NL8006032A - Werkwijze en inrichting voor het afwerken van een oppervlak van een textielmateriaal. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het afwerken van een oppervlak van een textielmateriaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8006032A
NL8006032A NL8006032A NL8006032A NL8006032A NL 8006032 A NL8006032 A NL 8006032A NL 8006032 A NL8006032 A NL 8006032A NL 8006032 A NL8006032 A NL 8006032A NL 8006032 A NL8006032 A NL 8006032A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
abrasive
intermittent
textile
textile material
fibers
Prior art date
Application number
NL8006032A
Other languages
English (en)
Other versions
NL180030C (nl
NL180030B (nl
Original Assignee
Milliken Res Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Milliken Res Corp filed Critical Milliken Res Corp
Publication of NL8006032A publication Critical patent/NL8006032A/nl
Publication of NL180030B publication Critical patent/NL180030B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL180030C publication Critical patent/NL180030C/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06CFINISHING, DRESSING, TENTERING OR STRETCHING TEXTILE FABRICS
    • D06C11/00Teasing, napping or otherwise roughening or raising pile of textile fabrics
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B24GRINDING; POLISHING
    • B24BMACHINES, DEVICES, OR PROCESSES FOR GRINDING OR POLISHING; DRESSING OR CONDITIONING OF ABRADING SURFACES; FEEDING OF GRINDING, POLISHING, OR LAPPING AGENTS
    • B24B19/00Single-purpose machines or devices for particular grinding operations not covered by any other main group
    • B24B19/22Single-purpose machines or devices for particular grinding operations not covered by any other main group characterised by a special design with respect to properties of the material of non-metallic articles to be ground
    • B24B19/223Single-purpose machines or devices for particular grinding operations not covered by any other main group characterised by a special design with respect to properties of the material of non-metallic articles to be ground of paper or similar sheet material, e.g. perforating, cutting by means of a grinding wheel
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C59/00Surface shaping of articles, e.g. embossing; Apparatus therefor
    • B29C59/02Surface shaping of articles, e.g. embossing; Apparatus therefor by mechanical means, e.g. pressing
    • B29C59/04Surface shaping of articles, e.g. embossing; Apparatus therefor by mechanical means, e.g. pressing using rollers or endless belts
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06CFINISHING, DRESSING, TENTERING OR STRETCHING TEXTILE FABRICS
    • D06C23/00Making patterns or designs on fabrics
    • D06C23/02Making patterns or designs on fabrics by singeing, teasing, shearing, etching or brushing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C59/00Surface shaping of articles, e.g. embossing; Apparatus therefor
    • B29C59/02Surface shaping of articles, e.g. embossing; Apparatus therefor by mechanical means, e.g. pressing
    • B29C2059/027Grinding; Polishing
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/29Coated or structually defined flake, particle, cell, strand, strand portion, rod, filament, macroscopic fiber or mass thereof
    • Y10T428/2913Rod, strand, filament or fiber
    • Y10T428/2973Particular cross section
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/29Coated or structually defined flake, particle, cell, strand, strand portion, rod, filament, macroscopic fiber or mass thereof
    • Y10T428/2913Rod, strand, filament or fiber
    • Y10T428/2973Particular cross section
    • Y10T428/2978Surface characteristic
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/31Surface property or characteristic of web, sheet or block
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T442/00Fabric [woven, knitted, or nonwoven textile or cloth, etc.]
    • Y10T442/30Woven fabric [i.e., woven strand or strip material]
    • Y10T442/3065Including strand which is of specific structural definition
    • Y10T442/3089Cross-sectional configuration of strand material is specified
    • Y10T442/3114Cross-sectional configuration of the strand material is other than circular

