BE1018565A4 - Ponton. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een ponton dat is geschikt voor het vervoeren van stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen. De ponton is aan tenminste twee zijden voorzien van een brug waarlangs droog materieel kan worden gevoerd, en is verder voorzien van ten minste één, in verticale richting op en neer beweegbare, spudpaal, evenals van middelen voor het verplaatsen en positioneren van de ponton. De ponton kan enerzijds worden gebruikt voor het laden en vervoeren van stortmateraal zoals rotsblokken en stenen, en anderzijds ook als positioneringsplatform voor een tweede ponton. Met de ponton kan op efficiënte wijze stortmateriaal worden gestort in water, bijvoorbeeld om een golfbreker te vormen.

Description

Ponton

De uitvinding heeft betrekking op een ponton die geschikt is voor het vervoeren van stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen. De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het storten van stortmateriaal in water met de pontonsen het gebruik van de ponton voor het laden en vervoeren van stortmateriaal.

Voor veel bouwwerken in zee (of water in het algemeen) dient stortmateriaal aangevoerd te worden. Een steenstortgolfbreker bijvoorbeeld wordt opgebouwd door rotsblokken of stenen in zee te storten totdat de gewenste hoogte is bereikt. Het stortmateriaal dient in grote hoeveelheden te worden aangevoerd over soms lange afstanden. Dit geldt in het bijzonder voor gebieden waar nauwelijks geschikt stortmateriaal is te vinden, zoals in het Midden-Oosten. Voor het vervoer van stortmateriaal worden veelvuldig pontons ingezet. Pontons zijn drijvende platforms met een typische lengte van 100 m en meer, en een typische breedte van 30 m en meer, en hebben als voornaamste doel het ondersteunen en vervoeren van een last. De meeste pontons hebben geen motor en worden voortgeduwd of gesleept door middel van een gemotoriseerd hulpvaartuig. Soms zijn ze wel voorzien van een aandrijving.

In een bekende werkwijze voor het bouwen van bijvoorbeeld een golfbreker, wordt stortmateriaal met een transportponton aangevoerd en op de wal overgebracht. Vervolgens wordt de golfbreker vanaf de wal opgebouwd door het stortmateriaal met een grijpwerktuig op te nemen en in zee te storten. De golfbreker groeit aan het naar de zee gekeerde uiteinde als het ware aan, waarbij het grijpwerktuig het reeds aangelegde gedeelte gebruikt als steun.

De hierboven beschreven werkwijze voor het storten van stortmateriaal in water is omslachtig, en er is behoefte aan een verbeterde werkwijze, die onder andere sneller en flexibeler is.

De uitvinding beoogt in een dergelijke verbeterde werkwijze te voorzien door een ponton te verschaffen.dat geschikt is voor het vervoeren van stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen, en dat aan tenminste twee zijden is voorzien van een brug waarlangs droog materieel kan worden gevoerd, welk ponton verder is voorzien van verankeringsmiddelen zoals ten minste één, in verticale richting op en neer beweegbare, spudpaal en middelen voor het verplaatsen en positioneren van het ponton.

