NL7809765A

NL7809765A - Versterkingselement voor slangen en balgen.

Info

Publication number: NL7809765A
Application number: NL7809765A
Authority: NL
Original assignee: Holterbosch J L M
Priority date: 1978-09-27
Filing date: 1978-09-27
Publication date: 1980-03-31
Also published as: GB2032045A; SE7907958L; DE2938943A1; BE879002A; FR2437559A1

Description

. 1

* A

*· .,

HdB/WW/MLD/31.597 *

Johan Leo Maria HOLTERBOSCH te Bunnik Versterkingselement voor slangen en balgen.

I -v I _._,______ i j De uitvinding heeft betrekking op verstijvings- of ver-j sterkingselementen voor slangen en balgen, alsmede op j slangen en balgen die van dergelijke elementen zijn voor-j zien.

5 | Het is bekend om slangen en balgen te voorzien van ring- I vormige versterkingselementen. Er zijn verschillende con-1 structies bekend om deze ringen in of aan het slangmateri-aal te bevestigen. Zo kan men de ringen samenstellen uit een binnen- en een buitenring van bandvormig materiaal, die LC- met behulp van bouten en moeren door een perforatie in het ' slangmateriaal met elkaar verbonden worden. Het bezwaar van deze constructie is dat het slangmateriaal in de om- geving van de bouten en moeren plaatselijk aan grote druk > tussen de beide ringen onderworpen is. Verder is het aan-L5 brengen van deze constructie vrij tijdrovend, terwijl ook het feit, dat het slangmateriaal voor het aanbrengen van j de bouten geperforeerd wordt, bezwaarlijk kan zijn.

Een andere werkwijze voor het aanbrengen van versterkings-; ringen is het bevestigen van de ringen in stiknaden in !0 : het slangmateriaal. Maakt men gebruik van rubber als ! slangmateriaal, dan kan men de versterkingsringen ook in het materiaal invulcaniseren. Beide constructies zijn evenwel nogal omslachtig en daardoor kostbaar.

De uitvinding bestaat nu hierin, dat de verstijvings- of !5 ' versterkingselementen zijn gevormd uit ringen van hol geprofileerd materiaal, waarin ringen van met het holle 7809765 2 t .....

I profiel overeenkomende doorsnede vastgeklemd zijn, terwijl j het slangmateriaal tussen beide ringen geklemd is. De uit- i ê vinding betreft voorts slangen en balgen van buigzaam materi-\ aal, voorzien van dergelijke verstijvings- of versterkings- 5 ! elementen.

1 Het zal duidelijk zijn, dat de hol geprofileerde ring zich ί ' jhetzij aan de buitenzijde, hetzij aan de binnenzijde van ! de slang kan bevinden. Terwille van de eenvoud is de uit-\ vinding evenwel in het volgende beschreven voor het geval 10 de hol geprofileerde ring zich aan de buitenzijde, en ' de daarin passende klemring zich aan de binnenzijde van ! de slang of balg bevindt. De geprofileerde ring wordt dan de buitenring, de daarin passende klemring de binnenring ! genoemd.

15 In zijn eenvoudigste vorm heeft het materiaal, waarvan de holle buitenring is vervaardigd de doorsnede van een cirkelsegment, waarin het slangmateriaal met een klemring ; van cilindrische doorsnede is vastgeklemd. Andere vormen i van het profiel en van de klemring zijn echter eveneens 20 i mogelijk, b.v. een vierkant of rechthoekig profiel.

De holle buitenring kan eventueel een profiel hebben , dat zich ! in doorsnede over meer dan 180° uitstrekt, zodat de binnen-: ring met het slangmateriaal geheel door de buitenring om-. vat wordt. In dat geval kan de uiteindelijke profilering van 25 'de buitenring aangebracht worden nadat de binnenring aan de binnenzijde van de slang tegen de oorspronkelijk licht geprofileerde buitenring (d.w.z. in doorsnede geprofileerd . over minder dan 180°) is aangebracht.

