CU
C μ 3 W WBJPWWW
Jju 0 Ai & -Η Φ <U C
313 (U S 3 ¾ S θ Φ ** SMC >c a m c c c co a -d o -d § 5 <u oj 'S 2 2 i i ^ ö φ g n-ia Ό CU a J= -C Ό -d 5 φ μ 60 ö 3 O C MOMMMC.
φ & CU CUCCM AiCM φ M £5 S S 5 5 2 S
y C C >CU(U(U CU CU CU M <U S J, ^ ·Η f H «
Ai μ ü Ai S Μ Μ ήμμ dd y ë M ·“ μ μ ^ yj S^5 SSiJi S ΐ j Si 1 ï Si i S.5 8201792 50 ο) ο μ -Μ st « ü β st η (U μ α νο cm σ Ο m Ο ιτι Ν -ί Ο,γΗ ο Ο ΐηοονο Η ΙΓ ·ί 00 Γ- 00 μ(βο ο ·«·.·. «·>« ον σ' σ' Φ > ϊ ο μ νι α> w ο η οο η ·> · * 3·Η σ cm ι—ι τ—) cvi stenen ο Ο ο
qq 3 : st Ο ρ-I ι—ι ι—I
<y σ1 ιη « σι 3 4) « Ο st 3 0 μ μ ο ο ο μ 0 0 4) > 43 0 s Ο μ r-l •Η m α 4^ * μι ο « Ν rl Ν 00 « 00 οι Ο
gift 00 Η ΙΟ rs CM St vOVOvO
44 ο ο 0<ο »*Λ λλ« ον σ\ σ> μ is ο σι ο ο © σ ό ·>·>·>
4J Ό ιη ο Μ r-l CM CM CM r-l r-l Ο Ο O
<2)5- a i—I r-l r-l 0 Ο Ο ΙΟ μ σ * o st Ο ο * > Ο _____ ιη σ en m st σ en cm CM Ο Ό A A A <rf i-l 00 m ·>·>·> io st ο 8 ο σ cm is o © menen ** CM t—I CM CM t—I r-l r-l *—l ©
Is CM
m mcMst en o rs o is - cm σ st «·»» <j ο σ Γ-- a a a r-l r-Ι fs 8 -I *1 ej ,-ι rs σι © mencM r-io <u CM ι—I ι—I CM r-l ι—I r-l 60 3 5 -w o vo rs oo 4jo\ o cm m o sr m rs vo gj st <i - ·» η ι» * < σ σ a « o oo ο ο o st cm 8 " «
1<S Q r-l i—l CM CM St CM CM OO
g) CM r—I r-l r-l (3 = 4) μ μ d g) -r-ι σι m en m d ή 3 ή m o oo cm o cm ο ι^σ
g)| A AAA AAA < O' A
Ηι-ιμα cm oo σ o m cm o a « o
g) ^ 41 Ο O r—I r—I CM enCMCM O
43 >d μ CM r-l r-l r-l 3 3 3¾ H « 0 = _ > N r-l σ μ omvo CM ι—ι r-ι vom do AAA AAA ^ σ σ g> o m σ ο o cη «σ en 8 - - Ö0> σ r-l CM CM CM t—I ι—ι oo
d .-1 rS r-l rS
•H
h m H rs m <t __ 3 in I m o cm st str-irH _ m oo r- A a AAA AAA sq O' <n a ο ts σοο oo r-ι o 8 « σ o OOt—ICMCMr—Ιι—Ιτ—I O Λ
r-l ι—I r—I ι—I O
σ CM O OOO m CM
oienen ι—ι m ό st st
AAA AAA O' O
O CO O © r-l St st 8-1-1 vo i—i cm cm ο σ σ ο ο _ι-Ι________rj_______________ - 43 ο μ (3 4) •η μ 4) *0 -
μ «ι -C
4> -η y μ -β Ρ “ ΛΙ β ·Η Φ
1 § Λ -C
3 μ Ο * y •Η 1-1 C μ U 3 *β 3 -Η «μ 60 4) -Η 43 J3 d μ Η « - ο ΙΗ 2 4) 3 μ 60 Ö -S § *.