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Description

Η.Ο. 29.563 - 1 - ·**"
Werkwijze en inrichting voor het afwerken van een oppervlak van een textielmateriaal.
Be uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het aan het oppervlak afwerken van textielmateriaal door middel van mechanische middelen voor het verschaffen van een textielprodukt met een verbeterde oppervlaktezachtheid en een 5. gewenste greep.
^ Het is in het algemeen bekend dat textielmateriaal mecha nisch aan het oppervlak kan worden afgewerkt voor het verschaffen van verschillende effekten op het textielmateriaal, zoals een zacht oppervlakgevoel, het vormen van een dekking, of zelfs om 10 aan textielmateriaal vervaardigd uit uit elementairdraadjes samente geven gestelde garens een op spinnen gelijkende greep'. Beze mechanische oppervlakafwerktechnieken omvatten nop- en schuurtechnieken. Be in het bijzonder toegepaste techniek alsmede de gekozen werkpara-meteis worden bepaald door het gewenste effekt alsmede door de aard 15 van het textielmateriaal dat moet worden afgewerkt. Het schuren van textielmaterialen, in de techniek ook vaak genoemd polijsten of "emerizing" wordt in het algemeen uitgevoerd volgens bekende werkwijzen door het leiden van het textielmateriaal over snel roterende cilinders, die zijn bekleed met een schuurmiddel, bij-20 voorbeeld schuurpapier met een geschikte mate van fijnheid of ruwheid. Be korrels van het schuurpapier die in aanraking komen met het oppervlak van het textielmateriaal gedurende een tijdsperiode, afhankelijk van de werkomstandigheden, slijpen de oppervlakvezels van het textielmateriaal en veroorzaken een dekking die in het alge-25 meen kleiner is dan die kan worden verkregen door noppen.
Bij het oppervlak — afwerken door schuren is het ook bekend dat het textielmateriaal kan worden gedrukt op een schuuroppervlak hetzij door spannen hetzij door het instellen van een tevoren bepaalde spleet, die iets kleiner is dan de dikte van het materiaal, 30 tussen het schuuroppervlak en een steuninrichting. Taak moet het textieloppervlak dat door een dergelijke mechanische afwerktechniek wordt verkregen na het schuren of een andere behandeling worden geschoren om een produkt te verkrijgen met de gewenste gelijkmatigheid van de nop- of poolhoogte.
35 Gebleken is, in het algemeen met betrekking tot textielma- 8006032 - 2 - terialen die zijn behandeld onder gebruikmaking van bekende mechanische oppervlakafwerktechnieken, dat vaak een grote mate van sterkte van het textielmateriaal verloren kan gaan in het bijzonder als een belangrijke wijziging van het uiterlijk of de greep van 5 het textielmateriaal wordt gezocht. Ook als het gewenst is om zeer stijve textielmaterialen aan het oppervlak te behandelen, zoals geweven polyester-katoen textielmaterialen of de geweven volledig polyester textielmaterialen, kan het resultaat,in het bijzonder na schuren, een gestreept oppervlak zijn dat resulteert in ten 10 minste een deel van de stijve kettingdraden in het textielmateriaal. Deze stijve kettingdraden kunnen verder moeilijk in de praktijk in textielmateriaal worden vermeden. Bovendien is het op vele textielmaterialen moeilijk een dichte en gelijkmatige wijziging van het oppervlak van het textielmateriaal te verkrijgen. Op tex-15 tielmaterialen vervaardigd uit betrekkelijk sterke vezels, zoals polyester in het bijzonder, is de dekking, die wordt verkregen, vaak dun, niet gelijkmatig en "choppy", zodat het textielprodukt esthetisch onaantrekkelijk is en er weinig of geen verbetering is wat betreft de greepeigenschappen van het produkt.
20 Δ1 kunnen mechanische oppervlakbehandelingen resulteren in noppen of polen op het oppervlak van het textielmateriaal, die langer zijn dan gewenst, zodat de lengte van de nop of pool moet worden gereduceerd door scheren, dat resulteert in een ongeschikte mate van dekking op het textielprodukt, wat bekend is als een 25 "hungry" dekking. Het is dus erg moeilijk bij toepassing van gebruikelijke oppervlakafwerktechnieken constante goede kwaliteit en uniforme produkten met geen of weinig fouten te verschaffen. Bovendien kunnen bepaalde textielmaterialen, in het bijzonder bijvoorbeeld zeer lichte textielmaterialen niet aan het oppervlak worden 30 behandeld bij toepassing van de gebruikelijke technieken.
Dienovereenkomstig is de werkwijze volgens de uitvinding ontwikkeld voor het verschaffen van een meer gelijkmatige oppervlak afwerking van textielmaterialen dan bij gebruikelijke werkwijzen, zelfs op textielmaterialen met strakke kettingen; streepvorming 35 wordt gereduceerd of volledig vermeden. De werkwijze kan gemakkelijk worden besturd en afwerkeigenschappen kunnen voorspelbaar worden ingesteld door het variëren van de werkparameters. Te verkrijgen oppervlakafwerking kan, afhankelijk van de werkomstandigheden en het textiele substraat een aantal gebroken vezels bezitten hoe-40 wel hij kan worden gekarakteriseerd door het bezit van een zeer 8006032 y * - 3 - zachte greep, of indien gewenst, kan hij een dichtere maar zeer korte dekking "bezitten. Afhankelijk van de eigenschappen van het substraat en de werkparameters die zijn gekozen kan de oppervlak-greep van het behandelde textielmateriaal suede-achtig, katoen-5 achtig of kan hij zelfs de gewenste greepeigenschappen van wol bezitten. Deze verschillende resultaten hangen niet alleen af van het type substraat en kunnen vaak worden bereikt zelfs op hetzelfde textiele substraat als dit gewenst is door het variëren van de werkparameters. Het textielmateriaal zelf kan worden gedwongen een 10 betere drapering te ontwikkelen, of indien gewenst, kunnen werkparameters worden ingesteld zodat in de eerste plaats slechts de afwerking van het textielmateriaal wordt gewijzigd, bijvoorbeeld de oppervlaktegreep, met geen of weinig effekt op de drapering en kroezing. Opgemerkt is dat het uiterlijk en de grijpeigenschappen 15 van textielmaterialen behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding in belangrijke mate op gewenste wijze verschillen van het uiterlijk en de greep van het textielmateriaal, die kunnen worden verkregen met de gebruikelijke werkwijzen.
Ook is opgemerkt dat textielmaterialen, die in het algemeen 20 niet een mechanische oppervlakbehandeling met de gebruikelijke werkwijze kunnen ondergaan op eenvoudige en gemakkelijke wijze kunnen worden behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding. Bijvoorbeeld kunnen jersey-materialen niet worden geschuurd of ten minste niet op de gebruikelijke wijze makkelijk worden geschuurd 25 omdat zij de neiging hebben in belangrijke mate onder de spanning vereist’ voor het gebruikelijke schuren dunner te worden en zij kunnen bovendien de neiging hebben zich te wikkelen om de schuur-rol. De werkwijze volgens de uitvinding maakt het echter mogelijk de omstandigheden van de oppervlakafwerking beter te regelen en 30 gebleken is dat zelfs zeer lichte breisels een oppervlakafwerking kunnen ondergaan. Ook is een gebruikelijke fout in weefsel het optreden van strakke zelfkanten. Deze fout maakt het gebruikelijk schuren bijna onmogelijk, maar volgens de uitvinding kunnen dergelijke textielmaterialen gemakkelijk worden afgewerkt en treedt er 35 weinig of geen nadelig effekt op dat resulteert uit strakke zelfkanten. Gebleken is dat zelfs gebosseleerde textielmaterialen mechanisch aan het oppervlak kunnen worden afgewerkt met de werkwijze volgens de uitvinding waardoor een produkt wordt verschaft met een verbeterde greep en een verbeterd uiterlijk zowel in de gebosseleer-40 de en in de niet-gebosseleerde gebieden, en het ongewenst glimmende 8006032 - 4 - kunststofuiterlijk in de gebosseleerde gebieden is gereduceerd.
Textielmaterialen uit synthetisch elementairdraden, zoals textielmaterialen uit polyester elementairdraden, bewerkt volgens de uitvinding kunnen vele van de gewenste eigenschappen van greep 5 en uiterlijk verkrijgen van gesponnen textielmaterialen en kunnen vaak ook een gewenste oppervlakgreep verkrijgen die normaal samen gaat met textielmateriaal vervaardigd uit vezels met fijnere denier. Textielmaterialen bewerkt volgens de uitvinding kunnen verder verbeterde hechteigenschappen bezitten, d.w.z. zij kunnen beter tot 10 hechten gebracht worden dan niet behandelde materialen op een ander materiaal, zoals bijvoorbeeld velvormig polyurethanmateriaal, onder gebruikmaking van een geschikt hechtmiddel.
Dienovereenkomstig heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het mechanisch afwerken van een oppervlak van tex-15 tielmateriaal omvattende het continu toevoeren van het textielmateriaal vanaf een toevoerbron zodanig dat het textielmateriaal in een enkel vlak ligt, het onderwerpen van opeenvolgende naast elkaar liggende delen van het textielmateriaal aan een intermitterende mechanische samenwerking met een schuurmiddel over de breed-20 te van het textielmateriaal waarbij belangrijke ondersteunende aanraking tussen het textielmateriaal en het schuurmiddel wordt vermeden welke mechanische aanraking met een kracht en frequentie plaatsheeft die voldoende is om een in hoofdzaak gelijkmatige wijziging van de oppervlakte-eigenschappen van het textielmateriaal 25 worden veroorzaakt.
De uitvinding heeft ook betrekking op een textielmateriaal dat kan zijn vervaardigd met de werkwijze volgens de uitvinding en een basisdeel bezit dat een aantal vezels bevat, waarvan ten minste 20 gew.% en bij voorkeur ten minste 45 gew.% synthetische vezels 30 zijn, bijvoorbeeld thermoplastische synthetische vezels zoals polyester- of nylonvezels. Het resterende deel van het textielmateriaal, indien het niet geheel synthetisch is, kan worden gevormd door natuurlijke vezels en kunnen zelfs bepaalde niet vezelachtige materialen omvatten. De vezels in het textielmateriaal hebben een kromming 35 en zijn zo geplaatst dat zij convexe zijdelen en concave zijdelen bezitten. Die convexe zijdelen van de vezels van het materiaal die vrijliggen, bijvoorbeeld die die liggen op of nabij het oppervlak van het materiaal en niet zijn bedekt door andere vezels zijn in hoofdzaak geschaafd ("scarred") en zij bezitten een aantal in het 40 algemeen korte betrekkelijk dikke lamelvormige uitsteeksels die 8006032 * * - 5 - zich daarvanaf uitstrekken. Hoewel de werkelijke lengte en het aantal van deze uitsteeksels belangrijk kan variëren volgens de uitvinding afhankelijk van het type behandeld materiaal en de sterkte van de behandeling, is gemiddeld gezien bepaald dat de lengte van 5 dergelijke uitsteeksels in het algemeen betrekkelijk klein is, bijvoorbeeld kleiner dan ongeveer 0,05 mm, bij voorkeur kleiner dan ongeveer 0,03 mm, vanaf de basis van de uitsteeksels, waar zij zijn verbonden met het hoofddeel van de vezel tot de top van de uitsteeksels. Als aangegeven is ook gebleken dat de mate van wijziging 10 van deze blootgestelde convexe zijdelen van het textielmateriaal kan variëren afhankelijk van de samenstelling van het textielsub-straat. Het zal echter duidelijk zijn dat de wijziging van zulke eigenschappen van belang is en vrij uniek indien toegepast op een ruim gebied van textielmaterialen en gemakkelijk kunnen worden ge-15 identificeerd door vergelijking van het textielsubstraat na het wijzigen met een niet behandeld controlemonster of zelfs met een monster van 'dezelfde samenstelling en structuur, dat op het oppervlak is afgewerkt onder gebruikmaking van de gebruikelijke technieken, zoals duidelijk zal blijken uit de onderstaande voorbeelden.
20 He vorm van de uitsteeksels is in het algemeen beschreven als zijnde lamelvormig. Heze kenmerking is niet bedoeld te betekenen dat afzonderlijke uitsteeksels een nauwkeurig identificeerbare en reproduceerbare vorm bezitten. Be uitdrukking "lamelvormig" is meer toegepast in zijn gebruikelijke zin om te refereren aan een 25 dunne vlakke schilfer of dun vlak deel (zie Webster 7th Hew
Collegiate Bictionary, 1965 ed.). Afzonderlijke uitsteeksels kunnen verder een betrekkelijk onregelmatige vorm hebben, sommige kunnen zelfs betrekkelijk lang zijn vergeleken met hun dwarsdoorsnede-afmeting. Besalniettemin zijn gemiddeld de uitsteeksels betrekkelijk 30 kort en zijn betrekkelijk vlak in de richting van de afmeting van de dwarsdoorsnede in tegenstelling tot een in het algemeen cirkelvormige dwarsdoorsnedeafmeting, die een echte "fibril" kan karakteriseren.
Ook is gebleken, in het bijzonder met betrekking tot de 35 de voorkeur hebbende produkten volgens de uitvinding dat vaak de afmeting van de dwarsdoorsnede van de vezels op of nabij het oppervlak van het textielmateriaal kunnen zijn vervormd als gevolg van de mechanische oppervlakbehandeling volgens de uitvinding terwijl de afmeting van de vezels die niet op het oppervlak liggen onver-40 anderd kan blijven. Bit is in bepaalde omstandigheden waargenomen «006032 - 6 - zoals daar waar het textielmateriaal een dun hard textielmateriaal is, als een uitsmering van de synthetische vezels die van aard thermoplastisch zijn. Dit uitsmeren kan het resultaat zijn van een thermoplastische vervorming hoewel aanvraagster niet zeker is van 5 het mechanisme door middel waarvan een dergelijk uitsmeren plaats heeft en aanvraagster is daarom hieraan niet gebonden. Terder kunnen afzonderlijke synthetische vezels op of nabij het oppervlak van het textielmateriaal in werkelijkheid enigszins worden gevlakt als gevolg van de mechanische oppervlakafwerking. Bijvoorbeeld 10 als de dwarsdoorsnede van de afzonderlijke vezels in hoofdzaak cirkelvormig is voor de mechanische oppervlakbehandeling, kan worden waargenomen dat na de mechanische oppervlakafwerking de afmeting van de dwarsdoorsnede enigszins ovaal is geworden. Als de afmeting van de dwarsdoorsnede anderzijds meer-lobbig is, kan er 15 een belangrijke deformatie van deze vorm optreden wat betreft de vezels op of nabij het oppervlak. Dit waargenomen uitsmeereffekt en de vervorming van de afmeting van de dwarsdoorsnede van de afzonderlijke vezels op of nabij het oppervlak van het textielmateriaal kan bijdragen tot de gewenste oppervlakeigenschappen van het 20 textielmateriaal volgens de uitvinding.
Aan de hand van de tekening waarin uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven wordt de uitvinding hierna nader beschreven.