Met de uitgevonden ponton kan een werkwijze voor het storten van stortmateriaal in water worden uitgevoerd die verschillende voordelen biedt. De werkwijze volgens de uitvinding omvat het ter plaatse positioneren van een van droog materieel voorzien ponton volgens de uitvinding door het in werking stellen van de verankeringsmiddelen, zoals het neerlaten van tenminste één spudpaal totdat deze aangrijpt op de waterbodem, of het verankeren met 3 tot 6 ankers bijvoorbeeld, het aanmeren aan een zijde van het ponton van een van het stortmateriaal voorzien transportponton, het neerlaten van de brug aan deze zijde en via deze brug overbrengen van het droge materieel naar het transportponton, en het met behulp van het droge materieel storten van het stortmateriaal vanaf het transportponton in het water. Door gebruik te maken van de ponton volgens de uitvinding is het niet langer nodig een grote hoeveelheid aangevoerd stortmateriaal aan wal te brengen. Dit materiaal kan nu onmiddellijk vanaf de transportponton, waarmee het stortmateriaal werd aangevoerd, in zee worden gestort waar dit nodig is. Dit levert grote tijdwinst op. De ponton volgens de uitvinding zorgt onder andere voor een nauwkeurige positionering van het transportponton ter hoogte van de uit te voeren werkzaamheden. Het transportponton is op zich bekend en kan elk ponton omvatten dat is ingericht om stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen te vervoeren. Het transportponton kan desgewenst een ponton volgens de uitvinding omvatten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt deze gekenmerkt doordat de ponton met de verankeringsmiddelen in onverankerde toestand, zoals met de tenminste één spudpaal in opgetrokken toestand, wordt verhaald door middel van de middelen voor het verplaatsen en positioneren van het ponton. Door de ponton te verhalen gedurende het storten van het stortmateriaal, en doordat de transportponton is aangemeerd aan de ponton en hiermee derhalve losmaakbaar is verbonden, wordt het transportponton mede verhaald. Het verhalen gebeurt hierbij in een richting waarin het te storten bouwwerk zich verder moet ontwikkelen. Op deze wijze kan een bouwwerk beduidend sneller worden gerealiseerd dan tot hiertoe het geval was.

Onderhavige werkwijze en ponton worden bij voorkeur toegepast in wateren met beperkte diepte, in het bijzonder in wateren met een diepte die 25 m niet overschrijdt.

Het heeft voordelen de ponton volgens de uitvinding te kenmerken doordat de ponton een walzijde en een waterzijde omvat, die beide van een brug zijn voorzien, en dat de brug aan de walzijde zwenkbaar is aangebracht aan de walzijde. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft onder andere het voordeel dat allerlei droog materieel of materialen langs de brug kunnen worden aangevoerd. Hiertoe wordt de ponton langs de wal aangemeerd en de brug neergelaten op de wal. Met droog materieel wordt in het kader van deze aanvraag materieel bedoeld voor het manipuleren van het stortmateriaal, zoals bijvoorbeeld grijpwerktuigen, kranen, bulldozers, en dergelijke.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de ponton volgens de uitvinding is voorzien van een brug aan de walzijde die een portaal omvat dat is voorzien van met het brugdek verbonden kabels, waarmee het brugdek kan worden bewogen. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat het brugdek in nagenoeg elke hellingsstand ten opzichte van het dek van de ponton kan worden geplaatst. Zo kan onafhankelijk van de beladingsgraad van de ponton steeds een goede verbinding van de brug met de wal worden gemaakt.

