NL8503165A - Besturingsinrichting voor een rolluik of dergelijke met verstelbare lamellen. - Google Patents
Besturingsinrichting voor een rolluik of dergelijke met verstelbare lamellen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8503165A NL8503165A NL8503165A NL8503165A NL8503165A NL 8503165 A NL8503165 A NL 8503165A NL 8503165 A NL8503165 A NL 8503165A NL 8503165 A NL8503165 A NL 8503165A NL 8503165 A NL8503165 A NL 8503165A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pin
- stop position
- command
- roller shutter
- group
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B9/24—Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
- E06B9/26—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
- E06B9/28—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
- E06B9/34—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable roller-type; Roller shutters with adjustable lamellae
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02P—CONTROL OR REGULATION OF ELECTRIC MOTORS, ELECTRIC GENERATORS OR DYNAMO-ELECTRIC CONVERTERS; CONTROLLING TRANSFORMERS, REACTORS OR CHOKE COILS
- H02P7/00—Arrangements for regulating or controlling the speed or torque of electric DC motors
- H02P7/03—Arrangements for regulating or controlling the speed or torque of electric DC motors for controlling the direction of rotation of DC motors
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B9/56—Operating, guiding or securing devices or arrangements for roll-type closures; Spring drums; Tape drums; Counterweighting arrangements therefor
- E06B9/68—Operating devices or mechanisms, e.g. with electric drive
- E06B9/72—Operating devices or mechanisms, e.g. with electric drive comprising an electric motor positioned inside the roller
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Power Engineering (AREA)
- Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)
- Blinds (AREA)
- Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)
- Shutters For Cameras (AREA)
Description
. jii»r.......
Besturingsinrichting voor een rolluik of dergelijke met verstelbare lamellen.
De uitvinding heeft betrekking op een besturingsinrichting voor een rolluik of dergelijke, dat kan worden bediend door een electromotor, 5 welke is verbonden met een automatische stopinrichting voor het tot stilstand brengen van de electromotor wanneer het rolluik een van zijn beide, respectievelijk hoogste en laagste eindstanden bereikt. Het rolluik is voorzien van verstelbare lamellen, welke beweegbaar zijn gekoppeld met een hoofdlamel, die aan ten minste een van zijn beide uiteinden is voor-10 zien van een pen, welke met een vaste kantel inrichting samenwerkt. Elke kantel inrichting is voorzien van een naar beneden gerichte ingang en een naar boven gerichte uitgang voor de bijbehorende pen, alsmede van een zich evenwijdig aan de schuifgeleidingen van het rolluik daartussen uitstrekkende leigroef. Deze leigroef omvat een schuin naar beneden gericht, 15 zich van de schuifgeleiding verwijderend verlengstuk en een veerkrachtige sluiting, welke de pen alleen in de opwaartse bewegingsrichting door de ingang naar de leigroef doorlaat. De besturingsinrichting is zodanig uitgevoerd, dat elke pen tot stilstand kan worden gebracht in een eerste lage stopstand in de schuifgeleiding onder de ingang van de kantelinrich-20 ting, alwaar de neergaande beweging van de pen tijdelijk kan worden onderbroken, een eerste hoge stopstand in de leigroef onder de uitgang van de kantel inrichting, alwaar de opwaartse beweging van de pen tijdelijk kan worden onderbroken, een tweede lage stopstand aan het uiteinde van het hellende verlengstuk van de leigroef en welke stand met een maximale 25 kanteling van de hoofdlamel correspondeert en een tweede hoge stopstand in de schuifgeleiding boven de uitgang van de kantel inrichting, alwaar de opwaartse beweging van de pen tijdelijk kan worden onderbroken, nadat deze de uitgang van de leigroef van de kantel inrichting is gepasseerd.
De besturingsinrichting is voorts voorzien van een hul pinrichting met 30 twee schakelaars, waarvan de werking is gekoppeld met de draaiing van de opwikkelbuis van het rolluik, die zelf mechanisch met de aandrijfmotor is gekoppeld en een van deze schakelaars werkt hierbij mee bij het tot stilstand brengen van de aandrijfmotor wanneer de pen zijn eerste hoge stopstand inneemt.
