NL8004664A - Inrichting voor het uit een strengenpers trekken van strengpersprofielen. - Google Patents
Inrichting voor het uit een strengenpers trekken van strengpersprofielen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8004664A NL8004664A NL8004664A NL8004664A NL8004664A NL 8004664 A NL8004664 A NL 8004664A NL 8004664 A NL8004664 A NL 8004664A NL 8004664 A NL8004664 A NL 8004664A NL 8004664 A NL8004664 A NL 8004664A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- clamping
- guide carriage
- run
- profile
- pulling head
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21C—MANUFACTURE OF METAL SHEETS, WIRE, RODS, TUBES OR PROFILES, OTHERWISE THAN BY ROLLING; AUXILIARY OPERATIONS USED IN CONNECTION WITH METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL
- B21C35/00—Removing work or waste from extruding presses; Drawing-off extruded work; Cleaning dies, ducts, containers, or mandrels
- B21C35/02—Removing or drawing-off work
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Extrusion Of Metal (AREA)
- Bending Of Plates, Rods, And Pipes (AREA)
- Extrusion Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
Description
& -1
803284/Rey/TH
Korte aanduiding: Inrichting voor het uit een strengenpers trekken van strengpersprofielen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uit een strengenpers trekken van strengpersprofielen, met een langs een uitloopbaan voor de profielen over balken verplaatsbare geleidingsvagen met een trekkop, die is voorzien van een vaste 5 klembek en van een beweegbare klembek, bestaande uit een aantal vrij draaiend om een horizontale as gelegerde klemlamellen, welke klembek door middel van een aandrijving om de genoemde as in opengaande richting draaibaar is, waarbij ten minste een tussen de beweegbare en de vaste klembek ingeklemd profiel wordt vrijgegeven.
10 Bij een dergelijke bekende inrichting (DE-OS
14 52 374) hebben de klembogen van de klemlamellen de vorm van een cirkelboog. Al naar gelang de hoogte vanaf de uitloopbaan van het in te klemmen strengpersprofiel staan hierbij de klemrechten, dat zijn de verbindingslijnen tussen de aanrakingspunten van de klemlamel-15 len met het in te klemmen profiel en de horizontale sohamieras, ten opzichte van de loodlijn op het uitloopvlak onder verschillende hellingshoeken. Een optimale inklemming kan slechts geschieden bij een klemhoek die tussen nauwe grenzen varieert, dat wil zeggen een hellingshoek voor de klemrechten die binnen een nauw gebied lig!:.
20 Bij de bekende inrichting is het zodoende noodzakelijk om bij een grotere variatie in de dikten van de in te klemmen strengpersprofielen de horizontale sohamieras in een andere stand te verstellen, zodat de hellingshoek van de klemrechten in het genoemde nauw begrensde gebied kan worden gehouden. Dit vergt een dure constructie 25 en bij de overgang naar profielen met een andere dikte een omslachtig instellen van de inrichting.
De^T^tvijiding beoogt een uittrekinrichting van het hiervoor genoemde type/uit te voeren, dat bij alle door de klemlamellen te omvatten profieldikten de strengpersprofielen met eenvou-30 dige middelen betrouwbaar en bedrijfszeker kunnen worden ingeklemd en vrijgegeven.
Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat elke klemlamel is voorzien van een klemboog met een zodanige kromming, dat de aanrakingspunten tussen het in te klemmen profiel 35 en de klembo<^| in alle standen van de klemlamel ten minste nagenoeg steeds op een/horizontale as snijdende rechte liggen, die een gewenste klemhpek maakt met de verticaal op het vlak van de uitloopbaan.
8004664 - 2 -
Volgens de uitvinding is de klemrechte die de genoemde aanrakingspunten verbindt met de horizontale scharnier voor alle standen gelijk, en voldoet de klemboog van elke klemlamel aan de vergelijking: , 5 r - *, . e » tsoC waarin, o<de klemhoek is tussen een loodlijn op de uitloopbaan en de klemrechte, r.j de afstand is tussen het aanrakingspunt van de vaste klembek met de beweegbare klemlamel, dat wil zeggen bij de "nulstand" zonder 10 ingeklemd profiel en de horizontale scharnieras, (p de hoek is waarom de klemlamel bij het inklemmen van een profiel is verdraaid, r de afstand is tussen het aanrakingspunt van de klemlamel en het profiel en de horizontale scharnieras bij de hoek(£.
15 Dat voor alle standen ten minste ongeveer dezelfde klemrechte wordt verkregen kennen alle profieldikten, die door de klemlamellen kunnen worden omvat worden ingeklemd met een gelijke klemhoek, Se klemhoek wordt zodanig gekozen dat ten minste ongeveer een gewenste, optimale klemhoek ontstaat. Volgens de uitvinding ligt 20 deze klemhoek in de orde van grootte tussen 50° en 40° en bedraagt bij voorkeur 35° ten opzichte van de loodlijn op het vlak van de uitloopbaan.