ο μ <u 3 -η 3 3 μ •α 0) μ -Η Ο -Η -Η 44 4) ιΗ 43 TJ 'w
μ 0 r-l 44 μ μμ 3 μ L
444)33044 4) 44 4) 44 3 60 Ή -C -Η 3 μ 3 _ Ρ μ-μ-ββμμβ 44 μ β -η μ 3 £ -Ο 0 3 Ο 6) ·3 β> cd Ό 3 3-0)3 *3 4)5® 30 O*30 rO 3 0 ϊ 6003(1)0) 60044 60044 60044 c? > Ü μ μ 3 3 3 -4 d (3 3 44 3 C 3 4ί ΟΙ ο μ 60 60 34)0)0 3330 <1)330 a μ 4= 3 3 0 60 S -Η 0 60 S -Η §3 0)33*μ μ cd Ί-ι μ Λ Ή μ Β 4 + Η Η η 3 r-ι η fflrtr-ICO CO CÖ 1—1 co 8201792 51 α> c «cc ^ ,n « c o m f* 0.H c <n es i-c c « o «cf «cf ό o m > J3 ·> ·> *
3 «rt O O O
60 9 :
Sc m <u ·> c o c c O OU O O « > & s
4J
•H
C *W
ci o f·» eo ei cu o c» m _ ,2 o m <r vo o (4 * * *
4J Ό O O O
φ ; ; e o c σ\ o «<f O * __> O_____
~o S
N * O , Jj
«a· I O *rt I es *M
·> o c 4J L
O 00.C B g* m S Ό N # Ü Ü s «er I o v) l es ·> gi u u »9 C O boua b u « 5
Ö0 *H
C ï C
•h o en «A! O
u ov eo * jbd ü , ^ O < «sf I O «Η I ι-u «^ a « « <u c w “ /-n»S o- - - o w tb « o eo « _
_i d : C
o a> c v * g > c ui ή oo m ? μ ii ί ή eo vo
(J) 0) I -cf -cf I O B
> ι-H c & * » *d «»✓ «a « o o o ®
•CM
« § § F -8 ί * N c eo S g .o c o o p» 2 cti4> o m «cf i *—< a
Ü M ^ AA
Jf ° ° ï in * 2
S lO O H
JS O 00 , Λ o a in «cf i o >
O AA
° ° £
•H
*0· «cf »-· 9
l«* ON ON
Sf «Cf Cf H I-)
AA A *H
o O O js
-—---- ” 4J
« Ό
Ci H
« 4) O 4)
C C
00 O
C iH
Φ 4J
u M
B C
4-1 C B C
CO C «H
4) e a
0 > 4J
S | 4) 4) it3 00 Ή cm « o 4) eo
UÜ <1 B
fi Usi 4) c 1-1 4) « 4) C 4) I C< IS «H 4J Ai
§ M 00 O
C 4J ÜH fi «H
4) 4) Ü 4) H 4J
00 S «H « 4J ^ B
m 4J c « a CO r-i B N»' 00 K * 8201792 52 /~v c p x 0)01 τΙ 00 4J ,£} θ'» *3· O C-> öo<u o r~» « ·> m*<f
Cg x lm r-4 as oo mm rl <0 Φ r-i CO CS "
Η ·Η Ό τΙ ι-H i-( rH
H *3 (=
3 O
X3 Ö N
a v
O N
cö co sr η i—i ,n ö o
60 Φ X « vO SO
O 00 CU r-l <r <J· CO CM
Ή Pi o as " 00 00 w o χ m oooo mm 0) 4J fl CO CO * " g ; φ CO T—I i—I 1—I !“l <H 00 g <~4 co · CM . *> e x o ,-—.— --------- O · a s /% c
CO ^ M
60 0) <U 00 CM
O X C 4J .X CM Os CM o
Ss d) ·η φ o r> · ·> m si- h 4J i-ι a h I m rH <r co mm U cd <U fl « <U r-i f· fl " * J g 3 ·Η Ό r-li-C rHr-t fl 5 <0 ,3 3 ai cc *H g o
,α s Ό o 3 N
cd O ai
H tj js <r N
ω o - « co N 3 1-t H fl
Cd -H ,3 3 VO
> 60 φ μ « 4 vo c m o) i—i sf sr <f f·* m *h cv M o as * « so <t m 4-i o χ m oooo mm * <u -u t—i coco · *
,-4 g : 0) CO i—I i—l f-l,—I
Ή Sf g I X CO *> Γ*· O CM « O w 1—1 > >*/ ___________ Λ Ό
rH
X <u O
•O Ό x 2 h ai -rl Φ U S Ό <u <u ’a
g *J 60 H
co <D w S
•HO» Φ Ό *H 60 60 3 3 3 3 w 3 3 φ ·> iH <D O) Φ 0) 4J 00 Ό 60 60 : 60 60 •rl C CO 3 3 3 VI 3 cd 3 X *H X O Ό Ό τΙ Ό Ό 3 CU H CU 3! H-l 4-1 H 4J X CM U~l CM m <U CU 3 C0CU r-l P, Tl 60 g .3 3 > o •H co g O Λ Vl g*H O g CO Ό Ό Aï O 3 <U H ^ > CU -U 6 ^ #
CO 3 60 4J O O
<rC 3 3 C τΙ fl
5 ΐ tl rt 4J 4J
XI -O H CO CO CO
8201792 * 53 c 0) 0)
jB O I»· ON O O
rj 4J » » » (Ί Λ «j φ <f CO O Sf *4· o · ►» r-« »Λ m * *
O Q H i—1 Η i—f O O
X! · O
o a λ 0 p <n ca i—l <Ö as
•H
9 p
.O
V
60 OP H 9 25 O Cd 9 ho cd a> W P fc o o o o s< <U4J » » » en en S U p CO 00 N o < <u cd >% «cfsfsr " "
4J 0 H HHH O O
MO) C O
ai p Ph h ca <« Q W *H a H d ? « <u •g 5 S__—- cd <d c H > i-l a a » a ο o a e Η Η Ρ a β g
(J Ο 60 6) S
Ξ in c 0)
Β -ί « HP
2 «Η ►> AS
So Οι αι co m η οο 06} *λλ Μ Ν X lu ΡΡ 0\ ff* Γ- *4· -<1· α ίο λ -ί cn co · * ρ ο Spas ηηη οο 0) Ο Η 0) Η Ρ CM Ο > cd 0) Ο W ρ 1 * •Η β)
«Ο CD
β Ο____ Ρ 3 ΐ 3 χι Ο Ο 60 * £ Ο 60 Η 9 9 *3 *