Volgens de uitvinding is de ponton tevens tenminste aan een andere zijde dan de walzijde voorzien van een brug. Bij voorkeur is dit de tegenoverliggende zijde, doorgaans een langszijde van de ponton. De niet-walzijde wordt in het kader van onderhavige aanvraag aangeduid met de waterzijde. Bij voorkeur heeft de ponton het kenmerk dat de brug aan de waterzijde een portaal omvat dat is voorzien van met het brugdek verbonden kabels, waarmee het brugdek kan worden bewogen, en dat het portaal zwenkbaar is verbonden met de waterzijde van het ponton. Via de brug aan de waterzijde kunnen droog materieel of materialen worden aangevoerd naar een tweede ponton bijvoorbeeld, dat hiertoe langs de ponton wordt aangemeerd. De brug aan de waterzijde wordt in een dergelijk geval neergelaten tot ter hoogte van het dek van de tweede ponton. Door de brug aan de waterzijde te voorzien van een portaal dat zwenkbaar is verbonden met de waterzijde van het ponton, kan de brug van een eerste stand naar een tweede stand worden gebracht. In de eerste stand bevindt het brugdek zich grotendeels op het dek van de ponton, zodat er geen onderdelen van de brug uitsteken buiten het ponton. Hierbij is het portaal nagenoeg verticaal of bij voorkeur schuin naar achteren gericht, met andere woorden helt het portaal bij voorkeur over het dek van de ponton heen. De tweede stand komt overeen met een stand waarin het brugdek zich grotendeels op het dek van de tweede, aangemeerde ponton bevindt. Deze stand wordt bereikt vanuit de eerste stand door het portaal van de achterover hellende stand te zwenken naar een voorover hellende stand, waarbij tegelijkertijd door de aan portaal en brugdek verbonden kabels aan het brugdek wordt getrokken, zodat dit brugdek een translatie ondergaat in de richting van het tweede, aangemeerde ponton.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de ponton gekenmerkt doordat tenminste één van de zijden ervan is voorzien van energieabsorberende middelen zoals fenders. Dit kan een walzijde of een waterzijde zijn. De energieabsorberende middelen zijn in het bijzonder effectief als deze zijn aangebracht aan de waterzijde, alwaar een tweede ponton wordt aangemeerd, en bij het verhalen van een samenstel van een ponton volgens de uitvinding en een hieraan aangemeerd en van stortmateriaal voorzien tweede ponton, in het kader van deze aanvraag ook wel aangeduid met transportponton. De energieabsorberende middelen zoals fenders zorgen in dit geval niet alleen voor een adequate bescherming tegen stootbelastingen, maar zorgen er bovendien voor dat de tweede ponton nauwkeurig kan worden gepositioneerd door verhalen van het ponton volgens de uitvinding.

De middelen voor het verplaatsen en positioneren van de ponton volgens de uitvinding kunnen in beginsel elk hiervoor geschikt middel omvatten. Het heeft echter voordelen als de middelen voor het verplaatsen en positioneren van de ponton tenminste één lier en trekkabel omvatten. In het bijzonder wordt de ponton tenminste op de vier hoeken voorzien van een lier waarover een kabel wordt geleid. Elk van dè vier kabels wordt aan het vrije uiteinde aan een vast punt bevestigd, welk punt zich buiten de ponton bevindt. Door nu de kabels afzonderlijk aan te spannen of te laten vieren kan de ponton nauwkeurig worden gepositioneerd.

De ponton volgens de uitvinding wordt bij voorkeur toegepast in een werkwijze voor het storten van stortmateriaal in water, welke werkwijze hierboven reeds werd toegelicht. Een bijkomend voordeel van de ponton volgens de uitvinding is dat deze tevens met voordeel kan worden gebruikt voor het laden en vervoeren van stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen, met andere woorden als transportponton. De ponton volgens de uitvinding is derhalve multifunctioneel inzetbaar, waarin deze verschilt van bekende pontons.

De uitvinding zal nu verder worden verduidelijkt aan de hand van de volgende figuren en figuurbeschrijving, zonder hier overigens toe te worden beperkt. In de figuren toont: figuur 1 een schematisch aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoeringsvorm van een ponton volgens de uitvinding; figuur 2 een schematisch bovenaanzicht van een samenstel van een andere uitvoeringsvorm van een ponton volgens de uitvinding en een transportponton; figuur 3 een schematisch vooraanzicht van een brug aan de waterzijde van de ponton volgens de uitvinding; figuur 4A een schematisch zijaanzicht van een brug aan de waterzijde van de ponton volgens de uitvinding in de ingetrokken stand; figuur 4B een schematisch zijaanzicht van de brug zoals getoond in figuur 4A in de uitgevouwen stand; en tenslotte figuren 5A - 5C schematische zijaanzichten van een samenstel van een ponton volgens de uitvinding en een transportponton in verschillende onderlinge posities.