Bij de bekende uittrekinrichtingen worden de klemlamellen in opengaande richting door middel van een door een 25 veer bediend stangenstelsel verdraaid. Se kracht in de opengaande richting verandert naar gelang de uitwijking van de veer. Seze verandert met de hierboven genoemde verschillende instelstand van de klemlamellen en met de ouderdom van de veer. Bij een sterke verzwakking of breuk van de veer worden de profielen niet meer betrouwbaar 30 vrij gegeven. Om dit te verhelpen is bij een uittrekinrichting van het hiervoor genoemde type, waarbij de aandrijf inrichting in opengaande richting op bekende wijze met kracht op de klemlamellen werkt, een aandrijfinrichting aangebracht die bestaat uit een drukcilinder. Seze levert bij het in opengaande richting omhoog bewegen van de klem-35 lamellen in alle standen steeds een even grote kracht en voorkomt dat de klemlamellen tijdens hun dalende beweging naar de inklemstand op de uitloopbaan respectievelijk op het in te klemmen profiel vallen.
In een doelmatige uitvoeringsvorm is volgens de uitvinding de zuigerstang van de drukcilinder uitgevoerd als tand- 800 4 6 64 m- 4 - 3 - heugel» en wenkt samen met een in de horizontale scharaieras aangebracht tandwiel, welke tandwiel vast is verbonden met een evenwijdig aan de horizontale schamieras aangebrachte stang, en de stang met kracht inwerkt op de uitsparingen aan de rugzijde van de klem-5 lamellen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een wezenlijke verhoging van de bedrijfszekerheid verkregen doordat de de klemlamellen dragende trekkop is bevestigd aan een dwarsarm en met deze arm om een loodrecht op het vlak van de 10 uitloopbaan staande as van de geleidingswagen vanuit de bedrijfsatand in een opzij van de uitloopbaan gelegen terugloopstand kan worden verdraaid. Bij het teruglopen van de wagen met de trekkop is de laatste volledig buiten de uitloopbaan gedraaid, zodat een nabij de uitloopbaan werkzaam persoon geen gevaar loopt voor de normaliter 15 met grote snelheid terug bewegende trekkop.
Bij voorkeur is de dwarsarm verdraaibaar door middel van een op afstand bedienbare drukcilinder.
In een doelmatige uitvoering zijn de trekkop, respectievelijk de dwarsarm in hoogte instelbaar. Hierdoor kan de onder-20 ste vaste klembek ter aanpassing aan de stang van het profiel, - hoge profielen liggen dieper dan vlakke profielen - in hoogte worden versteld.
Voor het verhogen van de bedrijfszekerheid ligt volgens de uitvinding het zwaartepunt van de trekkop bij de in de 25 terugloopstand gedraaide dwarsarm ongeveer in het vlak van een de geleidingswagen aandrijvende ketting en/of van een het ongewenst wegrijden afremmende buffer. Boor middel van deze uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt bereikt dat bij het niet op het juiste tijdstip afremmen van de geleidingswagen bij het met grote snelheid 50 teruglopen en een hierop volgend botsen,de buffer geen traagheids-moment van de dwarsarm met trekkop en de klemlamellen kan ontstaan.
Ter verhoging van de veiligheid, kan de dwarsarm alleen door de hierop werkende drukcilinder in de betreffende gedraaide stand worden gehouden, welke cilinder het niet gewenst verdraaien van de dwars-55 arm met de trekkop dempt en zodoende in het bijzonder in onbelaste toestand van de drukcilinder de totale invloed van mechanische belastingen, zoals stoten of dergelijke, op de trekkop en de klemlamellen voorkomt.
A Λ Λ L St c A
- 4 -
Met behulp van de volgens de uitvinding uitgevoerde om een verticale as draaibare trekkop kan volgens de uitvinding op bijzonder doelmatige en eenvoudige wijze de op de uittrekinrichting werkende trekkracht worden gemeten voor het regelen van de snelheid 5 van de uittrekinrichtingt doordat de trekkop is voorzien van een krachtopnemer, die tijdens het bedrijf door de werking van de trekkracht tegen een vaste op de geleidingswagen aangebrachte aanslag wordt gedrukt en zodoende de trekkracht van de trekkop meet en deze als gemeten waarde toevoert naar een regelinriohting voor het rege-10 len van de snelheid van de geleidingswagen. Hierdoor is het mogelijk de strengprofielen in te klemmen onder het uitoefenen van een steeds gelijke trekkracht. He regeling kan ook gesohieden door het meten van de snelheid van het stempel van de strengenpers, waarbij de regelinriohting de snelheid van de geleidingswagen regelt tussen 13 een naar boven en naar beneden begrensde trekkracht.
He inrichting volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor de oombinatie met een afscheidingsinrichting, waarbij behalve de geleidingswagen een slede van deze afscheidingsinrichting verplaatsbaar en vastzetbaar is, waarbij de slede is voorzien van 20 stuurschakelaars voor het afremmen van de geleidingswagen van de uittrekinrichting.