. De holle buitenring of profielring kan met voordeel ver-30 . vaardigd zijn uit geperforeerd bandstaal..De voordelen I hiervan zijn de gemakkelijke vervormbaarheid van dit mate-: riaal bij het maken en aanbrengen van de ringen, waardoor 7809765 3 ; de ring zich beter om de te klemmen constructie voegt, en ! een betere "grip" van de ring op het slangmateriaal wordt I . .

! verkregen.

I Voor het vastzetten van de buitenring zijn verschillende ! constructies mogelijk, b.v. door de ring van twee radiaal uitstekende lipjes te voorzien, die met behulp van bouten . en moeren met elkaar worden verbonden. Een andere mogelijk-. heid is de zogenaamde eierkistsluiting, waarbij beide ' uiteinden van de buitenring op elkaar worden vastgezet.

] Een verdere mogelijkheid is een verbinding tot stand te ' brengen door de uiteinden van de klemmende band door | materiaalvervorming met of zonder tussenkomst van een hulpstuk aan elkaar te verbinden.

Ook voor het aanbrengen van de binnenring zijn verschil-5 lende constructies mogelijk. Volgens een bij voorkeur ge kozen uitvoeringsvorm is de binnenring eindloos. Volgens een andere uitvoeringsvorm is de ring open, en voorzien van een conische uitsparing en een conisch punt, die in deze uitsparing past, en die bij het aanbrengen van de ] binnenring daarin vastgeklikt wordt.

De uitvinding is in het bijzonder van belang voor bela-dingsbalgen die gebruikt worden bij de bulkverlading van losgestorte goederen. In het bijzonder voor open en gesloten vrachtwagens , tankwagens , schepen en containers.

5 Andere mogelijke toepassingen van de uitvinding zijn inrich- : tingen voor het verwijderen van poedervormige vaste stoffen uit een gasstroom, en inrichtingen voor het compen-' seren van de expansie of contractie van leidingen. Voor zogenaamde ontstoffingsfilters maakt men gebruik van ] slangen van filterdoek, voorzien van versterkingsringen, waarbij de gasstroom zich van buiten naar binnen beweegt 7809765 4 ; en het stof aan de buitenzijde van de slangen wordt opge-1 vangen. Voor deze toepassingen maakt men naast cilindrische ! slangen ook wel gebruik van slangen met een doorsnede van ovale of afgerond rechthoekige vorm.

5 j Een bijzonder voordeel van de uitvinding is dat men, wan- ' neer het slangmateriaal versleten is, gemakkelijk een deel , ; van de slang kan vervangen. Men verwijdert dan het ver- • sleten gedeelte en zet hiervoor in de plaats ean nieuw ! deel, dat de nog bruik delen van de oude slang overlapt, 10 ' en op de plaats van overlapping met profielringen en klem- . ringen wordt bevestigd.

I Een groot voordeel van de uitvinding is, dat het in tegen- • stelling tot stikken niet beslist noodzakelijk is de te | klemmen slang te perforeren zodat de dichtheid van de slang ti niet wordt aangetast en geen aanleiding tot scheurvorming wordt gemaakt.

Bij gebruikmaking.van de uitvinding voor beladingsbalgen voor bulkverlading kan men aan de naar buiten stekende . vouwen van de balg geleidingsogen bevestigen. Deze gelei-20 dingsogen bewegen bij verlenging of verkorting van de balg langs de geleidingskabels of geleidingsstangen die langs de . balg zijn aangebracht.

Indien men voor de profielring gebruik maakt van -jprofiel-staal, kan men van de perforaties gebruik maken voor het 25 aanbrengen van de geleidingsogen, en wel door bouten met een aangesmede kop tussen de profielring en het slangmateriaal te klemmen, en op deze bouten aan de van de profiel- . ring afgekeerde zijde oogmoeren vast te schroeven.

^geperforeerd

Beladingsbalgen kunnen ook zijn uitgevoerd als dubbelwandige 30 balgen, waarbij hetzij de binnenbalg hetzij de buitenbalg .. dan wel beide balgen voorzien zijn van versterkingsringen 7809765 i . 5. j- . .

