NL8103633A

NL8103633A - Inrichting voor het ridiaalvormen, bijvoorbeeld van spilvormige lichamen.

Info

Publication number: NL8103633A
Application number: NL8103633A
Authority: NL
Original assignee: Sigma Koncern
Priority date: 1980-08-01
Filing date: 1981-07-31
Publication date: 1982-03-01
Also published as: FR2487706A1; GB2081144B; GB2081144A; AU7334681A; US4434645A; DE3130342A1; AU541865B2; DE3130342C2; FR2487706B1

Description

- 4 vo 21 vr

Inrichting voer het-radiaal vormen, hij voorbeeld van spilvormige lichamen

De uitvinding betreft een inrichting voor het radiaal vormen, bij voorbeeld voor het vormen van spilvormige lichamen, zoals rotoren en staanders van éénspilspcmpen.

Er zijn inrichtingen voor het vervaardigen van rotoren van êén-5 spilspompen uit een buisvormig halff abricaat door houd radiaal vormen bekend, waarbij een vormgereedschap wordt toegepast met ten minste drie vormvanen, welke hetzij door een pers worden bestuurd - zoals dit bij voorbeeld volgens het Tsjechische Uitvinders certificaat nr. 135*995 het geval is - of met rechtstreekse aandrijving van afzonderlijke 10 glijstukken door middel van exeenters, welke met vormwangen uitgerust zijn. Voor de eerstgenoemde inrichting is een bijzondere pers nodig, welke dan via een, aan het persbldk gelegerde wig door middel van stangen en een persplaat inwerkt op de kopvlakken van de vormwangen, welke aldus ingeschoven worden in een conische holte van een mof. Nadelig is 15 bij deze inrichting de grote hoeveelheid benodigde energie voor het overwinnen van de weerstanden tussen wig, persplaatstang en wangen, en voorts de grote slijtage aan de werkzame delen van de inrichting en het dikwijls vastgeklemd raken en beschadigingen door scheuren.

Bij de tweede inrichting is weliswaar géén speciale pers nodig, 20 aangezien deze een eigen aandrijving met overbrengingen op de afzonderlijke glijstukken bevat, doch deze inrichting heeft het nadeel, dat de werkslag constant is en tijdens de werking van de inrichting niet gewijzigd kan worden. De aandrijving van deze inrichting vergt een constructie van een drijfwerkkast en een eigen overbrenging, welke 25 dan de grootte en het gewicht van de eigen inrichting verhoogt.

Be nadelen van de genoan.de inrichtingen worden in hoofdzaak ondervangen met de volgens de uitvinding voorgestelde inrichting voor het radiaal vormen, bij voorbeeld voor het vormen van spilvormige lichamen, welke inrichting tenminste twee vormwangen bevat, die 30 uitwisselbaar gelegerd zijn aan glijstukken, welke op hun beurt draaibaar aan treks tang en zijn gelegerd.

Het wezen van de uitgevonden inrichting .bestaat hierin, dat deze 8103633 * -2- een raam bevat» dat wordt gevormd door ten minste twee geleidings-segmenten» die tussen een linker zijwand en een rechter zijwand, gelegerd zijn» waar aan het buitenste afrolvlak van de geleidingssegmenten een draagring. vrij draaibaar gelegerd is, waarin een excentrische 5 pennen rollen zijn aangebracht, en. aan draagpennen trekstangen met glij stukken» welke voxmwangen dragen, waarbij de draagring. aan.de buitenomtrek cgen bevat voor het draaibaar legeren van een drijfstang, welks andere einde is gelegerd aan een excentrische of, die zelf gelegerd is aan een excentrische pen van een aandrijfas.

10. Overeenkomstig een nadere uitwerking volgens de uitvinding is tussen de geleidingselementen voorzien in een. geleiding van de glij-3tukken, welke in de richting naar de buitenomtrek van de geleidingssegmenten toe kleiner wordt, teneinde aldus een slingerbeweging van de trekstangen mogelijk te maken.

15 Aan een. excentrische pen van de aandrijfas kan een schaalvormige meenemer vastgespied zijn, welke aan de- binnenste kopwand .is voorzien van een vertanding.» waarbij de exentrische mof aan de, tegen de schaalvomige meenemer aanliggende' zijde is voorzien van een overeenkomstige vertanding..

