NL8105403A

NL8105403A - Granulaathouder voor een kunststof-spuitgietmachine met een doorkijkvenster.

Info

Publication number: NL8105403A
Application number: NL8105403A
Authority: NL
Original assignee: Hehl Karl
Priority date: 1980-12-09
Filing date: 1981-11-30
Publication date: 1982-07-01
Also published as: DE3046298A1; GB2088834B; GB2088834A; DE3046298C2; CH652643A5; JPS57120424A; JPH0135733B2; ATA523781A; FR2495539B1; FR2495539A1; IT8125404A0; IT1139592B; AT375873B

Description

*.

Granulaathouder voor een kunststof-spuitgietmachine met een doorkijk-venster.

De uitvinding heeft betrekking op een granulaathouder voor een kunststof-spuitgietmachine, met een in een van staalplaat vervaardigde, trechtervormige houderwand losneembaar bevestigd doorkijkvenster van hoogpolymeer materiaal.

5 Bij de gebruikelijke granulaathouders van deze soort zijn de doorkijkvensters uit vlak materiaal vervaardigde gestansde stukken, die door middel van een kunststofraam op de de uitsparing in de houderwand begrenzende rand van deze wand door middel van schroefverbindingen zijn vastgeklemd. De vervaardiging van dergelijke door- 10 kijkvensters vereist relatief omvangrijke montage-werkzaamheden. Bovendien bemoeilijken de door de schroefverbindingen ontstane oneffenheden aan de inwendige houderwand het ledigen van de houder respectievelijk het wisselen van het kunststofmateriaal, omdat ter plaatse van de oneffenheden granulaatresten blijven kleven.

15 De uitvinding heeft ten doel, een granulaathouder van de boven beschreven soort zodanig verder te ontwikkelen, dat aanzienlijk betere voorwaarden voor een rationele serievervaardiging van de doorkijkvensters aanwezig zijn, deze gemakkelijk kunnen worden gemonteerd en de binnenwand van de granulaathouder ter plaatse van de doorkijk-20 vensters geen de lediging van de houder noemenswaardig bemoeilijkende oneffenheden heeft.

Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding een het doorkijkvenster vormend, langgerekt en met zijn symmetrie-as evenwijdig aan een mantellijn van de houder opgesteld kunststofjspuitgiet-25 stuk is voorzien van een omtreksgroef, die aan de binnenzijde van de houder en aan de buitenzijde van de houder is begrensd door een randdeel, doordat het randdeel aan de buitenzijde van de houder aan een breder deel van het spuitgietstuk met uitzondering van een door sleuven begrensd randdeel tot een met de bodem van de omtreksgroef 30 in één vlak liggende bodemkraal is gereduceerd, en doordat de ongeveer in een vlak in de omtreksgroef grijpende rand van de houderwand via een omlopende vervormde zone met ongeveer gelijke diepte ten opzichte van de naburige houderwand is verplaatst.

‘ ; -3 5 4 0 3 - 2 - ft •άι Λ*

Bij een zodanige uitvoeringsvorm kan het het doorkijkvenster vormende spuitgietstuk praktisch zonder werktuigen losneembaar met de houderwand worden verbonden.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een uit-5 voeringsvoorbeeld hierna nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een langsdoorsnede van de op de spuitgieteenheid van een kunststof-spuitgietmachine geplaatste granulaathouder, fig. 2 toont een deel van de houderwand ter plaatse van het doorkijkvenster van buitenaf gezien op een grotere schaal, 10 fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2 (spuitgietstuk slechts gedeeltelijk doorgesneden), fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2 en fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 2.

Bij het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de 15 granulaathouder 23 gevormd uit een bovenste, van staalplaat vervaardigd houderdeel met een houderwand 23c en uit een trechtervormig basisdeel 25. Dit laatste is een door verspanende bewerking vervaardigd, trechtervormig vormstuk. Het van staalplaat vervaardigde deel is aan zijn onderste gedeelte eveneens trechtervormig uitgevoerd. Zijn in-20 wendige trechterwand gaat nagenoeg naadloos over in de inwendige trechterwand van het basisdeel 25. De granulaathouder 23 is door een drager 26 ondersteund. Zoals uit fig. 1 blijkt, loopt het onderste trechtervormige gedeelte van het van staalplaat vervaardigde houderdeel uit in een cilindrisch gedeelte, dat naar binnen is omgebogen.