He trekkop is bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat deze nabij de afscheidingsinrichting verplaatsbaar is over de begin-delen van de strengpersprofielen zodat de begindelen ongehinderd in 25 de spleet tussen de klembekken omhoog kunnen worden gebracht. Hierdoor kan direct bij het begin van het persen een synchronisatie tussen de sbrengpersprofielen en de uittrekinrichting worden verkregen.
He gezamenlijke werk- en bewegingsfuncties van de inrichting kunnen vanzelfsprekend op elkaar zijn afgestemd en auto-30 matisch worden gestuurd, zodat een vergaande automatisering mogelijk is zonder tussenkomst van bedienend personeel, dat alleen nog maar controlewerkzaamheden uitvoert.
He uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening die schematisch een uitvoeringsvorm van de inrichting 35 weergeeft.
Fig. 1 toont schematisch een zAanzicht van een langs een uitloopbaan naast een afscheidingsinrichting aangebrachte uittrekinrichting in een stand waarbij een of meer strengpersprofielen 80046 64 9 » - 5 - kunnen worden opgenomen.
Fig. 2 toont een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1.
Fig. 3 toont op vergrote schaal een gedeeltelijk 5 doorgesneden aanzicht van de uittrekinrichting volgens fig. 1,
Fig. 4 toont een aanzicht volgens de pijl 17 in fig. 3 van een onderdeel van de uittrekinrichting volgens fig. 3·
Fig. 5 toont de klemlamellen in een met fig. 3 overeenkomend aanzicht in verschillende standen.
10 Fig. 6 toont een gedeeltelijk doorgesneden en afgebroken aanzicht van de uittrekinrichting volgens de pijl TI in fig. 3.
De figuren 1 en 2 tonen een uittrekinrichting die langs een uitloopbaan is aangebracht, waarvan het bovenste uitloop-15 vlak in de figuren 1 en 2 met het verwijzingscijfer 1 is aangegeven.
Langs deze uitloopbaan zijn twee evenwijdige verticaal boven elkaar gelegen balken 2 en 3 aangebracht. Over deze balken loopt de gelei-dingswagen 4» van de in zijn geheel met het verwijzingscijfer 5 aangegeven uittrekinrichting door middel van twee bovenste rollen 6 en 20 twee onderste rollen 7.
De geleidingswagen 4 wordt aangedreven door middel van een eindloze ketting 8, die door middel van een aandrijving 9 in beide richtingen beweegbaar is»
De geleidingswagen 4 van de uittrekinrichting 5 25 draagt een verticale kolom 10, die door middel van een drukcilinder 12 om een verticale as 11 draaibaar is, en wel tussen twee in de figuren 1 en 2 weergegeven eindstanden, waarbij de ene eindstand in de figuren 1 en 2 met getrokken lijnen en de andere in fig. 1 met stippellijnen is weergegeven. In de met getrokken lijnen weerge-30 geven bedrijfsstand staat een star met de kolom 10 verbonden dwars-arm 13 dwars op de uLtloopbaan, terwijl deze arm in de met streep-lijnen weergegeven rust- of terugloopstand volgens fig. 1 met 13' is aangegeven en evenwijdig staat aan de uitloopbaan 1.
De dwarsarm 13 draagt een trekkop 14» die in de 35 ruststand volgens fig. 1 met 14’ is aangegeven en over een nagenoeg met de breedte van de uitloopbaan overeenkomende breedte een aantal klemlamellen 15, 15' (met streeplijnen weergegeven terugloopstand) draagt. De klemlamellen zijn om een horizontale as 16 draaibaar aan de trekkop 14 gelegerd en zijn door middel van een drukcilinder flOO 4 6 64 - 6 - 17 ten opzichte van een stijf met de trekkop 14 verbonden vaste klembek 18 draaibaar, zoals nog aan de hand van de figuren J tot 6 wordt beschreven.
De uittrekinrichting 5 is in de figuren 1 en 2 5 in een stand getekend waarin de inrichting gereed is om strengpersprofielen op te nemen, waarbij de geleidingswagen 4 in zijn rechtse eindstand op de balken 2, J naast een in zijn totaal met het verwij-zingscijfer 20 aangegeven afscheidingsinrichting staat, die via een slede 21 met rollen 22, 23 eveneens op de balken 2, 3 verplaatsbaar 10 is in het gebied tussen de rechtse eindstand van de geleidingswagen 4 en het rechtse uiteinde van de balk naast de niet getekende matrijs-mond van een strengepers.
Hierna wordt de uittrekinrichting 3 gedetailleerd aan de hand van de figuren 3 tot 6 beschreven, waarbij dezelfde 15 verwijzingscijfers als in de figuren 1 en 2 worden gebruikt.
In fig. 3 is de aandrijving voor het verdraaien van de klemlamellen met de drukcilinder 17 duidelijk zichtbaar. De zuigerstang van deze drukcilinder 17 is verlengd met een tandheugel 30, dat samenwerkt met een tandwiel 31» dat onverdraaibaar is ver-20 bonden met een coaxiaal met de horizontale as 16 lopende as 32. De as 32 strekt zich over de gezamenlijke klemlamellen uit en is volgens fig. 6 gelegerd in een zijwand 34 van de trekkop 14.