Fig. 1 toont een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding die is bedoeld voor het uitvoeren van de 25 werkwijze volgens de uitvinding.
De fig. 2 t/m 5 tonen schematisch andere uitvoeringen van de uitvinding en tonen verschillende middelen voor het verkrijgen van een intermitterende mechanische samenwerking tussen een schuur-inrichting en het textielmateriaal dat wordt afgewerkt.
30 De fig. 6 /m 52 tonen microfoto's van het textielmateriaal volgens de uitvinding.
Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 1 wordt het materiaal 10, dat moet worden behandeld, afgerold vanaf een toevoerrol 1 onder geregelde spanning en geleid naar de geleidingsrollen 2 en 3. De 35 geleidingsrollen 2 en 3 kunnen hetzij vaste hetzij meelopende rollen zijn, en zij hebben de functie de richting van het textielmateriaal te bepalen zodat de continue baan ervan ligt in ongeveer de verticale richting terwijl contact wordt gehandhaafd over in hoofdzaak de gehele breedte ervan met de onderste geleidingsbaan 4a. De baan 40 van het textielmateriaal zet zich voort over de bovenste geleidings- 8006032 - 7 - è * plaat 4¾ van het stel geleidingsplaten en loopt tussen de stabili-satiestangen 5a en 5¾ voor het materiaal over het stel geleidingsplaten 6a , 6b en naar de geleidingsrollen 7 en 8 die de richting van het textielmateriaal kunnen wijzigen dat vervolgens loopt naar 5 de opneemrol 9 waarop het textielmateriaal wordt gewikkeld.
De geleidingsplaten 4a , 4^ en 6a en 6b kunnen zowel in horizontale als in verticale richting worden ingesteld. De constructie van de geleidingsplaten 4a,4^» 6a en 6b kan in ruime mate variëren en kan bestaan uit platen als weergegeven of uit kanalen.
10 Tussen de geleidingsplaten 4a en 4b en 6a en 6b loopt het textielmateriaal tussen schuurrollen 11 en 11a en overeenkomstig^ flap-rollen 12 en 12a. De schuurrollen zijn bekleed met een geschikt schuurmateriaal zoals schuurpapier, waarvan de korrelgrootte kan variëren afhankelijk van het gewenste effekt als hierna meer uit-15 voerig beschreven. De geleidingsplaten 4a, 4b en 6a, 6b zijn zo ingesteld dat het textielmateriaal nauwkeurig wordt geplaatst zodat het loopt nabij de schuurrollen 11 en 11a en deze niet raken behalve als een beweging aan de schuurrollen wordt medegedeeld door de invloed van de flaprollen 12 en 12a, als hierna meer uitvoerig be-20 schreven.
Door geschikte middelen zijn aan de rollen 12 en 12a flappen bevestigd, die in fig. 1 met 13a, 13b, 13c en 13d zijn aangegeven op rol 12 en met 13e, 13f, 13S en 13h op de rol 12a. De flappen kunnen als weergegeven zijn aangebracht door ze op eenvoudige 25 wijze met bouten te bevestigen op de flaprol zodat als de rollen in rust zijn het vlak van de flappen in hoofdzaak tangentieel is ten opzichte van de rollen. Bij deze uitvoering strekken, als de flaprollen snel worden geroteerd de flaprollen zich onder invloed van de centrifugale kracht radiaal uit op de rol. De flappen kunnen JO ook zo worden aangebracht dat zij zich radiaal vanaf de flaprol uitstrekken zelfs als de rol in rust is, d.w.z. bij afwezigheid van centrifugaalkrachten. De flappen kunnen zijn vervaardigd uit een veelheid van geschikte versterkte of niet versterkte materialen, zoals neopreenrubber, urethan, polyvinylchloride, nylon of zelfs 35 staal en andere velvormige materialen en ook samenstellingen daarvan met een voldoende duurzaamheid en flexibiliteit om het gewenste resultaat te bereiken. De flaprollen kunnen worden aangedreven door de motor 14 via de aandrijfas 24, de schijven 15, 15a en 17 , 17a, de riemen 16 en 16a en de assen 18 en 18a. De schuurrollen 11 en 40 11a kunnen worden aangedreven door de motor 19 via de aandrijfas q η n n λ o - 8 - 25, de schijven 20 en 20a en 22 en 22a, de riemen 21 en 21a via de assen 23 en 23a.
Tijdens de werking roteren de schuurrollen 11 en 11a zoals ook het geval is met de flaprollen 12 en 12a. De afstand tussen de 5 flaprollen 12 en 12a en de schuurrollen 11 en 11a is respectievelijk zo ingesteld dat "bij afwezigheid van textielmateriaal 10 de flappen de schuurrollen 11 en 11a tot een tevoren bepaalde diepte van de flappen raken. Als de machine werkt en textielmateriaal is ingébracht, strekken de flappen 13a - h zich in hoofdzaak radiaal uit 10 omder invloed van de zwaartekracht vanaf de snel roterende rollen resp. 12 en 12a en drukt het textielmateriaal met grote kracht op de schuurrollen 11 en 11a.
Afhankelijk van het gewenste effekt kunnen de schuurrollen 11 en 11a en de flaprollen 12 en 12a onafhankelijk worden geroteerd 15 hetzij linksom hetzij rechtsom. De rotatiesnelheid van zowel de schuurrollen als de flaprollen kan ook in ruime mate worden gevarieerd afhankelijk van de gewenste effekten, als hierna beschreven.
Fig. 2 toont meer in detail een behandelstation dat omvat de schuurrol 11 en de flaprol 12 met flappen 13a, 13b, 13° en 13d 20 en geleidingsplaten 4a, 4b voor het textielmateriaal. In deze schematische figuur is het textielmateriaal weergegeven terwijl het door de flap 13° op de schurende bekleding van de schuurrol 11 wordt gedrukt. Het zal duidelijk zijn dat hoewel fig. 1 slechts twee behandelstations aangeeft, die beide van hetzelfde type zijn 25 als weergegeven in fig. 2, de werkelijke inrichting slechts één station of alternatief twee of meer stations, bijvoorbeeld drie, vier of zelfs meer stations kan omvatten voor het behandelen van één of beide zijden van het textielmateriaal. De behandelstations behoeven verder niet noodzakelijkerwijze alle van hetzelfde type 30 te zijn als weergegeven in fig. 1, maar kunnen stations omvatten van verschillende typen, bijvoorbeeld die weergegeven in de fig.
3 en 4, als hieronder beschreven, alsmede zelfs op dezelfde inrichting.
Zoals aangegeven tonen de fig. 3» 4 en 5 andere behandel-35 stations voorzien van middelen waarmee het textielmateriaal kan worden gedwongen tegen een snel bewegend schuurmiddel, hoewel het duidelijk zijn zal dat andere uitvoeringen binnen het kader van de uitvinding mogelijk zijn. In fig. 3 wordt het textielmateriaal 10 gedwongen op de met schuurmiddel beklede rol 11 te stoten door mid-40 del van een snelroterende niet-cirkelvormige staaf, bijvoorbeeld 8006032 v a - 9 - als weergegeven een vierkante staaf 30, die het beurtelings mogelijk maakt dat het textielmateriaal vrij komt van de schuurrol en komt te rusten op de schuurrol. Bij deze uitvoering kan de rol 11 zijn bekleed met een samendrukbaar schuim, dat op de rol is ge-5 plaatst tussen zijn buitenomtrek en de schuurmiddelen, zodat de slag van het textielmateriaal 10 op de schuurorganen wordt verzacht en vastlopen van het textielmateriaal tussen de schuurorganen en de slagorganen wordt voorkomen. Ook kan de niet-cirkelvormige staaf 30 worden bekleed met een samendrukbaar schuim voor hetzelfde 10 doel. Ook is het van'bij zonder voordeel bij de uitvoering volgens de uitvinding zoals weergegeven in fig. 3 dat de slagorganen 30 hetzij boven hetzij onder liggen waarop de schuuraganen 11 en de slagorganen het dichtst bij elkaar liggen. Een dergelijke plaatsing van de slagorganen kan ook van voordeel zijn bij de uitvoering 15 bijvoorbeeld weergegeven in de fig. 2, 4 en 5 alsmede in de andere uitvoeringen waar de slagorganen bijvoorbeeld kunnen zijn gevormd uit een heen en weergaande staaf of zelfs een roterende excentrische rol, en dergelijke.
Eig. 4 toont een verdere uitvoering waarbij een inter-20 mitterende luchtstroom 40 wordt afgegeven door een mondstuk 42 zodat het textielmateriaal intermitterend op het oppervlak van de schuurrol 11 komt te liggen.
Eig. 5 toont nog een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Bij deze uitvoering wordt het 25 textielmateriaal 10 bewogen over een meelooprol 50, die de richting ervan wijzigt en dan over de afstandsrollen 51, 52, 53, 54 en 55·
Dan wordt het textielmateriaal gedwongen te bewegen over een meelooprol 56 om weer de richting van het materiaal te wijzigen. De afstandsrollen zijn zo uitgevoerd dat zij aanraking vermijden tussen 50 het textielmateriaal 10 en het schuuroppervlak behalve als er op wordt geslagen door de flappen zoals weergegeven. Gedurende de werking slaan dus de flaprollen 62, 63, 64 en 65 het textielmateriaal 10 op het met schuurmiddel bedekte oppervlak van 11b met flappen 66a t/m d, 67a t/m d, 68a t/m d en 69a t/m d.
35 Een groot aantal textielmaterialen kan voordeel hebben van de bewerking volgens de uitvinding. Voorbeelden van dergelijke textielmaterialen omvatten geweven, gebreide en niet-geweven materiaal alsmede beklede textielmaterialen en dergelijke. Zelfs bepaalde films kunnen voordeel hebben van de behandeling volgens de 40 uitvinding en films vervaardigd uit polymeren, papier, en zelfs 8006032 - 10 - natuurlijke produkten in velvorm zoals leer, kunnen worden behandeld volgens de uitvinding. Voorbeelden van gebreide textielmaterialen zijn dubbele breisels, jersey's, trictos, kettinggebreide textielmaterialen, textielmaterialen waarbij de inslag is inge-5 bracht, enz. Geweven textielmaterialen kunnen vlakke weefsels, kepers of andere wel bekende constructies zijn. Dergelijke textielmaterialen kunnen zijn vervaardigd uit gesponnen garens of garens uit elementairdraadjes of kunnen zijn vervaardigd door toepassing van beide typen garens in hetzelfde materiaal. Textielmateriaal 10 uit natuurlijke vezels zoals wol, zijde, katoen, linnen kunnen ook worden behandeld hoewel de de voorkeur hebbende textielmataia-len die zijn die zijn vervaardigd uit synthetische vezels zoals polyestervezels, nylonvezels, acrylvezels, cellulosevezels, ace-taatvezéls en mengsels daarvan met natuurlijke vezels en dergelijke. 15 Een bijzonder belangrijke verbetering van de oppervlakeigenschappen van textielmaterialen is waargenomen bij textielmaterialen die polyestervezels bevatten.
Als boven aangegeven kunnen textielmaterialen behandeld volgens de uitvinding in het algemeen worden gekarakteriseerd 20 door het bezitten van een meer gelijkmatige oppervlakafwerking dan textielmaterialen die zijn behandeld met de gebruikelijke werkwijzen. De werkwijze kan worden gebruikt voor het verschaffen van een afwerking van het oppervlak van het textielmateriaal die duidelijk is voor het naakte oog, of een afwerking kan worden bereikt die 25 niet duidelijk is voor het naakte oog maar die duidelijk is bij Het aanraking, textielmateriaal kan een in het algemeen zachtere greep aannemen en de buigmodulus van het materiaal kan gereduceerd zijn.
Textielmateriaal zoals gebreide materialen uit getextureerde 50 polyesterelementairdraadjes kunnen worden gekrompen bij de werkwijze volgens de uitvinding in breedterichting wat resulteert in een hoger gewicht van het materiaal. Bovendien, zelfs als het textielmateriaal weer wordt gestrekt tot zijn oorspronkelijke breedte en ongeveer zijn oorspronkelijke gewicht per eenheid van oppervlak, 35 kan het textielmateriaal in het algemeen worden gekarakteriseerd door het bezit van een vollere meer volumineuze greep. Textielmaterialen uit polyesterelementairdraadjes kunnen hun ongewenst kunststofachtige gevoel verliezen en de greep van dergelijke materialen komt meer overeen met die van textielmaterialen vervaardigd uit na-40· tuurlijke vezels zoals wol of katoen. Produkten zoals polyester dub- 8006032 * V i - 11 - belgebreide materialen kunnen in bepaalde gevallen worden gekenmerkt door het bezit van een dichtheid, uniformiteit en kortheid van bedekking die praktisch niet kan worden verkregen door middel van het gebruikelijke schuren of noppen.
5 De werkwijze volgens de uitvinding maakt het mogelijk tex tielmaterialen af te werken die in het algemeen te hoog strekver-mogen of te licht in gewicht zijn om te worden afgewerkt met behulp van de gebruikelijke schuurtechnieken. Gebruikelijke werkwijzen berusten vaak op de spanning om het textielmateriaal in aanra-10 king te brengen met de schuurmiddelen. Als aanraking plaatsheeft door het textielmateriaal tussen een steunorgaan en het sehuur-oppervlak samen te drukken , is spanning vereist om het textielmateriaal vrij te houden van aangrijping door de schuurrol en van opwikkelen daarom. Als gevolg van de intermitterende aard van de 15 aanraking met de schuurrol en als gevolg van het juiste gebruik van de geleidingsplaten voor het textielmateriaal is een belangrijk lagere spanning voldoende bij de werkwijze volgens de uitvinding zodat het mogelijk is textielmateriaal met zeer gering gewicht zoals jersey-breisels met een licht gewicht af te werken. Deze 20 jersey’s met licht gewicht geven bij gebruikelijke afwerkmethoden zeer belangrijke problemen omdat zij onder spanning zeer gemakkelijk langer en dunner worden en hun zelfkanten hebben de neiging te rollen onder spanning. Ook is het bij het gebruikelijke schuren bijna onmogelijk de mate en gelijkmatigheid van de behandeling van 25 geweven textielmaterialen met licht gewicht te regelen. terwijl beide resultaten mogelijk zijn met de werkwijze volgens de uitvinding.
Gebleken is dat zeer goede resultaten kunnen worden bereikt met de werkwijze volgens de uitvinding door het toepassen van de 30 werkwijze op een dubbel breisel, zoals een breisel vervaardigd uit garens uit polyesterffiLementairdraadjes, bijvoorbeeld 150/34 denier garens. Gewoonlijk moeten om een goede, zachte, op spinnen gelijkende gelijkmatige oppervlakafwerking door op de gebruikelijke wijze schuren, textielmaterialen van dit type worden gevormd uit 35 meer kostbare garens, bijvoorbeeld 150/50 denier of zelfs I50/68 denier-garens. Textielmaterialen vervaardigd uit I50/34 denier-garens verschaffen echter meestal een "choppy" niet gelijkmatige oppervlakafwerking met ruwe greep als zij op de gebruikelijke wijze worden geschuurd. Verrassenderwijs is echter gebleken dat textiel-40 materialen vervaardigd uit dergelijke 150/34 denier getextureerde 8006032 - 12 - polyestergaren kunnen worden onderworpen aan de werkwijze volgens de uitvinding voor het verkrijgen van de gesponnen afwerking op het textielmateriaal welke afwerking ongeveer equivalent wat greep en uiterlijk is met een afwerking verkregen door het gebruikelijke 5 schuren van mee^kostbare materialen vervaardigd uit bijvoorbeeld 150/50 denier-getextureerde garens uit polyesterelementairdraadjes*. Omdat een zwaarder textielmateriaal in het algemeen moet worden vervaardigd uit bijvoorbeeld 150/50 denier-garens uit elementair draadjes om de kroezing van het textielmateriaal te handhaven 10 maakt de mogelijkheid van gebruik ervan een textielmateriaal vervaardigd uit 150/34 denier getextureerd garen uit polyesterdraadjes dat een gelijke afwerking verschaft ook het gebruik mogelijk van een textielmateriaal met geringer gewicht.