; van profielmateriaal met daarin passende klemringen.

; Bij dergelijke dubbelwandige balgen zijn de binnenringen van de buitenbalg door middel van stangen vast verbonden ! met de buitenringen van de binnenbalg.

[ 1 Ook is mogelijk om de beladingsbalgen te voorzien van tele-i scopische binnenpijpen.

j : De uitvinding is eveneens geschikt voor z.g. cascadeslangen, waarin de doorsnede op gezette plaatsen ten dele is onderbroken door schuin geplaatste schotten, die over een deel van D · de omtrek, b.v. 180°, afwisselend aan de ene en aan de an- i dere zijde van de slang tussen de ringen zijn vastgeklemd.

. Deze slangen worden toegepast voor het breken van de val bij het storten van materialen die aan breuk of attritie onderhevig zijn, zoals b.v. keramische vulelementen voor de 5 chemische procesindustrie.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van enkele figuren, die verschillende uitvoeringsvormen daarvan illustreren.

; De fig. 1-4 tonen vier verschillende uitvoeringsvormen van ] de hol geprofileerde ring en de daarin passende klemring.

In deze figuren is de hol geprofileerde ring aangegeven met 1, het slangmateriaal met 2 en de klemring met 3. Het zal duidelijk zijn dat de hartlijn van de slang of balg zich zowel te rechter zijde als te linker zijde van de 5 geschetste onderdelen kan bevinden. In het eerste geval, dus als de hartlijn zich te rechter zijde van de geschetste onderdelen bevindt, is de ring 1 de buitenring en de ring 3 de binnenring. De klemring 3 is in de figuren 1 en 2 cirkelvormig in doorsnede, terwijl in figuur 3 een rechthoekige 3 klemring is toegepast. Figuur 4 tenslotte vertoont de constructie waarbij de klemring 3 aan de zijde van het slang- 7809765 6 materiaal hol geprofileerd is, en in het holle profiel van ! de ring 1 past.

Λ

Figuur 5 toont een mogelijke constructie voor de bevestiging ! van de binnoiring. De ring is voorzien van een conische 5 , uitsparing 20 en aan de andere zijde van een conisch punt 21 die in deze uitsparing past, en daarin bij de bevestiging : van de ring vastgeklikt kan worden.

| Figuur 6 toont een enkelvoudige balgconstructie , voorzien van geleidingsogen en geleidingskabels. Ook in deze figuur 10 is de geprofileerde ring met 1, het slangmateriaal met 2 en de klemring met 3 aangeduid. Aan de ringen 1 zijn op enkele plaatsen langs de omtrek geleidingsogen 4 aangebracht, waardoor de geleidingskabels 5 lopen die langs' de balg zijn aangebracht. Bij verlenging of verkorting van 15 de balg bewegen de ogen 4- zich langs deze kabels.

Figuur 7 is een detailtekening waarin de profielring 1, het—sÏangmateriaal 2, de klamring 3, de geleidingsogen 4, en de geleidingskabels 5 in doorsnede te zien zijn.

Figuur 7a toont een constructie, waarbij men voor de profiel-20 ringen gebruik maakt van geperforeerd bandstaal, en van geleidingsogen geschroefd op door de perforaties aangebrachte bouten. In deze figuur ziet men de bouten 4a met een aangesmede platte kop, die tussen de profielring 1 en het slangmateriaal 2 geklemd is. Op deze bouten kunnen 25 aan de van de profielring 1 afgekeerde zijde de oogmoeren 4b worden vastgeschroefd. Teneinde vervorming van de profielring tegen te gaan kan tussen de profielring en de oogmoer 4b een zadelstuk 4c zijn aangebracht, dat aan de ene zijde (de binnenzijde) de vorm van de profielring volgt, 30 en aan de andere zijde vlak is.'

Figuur 8 tenslotte is een bovenaanzicht van het in figuur 7809765 . + + 7 I 7 getoonde detail gezien vanuit de richting C-C.

