NL8001977A - Besturingsinrichting voor een elektrische reduceermotor. - Google Patents

Description

4

Besturingsinrichting voor een elektrische reduceermotor. * )

De uitvinding heeft "betrekking op een hesturingsinrichting voor een elektrische reduceermotor bestemd voor het aandrijven van een rolscherm, een rolgordijn of dgl. Leze inrichting bevat een beweegbaar besturingselement, waarvan een eerste deel samenwerkt met een schakelaar 5 voor het regelen van de werking van de reduceermotor en waarvan een tweede deel kan samenwerken met een inkeping in het profiel van tenminste één nok, die zodanig draaibaar is bemonteerd, dat de schakelaar de voeding van de reduceermotor uitschakelt wanneer het rolscherm, het rolgordijn of dgl. volledig is opgerold of afgerold.

10 Bij de bekende hesturingsinrichting van dit type als beschre ven in het Franse Octrooischrift 1.539*452 kan het voorkomen, dat het punt waar elektrisch wordt onderbroken per ongeluk wordt overschreden.

Dit kan het geval zijnpndien de schakelaar defect is en de motor niet op het vereiste ogenblik doet stoppen, doch meestal treedt dit verschijn-15 sel op, wanneer het rolscherm, het rolgordijn of dgl. is voorzien van een met de hand te bedienen hulpbesturingsinrichting, die bij het wegvallen van de voedingsstroom van de motor kan worden gebruikt. Bij een dergelijke handbedieningsinrichting kan het voorkomen, dat de gebruiker het rolscherm of dgl. verder oprolt of afrolt dan door de elektrische ï 20 hesturingsinrichting is voorzien. Het bij het overschrijden van het elektrische onderbrekingspunt optredende gevaar bestaat in de eerste plaats daarin, dat de nok en/of het besturingselement van de schakelaar defect raken, daar het tweede deel van dit element niet bedoeld is om gemakkelijk uit de inkeping van de nok te geraken. Bovendien, indien dit tweede 25 deel uit de inkeping treedt, komt dit op een niveau, dat het tevoren innam en dat overeenkomt met een stand van het eerste deel van het beweegbare regelelement, waarin de reduceermotor kan worden gevoed. Ha de onderbreking van de stroom kan het voorkomen, dat indien het rolscherm of dgl. bijvoorbeeld in de opgerolde toestand verkeert de reduceermotor elek-30 trisch werkzaam wordt gemaakt in een richting, waarin het scherm tracht zich verder op te rollen. Indien het rolscherm of dgl. geen mechanische aanslag heeft, wat meestal het geval is, kan het worden beschadigd.

Verder brengt het overschrijden van het elektrische onderbrekingspunt nog een ander nadeel met zich mee: er kan een ontregeling van 35 dit elektrische onderbrekingspunt optreden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een hesturingsinrichting uitgevoerd op basis van het bovengenoemde Franse Octrooischrift welke inrichting is voorzien van een eindloze schroef voor de instelling van de plaats van de elektrische onderbreking. Deze . 80 0 1 9 77

F

- 2 - * schroef bestaat uit een buigzaam materiaal, zodat deze zich van het rond sel, waarmee de schroef normaal in contact staat, kan losmaken op het ogenblik, waarop het tweede deel van het besturingselement zich in de inkeping van de nok afsteunt. Dit doet afbreuk aan de verdere goede wer-5 king van de elektrische besturingsinrichting, zodat de hulp van een specialist nodig is om de stand van het onderbrekingspunt opnieuw in te stellen.

De besturingsinrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk de nadelen van de inrichtingen volgens de bekende stand der techniek 10 op te heffen. Bij deze inrichting kan het onderbrekingspunt van de re-duceermotor toch per ongeluk worden overschreden hetzij na een defect van de schakelaar hetzij na een te lange bediening van een hulpregelin-richting met de hand zonder gevaar van beschadiging van de nok en/of van het besturingselement van de schakelaar, zonder dat het besturingselement 15 in een stand wordt gehouden, waarin de motor ontijdig kan starten na herstel van de voedingsstroom, zonder dat de stand van het elektrische onderbrekingspunt zal worden ontregeld en tenslotte zonder dat het rol-scherm,het rolgordijn en dgl. zelf zal worden beschadigd. Al deze voordelen worden verkregen met een elektrische besturingsinrichting, waarvan 20 de constructie zeer eenvoudig en de werking bijzonder betrouwbaar is.

De besturingsinrichting volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat het achterste deel van de inkeping zijdelings schuin naar achteren is gericht en uitmondt in het deel van het profiel van de nok, dat nagenoeg op hetzelfde niveau als de bodem van de inkeping of op een 25 lager niveau ligt zodanig, dat het tweede deel van het beweegbare regelelement en het schuine achterste deel van de inkeping bij rotatie van de nok tot voorbij het elektrische onderbrekingspunt tegen elkaar kunnen glijden onder zijdelingse, verende verplaatsing van de nok en/of het tweede deel van het beweegbare regelelement.