Onder verwijzing naar figuur 1 wordt een ponton 1 volgens de uitvinding getoond. In de getoonde variant omvat ponton 1 een dek 10, dat wordt begrensd door een walzijde 11, een waterzijde 12, een voorste kopzijde 13 en een achterste kopzijde 14. Aan de walzijde 11 is ponton 1 voorzien van een brug 15, en aan de waterzijde 12 van een tweede brug 16. Via de brug 15 kunnen droog materieel 31 of materialen, zoals bijvoorbeeld stortmateriaal, vanaf de wal 51 worden aangevoerd naar ponton 1, dat hiertoe langs de wal 51 is aangemeerd door middel van kabels 19, zoals getoond in figuur 2. Via de. brug 16 kunnen droog materieel 31 of materialen, zoals bijvoorbeeld stortmateriaal, vanaf ponton 1 worden aangevoerd naar een tweede ponton 50, dat hiertoe langs ponton 1 is aangemeerd door middel van kabels 29, eveneens getoond in figuur 2. Ponton 1 is verder voorzien van twee, in verticale richting R op en neer beweegbare, spudpalen (17a, 17b), en van middelen voor het verplaatsen en positioneren van de ponton in de vorm van een aantal lieren 18, voorzien van trekkabels 19 (zie figuur 2). Aan ponton 1 zijn aan de walzijde 11 (zie figuur 1) en/of aan de waterzijde 12 (zie figuur 2) energieabsorberende middelen in de vorm van fenders 30 aangebracht. Verder kan ponton 1 voorzien zijn van hulpvoorzieningen zoals een werkplaats 70, een generatorruimte 71, brandstofopslag 72, en dergelijke meer.

De brug 15 aan de walzijde 11 is zwenkbaar verbonden met de walzijde 11 door middel van schamierverbinding 20, en omvat verder een portaal 21. Aan portaal 21 zijn met het brugdek 22 verbonden kabels 23 bevestigd die over katrollen (niet getoond) kunnen worden aangetrokken, waardoor het brugdek 22 wordt opgehaald, of kunnen worden gevierd, waardoor het brugdek 22 wordt neergelaten.

De brug 16 aan de waterzijde 12 omvat eveneens een portaal 24, meer in detail getoond in figuren 3, 4A en 4B. Portaal 24 is voorzien van met het brugdek 25 verbonden kabels 26, waarmee het brugdek 25 kan worden bewogen. De kabels 26 lopen over katrollen 27 en worden aangetrokken of gevierd door middel van actuatoren 28. Het portaal 24 is in de getoonde uitvoeringsvariant zwenkbaar verbonden met de waterzijde 12 van de ponton 1. Dit wordt in meer detail getoond in figuren 4A en 4B. Door de brug 16 aan de waterzijde 12 te voorzien van een portaal 24 dat zwenkbaar middels scharnierverbinding 32 is verbonden met de waterzijde 12 van ponton 1, kan de brug 16 van een eerste stand naar een tweede stand worden gebracht. In de eerste stand, die is getoond in figuur 4A bevindt het brugdek 25 zich grotendeels op het dek 10 van de ponton 1. Het portaal 24 is in deze stand schuin naar achteren (in de richting van ponton 1 ) gericht, met andere woorden helt het portaal 24 over het dek 10 van de ponton 1 heen. De tweede stand komt overeen met een stand waarin het brugdek 25 zich grotendeels op het dek 52 van de tweede, aangemeerde ponton 50 bevindt (niet in detail getoond). De tweede stand wordt bereikt vanuit de eerste stand door het portaal 24 van de achterover hellende stand te zwenken naar een voorover hellende stand, zoals weergegeven in figuur 4B. Het zwenken gebeurt door middel van zuiger 53, die aan één zijde is verbonden met het dek 10 van ponton 1, en aan de andere zijde met het portaal 24. Door de zwenkbeweging van portaal 24 wordt door de aan portaal 24 en brugdek 25 verbonden kabels 26 aan het brugdek 25 getrokken, zodat dit brugdek een translatie ondergaat in de richting van het tweede, aangemeerde ponton 50. Om de translatie gemakkelijk te laten verlopen is het brugdek 25 voorzien van wielen 54 die over het dek (10, 52) van ponton 1, respectievelijk transportponton 50 kunnen rollen. Het is ook mogelijk het portaal 24 in de russtand te brengen. Deze stand komt overeen met een nagenoeg volledig naar achteren hellende positie, zoals getoond in figuur 4B (positie 55 in stippellijn). Voor de volledigheid kan nog worden opgemerkt dat brugdek 25 desgewenst is voorzien van zwenkbare eindgedeeltes 25a, en van een leuning 25b.