Η Η 9 W
U Ο Ρ Η 0 6} & Μ 'Ρ Ο 0 Ρ 0 I _ «η «Ρ 6} Ρ 9 5· 9 «cd > "β 2 ρ 2 Ο A!' 6} 0 , Ρ 0 cdÖOOAiOOAS . . 0 9 9 6): 9 6) . . <0 (0 6) 6} 6} • AS 0 60 S Ai 60 &
ÖQ O cd H OH
ejfi HCQCdHHCdH
Ρ Η Ρ p
OH CO CO
AS H
CO 9
H JS
9 0
63 O
8201792 54
Tabel E
OMHULLING KLEINE AFMETING
met kern voor "drop fit" voor wegwerpbare van 0,490 inch hoorn equivalent met 0,5 inch hoorn drukdeel diameter doorsnede, inches 0,575 0,512 buiskern buitendiameter x binnendiameter, inches 0,560 x 0,510 0,500 x 0,450 lengte omhulling, ft 200 200 sticklengte, inch samengedrukt 17,0 15,0 afgenomen 18,63 17,1 1 week 18,58 17,13 stick pakverhouding samengedrukt 141,2 160,0 afgenomen 128,8 140,3 1 week 129,2 140,1 stick buitendiameter, inches
samengesteld NA NA
afgenomen 0,983 0,939 1 week 0,979 0,987 stick "drop-fit", inches afgenomen 0,498 0,430 1 week 0,494 0,423 stick pakrendement (na 1 week) 0,67 0,64 NA * geen gegevens beschikbaar.
8201792
Claims (46)
1. Samenhangend omhullend voorwerp, gekenmerkt door de combinatie van een buisvormige kern; en, 5 een bevochtigd stuk omhulling voor voedsel uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling, die is geplooid en onder hoge druk is samengedrukt op genoemde kern tot een hoge pakverhouding en tot een hoog pakrendement niet kleiner dan ongeveer 0,50, en ook respectievelijk groter dan de 10 pakverhouding en het pakrendement van hetzelfde stuk omhulling dat is geplooid en sterk is samengedrukt onder de plooi- en samendrukomstandigheden zonder genoemde kern, waardoor een hoge naar binnen gerichte expansiekracht in de omhulling wordt ontwikkeld; welke kern voldoende stijf is om deformatie en reduktie van de af-15 meting van de kernboring te weerstaan van genoemde naar binnen gerichte hoge expansiekracht van de omhulling.
2. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het pakrendement niet minder is dan 0,60.
3. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhulling 20 een vezelversterking bevat en het vochtgehalte van de omhulling ligt in de orde van ongeveer 16% tot ongeveer 35% van het totale gewicht van de omhulling.
4. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opgeblazen diameter van de omhulling ligt tussen ongeveer 3,8 tot ongeveer 9,9 25 cm, de buitendiameter van de buisvormige kern ligt tussen ongeveer 2,54 cm en ongeveer 5,08 cm, en de pakverhouding van de niet geplooide tot de geplooide lengte van de omhulling ligt tussen ongeveer 50 tot ongeveer 360.
5. Voorwerp volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de wanddikte 30 van de buisvormige kern ligt tussen ongeveer 0,10 cm tot ongeveer 0,15 cm.
6. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opgeblazen diameter van de omhulling kleiner is dan 3,6 cm en het vochtgehalte van de omhulling ligt tussen ongeveer 14% tot ongeveer 18% van het to- 35 tale gewicht van de omhulling.
7. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gebaseerd op een "drop fit"-vergelijking genoemde kern een afmeting van de binnenbo-ring bezit die ten minste even groot is als de afmeting van de binnen-diameter die dezelfde omhulling zou hebben als zij is geplooid en sterk 40 is samengedrukt onder dezelfde omstandigheden van plooien en samendruk 8201792 t ken zonder genoemde kern.