35 Bij een bekende besturingsinrichting van deze soort bepaalt de automatische stopinrichting voor het tot stilstand brengen van het rolluik wanneer dit geheel is opgewikkeld of afgewikkeld door middel van de schakelaar, welke het tot stilstand komen van het rolluik in de afgewikkelde stand bestuurt tevens de eerste lage stopstand van de pen. Deze 40 --· * i f - 2 - extra functie van de automatische stopinrichting brengt een functionele koppeling tussen het afwikkelen van het rolluik en het verstellen van de lamellen van het rolluik met zich mede, waartoe extra verbindingsge-leiders tussen deze automatische stopinrichting en het huis van de bestu-5 ringsinrichting moeten worden aangebracht. Daar de automatische stopinrichting in de motoraandrijfeenheid van het rolluik is opgenomen moet de uit deze eenheid naar buiten gevoerde bedrading op speciale wijze worden uitgevoerd, hetgeen het om economische redenen moeilijk maakt om naast de reeds bestaande reeks van standaarduitvoeringen van dergelijke motoraan-10 drijfeenheden nog een volledige reeks van motoraandrijfeenheden met verschillende vermogens te vervaardigen. Voorts bevat de bovengenoemde bekende besturingsinrichting, al naar gelang de uitvoering daarvan twaalf tot zestien geleiders, door middel waarvan de bedieningsschakelaars daarvan met de motoraandrijfeenheid, de automatische stopinrichting en de 15 hulpinrichting met de beide schakelaars zijn verbonden. Dit grote aantal geleiders maakt het installeren van de motoraandrijfeenheid, het rolluik en de bedieningsorganen daarvan ingewikkeld en tijdrovend.
Verder worden bij deze bekende inrichting de beide schakelaars van de hulpinrichting zelf rechtstreeks gebruikt voor het besturen van 20 het tot stilstand brengen van de aandrijfmotor en wel bestuurt de ene schakelaar hierbij rechtstreeks de uitschakeling van de motor wanneer de pen zijn eerste hoge stopstand inneemt, terwijl de andere schakelaar rechtstreeks de uitschakeling van de motor bestuurt, wanneer de pen zijn tweede hoge stopstand inneemt. Derhalve moet voor het besturen van het 25 tot stilstand brengen van de pen in zijn tweede lage stopstand in het schuin gerichte verlengstuk van de leigroef een extra schakelaar worden toegepast. Deze extra schakelaar, welke niet op een lage spanning, doch op de netspanning werkt is aangebracht in een kantel inrichting en op grond hiervan moeten tussen deze kantel inrichting en het huis van de 30 besturingsinrichting twee extra electrische geleiders worden aangebracht, hetgeen het ter plaatse installeren van het rolluik met de bijbehorende bedienings- en besturingsorganen nog verder bemoeilijkt.
Tenslotte wordt opgemerkt, dat bij de bekende inrichting nog een groot aantal verdere electrische geleiders moet worden toegepast, 35 die allen zijn aangesloten op het huis van de besturingsinrichting, waarin al dan niet de drukknopschakelaars zijn aangebracht, welke zijn bestemd voor het besturen van de verplaatsingen van het rolluik en de verstelbare lamellen daarvan. Bij de bekende besturingsinrichting, welke als electromagnetische inrichting is uitgevoerd moet een groot aantal en 40 wel met name een aantal van zeven drukknopschakelaars voor het besturen % % - 3 - van het rolluik worden toegepast. Van deze drukknopschakelaars dient de eerste voor het besturen van het afwikkelen, de tweede voor het besturen van het opwikkelen en de derde voor het tot stilstand brengen van het rolluik, de vierde voor het verplaatsen van het rolluik naar de stand, 5 waarin de lamellen kunnen worden versteld, de vijfde en zesde voor het meer of minder kantelen van de lamellen en de zevende voor het besturen van het neerlaten van het rolluik vanuit deze verstel stand. Afgezien van de ingewikkelde constructie van een besturingsinrichting met een dergelijk groot aantal drukknopschakelaars bemoeilijkt dit grote aantal druk-10 knopschakelaars ook de bediening van de inrichting door de gebruiker daarvan. Meer in het bijzonder kan deze laatste bij het bedienen van de inrichting in onzekerheid geraken omtrent de keuze van de drukknopschake-laar, welke voor het bewerkstelligen van een gewenste verplaatsing van het rolluik moet worden bediend. Zo zijn er voor het besturen van het 15 neerlaten van het rolluik twee drukknopschakelaars, waarvan de ene moet worden gebruikt, wanneer het rolluik zich in de verstel stand bevindt en waarvan de andere moet worden gebruikt, wanneer het rolluik een andere stand dan deze verstel stand inneemt. Anderzijds moet de gebruiker voor het in een willekeurige afgewikkelde stand van het rolluik tot stand 20 brengen van een maximale kanteling van de lamellen daarvan drie opeenvolgende handelingen verrichten, die elk worden gevolgd door een verplaatsing van het rolluik en elk worden voorafgegaan door een bedenktijd van de gebruiker, welke deze nodig heeft voor het kiezen van de te bedienen drukknopschakelaar. De onderhavige uitvinding beoogt, een besturings-25 inrichting van de bovenbeschreven soort te verschaffen, waarbij de automatische stopinrichting voor het tot stilstand brengen van het rolluik in de opgewikkelde of afgewikkelde stand geen enkele rol speelt bij het bepalen van de eerste lage stopstand van de pen en derhalve de verstelling van de lamellen.
