NL8002497A - Stuurbekrachtiging voor een motorvoertuig. - Google Patents

Description

. η 4- •r

Stmrbekrachtiqlng voor een motorvoertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een stuui±>ekrac±Ltiging voor een motorvoertuig, met twee hydraulisch van elkaar gescheiden stuurketens, waarvan de ene een eerste net een eerste bedieningsinrichting en een stuurdrijfwerk verenigde stelmotor en 5 de tweede een eveneens met het stuurdrijiwerk verenigde tweede bedieningsinrichting bevat, die een tweede rechtstreeks op de stuurstang van het voertuig werkzame stelmotor met door een servo-ραπρ geleverde olie onder druk belast, waarbij de beide be-dienings inrichtingen gemeenschappelijk, in afhankelijkheid van de 10 draaibeweging van een stuuras bedienbaar zijn.

Een dergelijke stuurbekrachtiging is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.822.759.

Hierbij zijn twee hydraulisch van elkaar gescheiden, met behulp van een stuuras bedienbare stuurketens aanwezig. De 15 ene stuurketen bestaat uit een met een &elmotor en een eerste bedieningsinrichting verenigd stuurdrijfwerk. De andere stuurketen bestaat uit een coaxiaal ten opzichte van de eerste bedieningsinrichting aangebrachte tweede bedieningsinrichting, die via leidingen met een andere, met een stuurdrijfwerk verenigde stelmotor 20 is verbonden. Daarbij is aan elke stuurketen een eigen servcponp en een eigen oliehouder toegevoegd. Er is alleen de plaatsing van de af zender lijke constructiedelen van de stuurbekrachtiging getoond.

Een bepaalde uitvoeringsvorm van de bedieningskleppen en hun samenwerking is echter uit dit octrooischrift niet bekend.

25 De uitvinding beoogt een stuurbekrachtiging zodanig uit te voeren dat deze met geringe moeite en zonder verandering van het huis als een besturing met twee stuurketens toepasbaar is.

De stuurbekrachtiging moet daarbij zcwel in zijn axiale 800 24 97 k J* 2 als in zijn radiale richting zo compact mogelijk zijn uitgeveerd.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat als eerste en tweede bedieningsklep qp de stuurstang twee draaischuifkleppen axiaal achter zijn aangebracht, waarbij de beide draaischuifkleppen 5 met elkaar zijn gekoppeld en de tweede draaischuifklep in een flens is ondergébracht.

Volgens de uitvinding zijn twee draaischuifkleppen axiaal achter elkaar aangébracht en met elkaar gekoppeld. Daarbij is tussen de beide draaischuifkleppen een scheidingsvoeg voor het huis 10 aangebracht/ zodat de bij de tweede stuurketen behorende bedieningsklep qp eenvoudige wijze kan worden aangebracht op een voor een bedrijf net ëên keten aangébracht stuurdrijfwerkhuis. Op deze wijze verkrijgt men eenvolgens het bouwdoosprincipe vergrootbaar huis-systesn. Door een toepassing van twee draaischuifkleppen binnen dit 15 huissysteem verkrijgt men een uit twee ketens bestaande stuurbekrachtiging van geringe afmetingen. Daar bij de vervaardiging van stuurbekrachtigingen ervan dient te warden uitgegaan dat in grote aantallen vervaardigen van één enkele stuurketen een gunstige prijs : verschaft, kan qp de aangegeven wijze het hoofdprodukt net gunstige 20 kosten nog worden uitgebreid. Hierdoor ontstaat ook voor de besturing met twee ketens een niet gering kostenvoordeel.

De uitvinding zal thans nader warden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede vaneen uit twee ketens 25 bestaande besturing.

Fig. 2 toont een langsdoorsnede volgens fig. 1, echter als uit één enkele keten bestaande besturing.