Evenwijdig aan de as 32 loopt een stang 35» die via een strip Jé’ (fig. 1) star is verbonden met de as 32. De stang 25 35 overbrugt evenals de as 32 de gezamenlijke klemlamellen 15 en ligt in de toestand volgens de figuren 1 en 3 onder druk tegen de halfcirkelvormige uitsparingen Jé aan de achterzijde van de klemlamellen 15. Bij het bedienen van de drukcilinder 17 wordt het tandheugel 30 in fig. 3 naar links geschoven en verdraait daarbij het tandrad 30 31 en daarmee tevens de stang 35 tegen de riohting van de klok in, waarbij de stang 35 de klemlamellen tegen de richting van de klok in meeneemt tot een verdraaide stand waarbij de klemlamellen zich van de vaste klembek 18 van de trekkop 14 verwijderen.
In de figuren 3 en 6 is tevens de kolom 10 duide-35 lijk zichtbaar, welke kolom de dwarsarm 13 met de trekkop 14 draagt.
De kolom 10 is in legerbussen 38, 39 draaibaar gelegerd om de rota-tieas 11. Deze rotatieas 11 en hiermee de kolom 10 is via een instel-schroef 40 in hoogte verstelbaar, welke schroef coaxiaal met de as 11 in een vaste instelmoer 41 is geschroefd en welke schroef tegen de 80046 64 - 7 - onderste kopse kant 42 van de as 11 ligt.De drukcilinder 12 voor het verdraaien van de kolom 10 is met zijn zuigerstang 43 scharnierend bevestigd aan een vast met de kolom verbonden beugelvormige strip 44· De drukcilinder is met zijn andere uiteinde scharnierend 5 verbonden met de geleidingswagen 4» zoals duidelijk blijkt uit fig. 4· Deze toont een vanaf de geleidingswagen 4 omhoog stekende staander 43» vanwaar twee strippen 46 uit steken. Tussen deze beide strippen is een schamierdeel 47 van de drukcilinder 12 geschoven en door middel van een verticale legerbout 43 vastgezet» om welke 10 bout het schamierdeel 47 en daarmee de drukcilinder in een horizontaal vlak kan draaien. De constructie kan bij het schamierdeel volgens fig. 4 en /of het schamierdeel volgens fig. 6 van de zuiger-stang aan de kolom 10 zodanig zijn uitgevoerd» dat bij het verstellen van de verticale as 11 de hoogte kan worden gecompenseerd. Even-15 tueel kan ook de zuigerstang 43 zijn uitgevoerd als tandheugel en samenwerken met een tandwielsegment, dat vast met de kolom 10 is verbonden. Hierdoor kan de hoogte automatisch worden gecompenseerd.
De figuren 3 en 6 tonen aan de wagen 4 bevestigde blokken 49 voor het bevestigen van de beide uiteinden van de eind-20 loze ketting 8 aan de wagen 4» alsmede een geleidingsstuk 50 respectievelijk 51 voor de bovenste baan respectievelijk de onderste baan van de ketting 8, waarbij deze geleidingsstukken zijn bevestigd aan een de balken 2, 5 dragende vaste draagconstructie 52 (fig. 6). Vervolgens tonen de figuren 3 en 6 een krachtmeetdoos 25 54» die de tussen de geleidingswagen 4 en de kolom 10 werkende kracht, dat wil zeggen de werkzame, door de klemlamellen 15 op een profiel 55 (fig. 6) overdraagbare trekkracht kan meten. Deze trekkracht dient als werkelijke waarde voor het zodanig regelen van de aandrijving 9» dat de trekkracht op een vooraf bepaalde constante 30 gewenste waarde wordt gehouden.
Tot slot is in fig. 6 nog een buffer % weergegeven. Deze buffer ligt in het zelfde verticale vlak als het zwaartepunt van de trekkop 14 met de dwarsarm 15 in de terugloopstand gedraaid, zoals in fig. 1 met streeplijnen is weergegeven. Het be-35 treffende verticale vlak is in fig. 6 weergegeven als een verticale streep met het verwijzingscijfer 57· Ten gevolge van deze opstelling van de buffer wordt in de figuren 1 en 2 gezien aan het (in deze figuren niet getekende) rechtse uiteinde van de uittrekinrichting 5 verzekerd, dat bij een botsing ten gevolge van het niet voldoende - 8 - of niet tijdig afremmen van de terugloopbeweging van de uittrek-inrichting 5 geen schadelijk koppel ontstaat. Indien de arm 13 in een dergelijk geval echter toch uit de in fig. 1 met streeplij-nen weergegeven terugloopstand draait, wordt een dergelijke beweging 5 door de drukcilinder 12 afgeremd.