20 De excentrische pen van de. aandrijfas kan zijn voorzien van een borgschroef voor de schaalvormige meenemer.

De draagring kan aan zijn binnenzijde zijn voorzien van een ringvormige uitsparing voor het legeren van rollen en-stangen.

De draagring kan volgens de uitvinding voorts bestaan, uit een 25 tweetal ringvormige zijstukken.

Het raam kan - volgens de uitvinding - bestaan uit een buitenste draagring, welke bevestigd is tussen zijwanden van het raam.

De draagpennen van de trekstangen kunnen overeenkomstig de uitvinding excentrische pennen zijn.

30 De draagpennen van de trekstangen kunnen echter volgens de uit vinding ook centrische pennen zijn, waarvan de einden uitgerust zijn met glij vlakken, die in radiale groeven aan het draagraam gelegerd zijn, waarbij aan de draagpennen van de trekstangen, tezamen met de'trekstangen scharen draaibaar gelegerd zijn, welke met hun andere einden 35 door middel van verdere, excentrische pennen aan het raam ingehangen zijn.

Voor het verhoogde, met de uitvinding bereikte effekt is de eenvoudige constructie van de aandrijving en de betrouwbaarheid tijdens 8103633 #5r ^ — de werking kenmerkend. Volgens de uitvinding is een speling vrij contact van de geleidingsrollen. langs de buitenomtrek van de geleidings-rollen mogelijk, alsmede een voorspanning van bet contact ter rollen met de geleidingselementen.

5 Volgens de uitvinding is voorts instelling van de eindstand van de vormwangen door middel van de excentrische pen van de trek-stangen mogelijk», en eventueel van de schoren,, alsmede instelling van de grootte van de slag» door een instelbare excentriciteit van de legering van de drijfstang aan de aandrijfas. Volgens de uitvinding 10 voorgestelde oplossing is geen. constructie van een drijfverkkast en evennin-een gecompliceerde overbrenging nodig.

Een concreet uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding is in de tekening, uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de. uitvinding» schematisch weergegeven.

15 Fig. 1 is een radiale doorsnede van een inrichting volgens de uitvinding in basisuitvoering; fig. 2 is een axiale doorsnede van de inrichting, overeenkomstig fig. 1 volgens een in fig. 1 met II-II aangegeven vlak; fig. 3 toont een detail van het instelmechanisae voor de 20 excenters; fig. k is een axiale doorsnede van het aandrijf deel van de * inrichting overeenkomstig fig. 1 volgens een in fig. 1 met' IV-IV aangeduid vlak; fig. 5 is een radiale doorsnede van een alternatieve uitvoerings-25 vorm van de inrichting; fig. 6 is een axiale doorsnede van de inrichting overeenkomstig fig. 5 volgens een in fig. 5 met VI-VI aangeduid vlak; en fig. 7 toont een detail van de legering van de draagpen van 30 de trekstang in de draagring van de inrichting overeenkomstig fig. 5 in doorsnede volgens een in fig. 6 met VTI-VII aangeduid vlak.

De inrichting volgens de .uitvinding voor het radiaal vormen bevat een raam 1, dat wordt gevomnd door ten minste twee geleidings-segmenten 2, welke gelegerd zijn tussen een linker zijwand 3 en een 35 rechter zijwand k» waarbij aan de buitenomtrek van de geleidings- elementen 2 tussen beide zijwanden 3, een draagkrans 5 vrij draaibaar gelegerd is. Bij de basisuitvoering van de inrichting is de draag- 8103633 • ·· .....λ’.*·. · * ’ . ...... ... ..