Volgens fig. 1 staat een stuuras 1 via een draaistang 2 -elastisch net een stuurwom 3 in verbinding. Voor het cpnemsn van 30 de axiale kracht is de stuurworm 3 ondersteund in een axiaal- schouderleger 9. Met de stuuras 1 is een niet getoonde stuurkolcm verbonden, die een stuufhandwiel draagt. Aan de stuuras 1 zijn draai-schuiven 4 en 5 aangébracht. De ene draaischuif 4 werkt samen met een met de stuurwom 3 uit een stuk vervaardigde stuurbus 6. De ande-35 re draaischuif 5 werkt samen met esn net cé stuurbus 6 gekoppelde stuurbus 7. De draaischuiven en stuurbussen stellen twee axiaal achter 8 0 0 2 4 97 s * i 3 elkaar geplaatste draaischuifkleppen voor, een eerste draaischuif-klep 4, 6 en een tweede draaischuifklep 5, 7. Volgens de uitvinding is de stuurbus 7 ondergébracht in een aan het huis 8 van het stuurmechanisme aangeschroefde flens 80. Daarbij ligt tussen het huis 5 8 van het stuurmechanisme en de flens 80 een scheidingsvoeg F. De verbinding van de beide stuufbussen kont daarbij bijvoorbeeld tot stand door een zender speling in een uitsparing 10 van de stuurbus 6 naar binnen stekende neus 11 aan de stuurbus 7.

Bij het draaien van de stuur as 1 moet tegen de kracht 10 van de draaistaaf in een door een spievertanding 12 bepaalde stuur-baan worden afgelegd tot een rechtstreeks meenanen van de stuurworm 3 door de stuur as 1 tot stand kant. Binnen de stuurbaan entstaat een relatieve verdraaiing van de draaischuif 4 en 5 ten opzichte van de bijbehorende stuurbus 6 resp. 7. Daarbij wordt door de eerste 15 draaischuifklep 4, 6 een binnen het huis 8 van het stuurmechanisme aangebrachte, uit een werkzuiger 13 en drukruimten 14, 15 bestaande stuurmotar bestuurd. Tegelijkertijd ontvangt een andere aan een stuurstang aangesloten stuunnotor 16 met drukruimten 17 en 18 via de tweede draaischuifklep 5,7 olie onder druk. De draaischuifklep 20 4, 6 scaat via een huisaansluiting 20 in verbinding met een door de voertuigmotor aangedreven oliepcnp 21, die de drukolie uit een houder 22 aanzuigt. De werkwijze van dergelijke draaischuifkleppen is algemeen bekend en is bijvoorbeeld beschreven in het Duitse Offen-legungsschrift 2.637.458.

25 De via de eerste draaischuifklep belastbare werkzuiger 13 grijpt via een kogelketting 23 in de stuurweon 3. Bovendien is de werkzuiger 13 via een vertanding 24 in ingrijping met een cp een niet getooide stuurarmas aangesloten stuursegment 25. De stuurarmr as staat tenslotte via een eveneens niet getoond stuurmechanisme 30 in verbinding net de bestuurde wielen.

De tweede draaischuifklep 5, 7 is aan een eveneens door de voertuigmotor aangedreven oliepcnp 26 met houder 27 aangesloten.

In de neutrale stand strooit de vanuit de oliepcnp 21 getransporteerde drukolie via de huisaansluiting 20 een ringvormige 35 groef 28 en via een aantal boringen 30 in de stuurbus 6 in axiale groeven 31 van de draaischuif 4. Van daaruit kant de drukolie via een 800 24 97 4 dwarsgeplaatste boring 22, een centrische boring 33, een andere dwars-geplaatste boring 34 en via de met speling uitgevoerde spiever-tanding 12 in de holle ruimte 35 van de stuurworm 2. Tenslotte kant vanuit de holle ruimte 35 de drukolie via een ringvormige ruimte 36 5 en een uitlaatboring 37 in de houder 22. De gelijktijdig door de oliepanp 26 getransporteerde drukolie kant via een ringvormig kanaal 38 en een aantal boringen 39 in de stuurbus 7 in axiale groeven 40 van de draaischuif 5. Van daaruit stroomt de drukolie via een dwarsgeplaatse boring 41 in de stuurbus 7 en een ringvormige 10 ruimte 42 terug naar de houder 27. De drukolie stroont door de beide draaisdiuifkleppen 4, 6 en 5, 7 zander druk, dat wil zeggen de olie wordt niet geleid.