8. Voorwerp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de omhulling een kleine niet versterkte cellulose-omhulling is met een opgeblazen diameter van minder dan ongeveer 40 mm.
9. Voorwerp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de pakver- houding ten minste 100 is.
10. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opgeblazen diameter van de omhulling ligt tussen ongeveer 10,2 cm tot ongeveer 13,44 cm, de buitendiameter van de buisvormige kern ligt tussen onge- 10 veer 7,6 cm en ten minste ongeveer 12,7 cm, en de pakverhouding van het niet geplooide stuk omhulling tot het geplooide stuk van de omhulling ligt tussen ongeveer 100 tot ongeveer 190.
11. Voorwerp volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een dergelijke wanddikte van de buisvormige kern ligt tussen ongeveer 0,127 cm 15 tot ongeveer 0,19 cm.
12. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wanddikte van de buisvormige kern ten minste ongeveer 0,05 cm bedraagt.
13. Voorwerp volgens conclusie 1, met het.kenmerk, dat de buisvormige kern polyethyleen met hoge dichtheid omvat.
14. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buisvor mige kern polyvinylchloride bevat.
15. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pakverhouding niet kleiner is dan ongeveer 70.
16. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pakver- 25 houding niet kleiner is dan ongeveer 70 en het pakrendement niet kleiner is dan ongeveer 0,60.
17. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opgeblazen diameter van de omhulling een diameter is liggend tussen ongeveer 2,6 inch tot ongeveer 3,9 inch, de buitendiameter van de buisvormige 30 kern ligt tussen 2,0 inch tot ongeveer 3,0 inch, en de pakverhouding van het niet geplooide stuk tot het geplooide stuk omhulling ligt tussen ongeveer 100 en ongeveer 200.
18. Voorwerp volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de dikte van de buisvormige kernwand ligt tussen ongeveer 0,040 tot ongeveer 35 0,0,75.
19. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhulling een kleine niet versterkte cellulose-omhulling is met een opgeblazen diameter in het gebied van ongeveer 0,50 inch tot ongeveer 1,50 inch met een binnenkernboringdiameter die ten minste 40% is van de op- 40 geblazen diameter van de omhulling, en een kern met een dikte in het 8201792 * gebied van ongeveer 0,010 inch tot ongeveer 0,050 inch, met een pak-kingsrendement van ten minste 0,60.
20. Voorwerp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de pakver- , houding ten minste 100 bedraagt.
21. Voorwerp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de binnen ste boringdiameter ten minste 50% is van de opgeblazen diameter van de omhulling.
22. Voorwerp volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de diameter van de binnenboring ten minste 50% is van de opgeblazen diameter 10 van de omhulling.
23. Voorwerp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de pakver-houding ten minste 120 bedraagt.
24. Voorwerp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de opgeblazen diameter van de omhulling ongeveer 0,61 inch bedraagt, de pak- 15 verhouding groter is dan 80, en de "drop fit" ten minste 0,360 inch bedraagt. «*
25. Voorwerp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de opgeblazen diameter van de omhulling ongeveer 0,73 inch bedraagt, de pak-verhouding groter is dan 98, en de "drop fit" ten minste 0,410 inch be- 20 draagt.
26. Voorwerp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de opgeblazen diameter van de omhulling ongeveer 0,83 inch bedraagt, de pak-verhouding groter is dan 100 en de "drop fit" ten minste 0,490 inch bedraagt .
27. Voorwerp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de opge blazen diameter van de omhulling ongeveer 0,89 inch is, de pakverhou-ding groter is dan 130 en de "drop fit" ten minste 0,530 inch bedraagt.
28. Werkwijze voor het vervaardigen van een geplooide en sterk sa- 30 mengedrukte van een kern voorziene omhulling, gekenmerkt door de stappen: a. het verschaffen van een stuk cellulose voedselomhulling met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling; 35 b. het schuiven van de binnenomtrek van de boring van het stuk voedselomhulling uit cellulose over een eerste einde van een doom met een einddeel met gereduceerde diameter op het tweede einde van de doom; c* het plooien van de voedselomhulling uit cellulose op genoemde 40 doom; 8201792 d. het verschaffen van een holle kern die coaxiaal ls geplaatst met en op één lijn ligt met het einddeel van de doom met gereduceerde diameter, «elke kern voldoende stijf is om deformatie en reduktie te weerstaan van de afmeting van de kernboring door een vanaf de omhulling 5 naar binnen gerichte expansiekracht als gevolg van het samendrukken van de omhulling; e. lineair bewegen van het geplooide stuk geplooide omhulling over een doom op het buitenoppervlak van de coaxiaal geplaatste kern; en 10 f. het samendrukken van het stuk geplooide omhulling op genoemde kern tot een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement, waarbij genoemde naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling wordt ontwikkeld.
29. Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het pak- 15 rendement niet minder is dan 0,50.
30. Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de pakverhouding ten minste 70 bedraagt.
31. Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de pakverhouding ten minste 70 is en het pakrendement niet kleiner is dan 20 0,60.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de pakverhouding ten minste 100 is, de voedselomhulling bestaat uit cellulose met kleine diameter zonder vezelversterking, en de binnenkernboringdia-meter ten minste 50% bedraagt van de opgeblazen diameter van de omhul- 25 ling.
33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de pakverhouding ten minste 120 is, de voedselomhulling bestaat uit cellulose met kleine diameter zonder vezelversterking, en de binnenkernboringdia-meter ten minste 40% bedraagt van de opgeblazen diameter van de omhul- 30 ling.
34. Werkwijze voor het vervaardigen van een geplooid en sterk samengedrukt van een kern voorzien omhullingsvoorwerp, gekenmerkt door de stappen: a. het verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose 35 met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling; b. het schuiven van de binnenomtrek van de boring van het stuk voedselomhulling uit cellulose over een eerste einde van een doorn; c. het plooien en samendrukken van het stuk voedselomhulling op 40 genoemde doorn; 8201792 d. het verschaffen van een holle kern, welke kern voldoende stijf is om deformatie en reduktie van de kernboringafmeting te voorkomen vanaf de naar binnen gerichte kracht van de omhulling tengevolge van het samendrukken van de omhulling; en 5 e. het lineair bewegen van het geplooide en samengedrukte stuk omhulling vanaf het tweede eind van de doorn op het buitenoppervlak van de kern, voor het verschaffen van een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement, waardoor genoemde naar binnen gerichte expansiekracht van de omhulling wordt ontwikkeld als de geplooide stickboring wordt samen-10 gedrukt.
35. Werkwijze volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de kern coaxiaal is geplaatst met en op één lijn met het tweede einde van de doorn.
36. Werkwijze voor het vervaardigen van een geplooid en sterk sa-15 mengedrukt van een kern voorzien omhullingsvoorwerp, gekenmerkt door de stappen van het: a. verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling; 20 b. het schuiven van de omtrek van de binnenboring van het stuk voedselomhulling uit cellulose over een eerste einde van een doorn; c. het plooien van het stuk voedselomhulling uit cellulose op genoemde doorn; d. het verschaffen van een holle kern die voldoende stijf is om 25 deformatie en reduktie van de boringafmeting van de kern te weerstaan tegen de naar binnen gerichte expansiekracht als gevolg van het samendrukken van de omhulling; e. het bewegen van het stuk omhulling vanaf het tweede einde van de doom op het buitenoppervlak van de kern; en 30 f. het verder samendrukken van het geplooide stuk omhulling op genoemde kern tot een hoge pakverhouding en tot een hoog pakrendement, waardoor genoemde naar binnen gerichte expansiekracht wordt ontwikkeld.
37. Werkwijze volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de kern 35 wordt ondersteund op een tweede doom.
38. Werkwijze volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat de geplooide omhulling wordt overgebracht op de kem en de tweede doorn.
39. Werkwijze volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat het door de doom ondersteunde geplooide stuk voedselomhulling uit cellulose 40 wordt bewogen naar een tweede stand voor het geplooide stuk van de om- 8201792 V 60 hulling is bewogen vanaf het tweede einde van de doorn op de kern.
40. Werkwijze volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de kern coaxiaal is geplaatst en op éên lijn met het tweede einde van de doorn.
41. Werkwijze voor het vervaardigen van een geplooid en sterk sa mengedrukt omhuilingsvoorwerp met kern, gekenmerkt door de stappen: a. het verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling; 10 b. het verschaffen van een holle kern die voldoende stijf is om deformatie van de kernboorafmeting te voorkomen door de naar binnen gerichte expansiekracht als gevolg van het samendrukken; c. het verschaffen van een doorn en het in langsrichting schuiven van de binnenomtrek van de boring van de kern over de buitenomtrek van 15 de doorn; d. het in langsrichting verplaatsen van de binnenomtrek van de boring van de voedselomhulling uit cellulose over de buitenomtrek van de kern; e. het plooien van de voedselomhulling uit cellulose op genoemde 20 kern en doorn; f. het samendrukken van het stuk geplooide cellulose voedselomhulling op genoemde kern tot een hoge pakverhouding en een hoog pakren-dement, waarbij genoemde naar binnen gerichte expansiekracht wrdt ontwikkeld; en 25 g. het in langsrichting schuiven van het geplooide en sterk samen gedrukte van een kern voorziene omhullingsvoorwerp vanaf de doorn.