De werkwijze volgens de uitvinding is echter niet beperkt 15 tot textielmaterialen zelfs en bijvoorbeeld kan de werkwijze worden uitgevoerd om films te behandelen wat kan resulteren in een matterende afwerking die een lichtdoorlatende film verschaft. Toepassing van de werkwijze op papier met voldoende sterkte om de behandeling te ondergaan kan resulteren in een verzachting van het oppervlak 20 van het papier.
Volgens de werkwijze van de uitvinding kunnen opeenvolgende naast elkaarliggende delen van het textielmateriaal intermitterend worden gedrukt om een schuurmiddel over de gehele breedte van het textielmateriaal. Het textielmateriaal wordt gewoonlijk naar zijn 25 open breedte gerekt en kan in de ketting of langsrichting worden bewogen. Een belangrijke steunaanraking tussen het textielmateriaal en de schuurelementen wordt vermeden omdat de mechanische aandruk-king een kracht heeft en een frequentie die voldoende is om een in hoofdzaak gelijkmatige wijziging van de oppervlakeigenschappen van 30 het textielmateriaal te veroorzaken. Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de mate van wijziging van de oppervlakeigenschappen de specifieke verkregen effekten, en de mate waarin deze ef-fekten kunnen worden verkregen afhangt van de werkomstandigheden van de machine toegepast bij de werkwijze en de aard van het tex-35 tielmateriaal dat wordt behandeld. Werkparameters van de inrichting toegepast bij de uitvinding, bijvoorbeeld de kracht en de frequentie van het aandrukken, de roosterafmeting van het schurende element en andere variabelen kunnen worden ingesteld over een groot gebied, bijvoorbeeld kan de lineaire snelheid van het textielmateriaal ten 40 opzichte van het schuurmiddel variëren van ongeveer 0,9 tot onge- 8006032 * Λ - 13 - veer 91 >4 m per minuut afhankelijk van het aantal beschikbare be-handelstations, het type van het textielmateriaal en de intensiteit en de aard van de gewenste behandeling.
Omdat het schuurorgaan een schuurpapier is waarbij de ruw-5 heid van het schuurpapier in ruime mate kan variëren, met afmetingen van ongeveer 16 tot 600, bij voorkeur tussen ongeveer 80 en ongeveer 400, bijvoorbeeld ongeveer 180 tot ongeveer 320 zijn geschikt.
Op machines met een aantal behandelstations kunnen verschillende typen ruwheid worden toegepast voor de verschillende schuurrollen 10 in verschillende opeenvolging voor het verkrijgen van bepaalde ef-fekten, bijvoorbeeld is het gewenst gebleken het textielmateriaal bij een eerste schuurstation voor te behandelen met een betrekkelijk ruw schuurmiddel om het oppervlak van het textielmateriaal gemakkelijker te wijzigen door de daaropvolgende fijnere schuur-15 materialen in opvolgende behandelstations.
Het gebruik van fijn schuurpapier wordt in het bijzonder aanbevolen voor licht gewicht materialen vervaardigd uit vezels of elementairdraden met fijne denier, en wordt ook aanbevolen voor andere textielmaterialen, als een bijzonder sub-tiele en fijne 20 afwerking gewenst is en als het gewenst is dat de effekten van de behandeling in de eerste plaats worden beperkt tot het oppervlak van het textielmateriaal. De relatieve intensiteit van de behandeling verkregen met behulp van onderhavige uitvinding hangt niet alleen af van de ruwheid van het slijpmiddel maar ook van de kracht 25 van het stoten van het textielmateriaal op de schuurmiddelen. Dit is op zijn beurt een functie van de straal van de flaprol, flaplengte, buigmodulus van de flappen, het specifieke gewicht of de dichtheid van de flappen en de mate waarin de voorrand van de flap niet vrijkomt van het oppervlak van de tegenoverliggende schuurrol en de ro-30 tatiesnelheid van de flaprol.
In het algemeen is gebleken dat' een bijzonder effekt kan worden verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding als een fijn schuurpapier wordt gebruikt dan dat gebruikt bij een standaard-schuurinrichting omdat de snijranden van de korrels van het schuur-35 materiaal op de vezels worden gedrukt van het textielmateriaal en wel met een grote kracht die veroorzaakt dat de meeste zo niet alle korrels van het schuurmateriaal snijden in het oppervlak van het textielmateriaal of dit afschuren. Omdat een belangrijk effekt wordt verkregen met een fijner schuurmateriaal en omdat tegelijker-40 tijd meer snijdende korrels van een fijn schuurmateriaal aanwezig λ η η β n 7 > - 14 - zijn op het oppervlak van het schuurpapier per eenheid oppervlak wordt gemeend dat het aantal vezels dat wordt beïnvloed per eenheid van oppervlak daardoor belangrijk groter is dan en misschien een aantal malen groter is dan dat verkregen met het ruwe materiaal 5 onder normale schuuromstandigheden, zodat de afwerking, die daaruit resulteert meer gelijkmatig, fijn en dicht is# Taak vereisen textielmaterialen behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding dus geen scheren omdat de afzonderlijke vezeleinden, die worden gevormd, in het algemeen zeer kort en gelijkmatig van lengte zijn 10 wat ook de produkten volgens de uitvinding onderscheidt van die verkregen met de gebruikelijke schuurtechnieken.
De oppervlaktesnelheid van de schuurmiddelen ten opzichte van het textielmateriaal kan in ruime mate variëren en kan liggen tussen ongeveer 3 m per minuut en ongeveer 2438 ai per minuut, bij 15 voorkeur tussen ongeveer 152 m per minuut en 762 m per minuut.
Als boven besproken in verband met de inrichting kan de sohuurrol linksom of rechtsom worden geroteerd en de richting van rotatie van de flaprollen kan hetzij overeenkomen met die van de schuurrol of kan tegengesteld hieraan zijn. Als bijvoorbeeld de schuurrol en de · 20 flaprol beide rechtsom worden geroteerd kan zeer licht strekbaar textielmateriaal minder neiging bezitten om door de schuurrol te worden gegrepen en daaromheen te wikkelen.
De kracht waaronder het textielmateriaal wordt gedwongen te stoten op het schuurmateriaal is een functie van de rotatie-25 snelheid van de flaprol, de lengte en de stijfheid van de flappen, de diameter van de flaprol, alsmede de dichtheid van het flapmate-riaal en andere variabelen, maar in het algemeen roteert de flaprol met snelheden liggende tussen ongeveer 100 tot ongeveer 8000 omwentelingen per minuut, bij voorkeur tussen ongeveer 500 tot ongeveer 30 6000 omwentelingen per minuut, bijvoorbeeld ongeveer 1000 tot ongeveer 4000 omwentelingen per minuut.
Textielmaterialen die zijn behandeld volgens de uitvinding kunnen worden onderworpen aan verschillende opvolgende behandelingen. . Gebleken is dat bijvoorbeeld een bijzonder geschikte nabehandeling 35 voor de produkten volgens de uitvinding borstelen kan zijn. Textielmaterialen kunnen dus een mechanische oppervlakbehandeling ondergaan volgens de uitvinding onder toepassing van betrekkelijk zachte behandelingsomstandigheden, bijvoorbeeld een relatief fijn schuurpapier als schuurmiddel of een betrekkelijk lage stootkracht 40 van het textielmateriaal op de schurende middelen, of een verge- 8006032 -15- lijkbaar lagere frequentie van de stoot zodat de sterkte van het textielmateriaal minder dan anders gereduceerd is. Door sterk horstelen van het textielmateriaal onder gebruikmaking van bijvoorbeeld nylon of metaalborstels, zoals koperen of stalen borstels 5 kunnen dan wijzigingen in de oppervlaktekenmerken van het textielmateriaal indien gewenst worden versterkt.
Aan de hand van een aantal voorbeelden wordt de uitvinding hierna nader besproken.
Voorbeeld I
10 Een dubbelgebreid textielmateriaal werd vervaardigd uit 1/150/50 Monsanto type 446 100 procent getextureerd garen uit polyesterelementairdraadjes. Het textielmateriaal werd gewassen, met een straal geverfd tot een lichtblauwe kleur, gespleten en dan onder invloed van warmte gefixeerd voor het verschaffen van 15 een controlemonster. Het gewicht van het gerede produkt lag tussen 435 en 449 g/m met een breedte liggende tussen 152,4 en 157,5 om·
De "Mullen Burst Strength" (JEffiM Ho. D-251 (1975)) bedroeg 123>8 kg. De fig. 6 en 7 tonen "scanning electron photomicrographs" (SEPM) genomen van het textielmateriaal respectievelijk bij een vergroting 20 van 100 maal en 350 maal.
Een afzonderlijk monster van het bovengenoemde garen werd gebreid en het resulterende dubbelgebreide materiaal werd vervolq gens behandeld door wassen, straalverven tot een lichtblauwe kleur en splijten. Ha het splijten maar voor het fixeren onder invloed 25 van warmte werd het textielmateriaal onderworpen aan een mechanische oppervlakbehandeling volgens de werkwijze van de uitvinding voor het verschaffen van een produkt volgens de uitvinding. SEPM's van het monster zijn in fig. 8 en 9 weergegeven met een vergroting van 100 maal en 350 maal. De behandelingsparameters worden hierna 30 in de tabel aangegeven. Ha de behandeling was de ^Mullen Burst" waarde 105,75 kg.
Een ander monster van het bovengenoemde textielmateriaal werd op in hoofdzaak dezelfde wijze behandeld als in het vorige voorbeeld beschreven voor een monster volgens de uitvinding, waar-35 bij het marineblauw was gekleurd en inplaats van een mechanische oppervlakbehandeling voor het warm fixeren volgens de uitvinding geschuurd was volgens Gessner. De "Mullen Burst"-waarde voor het volgens Gessner-geschuurde produkt na behandeling bedroeg 104,3 kg. SEPM’s van het volgens Gessner geschuurde produkt zijn in de fig.
8 0 06 0 3 2 - 16 - 10 en 11 met een vergroting van 100 maal en 350 maal gegeven.
Bij "beschouwing van het materiaal behandeld volgens de uitvinding bleek dat het een zeer weelderige, warme en zachte opper-vlaktegreep bezit en een zeer korte dichte bedekking. Be bedekking 5 was goed zichtbaar met het naakte oog ofschoon het door de relatieve kortheid mogelijk maakte dat de constructie van het textielmateriaal volledig zichtbaar was. Het controlemateriaal,d.w.z. het materiaal dat niet is onderworpen geweest aan een mechanische op- pervlakbehandeling, had in tegenstelling hiermede een helder opper- typisch 10 vlak, geen dekking, en houdt het/harde kunststof enigszins gladde uiterlijk en greep van getextureerde polyester dubbele breisels.
Het uiterlijk en de greep van het monster behandeld volgens de uitvinding was vergelijkbaar met dat van het materiaal vervaardigd uit fijne wollen garens. Het monster, dat op de gebruikelijke wijze 15 een oppervlakteafwerking had ondergaan door middel van een Gessner-schuurinrichting benaderde de gewenste eigenschappen van het monster behandeld volgens de uitvinding niet, in het bijzonder niet met betrekking tot de zachtheid van de greep, de dichtheid van de dekking en de overeenkomst met een materiaal vervaardigd uit fijne 20 wollen garens. Onder verwijzing naar de SEPM van het controlemon-ster, het monster behandeld volgens de uitvinding en het gebruikelijk geschuurde monster bij vergrotingen van 100 maal en 350 maal toont dat de vezels van het materiaal volgens de uitvinding in bepaalde mate zijn gebroken, maar in hoofdzaak sterk zijn gemodifi-25 ceerd door de vorming van lamellen, gevormde uitsteeksels op de vezeloppervlakken en door de vorming van oppervlakmodificaties van het geschaafde type op de oppervlakken van de vezels. Be volgens Gessner geschuurde monsters tonen in tegenstelling hiermede een groot aantal doorgesneden en gebroken vezels met slechts een zeer 30 geringe modificatie van de oppervlakeigenschappen van de afzonderlijke vezels.
Voorbeeld II
Voorbeeld I werd herhaald onder gebruikmaking van een 1/150/— 34 100 procents getextureerd garen uit polyesterelementairdraadjes. 35 Een controle (niet behandeld) monster geschuurd volgens Gessner en een monster behandeld volgens de uitvinding werden vervaardigd.
Bij dit voorbeeld tc inde het volgens Gessner geschuurde monster geen belangrijk verschil ten opzichte van het niet-behandelde con-trolemonster, en het produkt bezat in feite geen commercieel aan- 8006032 * s - 17 - vaardbare afwerking als gevolg van de relatief ruwe aard van de 150/34 getextureerde polyester garens waaruit het was vervaardigd.
Dit zelfde materiaal dat werd behandeld volgens de uitvinding had echter een belangrijk verbeterde oppervlaktegreep en een warme 5 plezierige op wol gelijkende greep vergeleken met het controlemon-ster. In feite onderscheidt het monster zich zeer gunstig ten opzichte van het monster dat volgens Gessner was geschuurd en vervaardigd volgens voorbeeld I uit meer kostbare 150/50 getsxtureerde gams uit polyesterelementairdraadjes. De "Mullen Burst "-waarde 10 voor het niet behandelde controlemonster bedroeg 128 kg vergeleken met 99 kg na schuren volgens Gessner en 108 kg na oppervlakafwerking volgens de uitvinding. Dus, hcEwel de modificatie van het oppervlak opvallend is volgens de werkwijze van de uitvinding wordt een gering sterkteverlies waargenomen vergeleken met schuren volgens 15 Gessner.
Voorbeeld III
Het textielmateriaal gebruikt in dit voorbeeld was een op het garen geverfd polyester dubbel breisel. Het gebruikte garen was een 1/150/34 getextureerd garen uit 100 procent polyesterele-20 mentairdraadjes. Het controlemonster was vervaardigd door sponzen, splijten en droogreinigen van het gebreide materiaal. Het afgewerkte gewicht bedroeg 390,6 g per m met een breedte van 162,6 cm en een "Mullen Burst"-sterkte van 96,75 kg. Het monster volgens de uitvinding werd dan behandeld als beschreven in de tabel. De 25 "Mullen Burst"-waarde bedroeg 54 kg. Na de afwerking van het oppervlak werd het materiaal onder invloed van warmte gefixeerd, geschoren, weer onder invloed van warmte gefixeerd en gedecateerd.
Eet afgewerkte gewicht was 365 g per m Eet een breedte van 152,4 cm.
