NL8102244A

NL8102244A - Vaartuig.

Info

Publication number: NL8102244A
Application number: NL8102244A
Authority: NL
Original assignee: Aannemers Comb Zinkwerke
Priority date: 1981-05-08
Filing date: 1981-05-08
Publication date: 1982-12-01
Also published as: CA1174990A; NO821493L; GB2098139A; NO154339B; NL188938C; FR2505287B1; NL188938B; GB2098139B; DK156769B; IT8221109A0; NO154339C; DE3217034C2; IT1150888B; DE3217034A1; FR2505287A1; DK193282A; DK156769C

Description

-I- 21757/CV/tl r-

‘ I

Korte Aanduiding: Vaartuig.

De uitvinding heeft betrekking op een vaartug voorzien van een onder het vaartuig afhangend kokervormig orgaan bestemd om door het koker-5 vormige orgaan materiaal op de onder water gelegen bodem te storten.

In vele gevallen is het gewenst om op bepaalde plaatsen van een * onder water gelegen bodem materiaal ,zoals gesteente te storten ter bescherming van de bodem en/of van op de bodem gelegde voorwerpen,zoals bijvoorbeeld pijpleidingen of dergelijke. Uiteraard is het daarbij gewenst 10 om een zo groot mogelijk effect met een zo klein mogelijke hoeveelheid stortmateriaal te verkrijgen,hetgeen uiteraard slechts dan te bereiken is, indien het stortmateriaal zo nauwkeurig mogelijk op de beoogde plaats wordt gestort.

Voor het storten maakt men wel gebruik van vaartuigen,waarbij men 15 het stortmateriaal geleidelijk van het dek van het vaartuig kan afschuiven of van vaartuigen,welke deelbaar zijn uitgevoerd,zodat de lading van het desbetreffende vaartuig door het laten openklappen van het vaartuig kan worden gestort. Dergelijke methoden kunnen op niet al te grote dieptes nog een tevredenstellend resultaat geven,maar bij grotere diep-20 tes zal hierbij veelal een ontoelaatbare spreiding van het stortmateriaal over het bodemoppervlak optreden. Om hieraan tegemoet te komen heeft men wel voorgesteld .om bij het storten op grotere dieptes gebruik te maken van vaartuigen voorzien van starre buizen. Aan het gebruik van een met een dergelijke starre buis uitgerust vaartuig kleven echter meerdere nadelen.

25 Zo moet een dergelijke huis,daar de toepassing van een dergelijk met een buis uitgevoerd vaartuig in het bijzonder gedacht is voor het storten van stortmateriaal op grotere dieptes een grote lengte hebben. Hierbij wordt serverhoudingsgewijs zware en gecompliceerde inrichting verast om de buis in zijn lengterichting omhoog en omlaag te kunnen bewegen,daar 30 het veelal niet acceptabel en in verband met de waterdiepte vaak ook niet mogelijk zal zijn om de buis tijdens de verplaatsing van het vaartuig van de ene werklocatie naar de andere werklocatie onder het schip uit te laten steken.

Daarnaast ondervindt een dergelijke van een gesloten wand voorziene 35 buis veel weerstand in het water,waardoor het moeilijk zal zijn om het vaartuig tijdens het storten van het stortmateriaal op de beoogde plaats 81 0 2 2 4 4 ί , ’ -2- 21757/CV/tl te houden resp. nauwkeurig langs een beoogde baan te verplaatsen.

Verder moeten alle op de buis uitgeoefende krachten worden opgenomen door de bevestigingsconstructie aangebracht tussen het schip en de buis,waardoor een zeer zware uitvoering vereist zal zijn. Tevens worden de bewegingen 5 van het schip op de buis overgebracht,hetgeen naast de ongewenst grote krachten,die hierdoor in het systeem veroorzaakt kunnen worden,tevens tot • ongewenste verplaatsingen van het ondereinde van de buis kan leiden.