42. Werkwijze voor het vervaardigen van een geplooide en sterk samengedrukt van een kern voorzien omhullingsvoorwerp, gekenmerkt door de stappen: 30 a. het verschaffen van een stuk voedselomhulling uit cellulose met een vochtgehalte van ten minste ongeveer 13% van het totale gewicht van de omhulling; b. het schuiven van de binnenomtrek van de boring van het stuk voedselomhulling uit cellulose over een eerste einde van een doorn; 35 c. het plooien van het stuk voedselomhulling uit cellulose op de doom; d. het samendrukken van het stuk geplooide omhulling op de doorn tot een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement; e. het verschaffen van een holle kern met voldoende stijfheid om 40 deformatie en reduktie van de afmeting van de kernboring te vermijden 8201792 -> tegen de naar binnen gerichte expansiekracht als gevolg van het samendrukken van de omhulling; en £. het in langsrichting verplaatsen van het samengedrukte stuk geplooide omhulling vana£ het eerste einde van de doom over de buiten-5 omtrek van genoemde kern, zodat een voldoende hoge pakverhouding en een voldoend hoog pakkingsrendement wordt verschaft waarbij de naar binnen gerichte expansiekracht wordt ontwikkeld als de boring van de geplooide stick samentrekt·
43. Werkwijze voor het vervaardigen van een geplooide en sterk sa-10 mengedrukte van een kern voorziene omhulling, gekenmerkt door de stappen: a. het verschaffen van een stuk voedselomhulling met een vochtgehalte van ten minste 13% van het totale gewicht van de omhulling; b. het schuiven van de binnenomtrek van de omhulling van het stuk 15 voedselomhulling uit cellulose over een eerste einde van een doorn; c. het plooien van het stuk voedselomhulling uit cellulose op genoemde doorn; d. het verschaffen van een holle kern die voldoende stijf is om deformatie en reduktie van de afmeting van de boring van de kern te 20 weerstaan tegen de naar binnen gerichte expansiekracht als gevolg van het samendrukken van de omhulling; e. het bewegen van het door de doorn ondersteunde geplooide stuk voedselomhulling uit cellulose naar een tweede stand; f. het bewegen van de geplooide omhulling vanaf het eerste einde 25 van de doom op het buitenoppervlak van de kern; en g. het verder samendrukken van het stuk geplooide omhulling op de kern tot een hoge pakverhouding en een hoog pakrendement is bereikt waardoor genoemde naar binnen gerichte expansiekracht wordt ontwikkeld.
44. Werkwijze volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat de kern wordt ondersteund door een tweede doom.
45. Werkwijze volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat de gedeeltelijk samengedrukte omhulling wordt overgebracht op de kern en de tweede doom.
46. Werkwijze volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat de kern coaxiaal is geplaatst en op één lijn met het tweede einde van de doom. ******** 8201792
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US26130481A | 1981-05-01 | 1981-05-01 | |
US26130481 | 1981-05-01 | ||
US33925082A | 1982-01-13 | 1982-01-13 | |
US33925082 | 1982-01-13 | ||
US36385182A | 1982-04-05 | 1982-04-05 | |
US36385182 | 1982-04-05 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8201792A true NL8201792A (nl) | 1982-12-01 |
NL189488B NL189488B (nl) | 1992-12-01 |
NL189488C NL189488C (nl) | 1993-05-03 |
Family
ID=27401388
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8201792,A NL189488C (nl) | 1981-05-01 | 1982-04-29 | Geplooide en gecompacteerde voedselomhulling. |
Country Status (22)
Country | Link |
---|---|
AR (1) | AR227587A1 (nl) |
AT (1) | AT389426B (nl) |
AU (1) | AU551757B2 (nl) |
BR (1) | BR8202498A (nl) |
CA (1) | CA1195544A (nl) |
CH (1) | CH649684A5 (nl) |
DD (1) | DD202842A5 (nl) |
DE (1) | DE3216011A1 (nl) |
DK (1) | DK171373B1 (nl) |
ES (2) | ES511861A0 (nl) |
FI (1) | FI74594B (nl) |
FR (1) | FR2504894B1 (nl) |
GR (1) | GR75413B (nl) |
HU (1) | HU186929B (nl) |
IT (1) | IT1212660B (nl) |
MX (1) | MX160224A (nl) |
NL (1) | NL189488C (nl) |
NO (1) | NO159234C (nl) |
NZ (1) | NZ200366A (nl) |
PT (1) | PT74829B (nl) |