30 Een monster van hetzelfde materiaal werd vervolgens behan deld op dezelfde wijze als bovenbeschreven met de uitzondering dat inplaats van een mechanische oppervlakbehandeling volgens de uitvinding het materiaal was genopt na het eerste fixeren onder invloed van warmte en/^olgens geschoren, weer gefixeerd onder invloed 35 van warmte en gedecateerd. Het afgewerkte gewicht bedroeg 368 g per m bij een breedte van 148,1 cm.
Het materiaal behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding had een zeer zachte, katoenachtige oppervlakgreep vergeleken met de typische harde, gladde kunststof en onaantrekkelijke greep 8006032 - 18 - van het niet behandelde oontrolemonster. Als gevolg van de betrekkelijke kortheid van de dekking op het materiaal behandeld volgens de uitvinding werd de duidelijkheid van het patroon van het materiaal niet in enige meetbare maat verduisterd behalve een zeer ge-5 ringe reduktie van het kleurcontrast. De constructie van het materiaal was echter nog duidelijk waarneembaar. Het genopte materiaal vervaardigd van hetzelfde controlemateriaal had een veel hardere, drogere enigszins wollige greep. Zowel het kleurpatroon op,het oppervlak en de constructiekenmerken van het materiaal werden in 10 belangrijke mate verduisterd door het noppen. Fig. 12, 13 en 14 zijn SEMFs bij 35 maal, 100 maal en 350 maal vergroting van het oontrolemonster. De fig. 15» 16 en 17 zijn SEPM's bij 35 maal, 100 maal en 350 maal vergroting van het dubbelgebreide geverfde produkt dat was behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding. De fig.
15 18, 19 en 20 tonen SEPM’s bij respectievelijk 35j 100 en 350 maal vergroting van de genopte monsters. Vergelijking van de SEPM’s doet blijken dat de vezels op of nabij het oppervlak van het monster dat behandeld is met de werkwijze volgens de uitvinding betrekkelijk sterk zijn gemodificeerd.door de vorming van lamelachtige uitsteek-20 seis en krassen alsmede door een zeer gering aantal doorgesneden vezels. De genopte monsters toonden in-tegenstelling hiermede zeer weinig of geen werkelijke modificatie van het vezeloppervlak hoewel er een groot aantal doorgesneden vezels aanwezig is. Bij waarneming met het oog blijkt dat het genopte monster een willekeurige 25 laag uit gedisoriënteerde vezel bezit aanwezig op het oppervl-ak welke laag in hoofdzaak een vlakke bedekking op het materiaal vormt. De garenstructuur was in belangrijke mate verstoord en de oorspronkelijke constructie was in grote mate verborgen. Op het monster behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding was de oorspronke-30 lijke garenstructuur in hoofdzaak intakt gebleven en werden zeer weinig willekeurig georiënteerde vezel op het oppervlak van het materiaal waargenomen.
Voorbeeld IV
De eigenschappen van 100 procent acryl dubbelgebreid mate-35 riaal werden vergeleken voor het oppervlakafwerken volgens de uitvinding en na deze afwerking. De omstandigheden voor de mechanische oppervlakafwerking volgens de uitvinding zijn aangegeven in de tabel.
Het bleek dat het monster dat was behandeld volgens de uitvinding een meer natuurlijke wolachtige greep had en een zachte 40 oppervlaktegreep, terwijl het oontrolemonster in vergelijking een 8006032 - 19 - enigszins kunststofachtige greep had die typisch is voor synthetische textielmaterialen hoewel het kunststofachtige uiterlijk enigszins minder duidelijk was dan het geval zou zijn voor textielmaterialen vervaardigd uit polyestervezels. Onderzoek van de SEPM's 5 van het materiaal volgens de uitvinding weergegeven in de fig. 21 en 22 hij resp. 100 en 350 maal vergroten toont weer de vorming van lamelachtige uitsteeksels op het vezeloppervlak alsmede krassen op het vezeloppervlak. Vergelijking met de controlemonsters weergegeven in de fig. 23 en 24, weer hij een vergroting van 100 maal 10 respectievelijk 350 maal, toont geen overeenkomstige eigenschappen.
Voorbeeld T
De eigenschappen die kunnen worden verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding toegepast op geweven textielmaterialen uit 100 procent polyester gevormd door een kettinggaren uit elemen-15 tairdraadjes en een gesponnen inslaggaren werden vergeleken. Het uitgangsmateriaal was geweven uit een 2/150/34 Danbury-242T
Dacron polyester kettinggaren uit elementairdraadjes (fabricage nummer 841)· Het inslaggaren was een gesponnen 12/1 T-350 Trevira polyester garen. .
20 Het controlemonster was vervaardigd met een behandeling volgens Mezzera, straalverven met een marineblauwe verfstof en afwerken door warm fixeren, scheren en decateren. De afgewerkte breedte bedroeg 136 cm (binnen de zelfkanten) en het materiaal had een gewicht van 362 g per m. De sterkte gemeten met de "Scott Grab 25 tensile" test (ASM Ho. D-1Ó82, (1975)) bedroeg 106 kg voor de ketting en 70,2 kg voor de inslag.
De bovenbeschreven behandelvolgorde voor het controlemonster werd gemodificeerd door een oppervlakbehandeling volgens de uitvinding voor de Mezzera-behandeling waarbij de resterende stappen in 30 de werkwijze identiek waren aan die die hierboven zijn beschreven voor het controlemonster. Het afgewerkte gewicht en de afgewerkte breedte waren hetzelfde als voor het controlemonster. De mechanische oppervlakbehandelingsomstandigheden zijn in de tabel aangegeven. Ha behandeling bleek de "Scott Grab Tensile" (SGT)-waarde 35 voor de kettingdraden 92,3 kg en voor de inslaggarens 21,5 hg te zijn»
De bovenbeschreven werkwijze werd herhaald met de uitzondering dat de mechanische oppervlaktebehandeling volgens de uitvinding werd uitgevoerd volgens de Mezzera-behandeling en vóór het straal-40 verven waarbij de andere behandelstappen in dezelfde volgorde lagen.
- 20 -
Het afgewerkte gewicht en de afgewerkte breedte waren hetzelfde.
He SGT-sterkte voor de ketting bedroeg 110,7 kg en voor de inslag 33,7 kg.
De bovengenoemde werkwijze werd herhaald met de uitzondering 5 dat de mechanische oppervlakbehandeling volgens de uitvinding werd uitgevoerd na het straalverven en voor het warm fixeren waarbij de andere werkwijzestappen dezelfde bleven. Het afgewerkte gewicht en de breedte van het materiaal waren weer hetzelfde.
Laatstgenoemde procedure werd weer gevolgd met de uitzonde-10 ring dat inplaats van de mechanische oppervlakbehandeling volgens de uitvinding voor het warm fixeren en na het verven het materiaal-monster in deze trap van de werkwijze volgens Gessner werd gestuurd. Het afgewerkte gewicht en de afgewerkte breedte waren dezelfde.
De SGT-waarde bedroeg 116,6 kg voor de ketting en 41,9 kg voor de 15 inslag.
De bovengenoemde werkwijze werd weer herhaald met de uitzondering dat het noppen werd uitgevoerd op het materiaal na het straalverven maar voor het warm fixeren. Het gerede gewicht en de gerede bassdte van het materiaal waren hetzelfde. De SGT-waarde be-20 droeg 118,8 kg voor de ketting en 66,2 kg voor de inslag.
Uit onderzoek van de monsters die waren behandeld volgens de uitvinding vóór het verven bleek dat een wolachtige greep was bereikt. Mechanische oppervlakbehandeling volgens de uitvinding na het verven van het materiaal resulteerde in een materiaal met een 25 katoenachtige greep.
Het is dus duidelijk dat een geschikte variatie van de be-handelstappen kan worden gebruikt voor het verkrijgen van twee onderscheidende verschillende produkten uitgaande van hetzelfde uit-gangsmat eriaal.
50 Afhankelijk van de behandelvolgorde hadden de monsters be handeld volgens de uitvinding in het algemeen een zeer aantrekkelijke, zachte en aangenaam wol- of katoenachtige greep, terwijl het materiaal dat geen enkele oppervlakbehandeling had ondergaan de gebruikelijke harde, ruwe greep van polyestermateriaal bezat. Het 55 schuren door middel van gebruikelijke middelen, namelijk met een Gessner-schuurinrichting resulteerde slechts in een geringe modificatie van de greep van het controlemonster, terwijl het noch de zachtheid noch de luxe oppervlaktegreep benaderde verkregen met de onderhavige uitvinding. Het monster dat was genopt resulteerde in 40 een betrekkelijk zachte oppervlaktegreep vergeleken met het ge- 8006032 - 21 - bruikelijke schuren, maar verschaft geen plezierige of zachte op-pervlakteafwerking zoals verkregen volgens de uitvinding, in het bijzonder als de oppervlakbehandeling werd uitgevoerd voor het verven. Ook was het opmerkelijk dat het noppen resulteerde in een 5 belangrijk geringere uniforme en lange dekking met een grote mate van "wild hair" dat zich uitstrekte vanaf het materiaaloppervlak. Zelfs na scheren was de afwerking verkregen met de uitvinding zowel meer gelijkmatig en meer aantrekkelijk dan de afwerking verkregen volgens de gebruikelijke werkwijzen.
10 De fig. 25 en 26 zijn SEPM's van controlemonsters die res pectievelijk bij een vergroting van 100 en 350 maal. De fig. 27 en 28 zijn de volgens Gessner geschuurde monsters bij een vergroting van 100 maal en 350 maal, en de fig. 29 en 30 zijn de monsters die genopt waren, weer bij een vergroting van 100 maal en 350 maal. 15 De fig. 31 en 32 zijn de monsters die zijn afgewerkt volgens de uitvinding door een mechanische oppervlakbehandeling na het verven maar voor het scheren en decateren. Onderzoek van de SEEM's van de monsters met mechanisch afgewerkt oppervlak voor de Mezzera-behan-deling en die behandeld na de Mezzera-behandeling maar voor het 20 verven bleken bijna identiek aan de fig. 31 en 52 en behoefde daarom niet te worden weergegeven. Zoals uit de SEPM's blijkt toonden de materiaalmonsters behandeld volgens de uitvinding, hetzij voor het verven hetzij na het verven, alle belangrijke lamel-uitsteeksels vanaf het oppervlak van het materiaal alsmede een 25 grote mate van schaven. Plastische deformatie van de vezels was ook duidelijk. Eet gebruikelijke schuren volgens Gessner resulteerde in tegenstelling hiermede in slechts een geringe mate van wijziging van het vezeloppervlak met weinig of geen vorming van lamellen en geen plastische deformatie van de vezels. Het noppen resulteerde 30 in een nog geringere modificatie van het vezeloppervlak en geen plastische deformatie van de polymeervezel hoewel een grote mate van doorgesneden vezels duidelijk was.
Yoorbeeld 71
Tan een jerseybreisel werd het oppervlak mechanisch afgewerkt 35 volgens de uitvinding en vergeleken met een niet-afgewerkt controle-monster. Eet controlemonster was vervaardigd uit 100 procent Dacron polyester T-56 1/70/34 garens. Eet monster werd behandeld volgens Mezzera, met een straal in een lichtgroene kleur geverfd, gespleten en onder invloed van warmte gefixeerd. Het gerede gewicht bedroeg 40 181,1 g per m met een breedte van 160 cm. De "Mullen Burst"-sterkte β η n fi n x ? - 22 - bedroeg 58>5 kg.
Vervolgens werd de bovenbeschreven werkwijze gewijzigd door behandeling van het materiaal na het warm fixeren volgens de uitvinding. De werkwijze en de omstandigheden zijn aangegeven in de 5 tabel. De "Mullen Burst"-sterkte na bepaling bedroeg 55»4 kg.
Uit waarneming van gerede monsters blijkt dat het monster vervaardigd volgens de uitvinding een zachte, warme en luxeuze greep had, terwijl de niet behandelde controle een betrekkelijk glafë oppervlakgreep had die typisch is voor polyestermaterialen.
10 Het monster behandeld volgens de uitvinding kan om zo te zeggen een greep hebben die vergelijkbaar is met die van materialen ver-• vaardigd uit gesponnen garens.
Voorbeeld VII
Monsters uit 65/35 polyester-katoen mengsels werden behandeld 15 volgens de uitvinding en daarna vergeleken met controlemonsters.
De ketting en inslaggarens waren beide 65 % polyester en 55 % katoen. Het controlemonster werd vervaardigd door zengen en merceri-seren van het materiaal. Het gerede gewicht bedroeg 153>1 g per m en de afgewerkte breedte bedroeg 150,6 cm. Een afzonderlijk monster 20 van het materiaal werd behandeld op dezelfde wijze als het controlemonster maar werd vervolgens afgewerkt door de behandeling volgens de uitvinding. De behandelingsomstandigheden zijn weergegeven in de tabel. Ter vergelijking werd een ander monster behandeld als boven door zengen, merceriseren en vervolgens schuren volgens Gess-25 ner, gevolgd door oppervlakverven, afwerken en sanforiseren van het materiaal.
Een vergelijking met het oog van het controlemonster met het monster behandeld volgens de uitvinding toonde dat het monster volgens de uitvinding een belangrijk zachtere en meer aangename 30 katoenachtige oppervlaktegreep bezat dan het controlemonster zonder enig verlies aan kroes van het materiaal. Door vergelijking van het schuren van hetzelfde type materiaal met gebruikelijke schuurmiddelen werd een zeer gering verbeterend effekt verkregen op het materiaal wat betreft de greep en andere eigenschappen.
35 De fig. 33 en 34 tonen SEPM's van het controlemonster bij 100 en 350 maal vergroting. De fig. 35 en 36 zijn SEPM's van het monster dat volgens de uitvinding is behandeld, ook bij 100 maal en 350 maal vergroting. De fig. 37 en 38 zijn SEPM's bij 100 en 350 maal vergroting van het monster geschuurd volgens Gessner. ïïit 40 beschouwing van de SEPM's bleek dat het monster dat met de werkwij- 8006032 - 23 - ze volgens de uitvinding was behandeld lamelvormige uitsteeksels op de vezel op of nabij het oppervlak van het materiaal had. Er was ook een klein aantal gesneden en geschuurde vezels aanwezig en een belangrijke mate van thermische deformatie van de polyestervezels.
5 Het bleek ook, dat de vezels direkt bij het oppervlak van het materiaal vlak waren geworden, klaarblijkelijk samen met thermoplastische deformatie van de polyestervezels. Beschouwing van de SEPM's van de monsters geschuurd volgens Gessner toonde dat de werkwijze resulteerde in een zeer geringe wijziging van de oppervlaktevezels 10 hoewel bepaalde willekeurig georiënteerde vezels er gesneden vezels op het oppervlak van het materiaal aanwezig was.
Voorbeeld Till
Een monster uit geweven 80/20 polyester-katoen met een gesponnen ketting en een inslaggaren uit elementairdraadjes werd be-15 handeld met de werkwijze volgens de uitvinding en vergeleken met een controlemonster. Het kettinggaren was een 65-procent polyester, 35 procent katoengaren. Het inslaggaren was een getextureerd 100 % polyester garen uit elementairdraadjes.