Aan de hand van fig. 5 zal de constructie van de klemboog 60 van elke klemlamel 13 nader worden toegelicht·
De klemlamel 13 is weergegeven in drie verschillende standen. De met getrokken lijnen weergegeven stand komt over-10 een met die uit de fig. 1 en 3» waarbij de klemlamel tegen de vaste klembek 18 rust. Het aanrakingspunt tussen de klemboog 60 en de klembek 18 is met het verwijzingscijfer 61 aangegeven· In de met streeplijnen weergegeven gedraaide stand ligt de klemboog 60 op een profiel 62 met een dikte h^, waarbij het aanrakingspunt tussen het 13 profiel 62 en de klemlamel is aangegeven met 63» In de met een streep-puntlijn weergegeven gedraaide stand klemt de klemlamel het profiel 64 in, dat een grotere dikte hg heeft, waarbij het aanrakingspunt tussen de klemboog 60 en het oppervlak van het profiel 64 is aangegeven met 65. De klemboog 60 is nu zodanig uitge-20 voerd, dat de betreffende aanrakingspunten 61, 63, 63 op een gemeenschappelijke rechte 66 liggen die de horizontale schamieras snijdt. Deze recht 66 is de zogenaamde inklemlijn, die met de verticaal op het vlak van de uitloopbaan, die evenwijdig met het oppervlak van de vaste klembek 18 loopt, een klemhoekxinsluit. Deze klemhoek wordt 25 doelmatig in de orde van grootte van 35° gekozen. Dit is een optimale klemhoek, waarbij de vrij draaiend om de as 16 opgehangen klemla-mellen in alle standen een nagenoeg gelijke klemverking op profielen van verschillende dikten uitoefenen.
Daar de aanrakingspunten 61, 63, 63 precies op de 30 gemeenschappelijke reohte 66 liggen, moet de klemboog voldoen aan de vergelijking: ?tg<* r r r * T waarin: * de genoemde klemhoek is, r^ de afstand tussen het aanrakingspunt 61 en de as 16 is, 33 <p de hoek is, waarom de klemlamel 13 voor het inklemmen van een profiel wordt verdraaid (in de met getrokken lijnen weergegeven stand is(p = 0), r de afstand is tussen het betreffende aanrakingspunt, bij voorbeeld 63 of 65 en de as 16.
8004664 - 9 - ïïit fig. 5 blijkt tevens duidelijk dat de klem-lamellen in de bedrijfsstand, waarin zij profielen inklemmen, met hun uitsparingen 36 niet meer tegen de stang 35 liggen. Be stang 35 wordt pas bij het bedienen van de cilinder 17 met kracht in de 5 uitsparingen 36 gedrukt en verdraait dan de gezamenlijke klemlamel-len in de in fig. 3 met 4treeplijnen weergegeven terugloopstand.
De uittrekinrichting volgens de uitvinding werkt als volgt:
De uittrekinrichting 5 wordt in de in de figuren 10 1 en 2 weergegeven beginstand gereden, waarin de inrichting de uit de matrijsmond komende strengpersprofielen kan opnemen· Het profiel respectievelijk de profielen worden in de figuren 1 en 2 gezien van rechtsaf toegevoerd en door middel vaneen niet weergegeven hefin-richting opgetild, zodat hun uiteinden van het vlak van de uitloop-15 baan 1 worden opgetild en op het niveau van de bovenkant van de vaste klembek 18 en inde trekkop 14 tussen de vaste klembek 18 en de klem-lamellen 15 worden geleid, welke klemlamellen zich automatisch overeenkomstig de mogelijkerwijs aanwezige verschillende dikten van het profiel (vergelijk het profiel 55 in fig. 6) met een overeenkomstige 20 verdraaiing om de as 16 omhoog gaan. Op deze wijze wordt het strengpersprofiel respectievelijk de strengpersprofielen ingeklemd. De uittrekinrichting 5 wordt vervolgens in de uittrekrichting 67 (fig. 2) met een geregelde snelheid en een geregelde kracht langs de uitloopbaan verplaatst. De snelheid wordt zodanig geregeld, dat 25 deze is aangepast aan de snelheid waarmee het strengpersprofiel uit de matrijsmond komt. De uittrekkracht wordt op een constante waarde gehouden, waarbij de werkelijke waarde wordt gemeten met de krachtmeetdoos 54·
Wanneer het einde van de uitstrekbaan, in de fi-30 guren 1,2 gezien geheel links is bereikt, dan komt de geleidings-wagen 4 tegen de aanslag 68, die een eindschakelaar bedient voor het uitschakelen van de aandrijving 9 en voo^éet inschakelen van de drukcilinder 17. Deze cilinder verdraait de lamellen 15 in een stand waarin de profielen worden vrijgegeven, welke stand met 35 streeplijnen in fig. 3 is aangegeven. Vervolgens wordt de drukcilinder 12 bediend, om de dwarsarm 13 met de trekkop 14 in de met streeplijnen weergegeven terugloopstand volgens fig. 1 te draaien, waarbij gezien in fig. 2 de dwarsarm 13 evenwijdig en boven de balk 2 staat. In deze terugloopstand wordt de uit-trekinrichting 5 snel terugge- 800 4 6 54 - 10 - reden, waarbij de wagen 4 de stand volgens de fig. 1 en 2 inneemt.