30 De uitvinding verschaft een dergelijke besturingsinrichting, waarmede het gestelde doel is bereikt, doordat daarbij de hul pinrichting uitsluitend is ingericht voor het detecteren van de stand van de pen, waarbij van de beide schakelaars hiervan de ene schakelaar meewerkt bij het tot stilstand brengen van de aandrijfmotor wanneer de pen zijn eerste 35 hoge stopstand inneemt en de andere schakelaar meewerkt bij het tot stilstand brengen van de aandrijfmotor in een bepaalde lage stand van het rolluik, waarbij de pen ofwel zijn eerste lage stopstand inneemt wanneer deze zich in de schuifgeleiding bevindt ofwel zijn tweede lage stopstand inneemt wanneer hij zich in het hellende verlengstuk van de leigroef 40 bevindt, waarbij de pen zich derhalve kan bevinden in een van drie - 4·- * 5 mogelijke zones en wel tussen een van de lage stopstanden en de eerste hoge stopstand, in een van de beide lage stopstanden of beneden de eerste lage stopstand en met welke zones drie onderlinge toestanden van de schakelaars corresponderen, waarbij ofwel de eerste schakelaar is gesloten en 5 de tweede schakelaar is geopend, ofwel de tweede schakelaar is gesloten en de eerste schakelaar is geopend, ofwel de beide schakelaars zich in dezelfde geopende of gesloten stand bevinden, terwijl voorts een aantal bedieningsschakelaars M, D, PL, MS en de schakelaars van de hulpinrich-ting over bijbehorende ingangskoppelketens zijn verbonden met de ingangs-10 klemmen van een microcomputer, van welke de uitgangsklemmen elk zijn verbonden met een bijbehorende uitgangskoppelketen, over welke de aan-drijfmotor zodanig kan worden bestuurd, dat deze in de ene of de andere richting gaat draaien, waarbij het permanente geheugen van de microcomputer een programma voor het besturen van de aandrijfmotor bevat, dat 15 dient om te bepalen, welk van de of welke besturingsschakelaars is of zijn bediend, voor het controleren van de juistheid van de door deze schakelaars gegeven commando's en het aan de aandrijfmotor doorgeven van deze commando's in afhankelijkheid van de onderlinge toestand van de schakelaars van de hulpinrichting en/of in afhankelijkheid van de toe-20 stand (1 of 0) van een eerste register van het vrij toegankelijke geheugen van de microcomputer, welke toestand al dan niet correspondeert met een stand van de pen in de kantel inrichting tussen de tweede lage stopstand en de eerste hoge stopstand, waarbij de tweede hoge stopstand van de pen wordt bepaald door de duur van een vertragingstijd vanaf het tijd-25 stip, waarop de pen de eerste hoge stopstand in de richting van de uitgang van de kantel inrichting passeert en na welke de aandrijfmotor door het besturingsprogramma wordt uitgeschakeld.