Het controlemonster werd bewerkt met de stappen warm fixeren, 20 zengen en merceriseren. Het gewicht van het gerede produkt was 155,6 g per m en de breedte van het gerede produkt was 147>5 cm. SGP-sterkte van de ketting was 59>9 kg en voor de inslag 59kg.
Een monster van de bovengenoemde materialen behandeld op dezelfde wijze werd afgewerkt door mechanische oppervlakbehandeling 25 volgens de uitvinding. Het gerede gewicht en de gerede breedte waren beide hetzelfde als bij het controlemonster. De behandelings-omstandigheden zijn aangegeven in de volgende tabel. De resulterende SGT-sterkte bedroeg 54>9 kg voor de ketting en 45>5 kg voor de inslag.
50 Sen overeenkomstig materiaal met een gesponnen kettinggaren van 65 % polyester en 35 % katoen en een inslag uit getextureerd 100 % polyestergaren uit elementairdraadjes werd behandeld door warm fixeren, behandelen onder invloed van stoom, merceriseren en oppervlakverven voor het verschaffen van een bruin textielmateriaal. 55 Het textielmateriaal werd op de gebruikelijke wijze volgens Gessner geschuurd, afgewerkt en gesanforiseerd. Het gewicht van het gerede materiaal was 168,5 g per m en de breedte van het gerede produkt bedroeg 148,2 cm. De SGT-sterkte voor de ketting bedroeg 93>2 en voor de inslag 81,5 kg. De treksterkteëigenschappen van het materi- 80 06 Ó3 2 - 24 - aal voor de behandeling waren niet beschikbaar#
Een vergelijking op het oog van het monster behandeld volgens de uitvinding met het controlemonster toonde aan, dat hoewel het uiterlijk van het oppervlak van het materiaal niet in belangrijke 5 mate was gewijzigd, de oppervlakgreep van het materiaal behandeld volgens de uitvinding belangrijk zachter was vergeleken met de hardere oppervlaktegreep van het niet-behandelde controlemonster.
De kroes van de behandelde monsters vergeleken met het controlemonster was in het bijzonder behouden. In tegenstelling hiermede 10 bleek er een kleine geringe voordelige modificatie aanwezig als een overeenkomstig materiaal werd onderworpen aan schuren volgens Gessner.
De fig. 39 en 40 zijn SEEM's van het controlemonster bij een vergroting van 100 en 350 maal. De fig. 42 en 42 tonen SEPM’s bij 15 100 en 350 maal vergroting van een monster dat op dezelfde wijze is vervaardigd als het controlemonster en vervolgens een mechanische oppervlakbehandeling heeft ondergaan volgens de uitvinding. Fig. 43 en 44 tonen SEPM’s van het monster dat volgens Gessner is geschuurd en is vervaardigd als boven aangegeven. Bij beschouwing 20 van de SEPM’s blijkt dat zeer weinig vezels gesneden zijn in het monster dat is behandeld volgens de uitvinding. Het oppervlak van de vezels is in belangrijke mate bij de werkwijze gewijzigd. Een aantal lamelvormige uitsteeksels is gevormd en schuren was zeer duidelijk. Enige plastische deformatie van de polyestervezels 25 werd waargenomen. Ook een vlakking van de garenoppervlakken werd weer waargenomen. Met betrekking tot het monster geschuurd volgens Gessner, was er behalve een geringe mate van doorsnijden van de vezels weinig uiterlijk effekt van de vezels waarneembaar van het t ext i elmat eri aal.
30 Voorbeeld IX
Een 80/20 polyester-katoen mengmateriaal werd behandeld volgens de uitvinding onder toepassing van de werkomstandigheden volgens de navolgende tabel vóór oppervlakverven. Ha oppervlak-verven werd waargenomen dat een aantal van de voordelige eigen-55 schappen van het materiaal behandeld volgens de uitvinding klaarblijkelijk verloren waren gegaan. Dit monster was echter daarna geborsteld met een nylonborstel of een staalborstel en het bleek dat de oorspronkelijke voordelige effekten weer werden verkregen en in werkelijkheid in belangrijk verbeterde mate, zonder enig belang- 8006032 - 25 - rijk verlies van de sterkte. In feite bleek dat zelfs als het monster mechanisch wat betreft zijn oppervlak was afgewerkt volgens de uitvinding na het verven dat het voordelig effekt van het borstelen met hetzij een nylon hetzij een stalen borstel resulteerde 5 in een belangrijke versterking van de voordelige effekten van de mechanische oppervlakbehandeling zowel wat betreft de zachtheid van het materiaaloppervlak, het aangename gevoel en het luxeuze gevoel, weer zonder enig verlies aan sterkte. Een overeenkomstig monster niet werd^mechanisch wat zijn oppervlak betreft afgewerkt volgens de uit-10 vinding, maar werd eenvoudig geborsteld na verven met een nylon borstel en een afzonderlijk monster was geborsteld met een staal-borstel onder overeenkomstige omstandigheden en praktisch geen voordelig effekt op de monsters werd waargenomen.
Voorbeeld X
15 Een gebosseleerd geweven materiaal uit 100 % polyesterele- mentairdraadjes werd behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding en de eigenschappen werden vergeleken met die van een niet-behandeld controlemonster. Het monster behandeld volgens de uitvinding had een aangenaam uiterlijk dat leek op echt katoenen 20 jacquarfiamast weefsel en zelfs de ingedrukte gebosseleerde oppervlakken van het materiaal waren gunstig beïnvloed. In tegenstelling hiermede bezat het niet-behandelde controleweefsel een glasachtige glans en een kunststofachtig uiterlijk dat in belangrijke mate afweek van het subtiele en fijne uiterlijk van het zeer geprezen 25 jacquard geweven damastmateriaal.
Voorbeeld XI
Een controlemonster uit textielmateriaal uit geweven ketting en inslag polyesterelementairdraadjes werd vervaardigd en de eigenschappen ervan werden vergeleken met die van een overeenkomstig 50 monster d& was behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding.
Het bleek dat behalve de verbeterde oppervlakgreepeigenschappen tafellakens of dergelijke vervaardigd uit het bovenbeschreven materiaal en behandeld volgens de uitvinding kunnen worden gestapeld zonder dat stspelmateriaal gaat glijden en naar beneden vallen.
35 Het algehele uiterlijk van het materiaal was echter in geringe mate gewijzigd en het materiaal had een volledig helder vlak. Het materiaal bezat echter een zeer aangename katoenachtige greep.
Voorbeeld XII
Dit voorbeeld toont de toepassing van de werkwijze volgens 8006032 - 26 - de uitvinding op een 100 procents nylon niet-geweven puntsgewijze gehecht materiaal. Ben controlemonster werd vervaardigd en een afzonderlijk monster werd vervolgens volgens de uitvinding behandeld. De werkwijze-omstandigheden zijn genoemd in de tabel. Het niet-5 geweven nylon materiaal wanneer behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding toonde een sterk zachtere aangenamere greep dan het gladde glasachtige uitgangsmateriaal. Een dichtere iets langere dekking werd verkregen waardoor aan het oppervlak van het materiaal de greep en het oppervlakgevoel van materiaal vervaardigd uit na-10 tuurlijke vezels werd gegeven. Ben zeer gering sterkteverlies trad op als gevolg van de behandeling van het materiaal. Vergelijking van de SEPH’s van het monster behandeld volgens de uitvinding toont in fig. 45 en 46 respectievelijk bij vergrotingen van 100 maal en 350 maal ten opzichte van de controle monsters als weerge-15 geven in de fig. 47 en 48 bij vergrotingen van resp. 100 en 350 maal dat er een voldoende ontwikkeling heeft plaatsgehad van lamelachtige uitsteeksels op het vezeloppervlak, een schuring van het vezeloppervlak en uit waarneming met het oog bleken gesneden vezels aanwezig.
20 Voorbeeld XIII
Ben controlemateriaal werd vervaardigd uit een genopt vezel substraat bevattende op zijn oppervlak een bekleding van het co-agulatietype. Een afzonderlijk monster van het materiaal werd behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding onder gebruikmaking 25 van de in de tabel aangegeven werkomstandigheden.
ïïit waarneming van het materiaal bleek dat het oorspronkelijke controlemateriaal een zachte maar kleverige oppervlaktegreep had terwijl het materiaal dat was behandeld met de werkwijze vol gens de uitvinding een gladde zachtere maar volledig niet kleverige 30 oppervlakgreep bezat. Het uiterlijk van het monster behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding was ook iets gladder en meer gelijkmatig dan dat van het originele monster. ïïit vergelijking van de SEPM's weergegeven in fig. 49 bij een vergroting van 350 maal toont dat er een sterke accumulatie aanwezig was van gecoagu-35 leerd polymeer aanwezig op het oppervlak van het niet-behandelde controlemonster. In tegenstelling hiermede toonde het monster dat is behandeld met de werkwijze volgens de uitvinding als weergegeven in fig. 50 bij 350 maal vergroting dat terwijl gewenste kleine eilanden polymeer bekleding nog aanwezig waren sterke accumulaties 40 in hoofdzaak zijn opgeheven of verbroken.
8006032 - 27 -
Yerder toont het monster behandeld volgens de uitvinding ook typische lamelvormige uitsteeksels en de vorming van krassen op het oppervlak van de vezels.
Yoorbeeld XIY
5 Ben mechanische oppervlakbehandeling volgens de uitvinding werd uitgevoerd op een velvormig polyethyleenmateriaal met een dikte van 0,05 urn. De omstandigheden zijn aangegeven in de tabel.
Bij beschouwing van het velvormige materiaal waarvan het oppervlak mechanisch is afgewerkt, bleek dat de behandeling resul-10 teerde in het omzetten van een in hoofdzaak transparant filmmateriaal (het controlemonster) tot een translucent filmmateriaal met melkachtig niet glad oppervlak. SEPM's weergegeven in de fig. 51 (controle) en 52 (het behandelde monster) tonen aan, dat het behandelde monster krassen, strepen, lamelachtige uitsteeksels en 15 belangrijke plastische deformatie van het oppervlak vertoonden. Dezelfde effekten werden waargenomen bij een nylonfilm die een mechanische oppervlakafwerking heeft ondergaan vergeleken met een niet behandelde nylonfilm. In hoofdzaak werden dezelfde resultaten ook waargenomen bij een monster polyesterfilm die werd onderworpen 20 aan een mechanische oppervlakbehandeling volgens de uitvinding.
Yoorbeeld XY
Yolgensdit voorbeeld werd een zeer zwaar papier (wit, licht kartontype) onderworpen aan een mechanische oppervlakbehandeling volgens de uitvinding. Het papier had een dikte van 0,0275 tot 25 0,5 mm. Bestudering van het materiaal na de behandeling toonde aan dat de mechanische oppervlakbehandeling van het papier resulteerde in een mat, niet-glad oppervlak vergeleken met het behandelde con-trolemoit3ter.
- tabel - 8006032 -28-.
X XX Η <1 <1 <| <j Η Η Η _ σ' <ί Η Η WHHH <jH- i2i®0 Η ΗΗ ΗΗ ΟΦΟ Η·* Η · Η 4 _SdJ_ VQ ,£α _α vji VO -a J ΐ» -Ρα -Pa gird >. - *. |\) ·* -* CO * " "· \Φ t c+ Ο _ι VJI ΙΌ *· —i W >· UI UI UI 0 H· 0® 0 .(ik O -Pa vji —4 —O —4 H* Pi (- W © 3 I c+- c+· F· S3 VQVO-PaVQVOWOOVOVO 3 0® 3 S· >k -k *k -k -k Ά -k *k — ft* H* I-1 pil VO VO VO VO vow vovo VO VO <JQ 3 SB w· 03 00 VO 03 00 —4 00 00 00 00 0¾ C P 0¾ - I ct· 3* Ο Φ W μ W —a —v—i —A —a VJI Vji <i P· f H pi Ο H C Η· Φ O 3 CP 3 3 OQ HP Φ HH S3 3 a « _i i. -λ —u —a —i. -i —I· O h
cr I
c+ ® -3-(-—
_1 _i_i —X —A —A —I. —I. -A —1 X
oo w r\o oo oo w go w oo Oo 0 fi OUl-iOO-iOUlOO F· § oooooooooo 3 _ • s m ¢0 w vji -Pa -Pa vji -P- rv> -Pa -P» P3*mo<H- VJJ vooo vm V>I 00 VJl vo uj vji ΉΦ 3 ff ® ~x vo σ\ -a -aov —i vo -i -x ΒΗΦ33 H Pj H 3 F*
3 I 3 P
^ 3 P
Sh> <j ie» <|<j fc> f> |r* ί> «Η-30Η 3¾ «; s; s! «: «:«: *: «: £· £· t-1 £ 3 w Φ <jq γ & p. 1-3 W W VJI w - w w w w tvo W 3* Hj © .
x φ, |\) -pA -Pa -Pa -Pa -Pa -Pa -Ρ» ® H· HP
O OO O OO OO Ο Ο •""‘ii £
Qi 3 3 CO
_I 3¾ M
do_a_aww-aw-aww ora VJI —4—4 VJI VJl —4 VJI —4 VJI VJI BOd 00 -AW 00 C0IN0 CO -x CD CD F- B P 31 OOOOOOOOOO 3 Si 3
"h P
_A _A —A —A _A_A -A —A 0 Η) jj1 U S
HI ΓΟ VO -4 —3 vo -O W HI —4 'HO Η ® 3 <H-
Vj| .p* —4 VJI VJI HI VJl -Pa VJI VJI B^PH® Φ 00 VO -J 00 00—3 covo 00 00 H· W pH 3 3 I OQ I 03 m VJI VQVJI VJI VJl VJl Vji VO OV VJI 0¾ k« «·%· s· a %*s* *· *· H· H“* Hj
wvjiwwwwwui-P-w 3. © H
® p _1 _A_A -X _A_A - d- 3 VO ONCrvVOVOCJVVOOVVOVO 3 O 00 00 Ο O 00 O 00 Ο O H.cf-|0 h, m o
x JikOO -Pa -Pa 00 -P* -Ρ» BH33HH
O OO O O O OO Ο Ο Η-ΦΦΦΡ 3 3 10¾ «; *: «: *! < < < *; *! « : £· £ 333333333 W Jj <*33“
3®33®3PNP®PP 3 -'•HO I
^00^00^5:^03^03 d 33 3 3 3 ,, r© O
σΉΰ ο 0Ί3 ο σ'ρ o'y ο o'y ο σ'ν 3®3ΡνΡ®3 σ\® pj ®3P®3Pj®3®30®30 σ’^σ'οοσ'ίΙσ'ΟΟ 3„ 0 ΗΗ® ο
3® 3® ^ d-H ® Pij ® Ρ ®ρσ,|σοσ'ρσ,|3θ 3 h-3HM*<h-P
cd ® ® ® 33®3Ρ®3®3Ρ 3® 3®Ρ3®Β _aö _α 3 -4 -43 -43 c+3® 3 c+ 3 ® ΡΟ ·®ι30«3Η® %« ^ k 'k —A 0 Φ σ' ι ρ I ι 3 σν σν ον © σ\ - _α|3-α_α3 σ' ι σν ·* ά ά ® ® σν σνσν 3 θ -ρ® σν vjivji σ\ vji ui onvji vji vji η· - η· η ν· «·>· ν· 4·ν* >#ν· ^ ^ Ρ - Φ Ρ
-Pa row -Pa WW -Pa W W W -¾ OQ
cf I
____CD_ co σ' ct- ® P 3" ct- p _A _A_A w _A_l WW W W H 3 O pil 3 φ
ι CD H
< I
8006032 - 29 - σ' < W bd fei (D ο
Hm o cd o - - - H __üJ- “ B Ch o
II II II II - \ CD t ch O
11 " 11 11 νπ νπ B H· Cl CD 0
Ch © s;«: o p 'JI p o ra ch ch p ^M3 *. jl ^ m &
hl hdCDCDH ~ ~ C^ÖQHM
CD H ch ch © VD VO ^ ,5 C m nt> c+ CD CD CD 'O 00 <W *tP <g, h>. CD N1 pf O 1 φ £
mc+CDCDy o e H cL
» o ^ M 2 &Φί»
g-Ochd-S O P CP P
® 4 p,p, η· p (¾ j; g, p- P P P ö O Hj ch ch OQ _ _ ημ.
ora o o M , P ch Pi Pj OQ 2.
Pi ω CD CD CD if P P σ' 2 Η· Ρ- 4 P P -2-U— P O O ra -* ö 0¾ ch Η H © COM g § <i p. p CD O UI £· .¾ örasjsjhl oo ? ^- ^ © ^ ° ° ^ ra P h <i Ppjpi O ΓΟ ΓΟ iïf £ £* m" p SS y UI VP \© m ^ H ^ Hö v_n vo 0 μ· © c rs p 0¾¾ p a ^ T H » ° pi ch © © © "‘wm
© ©PP h.homH
HOOd· cf 4 O M
Hj 4- ch ch O < > ΗθΗ©^ h p © © h- s:s: -S £. 2.Γ p P © © P ” ? m 1 •Ö H 4 hl H ~ 1 £ O μ. ** Φ P.« >P P ch μ· B ΓΟ M ^ 1-45 2, ©PP *>·& 2rH'S^
Pi P CFQ o- O O H’ *S S M
©0©Pi© P·1 2 £ W
hi a © h -u— S t_i
raPNH· _i_i. -raH
O P P- © P -J-J sSSm p· h © h-j p -±. -±
pCDl-bM oo P 3 P
g σ' p, σ' ^ P
4 ch s| © ->. I
η a 0¾ μ. pi -j -P- @wph'© ©
Pi 4- O ch IV) Ό P· W P Η P
p pp© p l ra | ra
H © Cfë ch I
ra ö ra H· “ H p ui Ό 0 hd 0¾ pi μ· oq - S S ΰ
©©o ro ui K. © H
©pp . ® 5 P ra ch H - ch 2
o h· ra P
η p a σν σν \d-bQ hj ra o
P pCtop' 00 CD 0 4· p 4 Η H
ch P © 4*· -£» μ·©®©ρ
© 4 <i ch OO P P I OS
4 P P 1 H· O P B _ u
p Η P , c+ P
p P ch < < - Η- H·
MP©® SJSJ “PO
M ch P 0¾ P
P ra H· P P I
p m-~b es S- S & p 0 ^ p- p ch © ch t, p ch Μ σ'ΟΡσ'Ν B αΊιΗΐι ra
© «+'©<·· ©yo ©s; Η· P h-1 H· ch P
N ®P PP0PP P©PP©B
μ. ΡΗ· ©pj P i © ti ¢) M ©
OQ H* ,P ->·© -> eh Pil IP
t, P P * P » ch I
μ. © p η σν σν © π (JJ η . Β - pi ra
oq μ. ui ui μ· - Η· H
©pp - p-©p
Pi μ· μ ro - (jq 4 © ch l p ch © IV —-
Ch s; _ O ra ch 4 ch © ρ* P Ch ch ch 03 —v ΓΟ μ. p O pi
P © ra H I
80 060 3 2