Volgens de uitvinding is nu het kokervormig materiaal vervaardigd uit flexibel, waterdoorlatend materiaal.

10 Irt de praktijk is gebleken,dat door toepassing van een dergelijk uit flexibel waterdoorlatend materiaal bestaand kokervormig orgaan de aan de boven beschreven toepassing van een buis klevende nadelen kunnen worden vermeden.

Zo zullen de via het kokervormige orgaan op het schip overgebrachte 15 krachten verhoudingsgewijs gering kunnen zijn,daar de wand van het kokervormige orgaan waterdoorlatend is. Verder kan het kdervormige orgaan eenvoudig en snel worden ingehaald resp.worden neergelaten doordat het kokervormige orgaan uit flexibel materiaal is vervaardigd en dus bij het inhalen als het ware balgvormig kan worden samegevouwen. Verder kan bij een 20 juiste uitvoering van het flexibele orgaan worden bewerkstelligd,dat de scheepsbewegingen tijdens het storten van het stortmateriaal gerekend over de lengte van het kokervormige orgaan in aanzienlijke mate worden uitgedempt, zodat de gebruikelijke scheepsbewegingen althans nagenoeg niet worden overgedragen op het ondereinde van het kokervormige orgaan. Dienten-25 gevolge kan het ondereinde van het kokervormige orgaan weer dichter bij het bodemoppervlak resp. het te beschermen voorwerp worden gebracht zonder dat men daarbij gevaar loopt,dat het ondereinde van het kokervormige orgaan met de bodem resp. het desbetreffende voorwerp in aanraking komt,hetgeen beschadigingen van het kokervormige orgaan en /of het te beschermen voor-30 werp tot gevolg zou kunnen hebben.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een deel van een schip met een daarop op-35 gestelde bunker waarop het boveneinde van een kokervormig orgaanfaangeslo-ten.

8102244

- · V

-3- 21757/CV/tl

Fig. 2 toont op grotere schaal een deel van het kokervormige orgaan.

Fig. 3 toont een doorsnede over fig.2,gezien volgens de lijn III -III in fig.2.

Fig. 4 toont een aanzicht op het ondereinde van het kokervonnige 5 orgaan.

Fig, 5 toont een onderaanzicht op fig.4.

Fig. 6 toont een met fig.1 overeenkomende afbeelding waarbij de bunker in een geheven stand is gebracht en het kokervormige orgaan gedeeltelijk is opgetrokken.

10 Fig.7 toont een met fig.6 overeenkomende afbeelding waarbij het kokervormige orgaan geheel is opgetrokken.

In fig.1 is schematisch een deel van een scheepsromp 1 weergegeven welke scheepsromp is voorzien van een hoofddek 2 en een ondervlak 3.

In de scheepsromp is een zich verticaal uitstrekkende koker 4 aangebracht.

15 Boven <ie koker is een bunker 5 opgesteld,welke bunker in de in fi.g.1 weergegeven stand met behulp van een de bunker ondersteunend gestel 6 rustop het hoofddek 2. let de bunker zijn enige zich verticaal omhoog uitstrekkende verstelcilinders 7 gekoppeld met behulp waarvan de bunker in hoogterich-ting verplaatsbaar is,zoals hieronder nog nader zal worden uiteengezet.

20 Op het hoofddek 2 is een niet nader weergegeven al dan niet over het hoofddek verplaatsbare kraan aangebracht met behulp waarvan stortmateriaal in de bunker 5 kan worden gebracht. Dit stortmateriaal kan bijvoorbeeld worden uitgenomen uit het (de) ruim (én) van het vaartuig 1 zelf of uit naast het vaartuig afgemeerde lichters of dergelijke.Uiter-25 aard zal het mogelijk zijn om ook andere laadinrichtingen dan een kraan te gebruiken voor het toevoeren van stortmateriaal aan de bunker.