30 In een uitvoeringsvorm is het beweegbare regelelement tenmin ste nagenoeg loodrecht op de verplaatsingsrichting van het profiel van de nok en zijdelings in de richting van het deel van het nokprofiel, dat op nagenoeg hetzelfde niveau ligt als de bodem van de inkeping of op een lager niveau tegen de werking van een verend middel verschuifbaar.

35 Volgens een ander aspect is alleen het tweede deel van het beweegbare regelelement door buiging tenminste nagenoeg loodrecht op de verplaatsingsrichting van het nokprofiel en zijdelings in de richting van het op nagenoeg hetzelfde niveau als de bodem van de inkeping of op een lager niveau gelegen deel van het profiel verplaatsbaar.

40 In een verdere uitvoeringsvorm is de nok verschuifbaar langs 800 1 9 77 * - 3 - zijn schamieras in een richting tegengesteld aan het op nagenoeg hetzelf-de niveau als de hodem van de inkeping of op een lager niveau gelegen deel van het nokprofiel tegen de werking van het verende middel.

Volgens een verder aspect zijn enerzijds de nok(ken) en an-. " 5 derzijds het "beweegbare regelelement van de schakelaar tegelijkertijd in de respectievelijke asrichting axiaal verplaatsbaar in de tegengestelde richting tegen de werking van het betreffende verende middel.

Bij wijze van voorbeeld tonen de bijgaande tekeningen uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

10 Fig. 1 is een aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding op het elektrische onderbrekingspunt.

Fig. 2is een doorsnede over de lijn II-II in fig. 1 van deze eerste uitvoeringsvorm.

Fig. 3 is een aanzicht als fig. 1 van de eerste uitvoerings-15 vorm na het overschrijden van het elektrische onderbrekingspunt.

Fig. 4 is een aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 5 is een doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding.

20 Zoals in de fig. 1 - 3 is weergegeven, bevat de besturings- inrichting een steun 1 en een steun 2, waartussen in dit uitvoeringsvoor-beeld evenwijdig aan elkaar verlopende assen 3 en 4 zijn aangebracht. De as 3 dient als schamieras voor een beweegbaar regelelement gevormd door een kantelhefboom 6 bijvoorbeeld uit gegoten kunststof, waarvan een eerste 25 deel 7 samenwerkt met een schakelaar 8, die de werking van een niet weergegeven reduceermotor regelt. De schakelaar 8 is in dit uitvoeringsvoorbeeld bij voorkeur in de ruststand geopend, wanneer deze niet met het eerste deel 7 samenwerkt. De kantelhefboom 6 bevat een tweede deel 5 bijvoorbeeld bestaande uit twee bekken 9 en 10 voor samenwerking met res-30 pectievelijk de omtreksprofielen van twee nokken 11 en 12, die om de as 4 schamierbaar zijn aangebracht. Deze nokken nemen op de as 4 een vaste axiale plaats in. Het profiel van elke nok 11, 12 heeft een inkeping 13 respectievelijk 14, die voldoende groot is om de betreffende bek op te nemen. In dit uitvoeringsvoorbeeld worden de nokken met verschillende snel-35 heden door een niet weergegeven mechanisme aangedreven, dat beweegbaar verbonden is met de reduceermotor en met de opwindstaat van een rolscherm, een rolgordijn of dgl. Een rond de as 3 aangebrachte torsieveer 15 tracht de bekken 9 en 10 steeds in de richting 16 (fig. 2) tegen de betreffende profielen van de nokken 11 en 12 te. drukken. Het achterste deel 17» 18 van 40 de inkepingen 13 resp. 14 is zijdelings schuin naar achteren gericht en 800 1 9 77 9 - 4 - mondt uit in een uitspringend deel 19 resp. 20 van het profiel van de nokken 11 resp. 12. Ieder deel 19» 20 ligt nagenoeg op hetzelfde niveau als de "bodem van de "betreffende nok. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding zouden deze delen 19 en 20 van de profielen van de nokken 11 5 en 12 een lager niveau kunnen hebben dan de bodem van de inkeping 13 resp. 14 en bijvoorbeeld konisch gevormd en met de bodem van de betreffende inkeping verbonden kunnen zijn. De torsieveer 15 is eveneens een schroefvormige drukveer. De veer tracht steeds de kantelhefboom 6 in de richting 22 tegen de steun 1 te drukken.