Claims (25)

1. Werkwijze voor het mechanisch afwerken van het oppervlak van een textielmateriaal gekenmerkt door het continu toevoeren van het materiaal vanaf een toevoerbron zodanig dat het materiaal in een enkel vlak ligt,het onderwerpen van opeenvolgende 5 naast elkaar liggende delen van het materiaal aan een intermitterende mechanische samenwerking met een schurend middel over de breedte van het materiaal waarbij een belangrijk ondersteunend contact tussen het materiaal en de schurende middelen wordt vermeden; welke mechanische samenwerking plaats heeft met een kracht 10 en een frequentie die voldoende is om een in hoofdzaak gelijkmatige wijziging van de oppervlak-eigenschappen van het materiaal te veroorzaken.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schurende middelen tenminste bestaan uit een roterende rol 15 met een schurend oppervlak en de intermitterende mechanische samenwerking met het schurende middel wordt veroorzaakt door een intermitterend samenwerkingsorgaan voor: herhaald en intermitterend drukken van het materiaal over zijn gehele breedte tegen genoemde schurende middelen, welke intermitterende samenwerkingsmiddelen zijn 20 geplaatst over de breedte van het materiaal en evenwijdig met de schurende middelen op of nabij de achterzijde van het materiaal gezien ten opzichte van de schurende middelen.
5· Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de intermitterende samenwerkingsorganen een roteerbare rol om-25 vatten met tenminste één strook flexibel materiaal, die zich uitstrekt vanaf de omtrek van de roteerbare rol en evenwijdig met de hartlijn ervan over de gehele breedte.
4· Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat het intermitterende samenwerkingsorgaan tenminste één roteer-30 bare niet cirkelvormige stang omvat.
5· Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat het intermitterende samenwerkingsorgaan tenminste één excentrische rol omvat.
6. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, 35 dat het intermitterende samenwerkingsorgaan een luchtsleuf of luchtsleuven omvat die een intermitterende straal druklucht afgeven tegen de achterzijde van het materiaal gezien ten opzichte van de schurende middelen. 8006032 - 31 -
7. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het textielmateriaal een polyester bevattend geweven, gebreid of niet-geweven materiaal is.
8. Werkwijze volgens conclusie 7 met het kenmerk, 5 dat het textielmateriaal bestaat uit 100 procent polyester.
9· Werkwijze volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat het textielmateriaal een polyester-katoenmengsel is.
10. Inrichting voor het mechanisch uitvoeren van een oppervlak-af werking van een textielmateriaal gekenmerkt door mid- 10 delen voor het continu toevoeren van het materiaal vanaf een toe-voerbron zodat het materiaal in een enkel vlak ligt, een schurend middel, een intermitterend samenwerkingsorgaan op opeenvolgende naast elkaar liggende delen van het materiaal te onderwerpen aan een intermitterende mechanische samenwerking met de schurende mid-15 delen over de breedte van het materiaal waarbij een belangrijk ondersteunende aanraking tussen het materiaal en de schurende middelen wordt vermeden; waarbij de mechanische samenwerking plaats heeft bij een kracht en met een frequentie die voldoende is om een in hoofdzaak gelijkmatigemodificatie van de oppervlak-kenmerken 20 van het materiaal te veroorzaken.
11. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat het schurende orgaan tenminste één roterende rol is met een schurend oppervlak, en het intermitterende samenwerkingsorgaan zodanig werkt dat herhaald en intermitterendhet materiaal over zijn 25 gehele breedte wordt gedrukt tegen het schurende middel, welk intermitterend samenwerkingsorgaan is geplaatst over de breedte van het materiaal en evenwijdig met de schurende middelen op of nabij de achterzijde van het materiaal gezien vanuit de schurende middelen.
12. Inrichting volgens conclusie 11 met het kenmerk, 50 dat de intermitterende samenwerkingsmiddelen een roteerbare rol omvatten met tenminste één strook flexibel materiaal die zich uitstrekt vanaf de omtrek van de rol en evenwijdig met de hartlijn ervan over de gehele breedte.
13· Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, 55 dat het intermitterende samenwerkingsorgaan tenminste één roteerbare niet-cirkelvormige stang omvat.
14· Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat het intermitterende samenwerkingsorgaan tenminste één excentrische rol omvat. 40 15· Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, 8006032 - 32 - dat het intermitterende samenwerkingsorgaan een luchtsleuf of luchtsleuven omvat die intermitteren een straal lucht onder druk afgeven tegen de achterzijde van het materiaal gezien ten opzichte van de schurende middelen.
16. Werkwijze voor het mechanisch aan het oppervlak afwerken van een textielmateriaal gekenmerkt door het continu toevoeren van het materiaal vanaf een toevoerbron zodanig dat het materiaal ligt in een enkel vlak, het onderwerpen van opeenvolgende naast elkaar liggende delen van het materiaal aan een intemitteren-10 de mechanische samenwerking met een schuurmiddel over de breedte van het materiaal waardoor een belangrijke ondersteunde samenwerking tussen het materiaal en de schurende middelen wordt, vermeden; welke mechanische samenwerking plaats heeft met een kracht en een frequentie die voldoende is om een in hoofdzaak gelijkmatige modi-15 ficatie van de oppervlak kenmerken van het materiaal te veroorzaken en vervolgens het barsteen van het materiaal over de gehele breedte om de modificatie van de oppervlak-eigenschappen van het materiaal te verbeteren.
17· Werkwijze volgens conclusie 16 met het kenmerk, 20 dat de schurende middelen worden gevormd door tenminste één roterende rol met een schurend oppervlak en de intermitterende mechanische samenwerking met het schurende middel wordt veroorzaakt door een intermitterend samenwerkingsorgaan voor het herhaald en intermitterend drukken van het materiaal over zijn gehele breedte tegen 25 genoemd schurend middel, waarbij de intermitterende samenwerkingsorganen zijn geplaatst over het materiaal met en evenwijdig met de schurende middelen op of nabij de achterzijde van het materiaal gezien vanuit de schurende middelen.
18. Werkwijze voor het mechanisch behandelen van het oppervlak 30 van een velvormig cellulose materiaal gekenmerkt door het continu toevoeren van het materiaal vanaf een toevoerbron óp een zodanige wijze dat het materiaal in een enkel vlak ligt, het onderwerpen van opeenvolgende nabij elkaar liggende delen van het materiaal aan een mechanische intermitterende samenwerking met een 35 schurend middel over de breedte van het materiaal waarbij een belangrijke ondersteunde samenwerking tussen het materiaal en de schurende middelen wordt vermeden, welke mechanische samenwerking plaats heeft met een kracht en een frequentie die voldoende is om een belangrijke gelijkmatige wijziging van de oppervlak-eigenschap-40 pen van het materiaal te veroorzaken. 8006032 - 33 -
19· Werkwijze volgens conclusie 18 met het kenmerk, dat het velvormige cellulose materiaal papier is.
20. Werkwijze voor het mechanisch afwerken van het oppervlak van een polymeer filmmateriaal gekenmerk t door het continu 5 toevoeren van het materiaal vanaf een toevoerbron zodanig dat het materiaal in een enkel vlak ligt, het onderwerpen van opeenvolgende naast elkaar liggende delen van het materiaal aan een mechanische samenwerking met een schurend middel over de breedte van het materiaal waarbij een belangrijk ondersteunde samenwerking tussen het 10 materiaal en de schurende middelen wordt vermeden; welke mechanische samenwerking plaats heeft bij een kracht en een frequentie die voldoende zijn om een in hoofdzaak uniforme modificatie van de oppervlak-eigenschappen van het materiaal te veroorzaken.
21. Textielmateriaal met een basisdeel bevattende een aantal 15 vezels waarvan tenminste 20 gewichts procent synthetische vezels is waarbij de vezels een kromming bezitten en zo zijn geplaatst dat zij convexe zijdelen en concave zijdelen bezitten, waarbij de convexe zijdelen, die vrij liggen, in hoofdzaak zijn geschuurd en een groot aantal in het algemeen korte betrekkelijk dikke lamel-20 vormige uitsteeksels bezitten die zich daar vanaf uitstrekken.
22. Textielmateriaal volgens conclusie 21 met het k'e n-m e r k, dat de uitsteeksels een gemiddelde lengte van minder dan ongeveer 0,05 mm. bezitten.
23· Textielmateriaal volgens conclusie 22 met het k e n-25 m e r k, dat de afmeting van de dwarsdoorsnede van de vezels op of nabij het oppervlak van het textielmateriaal vervormd is.
24· Textielmateriaal volgens conclusie 23 met het k en-m e r k, dat de vezels die vervormd zijn thermoplastische vezels zijn en de vervorming een resultaat is van thermoplastische defor-30 matie.
25. Textielmateriaal volgens conclusie 23 met het kenmerk, dat de vezels of op nabij het oppervlak van het textielmateriaal enigszins zijn gevlakt als gevolg van de mechanische opp ervlak-afwerking.
26. Textielmateriaal volgens conclusie 23 met het ken merk, dat de afmeting van de dwarsdoorsnede van de vezels op of nabij het oppervlak van het textielmateriaal ellipsvormig is. —000O000--- 8006032
NL8006032A 1979-11-09 1980-11-04 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch afwerken van een oppervlak van een textielmateriaal. NL180030C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US9281579 1979-11-09
US06/092,815 US4316928A (en) 1979-11-09 1979-11-09 Mechanically surface finished textile material