25 Dit cilindrische gedeelte 23d is tussen het basisdeel 25 en de drager 26 geklemd,

Het doorkijkvenster is gevormd door een langgerekt kunststof spuitgietstuk 45. Dit is zodanig in het trechtervormige gedeelte van de houderwand 23c gemonteerd, dat zijn symmetrie-as evenwijdig aan 30 een mantellijn e-e verloopt. Het spuitgietstuk 45 is voorzien van een omtreksgroef 47. Deze is aan-de binnenzijde van de houder door een randdeel 45a en aan de buitenzijde van de houder door een randdeel 45b begrensd. Aan een bovenste, breder gedeelte b van het spuitgietstuk 45 met een cirkelvormige meetkundige basisvorm is het randdeel 35 45b tot een met de groeibodem 47a in één vlak liggende bodemkraal 45c gereduceerd. In het bereik van deze bodemkraal 45c grijpt dientenge- 8105403 * * - 3 - volge het spuitgietstuk 45 niet achter de de uitsparing 24 voor het doorkijkvenster begrensende rand 23a van de houderwand 23c. Dit geldt echter niet voor een klein, in de symmetrie-as van het spuitgietstuk 45 liggend gedeelte y, dat door sleuven 46 van de bodemkraal 45c is 5 gescheiden. Aan dit gedeelte y is het randdeel 45b niet tot een bodemkraal 25c gereduceerd maar zo gevormd als aan het smallere gedeelte a van het spuitgietstuk 45. Aan het gedeelte y grijpt dus een randdeel 45b van het spuitgietstuk 45 achter de rand 23a van de houderwand 23c. De in een vlak in de omtreksgroef 47 grijpende rand 23a 10 van de houderwand 23c is via een doorgaande vervormde zone 23b met een doorgaand gelijke diepte z ten opzichte van de naburige houderwand 23c naar binnen, dat wil zeggen naar de granulaatvulling toe verplaatst. In een doorkijkbereik x is het spuitgietstuk 45 voorzien van een planparallel ruitdeel 45d. Dit heeft aan de binnenzijde 15 een zich over dit ruitdeel 45d en het randdeel 45a uitstrekkend plat oppervlak. Dit oppervlak ligt in het vlak van het aan de binnenzijde van de houder liggende oppervlak van het ruitdeel 45d. Het oppervlak aan de buitenzijde van het ruitdeel 45d is in het spuitgietstuk 45 verzonken.

20 Aan zijn smallere gedeelte a is het spuitgietstuk 45 voorzien van evenwijdig aan elkaar verlopende randdelen 45a en 45b. Het vrije einde 48 van dit smallere gedeelte is als halve cirkel a met een gelijke straal r gevormd. Het smallere gedeelte a van het spuitgietstuk 45 is ongeveer zes maal zolang als het brede gedeelte b. De 25 diepte z van de vervormde zone 23b komt ongeveer overeen met de maximale dikte van het spuitgietstuk 45 ter plaatse van zijn randdelen 45a en 45b. Het spuitgietstuk 45 steekt op geen enkele plaats in radiale richting buiten de houderwand 23c van de granulaathouder 23 uit. Het randdeel 45a is naar de rand 23a toe afgerond, die vorm-30 sluitend in de omtreksgroef 47 grijpt.

Het spuitgietstuk 45 wordt als volgt zonder werktuigen in de uitsparing 24 gemonteerd: het wordt met het vrije, afgeronde einde van zijn smallere gedeelte a vanuit de binnenruimte van de granulaathouder 23 aan de begrenzingslijn tussen het smallere gedeelte a en 35 het bredere gedeelte b van het spuitgietstuk zodanig naar beneden geschoven, dat de evenwijdige randen 23a van de houderwand 23c in zijn

8 IU.7ÜO

* C - 4 - omtreksgroef 47 glijden. Daarbij grijpen de randdelen 45a en 45b over de randen 23a en geleiden het spuitgietstuk 45 bij deze beweging, waarvoor een beperkte elastische vervorming van het spuitgietstuk 45 naar de binnenruimte van de granulaathouder 23 toe nodig is. Stoot 5 het einde 48 van het spuitgietstuk 45 met zijn bodem 47a van de omtreksgroef 47 op de kopzijde van de rand 23a, dan kan het spuitgietstuk 45 aan zijn gedeelte b met een grotere diameter in het bovenste gedeelte van de uitsparing 24 veren. Om tot een vergrendelde paszitting te komen is het daarbij noodzakelijk, het randdeel 45b aan het gedeel-10 te y iets naar beneden te buigen, opdat het aan de buitenzijde van de rand 23a terecht komt, zodat het randdeel 45b aan dit gedeelte y over de rand 23a kan grijpen. In de vergrendelde stand grijpt het als rusttong werkende randdeel 45b achter de rand 23a, zodat het spuitgietstuk 45 niet verplaatsbaar en afdichtend in de uitsparing 15 24 van de houderwand 23c is gemonteerd. Daarbij ligt het afgeronde, omlopende randdeel 45a vast op de rand 23a van de houderwand 23c aan, zodat scherpe hoeken en spleten, waaruit kunststofmateriaal slechts moeilijk kan worden verwijderd, zijn vermeden.