10 Op het ogenblik, waarop het rolscherm, het rolgordijn of dgl.

volledig is op- of afgerold, liggen de inkepingen 13 en 14 van de nokken 11 en 12, die bijvoorbeeld in de richting 25 draaien met geringe snelheid (12) resp. met hoge snelheid (11) op één lijn zoals aangegeven in fig. 1, wanneer het elektrische onderbrekingspunt is bereikt. De twee bekken 9 en 15 10 van de kantelhefboom 6 vallen dan tezamen op de bodem van de inkepingen 13 en 14· Het eerste deel 7 brengt dan de schakelaar 8 in de open stand, die tot dan toe gesloten werd gehouden door het genoemde deel 7 tijdens de werking van de reduceermotor. Wanneer de schakelaar 8 open is, stopt de reduceermotor.

20 Indien ten gevolge van een defect in de voedingsstroom van de reduceermotor bijvoorbeeld de oprolstaaf van het rolscherm, het roigprdijn of dgl. geroteerd wordt door een met de hand aangedreven hulpsturingsin-richting, worden de nokken 11 en 12 in de richting 25 door deze handbe-dieningsinrichting in draaiing gebracht. Het kan dan voorkomen, dat de 25 nokken 11 en 12 ongewild tot voorbij het elektrische onderbrekingspunt worden gedraaid. In dit geval oefent de snel in de richting 25 draaiende nok 11 een druk uit op het uiteinde van de bek 9 via het schuine deel 17 van de inkeping 13, waardoor een verschuiving van de bek 9 en van de hele kantelhefboom 6 wordt teweeggebracht over de as 3 tegen de werking van , 30 de veer 15 in de richting 26 loodrecht op de verplaatsingsrichting 25 van het profiel van de nokken 11, 12. De bek 19 glijdt dan tegen het zijvlak 171 van de nok 11, dat een verlenging van het schuine deel 17 is. Hoewel in dit uitvoeringsvoorbeeld de langzaam draaiende nok 12 het elektrische onderbrekingspunt praktisch niet overschrijdt wijkt de met de 35 kantelhefboom 6 verbonden bek 10 eveneens uit in de richting 16. Tijdens deze verplaatsing van de twee bekken 9 en 10 in de richting 26 kunnen deze bekken op het niveau van de bodems van de inkepingen 13 en 14 blijven dark zij de aanwezigheid van de uitstekende delen 9 en 10. De verschillende elementen nemen dan de in fig. 3 weergegeven stand in. De 40 schakelaar 8 is dus door het eerste deel 7 in 4e geopende stand gebracht 800 1 9 77 - 5 - -Ί* * en de voedingsleidingen van de motor zijn onderbroken. Het rolscherm, het mLgordijn of dgl. kan zodoende slechts elektrische verder worden aangedreven in een richting tegengesteld aan die van de genoemde met de hand uitgevoerde verplaatsing. Ha een bepaalde draaiing van de nokken 11 en 12 5 in een richting tegengesteld aan de richting 25 verplaatsen zich de bekken 9 en 10 in een richting tegengesteld aan de richting 26 tegelijkertijd met de kantelhefboom 6 zodra zij op één lijn liggen met de betreffende inkepingen 13 en 14·

In de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens fig. 4 10 neemt de kantelhefboom 6 een vaste axiale stand in en wordt tegen de steun 2 gedrukt door de werking van een drukveer 27, die tevens als torsieveer werkzaam is om de bekken 9 en 10 tegen het profiel van de nokken 11 en 12 vast te houden. De nokken 11 en 12 zijn axiaal verschuifbaar op de as 4 in een richting tegengesteld aan de richting 26 tegen de werking van een 15 drukveer 15’, die om de as 4 is aangebracht en die steeds tracht de nokken 11 en 12 tegen de steun 2 te drukken. Alle verdere elementen zijn gelijk aan die van de eerste, uitvoeringsvorm.

De werking van het geheel is gelijk aan die van deze eerste uitvoeringsvorm. Wanneer de nokken 11 en 12 per ongeluk in de richting 25 20 tot voorbij het elektrische onderbrekingspunt worden gedraaid, blijven de bekken 9 en 10 staan en verplaatsen zich niet in de richting 25, terwijl de nokken 11 en 12 zich axiaal in een richting tegengesteld aan de richting 26 verplaatsen totdat het oppervlak 17* langs de bek 9 van de kantelhefboom 6 glijdt. Wanneer de nokken 11, 12 verder in een richting 25 tegengesteld aan de richting 25 draaien, verplaatsen zij zich in de richting 26 zodra hun inkepingen op één lijn liggen met de bekken 9 eu 10, waardoor zij hun normale werkstand weer innemen.

In de derde uitvoeringsvorm van de uitvinding als gedeeltelijk in fig. 5 getoond, zijn de nokken 11 en 12 axiaal op de as 4 vastge-30 zet. De as 3, de kantelhefboom 6 en de veer 15 van de eerste uitvoeringsvorm zijn vervangen door een glijstuk 6’, dat steeds geneigd is zich in de richting 28 in een geleiding 31 in de richting van de profielen van de nokken 11 en 12 te verplaatsen onder de werking van een drukveer 29.

De schakelaar 8 kan in werking worden gesteld door een eerste deel 7* 35 van het glijstuk 6*. De bekken 9 en 10 zijn vervangen door bekken 9* en 10*, die een versmald achterste deel 30 bezitten, waardoor zij zijdelings in de richting 26 door buiging kunnen worden vervormd. De verdere elementen zijn gelijk aan die van de eerste uitvoeringsvorm.

De werking van het geheel is gelijk aan die van de eerste 40 uitvoeringsvorm. Indien de snelste nok 11 in de richting 25 tot voorbij 800 1 9 77 - 6 - v het elektrische onderbrekingspunt wordt gedraaid, drukt het schuine deel 17 daarvan de hek 9* zijdelings in de richting 26 terug, die zich daardoor elastisch in genoemde richting vervormt, terwijl de hek 10 van de langzame nok 12 in dit ultvoeringsvoorheeld niet elastisch wordt vervormd, 5 daar het eerste deel 7f van het glijstuk 6* een zodanige stand hlijft innemen, dat de schakelaar 8 in de geopende stand hlijft.

Binnen het kader van de onderhavige uitvinding kan de hestu-ringsinrichting voor een elektrische reduceermotor één enkele nok of meer dan twee nokken bevatten. Ook het profiel van de nok(ken) kan op een van 10 de zijvlakken worden aangebracht in plaats van aan de omtrek, in welk geval de nokken in axiale richting vast op de assen zijn bevestigd en alleen het tweede deel van het beweegbare regelelement van de schakelaar zijdelings verplaatsbaar is.

De besturingsinrichting voor een elektrische reduceermotor 15 volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor de regeling van rol-schermen of rolgordijnen.

800 1 9 77

Claims (4)

1. B esturingsinrichting voor een elektrische reduceermotor bestemd, voor het bedrijven van een rolscherm, een rolgordijn of dgl. bevattende 'een beweegbaar regelelement (6, 6*), waarvan een eerste deel (7, 7’) samen-5 werkt met een schakelaar (8), die de werking van de rednceermotor bestuurt, en waarvan een tweede deel (9, 10) kan samenwerken met een inkeping (13j14) in het profiel van tenminste één nok (11, 12), die zodanig draaibaar is gemonteerd, dat de schakelaar (8) de voeding van de rednceermotor onderbreekt wanneer het rolscherm, het rolgordijn of dgl. volledig is op-10 respectievelijk afgerold, met het kenmerk, dat het achterste deel (17» 18) van de inkeping (13, 14) schuin zijdelings naar achteren is gericht en uitmondt op een deel (19, 20) van het nokprofiel, dat nagenoeg op hetzelfde niveau als de bodem van de inkeping (13, 14) of op een lager niveau ligt zodanig, dat het tweede deel (9, 10), (9*, 10*) van het beweegbare 15 regelelement (6, 6’) en het schuine, achterste deel (17, 18) van de nok bij verdere rotatie van de nok (11, 12) tegen elkaar kunnen glijden onder zijdelingse, verende verplaatsing van de nokken (11, 12) en/of van het tweede deel (9, 10, 9’» 10') van het beweegbare regelelement (6, 61)*

2. Besturingsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat 20 het beweegbare regelelement (6) verschuifbaar is tenminste nagenoeg loodrecht op de verplaatsingsrichting van het profiel van de nok (11, 12) en zijdelings in de richting van het deel (19» 20) van het profiel van de nok (11, 12), dat nagenoeg op hetzelfde niveau als de bodem van de inkeping (13, 14) of op een lager niveau ligt, tegen de werking van een ve- 25 rend middel (15).

3. Besturingsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het tweede deel (9*, 10') van het beweegbare regelelement (6*) door buiging tenminste nagenoeg loodrecht op de verplaatsingsrichting van het profiel van de nok (11, 12) en zijdelings in de richting van het op na- 30 genoeg hetzelfde niveau als de bodem van de inkeping (13» 14) of op een lager niveau gelegen deel (19» 20) van het profiel van de nok (11, 12) verplaatsbaar is.

4. Besturingsinrichting volgens een der conclusies 1-3 met het kenmerk, dat de nok (11, 12) langs de schamieras in een richting 35 verschuifbaar is, die tegengesteld is aan het nagenoeg op hetzelfde niveau als de bodem van de inkeping (13, 14) of op een lager niveau gelegen deel (19» 20) van zijn profiel, tegen de werking van een verend element (15*)· 800 1 9 77