In deze stand wordt de dwarsarm 13 uit de met streeplijnen weergegeven stand 13* volgens fig. 1 in de met getrokken lijnen in de in fig. 1 en 2 weergegeven beginstand teruggedraaid, waarbij de trek-5 kop onder de afscheidingsinrichting komt te liggen en daar weer een nieuw strengpersprofiel kan opnemen.
Er is ook een werking denkbaar, waarbij alle klemlamellen 15 zijn gekoppeld voor het uitvoeren van een gemeenschappelijke gedwongen beweging. Hiertoe is in de figuren 3 en 6 10 een met het vexwijzingscijfer 80 aangegeven koppelstang aangebracht, die via op een lijn gelegen boorgaten 81 door de klemlamellen loopt. Hoor middel van de koppelstang 80 kunnen de gezamenlijke klemlamellen 15 worden verbonden tot een bovenste klembek. Hierdoor worden zijwaartse drukkrachten vermeden, die spanningen in de klemlamellen 15 15 kunnen veroorzaken. In fig. 6 is in de eerste plaats de hierboven beschreven inklemming met afzonderlijke beweegbare lamellen weergegeven. Ten einde het profiel 55 in te klemmen met gekoppelde klem -lamellen moeten in fig. 6 alle lamellen met hun onderkanten op dezelfde grootste hoogte van het profiel worden weergegeven.
800 4 6 64
Claims (11)
1. Inrichting voor het uit een strengenpers trekken van strengpersprofielen met een langs een uitloophaan voor de profielen over balken verplaatsbare geleidingswagen met een trekkop, 5 die is voorzien van een vaste klembek en van een beweegbare klembek, bestaande uit een aantal vrij draaiend om een horizontale as gelegerde klemlamellen, welke klembek door middel van een aandrijving om de genoemde as in opengaande richting draaibaar is, waarbij ten minste een tussen de beweegbare en de vaste klembek 10 ingeklemd profiel wordt vrijgegeven, met het kenmerk, dat elke klemlamel (15) is voorzien van een klemboog (60) met een zodanige kromming, dat de aanrakingspunten (61, 63, 63) tussen het in te klemmen profiel (62, 64) en de klemboog (60^ in alle standen van de klemlamel ten minste nagenoeg steeds op een/horizontale 13 as (16) snijdende rechte (66) liggen, die een gewenste klemhoek (oc) maakt met de verticaal op het vlak van de uitloopbaan (l).
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de klemboog (60) van elke klemlamel (15) voldoet aan de vergelijking: ftgce 20 r » . a waarin: o< de klemhoek is tussen een loodlijn op de uitloopbaan en de klem-rechte (66), r1 de afstand is tussen het aanrakingspunt van de vaste klembek met de beweegbare klemlamel, dat wil zeggen bij de "nul-stand" zonder 23 ingeklemd profiel, en de horizontale schamieras (16), Cj> de hoek is waarom de klemlamel bij het inklemmen van het profiel is verdraaid, r de afstand is tussen het aanrakingspunt van de klemlamel en het profiel en de horizontale schamieras bij de hoek φ . 30 3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de klemrechte (66) ten opzichte van de loodlijn op het vlak van de uitloopbaan (1) een klemhoek (c<) maakt die tussen 30° en 40° ligt.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 35 1-3» waarbij de aandrijving via een stang in opengaande richting met kracht op de klemlamellen werkt, met het kenmerk, dat de aandrijving bestaat uit een drukcilinder (17).
5- Inrichting volgens conclusie 4» m e t het kenmerk, dat de zuigerstang van de drukcilinder (17) is uitge- 8004664 - 12- voerd als tandheugel (30) en samenwerkt met een in de horizontale scharaieras (16) aangebracht tandwiel (31), waarbij het tandwiel (31) vast is verbonden met een evenwijdig aan de horizontal^échar-5 nieras (16) aangebrachte stang (35)» en de stang (35) met kracht inwerkt op de uitsparingen (36) aan de rugzijde van de klemlamellen (15). Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-5» met het kenmerk, dart de de klemlamellen (15) 10 dragende trekkop (14) is bevestigd aan een dwarsarm (13) en met deze arm om een loodrecht op het vlak van de uitloopbaan (1) staande as (11) van de geleidingswagen (4) van uit de bedrijfsstand in een opzij van de uitloopbaan (1) gelegen terugloopstand (14*) kan worden verdraaid.'
7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de dwarsarm (13) door middel van een drukcilinder (12) kan worden gedraaid.
8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7» met het kenmerk, dat de trekkop (14) respectievelijk 20 de dwarsarm (13) in hoogte verstelbaar is.
9. Inrichting volgens een der conclusies 6 tot 8, met het kenmerk, dat het zwaartepunt van de trekkop (14) met de dwarsarm (13) bij in de terugloopstand verdraaide dwarsarm (13) ongeveer in het vlak van een de geleidingswagen (4) 23 aandrijvende ketting en/of van een het ongewenst verrijden afremmende buffer (56) ligt.