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8006032A true NL8006032A (nl) 1981-06-01
NL180030B NL180030B (nl) 1986-07-16
NL180030C NL180030C (nl) 1986-12-16

Family

ID=22235270

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8006032A NL180030C (nl) 1979-11-09 1980-11-04 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch afwerken van een oppervlak van een textielmateriaal.

Country Status (22)

Country Link
US (1) US4316928A (nl)
JP (1) JPS5943581B2 (nl)
KR (1) KR840001027B1 (nl)
AT (1) AT371154B (nl)
AU (1) AU519798B2 (nl)
BE (1) BE886075A (nl)
CA (1) CA1153192A (nl)
CH (1) CH647284A5 (nl)
DE (1) DE3041966C2 (nl)
DK (1) DK157496C (nl)
ES (2) ES496641A0 (nl)
FR (2) FR2469489B1 (nl)
GB (1) GB2063322B (nl)
HK (2) HK80084A (nl)
IE (1) IE50911B1 (nl)
IT (1) IT1147021B (nl)
LU (1) LU82918A1 (nl)
MX (1) MX155380A (nl)
NL (1) NL180030C (nl)
NZ (1) NZ195422A (nl)
PT (1) PT71975B (nl)
SE (1) SE451022B (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4512065A (en) * 1979-11-09 1985-04-23 Milliken Research Corporation Mechanical surface finishing apparatus for textile fabric
US4468844A (en) * 1979-11-09 1984-09-04 Milliken Research Corporation Mechanical surface finishing process for textile fabric
FR2628762A1 (fr) * 1988-03-18 1989-09-22 Saligny Claude Procede d'obtention de motifs suivant un dessin predetermine a la surface d'articles textiles ou materiaux similaires et installation pour sa mise en oeuvre
FR2656343B1 (fr) * 1989-12-22 1992-07-24 Chomarat & Cie Procede pour la realisation d'une armature textile de renforcement pour materiaux composites a base de resines et nouveau type d'armature.
US5109630A (en) * 1990-01-08 1992-05-05 Milliken Research Corporation Machine and method to enhance fabric
US5058329A (en) * 1990-01-08 1991-10-22 Milliken Research Corporation Machine and method to enhance fabric
DE4135855A1 (de) * 1991-10-31 1993-05-06 Gebrueder Sucker + Franz Mueller Gmbh & Co, 4050 Moenchengladbach, De Tambour-schmirgelmaschine
US5416958A (en) * 1992-01-21 1995-05-23 Basf Corporation Easy nap textile fabric and process for making
US5414913A (en) * 1992-05-12 1995-05-16 Wetmore Associates Ultraviolet protective fabric
US5392499A (en) * 1993-04-15 1995-02-28 Sperotto Rimar S.P.A. Method and apparatus for surface treatment of wet fabric webs in a finishing machine
JP2914166B2 (ja) * 1994-03-16 1999-06-28 日本電気株式会社 研磨布の表面処理方法および研磨装置
US6605332B2 (en) * 1997-07-29 2003-08-12 3M Innovative Properties Company Unitary polymer substrate having napped surface of frayed end microfibers
DE29812472U1 (de) 1998-07-15 1998-11-05 Gebrüder Munzert GmbH & Co., 95119 Naila Flachgewebe mit velourartiger Oberfläche
US6823900B2 (en) * 2001-08-17 2004-11-30 Tietex International, Ltd. Fabric having a decorative textured surface
US7055227B2 (en) * 2002-11-26 2006-06-06 Milliken & Company Process for face finishing fabrics and fabrics having good strength and aesthetic characteristics
US20050186873A1 (en) * 2004-02-24 2005-08-25 Milliken & Company Treated textile substrate and method for making a textile substrate
US7194789B2 (en) * 2003-12-23 2007-03-27 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Abraded nonwoven composite fabrics
US7213309B2 (en) * 2004-02-24 2007-05-08 Yunzhang Wang Treated textile substrate and method for making a textile substrate
DE602005024059D1 (de) * 2005-09-01 2010-11-18 Corp As Verfahren zur herstellung von fleece mit vorder- und rückseitig unterschiedlichen fasern
US7603755B2 (en) * 2006-08-29 2009-10-20 Northeast Textiles, Inc. Method of producing a twill weave fabric with a satin face
IN2014MU00808A (nl) * 2014-03-11 2015-09-25 Welspun India Ltd
ITUB20152274A1 (it) * 2015-07-17 2017-01-17 Ribbontex Srl Uninominale Processo di produzione di un nastro e nastro cosi' ottenuto

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2970362A (en) * 1956-06-12 1961-02-07 Union Carbide Corp Method of treating pile fabrics
FR2341680A1 (fr) * 1976-02-17 1977-09-16 Aurelle & Cie Procede pour la fabrication de tissus imitant les velours faconnes et nouveaux produits obtenus
DE2633416A1 (de) * 1976-07-24 1978-01-26 Sistig Kg Leo Klopfverfahren, insbesondere fuer polware, vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens sowie verwendung der vorrichtung in einer schermaschine
FR2397481A1 (fr) * 1977-07-13 1979-02-09 Cami Spa Centro Macchi Procede et dispositif correspondant pour redresser le poil ou effectuer une operation analogue sur une etoffe en general
FR2408002A1 (fr) * 1977-11-02 1979-06-01 Togonal Frederic Procede de traitement d'un tissu de fibres synthetiques pour lui donner l'aspect de la flanelle, et tissu presentant cet aspect
FR2415161A1 (fr) * 1978-01-23 1979-08-17 Larusmiani Spa Procede et appareil pour le finissage superficiel de tissus et similaires

Family Cites Families (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US394747A (en) * 1888-12-18 Pouncing or finishing of felt or other like articles
US702116A (en) * 1902-01-16 1902-06-10 Paul Spindler Fabric-scouring attachment for looms.
US1453742A (en) * 1922-08-28 1923-05-01 Fletcher W Browning Abrading machine
US1573845A (en) * 1924-09-08 1926-02-23 Arthur C Mason Fabric-rubbing machine
GB612427A (en) 1945-11-28 1948-11-12 Tomlinsons Rochdale Ltd Improvements in or relating to cloth-raising and like rollers
US2566075A (en) * 1948-05-22 1951-08-28 Bleachers Ass Ltd Fabric finishing apparatus
US2754565A (en) * 1951-06-12 1956-07-17 Parks & Woolson Machine Co Burling machine and method
US2720064A (en) * 1954-04-07 1955-10-11 Michael C Klug Abrasive wheels
DE952616C (de) * 1954-09-24 1956-11-22 Kleinewefers Soehne J Breitwaschmaschine
CH368759A (fr) 1960-07-05 1962-12-29 Velcro Sa Soulie Procédé de traitement d'un tissu épinglé-bouclé, pour en épanouir les boucles, et tissu épinglé-bouclé obtenu selon ce procédé
GB941679A (en) * 1961-06-09 1963-11-13 Scragg & Sons Improvements in artificial textile filaments
US3180785A (en) * 1962-03-21 1965-04-27 Kendall & Co Synthetic fibers with increased surface friction
NL129486C (nl) * 1965-08-17
GB1171170A (en) 1966-01-24 1969-11-19 United Merchants & Mfg Production of Textured and Multi-Toned Effects on Textile Fabrics
GB1154829A (en) 1967-04-18 1969-06-11 Norton Co Pattern Sueding of Fabric
US3523346A (en) * 1967-12-07 1970-08-11 Canton Textile Mills Method for modifying the surface texturing of fabrics
US3553801A (en) * 1968-02-19 1971-01-12 Hadley Co Inc Fabric treating apparatus
US3645049A (en) * 1968-10-21 1972-02-29 Minnesota Mining & Mfg Wide flap wheel
US3640101A (en) * 1969-04-11 1972-02-08 Riggs & Lombard Inc Continuous open width washer
US3600861A (en) * 1969-10-30 1971-08-24 Norton Co Abrasive wheels
US3706167A (en) * 1970-10-13 1972-12-19 Schaffner Mfg Co Inc Finishing apparatus
US3795498A (en) * 1972-05-03 1974-03-05 Merit Abrasive Prod Inc Method of making an abrasive wheel
US3890119A (en) * 1972-06-05 1975-06-17 Schaffner Mfg Co Inc Flap wheel finishing device
BE795833A (fr) * 1972-06-12 1973-06-18 Benzaquen Sa Ind Procede pour conditionner des toiles et machine pour la mise en oeuvre de ce procede
US3872630A (en) * 1972-12-26 1975-03-25 Frank F Ali Sanding and buffing wheel
US4165556A (en) * 1974-02-08 1979-08-28 Kanebo, Ltd. Method for manufacturing suede-like artificial leathers
DE2537151C3 (de) 1975-08-21 1978-10-12 Schumag Gmbh, 5100 Aachen Verfahren und Vorrichtung zum Schleifen von langgestreckten, zylindrischen Werkstücken im Durchlauf

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2970362A (en) * 1956-06-12 1961-02-07 Union Carbide Corp Method of treating pile fabrics
FR2341680A1 (fr) * 1976-02-17 1977-09-16 Aurelle & Cie Procede pour la fabrication de tissus imitant les velours faconnes et nouveaux produits obtenus
DE2633416A1 (de) * 1976-07-24 1978-01-26 Sistig Kg Leo Klopfverfahren, insbesondere fuer polware, vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens sowie verwendung der vorrichtung in einer schermaschine
FR2397481A1 (fr) * 1977-07-13 1979-02-09 Cami Spa Centro Macchi Procede et dispositif correspondant pour redresser le poil ou effectuer une operation analogue sur une etoffe en general
FR2408002A1 (fr) * 1977-11-02 1979-06-01 Togonal Frederic Procede de traitement d'un tissu de fibres synthetiques pour lui donner l'aspect de la flanelle, et tissu presentant cet aspect
FR2415161A1 (fr) * 1978-01-23 1979-08-17 Larusmiani Spa Procede et appareil pour le finissage superficiel de tissus et similaires

Also Published As

Publication number Publication date
FR2483476B1 (nl) 1984-07-06
FR2469489B1 (fr) 1986-01-31
LU82918A1 (fr) 1981-06-04
PT71975B (en) 1981-10-15
PT71975A (en) 1980-11-01
HK30985A (en) 1985-04-26
NL180030C (nl) 1986-12-16
DE3041966C2 (de) 1985-10-10
IE50911B1 (en) 1986-08-20
FR2469489A1 (fr) 1981-05-22
ES8202883A1 (es) 1982-03-01
DK157496C (da) 1990-06-05
NL180030B (nl) 1986-07-16
ES496641A0 (es) 1982-03-01
DE3041966A1 (de) 1981-06-04
NZ195422A (en) 1983-12-16
ES261771Y (es) 1982-12-01
JPS56123469A (en) 1981-09-28
IT1147021B (it) 1986-11-19
US4316928A (en) 1982-02-23
IE802318L (en) 1981-05-09
ES261771U (es) 1982-05-16
GB2063322A (en) 1981-06-03
ATA548680A (de) 1982-10-15
HK80084A (en) 1984-10-26
AU6381580A (en) 1981-05-14
KR840001027B1 (ko) 1984-07-20
CH647284A5 (fr) 1985-01-15
SE451022B (sv) 1987-08-24
BE886075A (fr) 1981-05-07
FR2483476A1 (fr) 1981-12-04
AU519798B2 (en) 1981-12-24
CA1153192A (en) 1983-09-06
AT371154B (de) 1983-06-10
DK475580A (da) 1981-05-10
KR830004490A (ko) 1983-07-13
DK157496B (da) 1990-01-15
IT8050106A0 (it) 1980-11-07
SE8007779L (sv) 1981-05-10
GB2063322B (en) 1984-05-31
MX155380A (es) 1988-02-26
JPS5943581B2 (ja) 1984-10-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8006032A (nl) Werkwijze en inrichting voor het afwerken van een oppervlak van een textielmateriaal.
US4512065A (en) Mechanical surface finishing apparatus for textile fabric
US4211806A (en) Treated fabric structure
US4468844A (en) Mechanical surface finishing process for textile fabric
US4140827A (en) Imitation-leather, bias-stretching process
MXPA02008904A (es) Tela de pelo que tiene extremos de pelo acondicionados.
US4769879A (en) Method for mechanically conditioning textile materials
US5109630A (en) Machine and method to enhance fabric
US3988488A (en) Leatherlike fabrics
US4233012A (en) Bias stretching apparatus for imitation-leather
EP0217088B1 (en) Improved method and apparatus for mechanically conditioning textile materials
US4055693A (en) Leatherlike fabrics
US3615990A (en) Surface characteristics of composite fabrics
EP0757728B1 (en) A device for artificially ageing and finishing a fabric
US5058329A (en) Machine and method to enhance fabric
FR2562918A1 (fr) Procede pour fabriquer un article textile en nappe floque, et article textile en nappe floque souple obtenu par la mise en oeuvre du procede
US2469245A (en) Method of treating fabrics and resulting product
US20030154580A1 (en) Fabric treatment apparatus and method
CA1156028A (en) Mechanical surface finishing apparatus, process and product
JPS5818468A (ja) 織物の機械的改質法および装置
JPH11256484A (ja) 光沢のある植毛シートの製造方法
JPS5916023B2 (ja) 織物の表面加工方法
JPS6055617B2 (ja) スエ−ド感触の織布の製造方法
JPH05186960A (ja) 起毛機
JPH06106665A (ja) 毛羽立ち状をした紙状繊維シート状物

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20001104