Door toepassing van de uitvinding wordt een besturingsinrich-ting verkregen, welke in zijn geheel eenvoudiger is uitgevoerd en is 30 samengesteld uit enerzijds een standaard-motoraandrijfeenheid met een automatische stopinrichting voor het tot stilstand brengen van het rolluik in zijn beide eindstanden en welke motoraandrijfeenheid door middel van slechts vier geleiders kan worden verbonden met het huis van de be-sturingsinrichting, dat op zijn beurt door middel van bijvoorbeeld vijf 35 geleiders met bedieningsschakelaars is verbonden en anderzijds een stan-daard-hulpinrichting, die eventueel identiek kan zijn aan de automatische stopinrichting en die zelfs op de installatieplaats in het tegenover de motoraandrijfeenheid gelegen uiteinde van de opwikkelbuis kan worden aangebracht en welke inrichting door middel van slechts drie geleiders 40 met het huis van de besturingsinrichting kan worden verbonden, terwijl - 5 - hierbij geen enkele extra schakelaar in de kantel inrichting behoeft te worden aangebracht, zodat deze ook niet electrisch met de besturings-inrichting behoeft te worden verbonden. Hierdoor wordt het installeren van de besturingsinrichting in hoge mate vereenvoudigd. Voorts bevat de 5 inrichting een zeer beperkt aantal en wel met name slechts vier bedie-ningsschakelaars, terwijl de gebruiker daarvan steeds slechts eenmaal de met de gewenste uiteindelijke instelling van het rolluik corresponderende schakelaar of schakelaars behoeft te bedienen en de bedieningsinrichting zelf dan zorgt voor de uitvoering van de verschillende bewerkingen, welke 10 eventueel noodzakelijk zijn om het rolluik in deze gewenste eindstand in te stellen en de inrichting voorts slechts een enkele schakelaar bevat voor het besturen van het afwikkelen van het rolluik, ongeacht de stand, waarin zich dit op het moment, waarop het betreffende commando wordt gegeven bevindt en de lamellen daarvan al dan niet in een bepaalde stand 15 zijn ingesteld.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat is weergegeven in de tekening, waarin is: fig. 1 een gedeeltelijk in dwarsdoorsnede weergegeven afbeelding van de betreffende uitvoeringsvorm.
20 fig. 2, 3 en 4 dwarsdoorsneden van de bij de inrichting volgens fig. 1 toegepaste kantel inrichting in verschillende fasen van de werking van de inrichting.
fig. 5 het electrische schakelschema van de inrichting, fig. 6 een schematische voorstelling van de schakel standen 25 van de beide schakelaars van de hulpinrichting in afhankelijkheid van de stand van de pen ten opzichte van twee lage stopstanden B1 en B2 en een eerste hoge stopstand H1.
fig. 7 een organigram van het in het permanente geheugen van de microcomputer vastgelegde besturingsprogramma.
30 Zoals in de fig. 1 t/m 4 is weergegeven bevat de besturings inrichting een automatische stopinrichting 1 voor het tot stilstand brengen van een rolluik 3 in de posities "opgetrokken" en "neergelaten". Deze automatische stopinrichting 1 maakt deel uit van een buisvormige motoraandrijfeenheid 2, welke is bestemd om te worden aangebracht in de 35 opwikkel buis 20 van het rolluik 3. Deze motoraandrijfeenheid 2 is tegen verdraaiing geborgd in een vensteropening 21 aangebracht door middel van een vierkant 22. De eenheid bevat een aan de buis 20 bevestigd draaibaar lager 23 en twee kartel wieltjes 24 voor een snelle instelling van de beide eindstanden van het rolluik. De motoras drijft een draaibaar or-40 gaan 25 aan, dat in de buis 20 is bevestigd door middel van pennen f ί - 6 - en wel zodanig, dat de buis 20 daardoor kan worden aangedreven. Deze automatische stopinrichting 1 is van een op zichzelf bekend type, zoals bijvoorbeeld is beschreven in de Franse octrooischriften 2.076.529 en 2.455.695.
