NL8100260A - Transportinrichting, in het bijzonder voor drukprodukten. - Google Patents

Description

ff - ' Jt «

VQ 137Q

Transportinrichting, in net bijzonder voor drukprodukten.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting, in het bijzonder voor drukprodukten.

Bij een dergelijke, bekende transportinrichting is het beweegbare tangdeel aan een geleidingspen bevestigd, welke in het 5 grijperhuis tegen de werking van een drukveer in, in zijn asrich ting verschuifbaar geleid wordt. Zie b.v. Duitse Offenlegungs-schrift 2.519.561, resp. Amerikaans octrooischrift 3.955.667.

In de sluitstand wordt de geleidingspen en dus het beweegbare tangdeel door middel van een losneembare klemgrendel vergrendeld, wel-10 ke tegen de geleidingspen aanligt en deze arreteert. De sluitstand van het beweegbare tangdeel is niet .nauwkeurig bepaald en hangt van de dikte van het aan te vatten produkt af. Qm een doeltreffend aanvatten van produkten van elke dikte mogelijk te maken, moeten de beide tangdelen dienovereenkomstig lang uitgevoerd worden, het-15 geen tot gevolg heeft, dat de hefboomarm van de op de geleidings pen werkende sluitkracht dienovereenkomstig langer wordt, Dit nu leidt ertoe, dat de geleidingspen kan kantelen, hetgeen zowel het juist sluiten alsook een onmiddellijk openen van de grijper benadeelt. Een doelmatig vastklemmen van aangevatte produkten en een 20 storingsvrij openen op de gewenste plaats is dus nié: gewaarborgd.

Bovendien houdt de door de dikte van het aangevatte produkt bepaalde sluitstand niet voldoende rekening -met de omstandigheid, dat dikkere produkten vanwege hun in de regel grote gewicht, met een grotere klemkracht vastgehouden moeten worden dan dunne produkten.

25 De uitvinding heeft tot doel de hierboven beschreven nadelen te ondervangen. Het probleem is een transportinrichting van het hierboven bedoelde type te verschaffen, welke een doelmatig aanvatten en vasthouden van voortbrengselen, b.v. drukprodukten, van verschillende dikte alsmede een onmiddellijk vrijgeven van deze voort-30 brengselen, mogelijk maakt.

8100260 ’ * -2-.

Dit probleem wordt op een nog nader te omschrijven wijze opgelost.

Een veerelement, dat tussen de het sluiten van een grijp-tang bewerkstelligend bedieningsorgaan en het beweegbare tangdeel 5 is aangebracht, wordt in de'sluitbaan gespannen en oefent op dit tangdeel een sluitkracht uit. Bovendien zorgt dit gespannen veer-element voor een vergrendeling van een rastinrichting. Het veer-element dient dus zowel als sluitveer voor de grijptang als voor vasthoudveer voor de rastinrichting. Voorts neemt het veerelement 10 ook de functie over van de openende veer. Wordt nl. de rastinrich ting gelost dan wordt het beweegbare tangdeel door het zich ontspannende veerelement door het andere, vaststaande tangdeel gelicht, waardoor een onmiddellijk vrijgeven van het aangevatte voortbrengsel mogelijk wordt. Omdat de raststand nauwkeurig gedefinieerd is, 15 wordt het veerelement bij dikke voortbrengselen meer gespannen dan bij dunne, hetgeen tot de gewenste grotere klemkracht bij dikke voortbrengselen leidt.

De uitvinding wordt onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: 20 Fig.1 schematisch een gedeeltelijk zijaanzicht van een transportinrichting in het overneembereik;

Fig.2 schematisch een zijaanzicht van een gedeelte van de transportinrichting in het afgiftebereik;

Fig.3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig.2; 25 Fig.4 een doorsnede"volgens de lijn IV-IV in fig.5;

Fig.5 een doorsnede volgens de lijn V-V in fig.4; en

Fig.6 een doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig.4.