Op een aan de onderzijde van de bunker aangebrachte afvoertuit 8 is het boveneinde van een buis 8 A aangesloten,welke buis wordt omgeven door het boveneinde van een flexibel kokervormig orgaan 9 dat zich in de 30 in fig.1 weergegeven stand naar beneden toe uitstrekt door de koker 4 in de richting van de onder water gelegen bodem.

Het kokervormige orgaan 9 is opgebouwd uit een aantal kokervormige netten 10,die ieder aan hun boveneinde en aan hun ondereinde zijn voorzien van een flens 11 resp.12 (fig.2).Tussen de flenzen 11 en 12 zijn op 35 regelmatige afstand van elkaar zich evenwijdig aan de flenzen 11 en 12 uitstrekkende en met het net 10 verbonden ringen 13 aangebracht.Daarbij wordt de afstand tussen een flens en de het dichtst daarbij gelegen ring 13 resp.

-_____81X2-2- 4 4 ------- ----- ---------- ‘ » * -4- 21757/CV/tl de onderlinge afstand tussen twee naburige ringen 13 zodanig gekozen,dat deze afstand gelijk of kleiner is dan de grootste diameter van het uit opeenvolgende netten 10 opgebouwde kokervormige orgaan 9. De grootte van de mazen van het net wordt gekozen in afhankelijkheid van het te storten 5 materiaal ,zodanig,dat geen ongewenste hoeveelheden van dit materiaal door de mazen van het net kunnen bewegen.

De onderste flens 12 van een net 10 wordt met de daartegen aanliggende flens 11 van een volgend net 10 bij voorkeur gekoppeld met snel vastzetbare en losmaakbare verbindingsorganen,die niet nader gedetail-10 leerd zijn weergegeven.

Zoals nader in de fig.4 en 5 is weergegeven is aan het ondereinde van het kokervormige orgaan 9 een onderflens 14 aangebracht waaraan het boveneinde van een stortkoker 15 is bevestigd,welke stortkoker het onder-èinde van hef"kokervormige orgaan vormt.

15 Aan de stortkoker zijn vier of meer rondom de stortkoker opgestel de aandrijforganen 16 - 19 aangebracht,welke vanaf het vaartuig in en uit werking te stellen zijn.

Met behulp van deze aandrijforganen kan gezien in fig.5 op het ondereinde van het kokervormige orgaan 9 zowel een naar links als naar 20 rechts resp. een naar boven en naar beneden gerichte kracht worden uitgeoefend al dan niet in combinatie met elkaar ,zodat het ondereinde van het kokervormige orgaan 9 in een gewenste stand kan worden gehouden resp. naar een gewenste stand kan worden gebracht. Door toepassing van een viertal van dergelijke aandrijforganen kan zelfs indien een van de beide zich 25 evenwijdig aan elkaar uitstrekkende aandrijforganen 16 en 18 en/of eer*--van de beide zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende aandrijforganen 17 en 19 uitvalt toch nog een sturing van het ondereinde van het kokervormige orgaan worden bewerkstelligd.

Zoals verder is weergegeven is de onderflens 14 opgehangen aan de 30 ondereinden van hijskabels 20. Deze hijécabels 20 zijn,zoals nader in de en gekoppeld aan fig.2 en 3 is weergegeven gevoerd door'aan de flenzen 11 en 12 en aan de ringen bevestigde slechts schematisch aangeduide kabelgeleiders 21,die bij voorkeur zodanig zijn uitgevoerd,dat zij gemakkelijk te openen en te sluiten zijn om de door de desbetreffende geleiders 21 gevoerde kabels uit 35 de geleiders te kunnen nemen resp. daarin te kunnen aanbrengen.

De boveneinden van de hijskabels 20 zijn verbonden met op het 8102244 -5- 21757/CV/tl *1 J» vaartuig in het bijzonder het gestel 6 aangebrachte lieren 22.

Zoals verder nog in fig.1 is afgeheeld is aan de uitmonding 8 van de bunker nog een zich naar beneden toe uitstrekkende buis 8A bevestigd, welke zich in het bovenste gedeelte van het kokervormige orgaan 9 uitstrekt.