Ponton 1 is uitermate geschikt voor het storten van stortmateriaal in water om aldus bouwwerken te realiseren. De werkwijze volgens de uitvinding omvat het positioneren van een van droog materieel 31 (niet getoond) voorzien ponton 1 volgens de uitvinding in de onmiddellijke nabijheid van het te storten bouwwerk. Ponton 1 wordt gepositioneerd en tenminste tijdelijk verankerd door het neerlaten van de spudpalen (17a, 17b) totdat deze aangrijpen op de waterbodem en hierin indringen, zoals getoond in figuur 5A. In de getoonde variant is ponton 1 aangemeerd langs de wal 51, doch dit is niet noodzakelijk volgens de uitvinding. In tegendeel, bij voorkeur bevindt ponton 1 zich op een ver(der) van de wal af gelegen positie. Aan de waterzijde 12 van ponton 1 wordt een van stortmateriaal 60 voorzien transportponton 50 aangemeerd. In figuur 2 wordt voor de duidelijkheid slechts een gedeelte van het stortmateriaal 60 getoond. De brug 16 aan de waterzijde 12 wordt neergelaten zodat het droge materieel 31 naar het transportponton 50 kan worden overgebracht. Vervolgens wordt met behulp van het droge materieel 31 het stortmateriaal 60 vanaf het transportponton 50 in het water gestort. Nadat de gewenste hoeveelheid stortmateriaal 60 is gestort worden de spudpalen (17a, 17b) van ponton 1 tenminste gedeeltelijk opgetrokken zodat zij loskomen van de waterbodem, waarna ponton 1 wordt verhaald door middel van de lieren 18 en kabels 19. Doordat transportponton 50 is aangemeerd aan ponton 1 en hiermee derhalve losmaakbaar is verbonden via de kabels 29, wordt de transportponton 50 mede verhaald gedurende het storten van het stortmateriaal. Het verhalen van het samenstel van ponton 1 en transportponton 50 gebeurt in een richting waarin het te storten bouwwerk zich verder moet ontwikkelen. Op deze wijze kan een bouwwerk beduidend sneller worden gerealiseerd dan tot hiertoe het geval was.

Het samenstel van ponton 1 en transportponton 50 kan zich in verschillende onderlinge posities bevinden zoals is aangegeven in figuren 5A, 5B en 5C. In figuur 5A is een toestand weergegeven waarin de transportponton 50 nagenoeg volledig is geladen met stortmateriaal. De diepgang van transportponton 50 is groter dan van ponton 1, De bruggen 15 en 16 van ponton 1 zijn neergelaten zodat droog materieel (niet getoond) van op de wal 51 via ponton 1 maar transportponton 50 kan worden gebracht. Ook is het mogelijk stortmaterieel van op transportponton 50 via ponton 1 eventueel naar de wal te brengen indien dit gewenst is. In de getoonde toestand zijn ponton 1 en transportponton gefixeerd door middel van neergelaten spudpalen (17a, 17b). Tussen ponton 1 en transportponton 50 bevinden zich stootkussens 30, die een onderlinge verticale translatie van ponton 1 en transportponton 50 toelaten. In figuur 5B is een toestand weergegeven waarin de transportponton 50 gedeeltelijk is geladen met stortmateriaal. Deze toestand wordt bereikt nadat een gedeelte van het stortmateriaal 60 in zee werd gestort. De diepgang van transportponton 50 is in de aangegeven toestand ongeveer gelijk aan de diepgang van ponton 1. De brug 16 van ponton 1 is neergelaten zodat droog materieel (niet getoond) van op ponton 1 maar transportponton 50 kan worden gebracht en vice versa. De brug 15 bevindt zich in opstaande toestand, omdat ponton 1 zich heeft verwijderd van de wal 51. Doordat ponton 1 en transportponton 50 aan elkaar zijn verbonden door middel van brug 16 en kabels 29, en de spudpalen (17a, 17b) zich in opgehaalde toestand bevinden is het samenstel verhaalbaar. In figuur 5C is een toestand weergegeven waarin de transportponton 50 nagenoeg leeg is. Deze toestand wordt bereikt nadat het stortmateriaal 60 nagenoeg volledig in zee werd gestort. De diepgang van transportponton 50 is in de aangegeven toestand minder dan de diepgang van ponton 1. Ponton 1 is aangemeerd aan de wal 51. De bruggen 15 en 16 van ponton 1 zijn neergelaten zodat droog materieel (niet getoond) van op transportponton 50 via ponton 1 naar de wal 51 kan worden gebracht. Transportponton 50 kan op deze wijze worden leeggemaakt zodat deze weer beschikbaar is om stortmateriaal 60 te gaan laden en vervoeren.