In fig.1 is een gedeelte van de transportinrichting 1 in het overneemgedeelte voor de drukprodukten 2 getoond. Deze drukproduk-30 ten liggen in naar buiten open, radiale afdelingen 4 van een slechts ten dele weergegeven, omlopend cellenwiel 3. De opbouw en de werking van dit cellenwiel 3 is op zichzelf bekend en b.v. uitvoerig beschreven in de Duitse Offenlegungsschriften 2.447.336 en 2.604.101. De drukprodukten 2 staan met hun vouw 2a tegen de bodem 35 van de afdelingen 4. De transportinrichting 1 heeft grijpers voor 8100260 * - 3 - het aanvatten en transporteren van de drukprodukten 2, welke een j beweeglijke klemtong 6 en een daarmee samenwerkende tegenklemtong i 7 hebben. De opbouw van deze grijptangen 5 wordt aan de hand van fig.2 - 6 nog nader toegelicht. De grijptangen 5 zijn op onderlin-5 ge afstand op een met 8 aangeduid, omlopend trekorgaan bevestigd, dat b.v. als kogelscharnier-schalmketting uitgevoerd kan zijn, zo-' als dit in het Dui'tse Offenlegungsschrift 2.629.528 beschreven is.

Dit trekorgaan 8 loopt in een gesloten, op zijn onderzijde van een langssleuf Sa voorzien geleidingskanaal 9 Czie fig.3).

1G Zoals fig.1 dit toont, loopt dit trekorgaan 8 om een keerwiel 10, dat in de richting van de pijl A, d.w.z. in de transportrichting, draait. Voor het sluiten van de grijptangen 5 is een vast schuif-stuk 11 aanwezig.

De opbouw van de grijptangen 5 en de bevestiging aan de 15 trekorganen 8 wordt aan de hand van fig.2 - 6 nader toegelicht.

Zoals fig.3 dit toont, zijn aan het trekorgaan 8 op regelmatige afstanden zich naar opzij uitstrekkende armen 12 bevestigd, waarop de grijpers 5 zitten. Daarbij grijpen de armen 12 in een opening in een grijperhuis 13. Door middel van een door de arm 12 20 heen lopende beveiligingsstift 14, welke in een doorgaande opening 15 in het grijperhuis 13 is ondergebracht, worden de grijpers 5 op de arm 12 vastgehouden (fig.5). Zoals in het bijzonder uit fig.

2 en 5 blijkt, is de vaststaande klemtong 7 als deel van het huis 13 uitgevoerd. Aan hun einden zijn de beide klemtongen 6 en 7 van 25 een rubber bekleding 16 voorzien, welke enerzijds het aangevatte drukprodukt 2 tegen beschadiging beschermt en anderzijds de tussen de klemtongen 6, 7 en het drukprodukt 2 bestaande hechtende wrijving verhoogt.

De beweeglijke klemtong 6 bestaat uit verend staal en is 3Q met een aan het achtereinde aansluitende spiraalveer 17 uit één stuk gevormd. Deze spiraalveer 17 is om een holle as 18 gewonden, welke draaibaar in het huis 13 gelegerd is. Deze holle as 18 heeft een vierkant gedeelte 13a (fig.5), waarover de spiraalveer 17 geleid is. Op deze wijze wordt tussen de as 19 en de spiraalveer 17 35 een verbinding verkregen. De door het huis 13 zich uitstrekkende t 8100260 4 - v t holle as 18 is aan één einde door middel van een borgring 19 geborgd en is aan het tegenover liggende einde draaiingsvast met een hefboom 20 verbanden (fig.4). Deze hefboom 20 draagt aan zijn vrije uiteinde een rol 21, zoals bijzonder duidelijk uit fig.2 blijkt.

5 Op de holle as 18 zit een palwiel 22 van een palwerk, zoals de fig.4 en 5 dit tonen. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is dit palwiel 22 als deel van de holle as 18 uitgevoerd. Dit palwiel is van inhammen 23 Cfig.5) voorzien, waarin in de raststand het vooreinde 24a van een pal 24 grijpt. Het andere einde 24b van 10 pal 24 steekt buiten het huis 13 uit. De pal 24 z i„t draaibaar op een as 25, welke door het huis 13 heen loopt en daarin wordt vastgehouden.

Het ene einde 25a van de as 25 is daartoe verdund en draagt aan de buitenzijde van het huis 13 een borgring 26 Cfig.4). Op 15 deze as 25 is een haarspeldveer 27 aangebracht, waarvan het ene been 27a op de pal 27 aangrijpt en het andere einde 27b tegen het huis 13 steunt. Door deze veer 27 wordt de pal 24 met het einde 24a tegen het palwiel 22 en in de inham 23 gedrukt. In plaats van de inham 23 kan aan het palwiel 22 ook een tand aanwezig zijn, 20 waarop het einde 24a van de pal 24 in de raststand aangrijpt,

Zoals in fig.4 en in het bijzonder fig.6 blijkt, is om het vierkante gedeelte 18a van de holle as 18 een spiraalveer 28 gewonden, welke aan het ene einde met de as 18 verbonden is en met het andere einde 28a tegen de as 25 steunt. Deze spiraalveer 28 25 dient ervoor de grijptangen 5 tijdens hun beweging vanaf het af- giftebereik naar het overneembereik geopend te houden. Deze veer 28 kan door bepaalde omstandigheden echter ook weggelaten worden.