5 Het vaartuig 1 is bij voorkeur uitgerust met aandrijfmiddelen,met behulp waarvan het vaartuig zowel in zijn lengterichting als dwarsscheeps verplaatsbaar is, waarbij deze aandrijfmiddelen met behulp van een computer of dergelijke zodanig te regelen zijn,dat het vaartuig nauwkeurig or een vooraf bepaalde plaats blijft resp. nauwkeurig langs een bepaalde 10 baan vaart. Zodoende kan bewerkstelligd worden,dat voor het storten en .

van stortmateriaal op de zeebodemyof op en over een op de zeebodem liggend voorwerp het ondereinde van de stortbuis zich eveneens op een bepaalde plaats bevindt resp. langs een bepaalde baan beweegt. De stortbuis zal daarbij op de in fig.1 weergegeven wijze afhangen en een ge-15 strekte stand innemen. Het te storten materiaal kan dan aan de bunker 5 worden toegevoerd en zal vanuit de bunker worden afgevoerd via de buis 8A en het inwendige van het kokervormige orgaan 9 in de richting van het uiteinde van het kokervormige orgaan. Door een juiste keuze van de maas-wijdte van het netvormige materiaal waaruit het kokervormige orgaan 9 is 20 opgebouwd kan worden voorkomen,dat ongewenste hoeveelheden stortmateriaal door de mazen van het netvormige materiaal heenbewegen. Anderzijds kan het water vrij door de mazen van het netvormige materiaal heen stromen, zodat de zijdelingse krachten,die via het kokervormige orgaan op het vaartuig worden uitgeoefend relatief gering zullen zijn.

25 Verder kan door een juiste keuze van het gewicht van de flenzen H» 12 en de ringen 13 worden bewerkstelligd,dat het tijdens bedrijf van het vaartuig afhangende kokervormige orgaan een zodanige veerconstante en massa heeft,dat bij de voorkomende scheepsbewegingen een uitdemping van deze scheepbewegingen optreedtover de lengte van het kokervormige orgaan, 30 zodanig ,dat deze bewegingen althans nagenoeg niet zullen worden overgedragen op het ondereinde van het kokervormige orgaan. Hierdoor kan tijdens bedrijf het ondereinde van het kokervormige orgaan tot vrij dicht bij de bodem resp. het met stortmateriaal te bedekken voorwerp worden gebracht, zonder dat daarbij het gevaar bestaat,dat het ondereinde van het koker-35 vormige orgaan ten gevolge van de scheepsbewegingen op ongewenste wijze met de bodem en/of het te bedekken voorwerp in aanraking komt.

8102244 -6- 2.1757/CV/tl V · *

Juist doordat het kokervormige orgaan door de toegepaste constructie een licht gewicht zal hehben en tijdens bedrijf verhoudingsgewijs weinig weers&nd in het water zal onderviden kan het kokervormige orgaan zonder bezwaar ook met een verhoudingsgewijs grote diameter worden uitge-5 voerd,zodat bij toepassing van een kqkervormig orgaan volgens de uitvinding ook stortmateriaal,bijvoorbeeld bestaande uit grote afmetingen be-‘ zittende stenen of dergelijke,kan worden verwerkt zonder dat het gevaar bestaat,dat een verstopping van het kokervormige orgaan optreed.

Door de boven beschreen aanbrenging van ringen en flenzen op een 10 afstand van elkaar kleiner dan de diameter van de buis wordt,zoals ook in de praktijk is gebleken,voorkomen,dat de doortocht van het kokervormige orgaan op ongewenste wijze wordt verkleind ten gevolge van een om zijn lengteas torderen van het kokervormige orgaan.