Het zal duidelijk zijn dat de in figuren 5A, 5B en 5C getoonde onderlinge posities van ponton 1 en transportponton 50 slechts een aantal mogelijke posities voorstellen, en dat er vele andere posities mogelijk zijn. Zo kan het ponton 1 op zich worden gebruikt voor het laden en vervoeren van stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen. Het zal eveneens duidelijk zijn dat slechts enkele uitvoeringsvormen van een ponton volgens de uitvinding in de figuren zijn weergegeven en hierboven beschreven, en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (9)

1. Ponton, geschikt voor het vervoeren van stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen, welk ponton aan tenminste twee zijden is voorzien van een brug waarlangs droog materieel kan worden gevoerd, welk ponton verder is voorzien van verankeringsmiddelen zoals ten minste één, in verticale richting op en neer beweegbare, spudpaal, en van middelen voor het verplaatsen en positioneren van het ponton.

2. Ponton volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de ponton een walzijde en een waterzijde omvat, die beide van een brug zijn voorzien, en dat de brug aan de walzijde zwenkbaar is aangebracht aan de walzijde.

3. Ponton volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de brug aan de walzijde een portaal omvat dat is voorzien van met het brugdek verbonden kabels, waarmee het brugdek kan worden bewogen.

4. Ponton volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk dat de brug aan de waterzijde een portaal omvat dat is voorzien van met het brugdek verbonden kabels, waarmee het brugdek kan worden bewogen, en dat het portaal zwenkbaar is verbonden met de waterzijde van de ponton.

5. Ponton volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tenminste één van de tenminste twee zijden is voorzien van energieabsorberende middelen zoals fenders.

6. Ponton volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de middelen voor het verplaatsen en positioneren van het ponton tenminste één lier en trekkabel omvatten.

7. Werkwijze voor het storten van stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen in water, de werkwijze omvattende het ter plaatse positioneren van een van droog materieel voorzien ponton volgens één der conclusies 1-5 door het in werking stellen van de verankeringsmiddelen zoals het neerlaten van tenminste één spudpaal totdat deze aangrijpt op de waterbodem, het vervolgens aanmeren aan de waterzijde van de ponton van een van het stortmateriaal voorzien transportponton, het vervolgens neerlaten van de brug aan de waterzijde en via deze brug overbrengen van het droge materieel naar de transportponton, en het vervolgens met behulp van het droge materieel storten van het stortmateriaal vanaf de transportponton in het water.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de ponton met de verankeringsmiddelen in onverankerde toestand, zoals met tenminste één spudpaal in opgetrokken toestand, wordt verhaald door middel van de middelen voor het verplaatsen en positioneren van de ponton.

9. Het gebruik van een ponton volgens één der conclusies 1-6 voor het laden en vervoeren van stortmateriaal zoals rotsblokken en stenen.