5 Het rolluik 3 is voorzien van verstelbare lamellen 4', 4", 4"', ..., welke in een op zichzelf bekende wijze beweegbaar zijn gekoppeld met een hoofdlamel 4, die aan elk van zijn beide uiteinden is voorzien van een pen 5, welke samenwerkt met een bijbehorende vaste kantel inrichting 6, die langs de bijbehorende schuifgeleiding 7 is aangebracht. Elke 10 kantel inrichting 6 bevat een naar beneden gerichte ingang, welke wordt gevormd door een bladveer 9, die in zijn ruststand in de schuifgeleiding 7 uitsteekt en in de door de pijl 10 (fig. 2) aangeduide richting opzij kan worden geduwd, teneinde de schuifgeleiding 7 vrij te maken. Elke kantel inrichting 6 bevat voorts een naar boven gerichte uitgang 11, welke 15 wordt gevormd door een bladveer 12, die in zijn ruststand in een zijvlak van de schuifgeleiding 7 ligt en in de door de pijl 13 (fig. 4) aangeduide richting in de schuifgeleiding 7 kan worden geduwd. De ingang 8 en de uitgang 11 zijn onderling verbonden door een leigroef 14, welke in hoofdzaak evenwijdig aan de schuifgeleidingen 7 is gericht. Deze 20 leigroef 14 is aan zijn onderzijde voorzien van een in de door de pijl 15 aangeduide richting hellend verlengstuk 16, dat zich van de schuifgeleidingen 7 verwijdert. De pen 5 bezit een zodanige afmeting, dat deze door de ingang 8 in de leigroef 14 en het hellende verlengstuk 16 daarvan kan worden aangebracht en door de uitgang 11 daaruit kan worden ver-25 wijderd. Een sluiting 17, welke wordt gevormd door een bladveer 18, welke in de door de pijl 33 (fig. 3) aangeduide richting kan worden weggeduwd zorgt ervoor, dat de pen 5 alleen van beneden naar boven in de opwikkelrichting van het rolluik door de ingang 8 kan worden verplaatst.
'Zoals in fig. 1 is weergegeven bevat de besturingsinrichting voorts 30 een hul pinrichting 26, die bijvoorbeeld is aangebracht in het uiteinde van de opwikkelbuis 20 tegenover dat, waarin de motoraandrijfeenheid 2 is aangebracht. Deze hulpinrichting 26 bevat een in de buis 20 bevestigd draaibaar lager 23' en een mechanisme, door middel waarvan de buis 20 draaibaar is gekoppeld met een orgaan voor het bedienen van een eerste 35 schakelaar 31 met twee standen en een tweede schakelaar 32 met twee standen, die in de hulpinrichting 26 zijn aangebracht. De hulpinrichting 26 is tegen verdraaiing geborgd in de vensteropening 21 bevestigd door middel van een vierkant 22'. Hij kan op identieke of soortgelijke wijze zijn uitgevoerd als de automatische stopinrichting 1, doch dit is niet 40 absoluut noodzakelijk.
« -· - 7 -
De besturingsinrichting is zodanig uitgevoerd, dat de pen 5 in vier verschillende stopstanden ten opzichte van de kantel inrichting kan worden ingesteld. In een eerste lage stopstand B1 bevindt de pen 5 zich in de schuifgeleiding 7 van het rolluik en wel beneden de ingang 8 5 (fig.2). In een tweede lage stopstand B2 bevindt de pen δ zich in het uiteinde van het hellende verlengstuk 16, dat het verst van de schuifgeleiding 7 is verwijderd en deze tweede lage stopstand B2 correspondeert met een maximale kanteling van de hoofdlamel 4. Deze beide lage stopstanden BI en B2 worden bepaald door eenzelfde stopstand van het rolluik. In 10 een eerste hoge stopstand H1 (fig. 3) bevindt de pen 5 zich in de 1ei-groef 14 en wel beneden de uitgang 11 van de kantel inrichting 6. In een tweede hoge stopstand H2 (fig. 4) bevindt de pen 5 zich boven deze uitgang 11 in de bijbehorende schuifgeleiding 7.
De schakelaars 31 en 32 worden uitsluitend gebruikt voor het 15 detecteren van de verplaatsing van de pen 5 voorbij de hoge stopstand H1 of een van de beide lage stopstanden B1 en B2. Voor dit doel zijn bij het hier beschouwde uitvoeringsvoorbeeld de schakelaars 31 en 32 zodanig aangebracht, dat deze worden geopend en gesloten op de wijze, zoals schematisch in fig. 6 is weergegeven. Hieruit blijkt, dat wanneer de pen 20 zich tussen een van de lage stopstanden B1 en B2 enerzijds en de hoge stopstand H1 anderzijds bevindt de beide schakelaars 31 en 32 zijn geopend. Wanneer de pen zich in of boven de stopstand H1 bevindt is de schakelaar 31 gesloten, terwijl de schakelaar 32 geopend blijft. Wanneer de pen zich in een van de stopstanden B1 of B2 of beneden de stopstand B1 25 bevindt is de schakelaar 32 gesloten en blijft de schakelaar 31 geopend.