In het afgiftebereik is een inrichting voor het openen van de grijptangen 5 aangebracht. Deze inrichting heeft, zoals fig.2 30 dit toont, een stuurrol 29, welke door middel van een drukcilinder 30 in de richting van de pijl C naar omhoog en naar omlaag beweegbaar is. De stuurrol 29 dient ervoor, de pal 24 in de richting van de pijl D te zwenken om aldus het palwerk te lossen.

De werking van de transportinrichting 1 is als volgt: 35 Zoals uit fig.1 blijkt, komen de grijp-tangen 5 in geopende 8100260 - 5 - 7 Μ toestand naar het ovsrneetnbereiK. Zoals reeds opgemerkt, kan voor het openhouden van de klemtongen 6, 7 een veer 28 aanwezig zijn.

Het is echter ook mogelijk, zoals reeds opgemerkt, deze veer 28 weg te laten en daarvoor direct voor het overneembereik een schuif-5 stuk toe te passen, dat via de daar overheen lopende rol 21 een zwenken van de beweeglijke klemtong 6 naar de open stand bewerkstelligt. Tussen de open klemtongen 6, 7 komt nu het aan te vatten drukprodukt 2. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld worden de drukprodukten 2 in het bereik van hun open zijde 2b aangevat. In 10 de baan van de verdere beweging in de richting van de pijl A loopt de rol 21 op het schuifstuk 11. Dit laatste bewerkstelligt nu via de hefboom 21 verdraaiing van holle as 18 in de richting van de in fig.2, 5 en 6 weergegeven pijl B. Daardoor wordt nu de beweeglijke klemtong 6 tegen de vaststaande klemtong 7 bewogen, waardoor 15 het drukprodukt 2 tussen de beide klemtongen 6, 7 vastgehouden wordt. Zodra de klemtongen 6, 7 onder samendrukken van het aangevatte drukprodukt 2 samengebracht zijn en een verder zwenken van de beweeglijke klemtong S niet meer mogelijk is, wordt bij verder draaien van de holle as 18 de spiraalveer 17 en ook de spiraalveer 20 28 gespannen. Dit spannen van de veren 17, 28 vindt bij het aan grijpen van het einde 24a van de pal 24 in de inham 23 van het pal-wiel 22 zijn einde. Door het inrasten van de pal 24 in de inham 23 wordt terugdraaien van de holle as 18 door de gespannen veer 17, 28 verhinderd. De spiraalveer 17 oefent nu op de klemtong S een 25 met de spanning overeenstemmende klemkracht uit. Bovendien dient deze spiraalveer 17 als vasthoudveer van het zich in zijn rast-stand bevindende palwerk 22, 23, 24. Omdat de raststand door de stand van de inham 23 nauwkeurig bepaald is, en steeds gelijk blijft, bestaat de zekerheid, dat de spanning van de spiraalveer 30 17 bij gesloten grijptang 5 en dus ook de door deze op de klemtong S uitgevoerde sluitkracht bij dikke produkten groter is dan bij dunne produkten. Oe in de regel ook zeer dikke produkten 2 worden dus met een grotere klemkracht vastgehouden dan de dunne produkten.

Op deze wijze worden de drukprodukten 2 onafhankelijk van hun dikte 35 tijdens het verdere transport altijd doeltreffend vastgehouden.

8100260 - 6 -

* V

Aan de hand van fig.2 wordt nu de afgifte van drukprodukten 2 toegelicht.