-U- krans. 5 aan zijn binnenvlak voorzien van een ringvormige uitsparing 6> waarin, aan excentrische pennen 7, afwisselend rollen. 8 en trek-stangen gelegerd zijn. De excentrische pennen 7 van de trekstangen 9 zijn tevens drasgpennen 29 van de trekstangen 9. Aan tegengestelde 5 einden van de trekstacgen 5 zijn glijstukken 10 door middel van. ver-bindingspennea 11. draaibaar gelegerd. Aan de glijstukken 10 zijn vormwangen. 12 uitwisselbaar, aangebracht . De geleidingselenenten 2 vormen Enerzijds een geleiding 13 voor de trekstangen 9 met glijstukken 10, en anderzijds een afrolvlak 1t voor de rollen 8. Aan die *Q zijde, waar de trekstangen 9 gelegerd zijn, worden de geleidingen 13 van de glijstukken-10 wijder, zodat zij een ruimte voor een slingerbeweging van de. trekstangen 9 vormen., De draagkrans. 5 is aan. zijn buitenomtrek voorzien van cgen 15 voor het draaibaar, legeren van. een drijfstang 16. Het andere einde van de drijfstang 16 ia gelegerd aan 15 een excentrische mof. 17, welke zélf gelegerd is aan, een exentrische pen 18 van de aandrijfas 19» Aan de kopzijde. van de excentrische pen 18 van de aandrijfas. 19 is een schaalvoimige meenemer 20 vastg,espied, waarvan de stand ten opzichte van de excentrische mof .17 door middel van een borg schroef 21 -geborgd is. De kopwand van de, excentrische 20 mof TT en de hier tegen aan liggende kopwand van de meenemer 20 zijn voorzien van een vertanding 22, zodat zij door wederzijdse ineen-grijping een tandkoppeling vormen» De linker zijwand 3 van het raam 1 bevat een geleidingsmof 23 en een aantal toegaagsopeaingen 2b naar excentrische pennen 7 van de rollen 8 en trekstangen 9. De excen-25 trische pennen 7 bevatten aan de zijde van de linker zijwand 3 van het rasm 1 een instelopening 25 en een borgring 26, waarbij de kopwand van de excentrische pen 7 rond cm de instelopening 25 is voorzien van een schaal 28 voor gemakkelijkere contrle en instelling van de eindstand van de vormwangen. 12 en de geleidingsroliën 8. De grootte 30 van de slag van vormwangen wordt ingesteld door de onderlinge stand van de excentrische mof 17 en van de excentrische pen 18 van de aandrijfas 19» nadat tevoren de meenemer 20 is losgemaakt en de vertanding 22 buiten ineengrijping gebracht is. De nieuwe excentriciteit wordt geborgd door het met de schroef 21 aanhalen van de mee-35 nemer 20.

Volgens de diameter en de vorm van het gevormde bestanddeel worden op glijstukken 10 betrokken vormstukken aangelegd, welke in 8103633 Λ -5- bun stand door verbindingselementen 27 geborgd worden, terwijl door middel van--excentrische pennen 7 van de trekstaagen 9 de eindstand van de vormwangen 12 ingesteld wordt, eventueel de slag van bet glij-stuk 10 met de vormwangen 12. Deze stand wordt geborgd door een borg- 5- ring 26. Voorts wordt de gewenste waarde van de slag van de drijfstang 16 door de onderlinge stand van-.de excentrische mof 17 en de excentrische pen 18 van de aandrijfas 19 ingesteld, welke door wederzijdse ineengrijping van de vert ending van de schaalvormige meenemer 20 en de excentrische mof 17 geborgd wordt. Hu wordt de voor spanning TG en het spelingvrije contact van de rollen 8 met de geleidingssegmenten 2 gecontroleerd en eventuele bijstelling door middel van de excentrische pennen 7 en rollen 8 uitgevoerd. Daardoor is de inrichting dan gereed om in werking te kamen.

Bij een alternatieve uitvoeringsvorm is het raam uitgevoerd T5 in de vorm van een kooi met ten minste twee geleidingssegmenten· 2 en een buitenste cLraagring 21» welke gelegerd is tussen twee zijwanden 3, waarmee de geleidingssegmenten 2 vast verbonden zijn en aldus een cirkelvoxmige ruimte vormen voor een rij draaibaar gelegerde draagkrans 5* 20. De draagkrans 5 wordt gevormd door een tweetal ringvormige zijwanden 30, waartussen een excentrische pennen 7 rollen 8 gelegerd zijn, terwijl aan draagpennen 29 -.welke in. dit geval door centrische pennen 32 worden gevormd - trékstangen 9 van de glijstukken 10 gelegerd zijn. Ih radiale assen, welke déór het midden van de inrichting en 25 door verbindingspennen 11 reiken, zijn aan een buitenste draagring 31, aan verdere, excentrische pennen 36 schoren 35 aangebracht, welke met hun binneneinde aan een gemeenschappelijke, centrische pen 32 tezamen met trekstangen 9 aan de draagkrans 5 ingehangen zijn.

De einden van de centrische pennen 32 zijn voorzien van glijvlakken 33, 30 welke gelegerd zijn in radiale groeven 3^, die aangebracht zijn in de zijwanden 30 van de draagkrans 5· Hierdoor is verplaatsing van de centrische pennen 32 in radiale richting mogelijk. De excentrische pennen 36 van de schoren 35 zijn weer voorzien van mechanismen voor het instellen van de eindstand van de vomvangen 12.

35 Ha het in werking stellen van een, in de tekening niet-weer- g eg even, aandrijfkotor wordt door middel van de geleidingsmof 23 a 1 n 3 x : “ ~~ -6-’"' ' ' .........

"· ................- ...... ~“" - welke zich aan het raam. 1 in de. lang sas van de inrichting bevindt— aan de intreezijde van de vormwangen 12 het te vormen materiaal, hij •voorbeeld een buisvoimig halffabricaat, toegevoerd»

De rotatiebeweging van de aandrijfas 19 wordt via de excentrische 5 pen 13 van de aandrijfas 19 en de excentrische mof 17 overgebracht op de drijfstang 1$, welke aldus een keerbeweging uitvoert en zo via het oog 15 de draag krans 5 beurtelings naar links en rechts verdraait.

De keerbeweging van de draaikrans 5 veroorzaakt, via. trek-10 stagen 9 resp.. trekstangen 9 en schoren 35* een keerbeweging van de glijstukken 10 en van de aan deze glijstukken gelegerde vormwangen in het bereik van de grootte van de ingestelde slag ." Door deze keerbeweging van de vormwangen 12 vindt, onder gelijktijdige axiale voorwaartse verplaatsing van het materiaal de radiale vorming daarvan 15 plaats.

Deze inrichting· kan, op voordeel biedende wijze, enerzijds • voor het vervaardigen van spilvormige lichamen worden toegepast, zoals bij voorbeeld van staanders en rotoren van êênspilspanpen door middel van de koude vorm-methode, evenals voor het wam-vormen waarbij.

20 de inrichting werkt als jsmeedpers-met-een-aantal persstempels en, overeenkomstig de vorm van de toegepaste wangen, verschillende profielen, bij voorbeeld meerkantprofielen, verschillende vertandingen en dergelijke, door radiaal vormen kan vervaardigen.

8103633

Claims

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan een excentrische pen (18) van de aandrijfas (19) een schaalvcrmige meenemer (20) vast gespied is, aan welks binnenste kopwand is voorzien 25 ia een vertanding (22), waarbij een excentrische mof (17) aan de tegen de schaalvormige meenemer (20) aan liggende zijde is voorzien van een overeenkomstige vertanding (22), k. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de excentrische pen (18) van de aandrijfas (19) is voorzien van 30 een borgschroef (21) voor de schaalvoimige meenemer (20).
5. Inrichting volgens conclusie 1, 2, 3 of ij·, met het kenmerk, dat de draagkrans (5) aan de binnenzijde is voorzien van een cirkelvormige uitsparing (6) voor de legering van rollen (8) en trekstangen (9).
6. Inrichting volgens conclusie 1, 2, 3 of met het kenmerk, dat 8103633 -8- de draag krans (5) "bestaat uit een tweetal, cirkelringvormige zijwanden (30).
7. Inrichting volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het raam is voorzien van een "buitenste draag- 5 ring (31), welke "bevestigd, is tussen de zijwanden (3, ^) van het raam (1). ...
8. Inrichting, volgens ten minste êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagpennen (29) van de trekstangen (9) excentrische pennen (7) zijn.
9. Inrichting volgens, ten minste êên der conclusies 1-7,· met het kenmerk, dat de draagpennen: (29) van de trekstangen (9) centrische pennen (32) zijn, waarvan de einden zijn voorzien van glijvlakken (33), welke in radiale groeven (3*0 aan de draagkrans (5) gelegerd zijn-, waarbij aan· draagpennen (29) van de trekstangen (9) tezamen met de 15 trekstangen (9) scharen (35) zijn gelegerd, van welke schoren de tweede einden..door middel van excentrische pennen (36) aan het raam (1) ingehangen zijn. 8103633