Na het beëindigen van de werkzaamheden of indien een inspectie van 15 het kokervormige orgaan radig is kan de bunker 5 met behulp van hefcilinders 7 in de in de fig.6 en 7 weergegeven stand worden gebracht waarin de β buis 3A geheel boven het hoofddek is gelegen,Vervolgens kan men door het in werking stellen van de lieren de hijskabels20 inhalen,zodat de in het kokervormige orgaan opgenomen flenzen 11., 12 en ringen geleidelijk tegen 20 elkaar aan worden getrokken , terwijl daarbij de tussen deze flenzen en ringen gelegen delen van de netten balgvormig worden samengevouwen zoals in fig.6 is weergegeven. Zodoende kan men staande op het hoofddek van het schip de toestand van het kokervormige orgaan controleren,waarbij indien een bepaald deel van dit kokervormige orgaan beschadigd is dit deel door 25 het losmaken van de desbetreffende flenzen gemakkelijk kan worden uitgenomen en vervangen door een nieuw deel. Uiteindelijk kan het kokervormige orgaan praktisch geheel worden samengetrokken op de buis 8A,zoals afgeheeld in fig.7, in welke stand ook de stortkoker B en de daaraan bevestigde aandrijforganen kunnen worden gecontroleerd.

30 Uit bovenstaande zal het duidelijk zijn,dat door toepassing van de constructie volgens de uitvinding een bijzonder eenvoudige en doelmatige ópbouw is verkregen,welke ten opzichte van de tot nu toe gebruikelijke constructies verrassende voordelen met zich meebrengt.

Voor het verkrijgen, van een zeer gelijkmatige toevoer van materiaal 35 aan het kokervormige orgaan 9 kan tussen het kokervormige orgaan 9 en de bunker 5 een doseerinstallatie bijv.een trilgoot worden opgesteld.

8102244

Claims

1. Vaartuig voorzien van een onder het vaartuige afhangend kokervormig orgaan bestemd om door het kok'ervormige orgaan materiaal op de onder wa-ter gelegen bodem te storten,met het kenmerk, dat het kokervormige orgaan is vervaardigd uit flexibel waterdoorlatend materiaal.

2. Vaartuig volgens conclusie l,met het kenmerk,dat het kokervormige orgaan is opgebouwd uit netvormig materiaal.

3. Vaartuig volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat in het uit flexibel materiaal vervaardigde kokervormige orgaan het materiaal onder-steunende steunringen zijn aangebracht zodanig,dat de afstand tussen deze 10 steunringen gelijk of kleiner is dan de diameter van de steunringen.

4. Vaartuig volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het kokervormige orgaan is opgebouwd uit meerdere secties,welke met behulp van aan de einden van de secties aangebrachte flenzen met elkaar zijn gekoppeld.

5. Vaartuig volgens een der voorgaanden conclusies,met het kenmerk, dat aan het ondereinde van het kokervormige orgaan hijskabels zijn gekoppeld, die zijn verbonden met op het vaartuig aangebrachte lieren.

6. Vaartuig volgens conclusie 5 ,met het kenmerk,dat de hijskabels losneembaar met de in het kokervormige orgaan opgenomen ringen zijn ge- 20 koppeld.

7. Vaartuig volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat aan het ondereinde van het kokervormige orgaan aandrijforganen voor het verplaatsen van het ondereinde vaihet kokervormige orgaan zijn aangebracht.

8. Vaartuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het boveneinde van het kokervormige orgaan is verbonden met de af-voeropening van een stortbunker .

9. Vaartuig volgens-een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat in het boveneinde van het kokeivormige orgaan een stortbuis is aange- 30 bracht via welke het stortmateriaal wordt toegevoerd in het kokervormige orgaan.

10. Vaartuig volgens conclusie 8 of 9 , met het kenmerk,dat de bunker tesamen met het daarmede verbonden kokervormige orgaan in hoogterichting verplaatsbaar op het vaartuig is aangebracht. 35 ]_!. Vaartuig volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat een doseerinstallatie is aangebracht voor de toevoer van materiaal aan het kokervormige orgaan. 8102244