De besturingsinrichting is voorzien van een electronische eenheid 39, zoals in fig. 5 is weergegeven en welke een microcomputer 40, zoals bijvoorbeeld de microcomputer 8748 van INTEL, ingangskoppelketens 41 t/m 46 en twee uitgangskoppelketens 51 en 52 bevat. De ingangsklemmen E1 t/m 30 E6 van de microcomputer 40 zijn elk met de uitgangsklem van een bijbehorende ingangskoppelketen 41 t/m 46 verbonden. De ingangsklemmen van de ingangskoppelketens 41 en 42 zijn respectievelijk verbonden met eerste klemmen van twee drukknopschakelaars M en D, waarvan de eerste dient voor het besturen van het optrekken (opwikkelen) van het rolluik en de 35 tweede is bestemd voor het besturen van het neerlaten (afwikkelen) van het rolluik. De ingangsklemmen van de ingangskoppelketens 43 en 44 zijn respectievelijk verbonden met eerste klemmen van twee drukknopschakelaars PL en MS, welke dienen om wanneer zij gelijktijdig worden bediend de stand van elke pen 5 in de bijbehorende kantel inrichting te besturen.
40 Wanneer vervolgens de eerste drukknopschakelaar (PL) of de tweede druk- - 8 - knopschakelaar (MS) afzonderlijk worden bediend besturen deze respectievelijk het tot stand brengen van een grotere of kleinere kanteling van de hoofdlamel 4. De ingangsklemmen van de ingangskoppelketens 45 en 46 zijn respectievelijk verbonden met de beide schakelaars 32 en 31. De 5 andere klemmen van de schakelaars M, D, PL, MS, 32 en 31 zijn gemeenschappelijk met massa verbonden. De schakelaars M, D, PL en MS kunnen bijvoorbeeld zijn aangebracht in een bedieningskastje 27.
De beide uitgangsklemmen S1 en S2 van de microcomputer 40 zijn respectievelijk verbonden met de ingangsklemmen van twee uitgangskoppel-10 ketens 51 en 52. De uitgangskoppelketen 51 bevat bijvoorbeeld een relais 34 met een rustcontact en een werkcontact, waarvan het laatstgenoemde contact de draaiing van de motor in een bepaalde richting, zoals bijvoorbeeld de opwikkel richting bestuurt. De bekrachtigingswikkeling van het relais 34 is enerzijds op de klem +V van een gel ijkstroomvoedings-15 bron aangesloten en anderzijds verbonden met de collector van een transistor 35, waarvan de emitter met massa is verbonden en de basis over een weerstand 36 met de uitgangsklem S1 is verbonden. De uitgangskoppel-keten 52 is op overeenkomstige wijze als de uitgangskoppelketen 51 uitgevoerd en bestuurt de draaiing van de motor in de tegengestelde richting 20 en wel bij het hierbeschouwde voorbeeld in de afwikkel richting. De basis van de transistor 35' van deze keten is over een weerstand 36' met de uitgangsklem S2 verbonden. De eerste klem 37a van de motor 37 is verbonden met het werkcontact van het relais 34 van de koppel keten 51. De tweede klem 37b van de motor 37 is verbonden met het werkcontact van het 25 relais 34' van de koppelketen 52. De derde klem 37c van de motor 37 is met de nulleider N van het electrische voedingsnet verbonden. Het gemeenschappelijke contact van het relais 34 is met het rustcontact van het relais 34' verbonden. Het gemeenschappelijke contact van het relais 34' is met de fase P van het voedingsnet verbonden.
30 De microcomputer 40 bevat in zijn vrij toegankelijke geheugen met name een eerste register R1, dat zich in de toestand (1) bevindt wanneer de pen 5 zich tussen de stopstanden H1 en B2 in de kantel inrichting bevindt en dat zich wanneer dit laatste niet het geval is of na het terugkeren van de netspanning, volgend op een onderbreking daarvan in 35 zijn toestand (0) bevindt. De microcomputer bevat eveneens in zijn vrij toegankelijke geheugen een tweede register R2, dat zich in zijn toestand (1) bevindt vanaf het moment, waarop de pen ten minste eenmaal de hoogste stopstand H1 heeft bereikt of boven deze eerste hoge stopstand H1 is uitgekomen nadat de netspanning in ingeschakeld.