Bij het draaien van de stuuras 1 stroomt de olie onder druk vanuit de oliepanp 21 via axiale groeven 43 en boringen 44 15 in de stuurbus 6 in de drukruimte 14 of via andere axiale groeven 45, boringen 46, een ringvormig kanaal 47 en via de draadstang 48 in de drukruimte 15. De gelijktijdig door de oliepcmp 26 geleverde drukolie kant via axiale groeven 50 en boringen 51 in de stuurbus 7 in de drukruimte 17 of via andere axiale groeven 52 en boringen 20 53 in de drukruimte 18. De in het huis 8 van het stuurmechanisme verschuifbare werkzuiger 13 on de werkzuiger van de stuurmotor 16 voeren als gevolg van de met elkaar gekoppelde draaisdiuifkleppen een synchrone beweging uit. De beide stuurketens zijn daarbij volledig van elkaar gescheiden. Bij een uitvallen van een der beide 25 olieparpen blijft het voertuig met behulp van de andere stuurketen, echter met meer handkracht, verder bestuurbaar.

De beide qp de stuuras 1 verenigde groefsystemen op de draaischuif 4 en 5 bieden daarbij mat betrekking tot de vervaardi-gingyoordelen. De vereiste groeven kunnen in een opspaninrichting met 30 hetzelfde gereedschap worden vervaardigd, waardoor· de vervaardigings-kwaliteit wordt verbeterd. Hierbij kant dat een instelling van de draaischuiven ten opzichte van elkaar reeds bij de vervaardiging is vastgelegd en dat een verdere instelling kan vervallen.

Fig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm van de stuurbe-35 krachtiging die thans als de meest gebruikelijke uit ëën keten bestaande besturing wordt toegepast. Voor de vervaardiging van deze 800 2 4 97 5 besturing is alleen een andere stuuras met slechts een groevensys-teem voor de draaischuif nodig. De stuurworm 3 met de als één stuk uitgevoerde klepbus 6 kan daarentegen verder worden toegepast. Tenslotte kant nog de flens 80 (fig. 1) te vervallen.

800 24 97

Claims (5)

1. Stuurbekrachtiging voor een motorvoertuig, met twee hydraulisch van elkaar gescheidsi stuurketens, waarvan de ene een eerste met een eerste bedieningsinrichting en een stuurmecha-5 nisme verenigde stelmotor en de tweede een eveneens net het stuurmechanisme verenigde tweede bedieningsinrichting bevat, die een tweede rechtstreeks op het stuurstangmechanisme van het voertuig werkzame stelmotor net door een servqpamp geleverde drukolie belast, waarbij de beide bedieningsinrichtingen gemeenschappelijk, in 10 afhankelijkheid van de draaibeweging van een stuuras bedienbaar zijn, met het kenmerk, dat als eerste en tweede bedieningsklep op de stuuras twee draaischuifkleppen (4, 6 en 5,7) axiaal achter elkaar zijn aangebracht; dat de beide draaischuifkelppen (4, 6 en 5, 7) met elkaar zijn gekoppeld, en dat de tweede draaischuifklep 15 (5, 7) in een flens (80) is ondergebracht.

2. Stuurbekrachtiging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de flens (80) aan het huis (8) van het stuurmechanisme is aangeschroefd.

3. Stuurbekrachtiging volgens conclusies 1 en 2, met het 20 kenmerk, dat de stuurbus (6) van de eerste draaischuif (4) uit één stuk met de stuurworm (3) is uitgevoerd.

4. Stuurbekrachtiging volgens de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de de beide draaischuiven (4, 5) vormende axiale groeven (31, 40) in de stuuras (5) zijn aangebracht.

5. Stuurbekrachtiging in hoofdzaak zoals aangegeven in de beschrijving en/of af geheeld in de tekening. 4 800 24 97