10. Inrichting volgens een der conclusies 1-9» met het kenmerk, dat de trekkop is voorzien van een krachtopnemer (34) die tijdens het bedrijf door de werking van de 30 trekkracht tegen een vaste aanslag (34') van de geleidingswagen is gedrukt en zodoende de trekkracht van de trekkop (14) meet en deze als gemeten waarde toevoert aan een regelinrichting voor het regelen van de snelheid van de geleidingswagen.
11. Inrichting volgen een der voorgaande conclusies 33. tot 9, met het kenmerk, dat de snelheid van de stempel van de strengenpers wordt gemeten en als gemeten waarde aan een regelinrichting wordt toegevoerd, die de snelheid van de geleidingswagen (4) regelt met een naar beneden en naar boven begrensde trekkracht. 800 4 6 64 - 13 - ψ' "
12. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat over de balken (2, 3) behalve de geleidingswagen (4) een· slede (21) van een afscheidingsinrichting kan worden verplaatst en worden vastgezet in het gebied van de 5 balken (2, 3) tussen de strengenpers en een gewenste eindstand van de geleidingswagen (4) en de slede (21) is voorzien van een stuur-schakelaar voor het afremmen van de gel eidingswagen (4) van de uittrekinrichting.
13. Inrichting volgens conclusie 12,met het 10 kenmerk, dat de trekkop (14) zodanig is uitgevoerd en aangebracht, dat deze nabij de afscheidingsinrichting (20) over de begin-delen van de strengpersprofielen verplaatsbaar is, zodan^ dat de begindelen van de profielen ongehinderd in de spleet tussen de klembekken (14» 18) kunnen worden getild. 800 4 6 64
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE19792933262 DE2933262A1 (de) | 1979-08-16 | 1979-08-16 | Ausziehvorrichtung fuer strangpressprofile |
DE2933262 | 1979-08-16 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8004664A true NL8004664A (nl) | 1981-02-18 |
Family
ID=6078620
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8004664A NL8004664A (nl) | 1979-08-16 | 1980-08-18 | Inrichting voor het uit een strengenpers trekken van strengpersprofielen. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4307597A (nl) |
CA (1) | CA1118718A (nl) |
DE (1) | DE2933262A1 (nl) |
FR (1) | FR2462947A1 (nl) |
GB (1) | GB2055654B (nl) |
IT (1) | IT1127997B (nl) |
NL (1) | NL8004664A (nl) |
NO (1) | NO802271L (nl) |
Families Citing this family (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3316161C2 (de) * | 1983-05-03 | 1986-10-02 | Friedrich Wilhelm Dipl.-Ing. 7761 Moos Elhaus | Ausziehvorrichtung für die aus einer Strangpresse austretenden Profile |
DE3404807A1 (de) * | 1984-02-10 | 1985-08-29 | Friedrich Wilhelm Dipl.-Ing. 7761 Moos Elhaus | Einrichtung zum regeln einer ausziehvorrichtung |
US4628719A (en) * | 1984-12-27 | 1986-12-16 | R. L. Best Company, Inc. | Puller apparatus |
DE3723824A1 (de) * | 1987-07-18 | 1989-01-26 | Hasenclever Maschf Sms | Verfahren zum abziehen eines in einer strang- oder rohrpresse erzeugten stranges, sowie steuerung einer abziehvorrichtung hierzu |
FR2645459B1 (fr) * | 1989-04-05 | 1994-09-30 | Valinox | Dispositif extracteur pour presse d'extrusion |
DE3917002C1 (nl) * | 1989-05-24 | 1990-05-10 | Elhaus Industrieanlagen Gmbh, 7703 Rielasingen-Worblingen, De | |
US4953381A (en) * | 1989-11-16 | 1990-09-04 | Granco Clark, Inc | Extrusion puller with stripper finger |
US4993252A (en) * | 1990-03-30 | 1991-02-19 | Granco-Clark, Inc. | Extrusion puller jaws |
DE10226139B4 (de) * | 2002-06-12 | 2004-05-13 | Unterschütz Sondermaschinenbau GmbH | Antiparallel-Kurbelgetriebe für Hub- und Senkbewegung der Abzugsvorrichtung an Strangpressanlagen |
DE102012218223B4 (de) * | 2012-10-05 | 2018-11-29 | Unterschütz Sondermaschinenbau GmbH | Abzugsvorrichtung für Strangpressanlagen zum Abziehen von Profilen aus einer Strangpressanlage |
JP6144135B2 (ja) * | 2013-07-17 | 2017-06-07 | Ykk株式会社 | 形材用牽引装置 |
DE102016123825B4 (de) | 2016-12-08 | 2020-04-02 | Unterschütz Sondermaschinenbau GmbH | Verfahren zum Abziehen und Abtrennen von Profilen aus einer Strangpressanlage sowie Abzugs- und Abtrennvorrichtung |