SE (1) | SE453250B (nl) |
YU (1) | YU94382A (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CA1183396A (en) * | 1981-06-12 | 1985-03-05 | Arthur L. Sheridan | Tension sleeve supported casing article |
US4493130A (en) * | 1982-10-15 | 1985-01-15 | Union Carbide Corporation | Shirred casing article method and apparatus |
US4578842A (en) * | 1982-10-22 | 1986-04-01 | Union Carbide Corporation | Method and apparatus for compacting shirred casing |
GB8408330D0 (en) * | 1984-03-30 | 1984-05-10 | Devro Ltd | Shirring tubular casing |
GB8408329D0 (en) * | 1984-03-30 | 1984-05-10 | Devro Ltd | Shirring tubular casing |
DE4232759C2 (de) * | 1992-09-27 | 1996-02-22 | Markus Uhl | Vorrichtung zum Füllen von Wursthüllen jeder Art, insbesondere aus Naturdarm, am Ausgangsende eines zu einer Schlauch-Raupe gerafften Wursthüllenschlauches |
Family Cites Families (35)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CA454765A (en) * | 1949-03-01 | Flomen Edward | Stuffing horn for sausage machines | |
US1868203A (en) * | 1926-04-14 | 1932-07-19 | Visking Corp | Sausage casing and method of preparing the same |
US1616971A (en) * | 1926-08-20 | 1927-02-08 | Visking Corp | Preparation of sausage casings for stuffing |
DE499894C (de) * | 1928-10-13 | 1930-06-19 | Kalle & Co Akt Ges | Verfahren zum Aufziehen von Celluloseschlaeuchen fuer Wursthuellen auf Staebe |
US2001461A (en) * | 1934-06-08 | 1935-05-14 | Visking Corp | Shirred tubing and method of preparing the same |
US2583654A (en) * | 1947-12-27 | 1952-01-29 | Transparent Package Company | Automatic shirring machine |
LU37808A1 (nl) * | 1958-10-20 | |||
US2983949A (en) * | 1959-07-22 | 1961-05-16 | Union Carbide Corp | Apparatus for shirring sausage casings |
CH378717A (de) * | 1960-03-12 | 1964-06-15 | Blechschmidt Otto | Verfahren und Vorrichtung zum Bereitstellen von füllfertigen natürlichen Därmen für die Würstchenherstellung |
GB918250A (en) * | 1960-05-16 | 1963-02-13 | British And Colonial Casing Co | Packing and packages of sausage casings |
FR1301284A (fr) * | 1960-06-07 | 1962-08-17 | Union Carbide Corp | Machine et procédé de bouillonnage de tubes pour enveloppes de saucisses |
GB942207A (en) * | 1960-08-19 | 1963-11-20 | Leslie John Quilter | Improvements relating to the packaging of sausage skins |
US3209398A (en) * | 1961-08-31 | 1965-10-05 | Johnson & Johnson | Apparatus for shirring a continuous tube of casing |
NL130708C (nl) * | 1963-06-14 | |||
GB1043435A (en) * | 1964-07-28 | 1966-09-21 | James Quilter Ltd | Improvements relating to the packaging of sausage skins |
US3397069A (en) * | 1964-12-15 | 1968-08-13 | Union Carbide Corp | Coherent self-sustaining stick of shirred and compressed tubular sausage casing |
US3766603A (en) * | 1964-12-15 | 1973-10-23 | Union Carbide Corp | Shirred tubing, method and apparatus for making same |
DE1507989A1 (de) * | 1965-10-08 | 1970-01-15 | Becker & Co Naturinwerk | Traeger fuer geraffte Wursthuellen |
BE744313Q (fr) * | 1966-07-11 | 1970-06-15 | Comm Emballages Rilsan Embaril | Manchon de maintien a l'etat fronce de boyaux |
US3456286A (en) * | 1966-11-25 | 1969-07-22 | Tee Pak Inc | High density shirring of sausage casings |
GB1167377A (en) * | 1967-06-03 | 1969-10-15 | Viskase Ltd | Improvements in Shirred Tubular Food Casings |
US3528825A (en) * | 1967-12-04 | 1970-09-15 | Union Carbide Canada Ltd | Shrink wrapped shirred casings |
US3461484A (en) * | 1968-04-10 | 1969-08-19 | Tee Pak Inc | Process for shirring sausage casings |
GB1241210A (en) * | 1968-09-12 | 1971-08-04 | Oppenheimer Casing Company U K | Improvements in or relating to shirred casings |
US3826852A (en) * | 1971-10-28 | 1974-07-30 | R Levaco | Casing-carrier assembly and method |
US3981046A (en) * | 1972-05-05 | 1976-09-21 | Union Carbide Corporation | Process for production of shirred moisturized food casings |
US3975795A (en) * | 1975-01-20 | 1976-08-24 | Union Carbide Corporation | Product stuffing apparatus and method |
US4044426A (en) * | 1975-10-30 | 1977-08-30 | Union Carbide Corporation | Stuffing apparatus |