. De figuren 9, 10 en 11 tonen een samengestelde 'balgconstruc-; tie, bestaande uit een binnenbalg en een buitenbalg, die | beide van profielringen en klemringen volgens de uitvinding 5 . voorzien zijn. De onderdelen van de buitenbalg dragen dezelfde referentienummers als de overeenkomstige onder-: delen in de figuren 6, 7 en 8. Voor de binnenbalg is de profielring aangeduid met 9, het slangmateriaal met 10 en j de binnenste klemring met 11. Zoals op de figuren te zien 10 is, is de klemring 3 voorzien van een stang 6 en de profiel ring 9 van een stang 8, welke beide stangen door een moer en een bout 7 met elkaar verbonden zijn.

Figuur 12 heeft betrekking op een klemring voor een cascades lang. Men ziet hierop één van de schotten 12 15 waardoor de slang over de halve doorsnede is afgeklemd.

Figuur 13 toont een doorsnede van de constructie volgens de uitvinding waarbij gebruik gemaakt is van de mogelijkheid om een deel van het slangmateriaal door nieuw materiaal te vervangen. Het versleten deel van het slangmateriaal 2 20 is bij 22 afgesneden. Overlappend met het slangmateriaal 2 is een nieuw gedeelte 13 aangebracht, waartegen de geprofileerde ring 1 aanligt. Aan de binnenzijde van het oude slangmateriaal 2 bevindt zich de klemring 3 die de beide delen van de slang tegen de buitenring 1 vastklemt.

25 De figuren 1*+, 15 en 16 tonen verschillende horizontale doorsneden van de slangen of balgen volgens de uitvinding.

Figuur 14 toont een eenvoudige cilindrische slang of balg, figuur 15 een elliptische en figuur 16 een balg of slang met een rechthoekige doorsnede met afgeronde hoeken.

30 Deze laatste vorm is in het bijzonder van belang voor slangen van filterdoek in zogenaamde ontstoffingsfilters.

7809765 8 ; Opgemerkt wordt dat wanneer hierboven verwezen wordt naar | slangen en balgen daaronder elke holle vervormbare constructie wordt verstaan waarbij een versterkingselement : kan dienen voor het verstevigen van de betreffende construc- 5 tie. Deze constructie behoeft niet noodzakelijkerwijs een ronde doorsnede te bezitten. Onder slangen en balgen , worden ook verstaan, een emmer, een container, een reser- t ' φ voir en dergelijke.

! t i » 7809765

Claims

1. Versterkingselement voor slangen en balgen, met het j kenmerk, dat het bestaat uit een ring van hol gepro-! fileerd materiaal, waarin een ring van met het holle 5 materiaal overeenkomende doorsnede vastgeklemd is, en waarbij het slangmateriaal tussen beide ringen geklemd is.

‘ 2. Slang of balg bestaande uit buigzaam materiaal met ; versterkingselementen, met het kenmerk, dat als ver-10 sterkingselementen gebruik gemaakt wordt van de construc tie volgens conclusie 1.

3. Slang of balg volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hol geprofileerde ringen zich aan de buitenzijde, en de daarin passende ringen zich aan de binnenzijde van 15 de slang of balg bevinden.

4. Balg volgens conclusie 2 en 3, met het kenmerk, dat langs de balg een aantal geleidingskabels of -stangen zijn aangebracht, waarover aan de naar buiten stekende vouwen bevestigde geleidingsogen bij verkorting of ver- ?q ‘ lenging van de balg kunnen bewegen.

5. Balg volgens conclusie 2 — 4·, met het kenmerk, dat hij bestaat uit een binnenbalg en een buitenbalg die met elkaar verbonden zijn door middel van stangen die enerzijds aan de binnenring van de buitenbalg en anderzijds >5 aan de buitenring van de binnenbalg zijn bevestigd.

6. Inrichting voor het verwijderen van poedervormige vaste stoffen uit een gasstroom, met het kenmerk, dat daarin een balg volgens conclusies 2-5 is aangebracht.

7. Inrichting voor het compenseren van de expansie of 50 contractie van leidingen, met het kenmerk, dat daarin een balg volgens conclusies 2-5 is toegepast. 78 0 97 6 5