□e zich in de met getrokken lijnen weergegeven onderste stand bevindende stuurrol 29 drukt op het buiten het huis 13 uit-5 stekende einde 24b van de pal 24 en bewerkstelligt een verzwenking van de pal 24 in de richting van de pijl D. Gedurende deze zwenk-beweging wordt de haarspeldveer 27 gespannen. Door het zwenken van de pal 24 wordt het palwerk ontgrendeld, d.w.z. het einde 24a van de pal 24 wordt uit de inham 23 gelicht. De zich nu ontspannen-10 de spiraalveer 17 bewerkstelligt nu een verdraaiing van de holle as 18 met de hefboom 20 en de rol 21 in de richting van de pijl E (fig.2 en 5). Daardoor wordt gelijktijdig de beweeglijke klemtong 6 uit zijn sluitstand in de in fig.2 weergegeven open stand bewogen, waardoor het aangevatte drukprodukt 2 onmiddellijk vrijgege-15 ven wordt. Naargelang de grootte van de spanning van de spiraal veer 17 wordt de beweeglijke klemtong 8 om een min of meer grote hoek van de vaststaande klemtong 7 af gelicht. Omdat zoals reeds eerder opgemerkt, deze veer 17 bij dikke produkten 2 sterker gespannen wordt dan bij dunne produkten, zal de klemtong 6 dus bij 20 dikke produkten verder van de klemtong 7 worden afgelicht dan bij dunne produkten. Een doeltreffend openen wordt aldus bij. elke pro-duktdikte bereikt.

Ofschoon de spiraalveer 17, zoals reeds opgemerkt, een drievoudige functie uitoefent, nl. als sluit- en openende veer voor de 25 klemtong 6 alsmede als vasthoudveer voor het palwerk 22, 23, 24 dient, worden de drukprodukten doeltreffend vastgehouden en onmiddellijk vrijgegeven, onafhankelijk van hun dikte.

Net de inrichting 29, 30 is het mogelijk, elke grijptang 5 of slechts één grijptang te openen. Zo lang de stuurrol 29 in de 30 onderste eindstand zich bevindt, vindt, zoals reeds beschreven, het openen van de grijptangen 5 plaats. Wordt echter de stuurrol 29 in de gestippeld weergegeven bovenste stand gelicht, dan is de stuurrol 29 buiten werking op de pal 24. Het openen van de grijptangen 5 kan dan niet plaats vinden.

35 Het is duidelijk, dat in plaats van de spiraalveer 17 ook 8100260 - 7 - een anders uitgevoerd veerelement, dat de hefboom 20 met de klem-tong 6 verbindt, gebruikt kan worden.

Als voorbeeld voor een lossende rastinrichting met een vaste raststand is een palwerk beschreven, dat ook een andere dan de 5 weergegeven uitvoeringsvorm kan hebben. Bovendien is als zulk een lossende rastinrichting ook een andere geschikte constructie mogelijk.

8100260

Claims (9)

1. Transportinrichting, in het bijzonder voor drukprodukten, met aan een omlopend trekorgaan op afstanden verankerde grijptan-gen, waarvan het ene beweeglijke tangdeel door middel van een met een vaststaande stuurinrichting samenwerkend bedieningsorgaan in 5 een sluitstand gebracht en daarin door een losneembare grendel- inrichting vastgehouden wordt, met het kenmerk, dat de grendel-inrichting als rastinrichting (22, 23, 243 met een gedefinieerde raststand uitgevoerd is, waarbij het bedieningsorgaan (20, 213 met het verraste deel (223 van de rastinrichting (22, 23, 24] gekop-10 peld en met het genoemde beweeglijke tangdeel (6] via een bij ge sloten grijptang (53 gespannen veerelement (173 verbonden is.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rastinrichting een blokkeerinrichting (22, 23, 243 bij voorkeur een palwerk, is.

3. Transportinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het palwerk een pal (243 omvat, welke in de raststand met een blokkeerdeel (233 op een palwiel (223, b.v. een inham of een tand, samenwerkt.

4. Transportinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, 20 dat de pal (243 door veerkracht (27) tegen het palwiel (22) gedrukt wordt.

5. Inrichting volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het verrastbars deel (22) op een draaibaar gelegerde as (18) is aangebracht, welke met het bedieningsorgaan (20, 21) draaiingsvaet 25 verbonden is.

6. Transportinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het veerelement (17) met de as (18) en het beweegbare tongdesl (6) verbonden is en bij het-sluiten van de grijptang (5) gespannen wordt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het veerelement (173 een buigveer is, welke na het samenbrengen van de tangdelen (6, 7) bij het verder draaien van de as (8) in de 8100260 - 9 - raststand gespannen wordt.

8. Transportinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het veerelement Cl71 een om de as (183 lopende spiraalveer is.

9. Transportinrichting volgens conclusies 1-8, met het ken- 5 merk, dat het veerelement (173 met het beweegbare tangdeel [63 uit één stuk bestaat. 8100260