US4077090A (en) * | 1976-05-14 | 1978-03-07 | Union Carbide Corporation | Food casing stuffing sizing control apparatus |
AT358944B (de) * | 1976-05-14 | 1980-10-10 | Union Carbide Corp | Einschnuerring |
FI63661B (fi) * | 1976-10-15 | 1983-04-29 | Union Carbide Corp | Stort utan bloetning fyllbart cellulosahoelje foer foedoaemnen |
CA1089700A (en) * | 1977-08-25 | 1980-11-18 | David W. Clark | Self-sustaining stick of shirred casing |
US4137947A (en) * | 1977-09-28 | 1979-02-06 | Teepak, Inc. | Internally coated sausage casing with improved meat release composition |
CA1168507A (en) * | 1980-04-23 | 1984-06-05 | Union Carbide Corporation | Whole boneless ham stuffing method and apparatus |
CA1183396A (en) * | 1981-06-12 | 1985-03-05 | Arthur L. Sheridan | Tension sleeve supported casing article |
-
1982
- 1982-04-21 NZ NZ200366A patent/NZ200366A/en unknown
- 1982-04-22 FI FI821404A patent/FI74594B/fi not_active Application Discontinuation
- 1982-04-23 CA CA000401523A patent/CA1195544A/en not_active Expired
- 1982-04-27 GR GR67999A patent/GR75413B/el unknown
- 1982-04-29 DE DE3216011A patent/DE3216011A1/de active Granted
- 1982-04-29 SE SE8202696A patent/SE453250B/sv unknown
- 1982-04-29 NL NLAANVRAGE8201792,A patent/NL189488C/nl not_active IP Right Cessation
- 1982-04-30 AR AR289265A patent/AR227587A1/es active
- 1982-04-30 AU AU83171/82A patent/AU551757B2/en not_active Ceased
- 1982-04-30 HU HU821363A patent/HU186929B/hu unknown
- 1982-04-30 MX MX192526A patent/MX160224A/es unknown
- 1982-04-30 BR BR8202498A patent/BR8202498A/pt not_active IP Right Cessation
- 1982-04-30 AT AT0170582A patent/AT389426B/de not_active IP Right Cessation
- 1982-04-30 PT PT74829A patent/PT74829B/pt not_active IP Right Cessation
- 1982-04-30 FR FR8207516A patent/FR2504894B1/fr not_active Expired
- 1982-04-30 YU YU00943/82A patent/YU94382A/xx unknown
- 1982-04-30 NO NO821433A patent/NO159234C/no not_active IP Right Cessation
- 1982-04-30 CH CH2659/82A patent/CH649684A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1982-04-30 ES ES511861A patent/ES511861A0/es active Granted
- 1982-05-03 IT IT8267581A patent/IT1212660B/it active
- 1982-05-03 DD DD82239544A patent/DD202842A5/de unknown
- 1982-05-03 DK DK198082A patent/DK171373B1/da not_active IP Right Cessation
-
1983
- 1983-06-27 ES ES1983273156U patent/ES273156Y/es not_active Expired
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3764351A (en) | Shrink wrap shirred casing package | |
US3115669A (en) | Apparatus for shirring casings | |
NL8201792A (nl) | Van een kern voorziene met hoge dichtheid opgeplooide omhulling. | |
CA2440821C (en) | Double casing with a net for food products and method of manufacture thereof | |
JP2008510487A (ja) | ひだ寄せ包装材 | |
JP2606781B2 (ja) | 繊維入りひだ付ケーシング物品及びその製造方法 | |
JPH0428329B2 (nl) | ||
US5038832A (en) | Cored high density shirred casings | |
US4688298A (en) | Cored high density shirred casings | |
US4273551A (en) | Double-walled hollow rod of flexible tubular material | |
DK161421B (da) | Levnedsmiddelhylster og fremgangsmaade til fremstilling af samme | |
NL8202395A (nl) | Voedselomhulsel. | |
JPS59118036A (ja) | 平坦な両端を有するソ−セ−ジ製品を自動的連続的に製造するためのパツケ−ジ物品およびその製造方法 | |
US4951715A (en) | Tension sleeve supported casing article | |
EP2011400A1 (en) | Machine for preparing encased cured meats | |
US5888130A (en) | Folded casing for products to be filled individually | |
GB2102267A (en) | Cored high density shirred casings | |
JPS621690B2 (nl) | ||
US4493130A (en) | Shirred casing article method and apparatus | |
EP0212363A2 (en) | Packaging unshirred tubular food casings | |
RU221185U1 (ru) | Трубчатая оболочка для колбасных изделий | |
EP0107190B1 (en) | Method and apparatus for compacting shirred casing | |
NO853384L (no) | Omhyllingsartikkel og apparat og fremgangsmaate for aa bruke denne. | |
NO842381L (no) | Poelseskinn og anordning for dette. | |
NO853357L (no) | Fremgangsmaate og innretning for sammentrykking av rynkede hylstre. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Free format text: 20020429 |