CN107486478B (zh) * | 2017-09-05 | 2019-04-12 | 佛山欧玛福机械工程有限公司 | 一种钳手绝缘的牵引机 |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE726000C (de) * | 1941-07-13 | 1942-10-05 | Mueller Fritz | Selbsttaetig sich festziehende Spannvorrichtung |
FR1298964A (fr) * | 1961-05-30 | 1962-07-20 | Duralumin | Dispositif d'accrochage pour profilés de section quelconque soumis à un effort de traction, par les chariots des bancs à étirer notamment |
DE1299589B (de) * | 1961-06-13 | 1969-07-24 | Sack Gmbh Maschf | Vorrichtung zum Ausziehen und Zerteilen eines aus einer Matrize einer Strangpresse austretenden Stranges |
GB1001608A (en) * | 1962-04-06 | 1965-08-18 | Loewy Eng Co Ltd | Extrusion puller |
US3587280A (en) * | 1965-01-21 | 1971-06-28 | Xpress Automation Inc | Method and apparatus for pulling extrusions from an extrusion press |
DE1602360C3 (de) * | 1967-02-15 | 1976-01-02 | Schloemann-Siemag Ag, 4000 Duesseldorf | Einrichtung zum Steuern einer Abziehvorrichtung für den aus einer Strangpresse austretenden Strang |
GB1372475A (en) * | 1972-05-25 | 1974-10-30 | Edwards S H Edwards Co | Extrusion pullers |
DE2524372A1 (de) * | 1975-06-02 | 1976-12-23 | Kabelmetal Messingwerke Gmbh | Vorrichtung zum ausziehen von aus strangpressen austretendem langgestrecktem gut |
-
1979
- 1979-08-16 DE DE19792933262 patent/DE2933262A1/de not_active Ceased
- 1979-11-05 US US06/091,124 patent/US4307597A/en not_active Expired - Lifetime
- 1979-11-07 CA CA000339354A patent/CA1118718A/en not_active Expired
- 1979-11-22 GB GB7940401A patent/GB2055654B/en not_active Expired
- 1979-11-26 FR FR7929072A patent/FR2462947A1/fr not_active Withdrawn
-
1980
- 1980-01-29 IT IT67123/80A patent/IT1127997B/it active
- 1980-07-29 NO NO802271A patent/NO802271L/no unknown
- 1980-08-18 NL NL8004664A patent/NL8004664A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2462947A1 (fr) | 1981-02-20 |
NO802271L (no) | 1981-02-17 |
GB2055654A (en) | 1981-03-11 |
US4307597A (en) | 1981-12-29 |
IT8067123A0 (it) | 1980-01-29 |
GB2055654B (en) | 1982-12-15 |
CA1118718A (en) | 1982-02-23 |
DE2933262A1 (de) | 1981-02-26 |
IT1127997B (it) | 1986-05-28 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8004664A (nl) | Inrichting voor het uit een strengenpers trekken van strengpersprofielen. | |
US4214493A (en) | Circular saw | |
DE3035962C3 (de) | Vorrichtung zum Steuern der Antriebe einer Bandsägemaschine | |
US3237499A (en) | Roller die press cutter apparatus with automatic roll lift | |
DE2644906A1 (de) | Einrichtung zum zufuehren von druckprodukten an einen stapler | |
NL192445C (nl) | Brug- en stopmechanisme voor een inrichting voor zijdelingse overdracht van rolpallets. | |
CN110744129A (zh) | 一种热轧棒材剪定尺后余料清理系统 | |
CS205141B2 (en) | Guiding of the lifting table | |
NL8000328A (nl) | Inrichting voor het rekken van huiden. | |
US4009630A (en) | Device with movable end stop means for pieces of lumber to be cut into shorter pieces | |
KR200476310Y1 (ko) | 선박승선용 사다리 | |
US4101368A (en) | Inner tube splicing machines | |
US4192208A (en) | Transverse dividing shear for rolling-mill products, especially heavy plate | |
US3330175A (en) | Moveably supported cut off saw | |
DE3119693C2 (de) | Pflaster- und Mauerstein-Spaltvorrichtung | |
DE2550478C2 (de) | Gefrierfleischschneidemaschine | |
NL8502444A (nl) | Inrichting voor het snijden van een nog plastisch poreus betonblok. | |
NL8700891A (nl) | Voederrek. | |
SU1428522A1 (ru) | Устройство дл загрузки заготовок | |
DE3638970A1 (de) | Vorrichtung zur bildung eines pakets | |
NL8601485A (nl) | Inrichting voor het snijden van plaatvormig materiaal. | |
DE2049157C2 (de) | Kohlenhobel, insbesondere für mächtige Flöze | |
CH685611A5 (de) | Hilfseinrichtung für die Bearbeitung von in zwei Dimensionen ausgedehnten Werkstücken. | |
NL8603119A (nl) | Inrichting voor het zagen van steen of dergelijke. | |
DE843387C (de) | Vorrichtung zum Scheren von Kokosmatten |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |