NL8103268A - Stijgerelement. - Google Patents

Description

* * ί - 1 -

Sti j gerelement.

De uitvinding heeft betrekking op een stijgerelement voor stijgersystemen, waarbij de aansluiting van een horizontaal of diagonaal verlopend stijgerelement aan een vertikaal stijgerelement door middel van een aan het vertikale stijgerelement 5 vast aangebrachte, met doorbrekingen uitgeruste en als cirkel vormige schijf uitgevoerde aansluitflens plaatsheeft.

Bij stijgers van deze soort is bekend om de aansluitflens zodanig uit te voeren dat de doorbrekingen verschillend gevormd zijn. zodanig, dat de langsassen van vier langwerpig ovale door-10 brekingen elkaar loodrecht in de langsmiddenas van het verti kale stijgerelement snijden en dat telkens tussen deze langwerpig ovale doorbrekingen brede doorbrekingen aangebracht zijn die betrokken op de langsmiddenas van het vertikale stijger-element een openingshoek van ongeveer k0° vertonen. De beves-15 tiging van de horizontale en diagonale stijgerelementen aan het vertikale stijgerelement heeft daarbij zodanig plaats dat aan het vast te leggen einde telkens een aansluitschoen tbegepast wordt welke de aansluitflens tweezijdig omvat en door middel van een in één van de doorbrekingen reikende wegverbinding bevestigd 20 wordt.

Het is nu noodzakelijk gebleken om diagonale schoren toe te passen die in de tussen de langwerpige ovale doorbrekingen aanwezige brede doorbrekingen met wiggen vastgezet dienen -te worden, bijvoorbeeld wanneer het om een werkplatform gaat,.

25 zoals deze in het inwendige van grote ruimten, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van arbeid aan het plafond, noodzakelijk zijn.

In dit geval zijn aan de afzonderlijke aansluitflenzen de vier rechthoekig ten opzichte van elkaar opgestelde langwerpig ovale doorbrekingen door de horizontale stijgerelementen (langsbalken 30 of vakwerkliggers) in beslag genomen, zodat diagonale schoren niet aan deze langwerpige ovale doorbrekingen aangesloten kunnen worden. Men heeft hiertoe reeds voorgesteld om een rechthoekig prismatisch hoekstuk tussen de aansluitschoen en de voor het be- 81 0 3 2 6 8 * * - 2- vestigen hiervan bestemde trekleer aan het einde van de diagonaal aan te brengen stijgerelement in te zetten. Op deze -wijze is het mogelijk om de diagonale schoor en één van de brede doorbrekingen tussen de langwerpige ovale doorbrekingen aan te 5 sluiten. Een dergelijke oplossing is echter niet voordelig-, aangezien door het aanbrengen van het prismatische tussenstuk een betrekkelijk grote afstand van het, door de langsmiddenas van het vertikale stijgerèlement verlopende, evenwijdig aan de diagonale schoor gelegen vlak ontstaat, waardoor een ongunstig 10 moment opgewekt wordt.

De uitvinding beoogt een stijgerelement, in het bijzonder een stijgerelement voor het verschaffen van diagonale schoren, waarbij deze werking vermeden wordt.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat een op-15 zich bekende, de aansluitflens tweezijdig omvattende en door een in één van de doorbrekingen reikende wigverbinding daaraan vastlegbare aansluitschoen van een betrokken op de naar het langsmiddenvlak van het vertikale stijgerelement wijzende middenlijn van de aansluitschoen onder- 135° opgestelde, van de 20 middenlijn afgerichte trekker voorzien is en via deze zwenkbaar met een aan het einde van het stijgerelement aanwezige trekker verbonden is.

Het andere einde van de diagonale schoor kan dan hetzij door middel van een stijgerdubbelkoppeling aan een ander verti-25 kaal stijgerelement aangesloten worden. Vanzelfsprekend bestaat echter ook de mogelijkheid om de laigtevan dit diagonaal aan te brengen stijgerelement zodanig te kiezen, dat het in overeenstemming met de genormde maten van het betreffende stijger-systeem met beide einden aan de aansluit flenzen van twee naburige 30 vertikale stijgerelement en aangesloten kan worden; in dit geval wordt bij voorkeur aan beide einden van het stijgerelement een overeenkomstig de uitvinding uitgevoerde aansluitschoen toegepast .

Wanneer het voor het tot stand brengen van de diagonale 35 schoor dienende stijgerelement uit een stijgerbuis bestaat, 8103268 - 3 - wordt de voor het bevestigen van de aansluit schoen dienende trekker bij voorkeur door samendrukken van het buisvormige stij-gerelement verkregen en de trekker van de aansluitschoen zwenk-baar aan de stijgerbuistrekker bevestigd.

5 Aangezien in dit geval het aangrijpingspunt van de door de diagonale schoor overgedragen kracht aan een aanzienlijk kleinere hefboomarm aangrijpt dan bij de eerder voorgestelde oplossing door tussenschakeling van een prismastuk, zijn de mechanische verhoudingen in dit geval aanzienlijk gunstiger. Hier-10 bij komt als verder voordeel dat op deze wijze een niet onaan zienlijke besparing bereikt wordt in arbeid, materiaal en gewicht.

In het- volgende wordt de uitvinding aan de hand van de tekening nader verduidelijkt.

15 Figuur 1 toont het einde van een diagonale schoor met de uitgevonden aansluitschoen.

Figuur 2 is een bovenaanzicht van de middelen volgens figuur 1.

De tekening toont het stijgerelement 1 welke de diago-20 nale schoor vormt, de aansluitschoen 2 en het vertikale stijger element 3 welke uit de stijgerbuis 31 en de daaraan gelaste aansluitflens 32 bestaat.

De aansluitflens 32 is als ringvormige plaat uitgevoerd, waarin de langwerpig ovale doorbrekingen 33 op zodanige wijze 25 zijn aangebracht dat hun lengte-assen elkaar in de hartlijn A - A van de stijgerbuis 31 loodrecht snijden. Tussen deze doorbrekingen 33 zijn telkens de brede doorbrekingen 3¼ aangebracht.

Het diagonaal op te stellen stijgerelement 1 bestaat uit een stijgerbuis 11 met aan het einde daarvan de trekker 12 die . 30 bij voorkeur door samendrukken van het buiseinde ontstaan is.

Aan de trekker 12 is de aansluitschoen 2 door middel van een schamierverbinding 25 bevestigd. De aansluitschoen 2 bestaat uit een onderste wang 21 en een bovenste wang 22 waartussen zich een spleet 23 bevindt welke zodanig bemeten is dat de spleet 35 de aansluitflens 32 omgrijpt en gemakkelijk hierop geschoven 8103268 t *" - It. - kan worden. In de "beide wangen 21 en 22 is telkens een vertikaal verlopende spleet 27 aanwezig en deze met elkaar in register zijnde spleten zijn zodanig "bemeten en opgesteld dat na het opzetten van de aansluitschoen 2 op de aansluitflens 32 de hart-5 lijn van één van de brede 'doorbrekingen 3^ tussen hen bevindt, zodat de aansluitschoen 2 door inslaan van een wig 26 aan het vertikale stijgerelement 3 vastgelegd kan worden.

Aan de naar buiten gerichte vlakken van de aansluitschoen 2 is een trekker 2k aanwezig welke met de naar de hartlijn van 10 de stijgerbuis wijzende hartlijn B - B van de aansluitschoen 2 een hoek van 135° vormt en zodanig opgesteld is dat de trekker ten opzichte van de hartlijn B - B naar buiten wijst. In deze trekker 2k is een. boring voor de schamierverbinding 25 aangebracht .

15 8103268

Claims (3)

1. Stijgerelement voor stijgersystemen waarbij de aansluiting van een horizontaal of diagonaal verlopend stijger-element aan een vertikaal stijgerelement door middel van een 5 aan het vertikale stijgerelement vast aangebrachte, met door brekingen uitgeruste en als cirkelvormige schijf uitgevoerde aansluitflens plaatsheeft, gekenmerkt doordat een opzich bekende, de aansluitflens (32) tweezijdig omvatter5%n door een in êên van de doorbrekingen (33s 3M reikende wegverbinding (26) daaraan 10 vastlegbare schoen (2) met een betrokken op de naar de hartlijn A - A. van het vertikale stijgerelement (3) wijzende hartlijn B - B van de aansluitschoen (2) onder 135° opgestelde, van de hartlijn B - B afwijzende trekker (2^) voorzien is en via deze zwenkbaar met een aan het einde van het stijgerelement (1) aan-15 gebrachte trekker (12) verbonden is.

2. Stijgerelement volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat aan. beide einden van. het stijgerelement (1) een aansluitschoen (2) aangebracht is.

3. Stijgerelement volgens conclusie 1, gekenmerkt door- 20 dat de voor het bevestigen van de aansluitschoen dienende trek ker (12) door samendrukken van het buisvormige stijgerelement (11) ontstaan is. 8103268