De houderwand 23c van staalplaat aan het trechtervormige hou-20 der is onderhevig aan hoge inwendige spanningen, die te wijten zijn aan de vervorming van de staalplaat bij diens oprollen tot de trechtervormige houder. Deze spanningen veroorzaken na het uitstansen van de uitsparing 24 het direct opklappen van de de uitsparing 24 begrenzende wanddelen. In zoverre dient de via een vervormde wandzone over 25 de diepte z bereikte verplaatsing van de rand 23a naar binnen een tweeledig doel: zij voert enerzijds tot een stabilisatie van de houderwand 23c aan het het uitgestansde deel begrenzende randdeel. Anderzijds vergemakkelijkt zij het inbrengen en het uittrekken van het spuitgietstuk 45 in de uitsparing 24, omdat door de verplaatsing van de rand 30 23a naar binnen de vereiste omkeerbare buiging van het spuitgietstuk 45 geringer kan zijn. Bij het uittrekken van het spuitgietstuk 45 wordt het randdeel 45b aan het gedeelte y naar beneden gedrukt en het spuitgietstuk 45 aan zijn bovenste gedeelte naar buiten gebogen, zodat hij bij hét uittrekken aan de binnenzijde van de houderwand 23c naar 35 boven kan glijden.

8105403

Claims

1. Granulaathouder voor een kunststof-spuitgietmachine, met een in een van staalplaat vervaardigde, trechtervormige houderwand losneembaar bevestigd doorkijkvenster van hoogpolymeermateriaal, met het kenmerk, dat een het doorkijkvenster vormend, langgerekt 5 en met zijn symmetrie-as evenwijdig aan een mantellijn (e-e) van de granulaathouder (23) opgesteld kunststofjspuitgietstuk (45) is voorzien van een omtreksgroef (47), die aan de binnenzijde van de houder en aan de buitenzijde van de houder is begrensd door een randdeel (45a, resp. 45b), dat het randdeel (45b) aan de buitenzijde van de 10 houder aan een bredergedeelte (b) van het spuitgietstuk (45) met uitzondering van een door sleuven (46) begrensd randdeel (y) tot een met de bodem (47a in fig. 4) van de omtreksgroef (47) in één vlak liggende bodemkraal (45c) is gereduceerd, en dat de ongeveer in een vlak in de omtreksgroef (47) grijpende rand (23a) van de houderwand 15 (23c) via een omlopende vervormde zone (23b) met ongeveer gelijke diepte (z) ten opzichte van de naburige houderwand (23c) is verplaatst.

2. Granulaathouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het door sleuven (46) begrensde randdeel (y) in de symmetrie-as van het spuitgietstuk (45) is gelegen.

3. Granulaathouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het spuitgietstuk (45) in het doorkijkbereik (x) is voorzien van een plamarallelruitdeel (45d) en aan de binnenzijde van de houder is voorzien van een zich over dit ruitdeel (45d) en het randdeel (45a) aan de binnenzijde van de houder uitstrekkend, ongeveer plat 25 oppervlak, dat ligt in het vlak van het oppervlak van het ruitdeel (45d) aan de binnenzijde van de houder.

4. Granulaathouder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het oppervlak van het ruitdeel (45d) aan de buitenzijde van de houder in het spuitgietstuk (45) is verzonken.

5. Granulaathouder volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het spuitgietstuk (45) aan zijn smallere gedeelte (a) evenwijzig verlopende randdelen (45a, 45b) en aan zijn bredere gedeelte (b) een cirkelvormig bovenaanzicht heeft.

6. Granulaathouder volgens een van de voorgaande conclusies, 5105403 «3» "»ί_ - 6 - met het kenmerk, dat het vrije einde (48) van het smallere gedeelte (a) van het spuitgietstuk (45) als halve cirkel met een gelijke straal (r) is gevormd.

7. Granulaathouder volgens een van de voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat het smalle gedeelte (a) van het spuitgietstuk (45) ongeveer zes maal zo lang is als zijn bredere gedeelte (b).

8. Granulaathouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de in de omtreksgroef (47) grijpende rand (23a) van de houderwand (23c) naar binnen is verplaatst.

9. Granulaathouder volgens conclusie 1 of 8, met het kenmerk, dat de diepte (z) van de vervormde zone (23b) ongeveer overeenkomt met de maximale dikte van het spuitgietstuk (45) ter plaatse van zijn rand-delen (45a, 45b).

10. Granulaathouder volgens een van de voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat het spuitgietstuk (45) in radiale richting van de granulaathouder (23) op geen enkele plaats buiten de houderwand (23c) uitsteekt.

11. Granulaathouder volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rand (23a) van de houderwand (23c) vormsluitend 20 in de omtreksgroef (47) grijpt en het randdeel (45a) aan de buitenzijde van de houder naar de rand (23a) van de houderwand (23c) toe is afgerond .

12. Granulaathouder, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 9100403