40 , > - 9 -
Wanneer de netspanning wordt onderbroken, terwijl de pen zich tussen de stopstanden B1 of B2 en H1 in de koppel inrichting of in de schuifgeleiding 7 bevindt kan het eerste register R1, dat als gevolg van de stroomonderbreking ongewild in de toestand (0) is ingesteld 5 niet meer aangeven of de pen zich in de kantel inrichting of in de schuifgeleiding bevindt. In dit geval biedt het tweede register R2, doordat dit in de toestand (0) is ingesteld de mogelijkheid om met zekerheid vast te stellen, dat een in dit geval ongewilde stroomonderbreking is opgetreden, omdat de pen zich na het terugkeren van de netspanning nog niet in de 10 stopstand Hl of boven deze stopstand H1 heeft bevonden en het onmogelijk is om de pen tijdens een opwaartse beweging van het rolluik tussen de stopstanden B1 en Hl tot stilstand te doen komen.
De microcomputer 40 bevat een permanent geheugen, waarin een besturingsprogramma is vastgelegd, waarvan de groepen opdrachten in het 15 organigram van fig. 7 zijn weergegeven. De opdrachtengroep 61 voor het activeren van de inrichting en het op (0) instellen van het eerste register R1 bevat opdrachten, waarvan de laatste voorafgaat aan de eerste opdracht van een opdrachtengroep 62 voor het controleren of ten minste een van de schakelaars M of D is ingedrukt en waarvan de laatste opdracht 20 bestaat uit een voorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 70 voor het controleren of ten minste een van de schakelaars MS of PL is bediend of naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 63 voor het controleren of alleen de schakelaar M is ingedrukt.
25 De laatste opdracht van de opdrachtengroep 63 is een voorwaarde lijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 65 voor het controleren of de schakelaar D alleen is ingedrukt of naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 64 voor het vastleggen en uitvoeren van de opdracht voor het volledig 30 optrekken van het rolluik, het in de toestand (0) instellen van het eerste register R1 en het in de toestand (1) instellen van het tweede register R2. De laatste opdracht van de opdrachtengroep 64 is een onvoorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 62.
35 De laatste opdracht van de opdrachtengroep 65 is een voorwaarde lijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 80 voor het controleren of het rolluik omhoog beweegt of naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 66a voor het controleren of de schakelaars 31 en 32 zich in dezelfde stand bevin-40 den, hetgeen, wanneer dit zo is een aanduiding vormt voor het feit, 1' - 10 - dat de pen 5 zich tussen een van de lage stopstanden BI of B2 en de eerste hoge stopstand Ή1 (fig. 6) bevindt.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 80 is een voorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van een op-5 drachtengroep 66b voor het controleren of de beide schakelaars 31 en 32 zich in dezelfde stand bevinden, hetgeen dan een aanduiding vormt voor het feit, dat de pen zich tussen een van de stopstanden B1 of B2 en de stopstand H1 bevindt ofwel naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 68 voor het bewerkstelligen van het tot stilstand komen 10 van het rolluik. De laatste opdracht van de opdrachtengroep 66b is een voorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 62 of naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 68. De laatste opdracht van de opdrachtengroep 68 is een onvoorwaardelijke sprongopdracht naar de eerste opdracht van de op-15 drachtengroep 62.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 66a is een voorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 67 voor het vastleggen en uitvoeren van de opdracht tot het volledig neerlaten van het rolluik ofwel naar het adres van de eerste 20 opdracht van een opdrachtengroep 80b voor het controleren of het rolluik omhoog beweegt. De laatste opdracht van de opdrachtengroep 67 is een onvoorwaardelijke sprongopdracht naar de eerste opdracht van de opdrachtengroep 62.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 80b is een voorwaarde-25 lijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 62 of naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 82c voor het controleren of het eerste register R1 zich in de toestand (1) bevindt. De laatste opdracht van de opdrachtengroep 82c is een voorwaardel ijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van 30 een opdrachtengroep 83 voor het controleren of het register R2 zich in de toestand (1) bevindt, hetgeen dan aangeeft, dat de pen 5 na het inschakelen van de inrichting ten minste eenmaal een boven de eerste hoge stopstand H1 gelegen stand heeft bereikt ofwel naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 69. Deze opdrachtengroep 69 35 dient voor het achtereenvolgens vastleggen van de opdracht voor het neerlaten van het rolluik, het uitvoeren van een opdracht tot het optrekken van het rolluik tot aan de eerste hoge stopstand H1 en daarna tot aan de tweede hoge stopstand H2, welke wordt bepaald door de duur van een tijd-vertraging, die wordt afgemeten door bepaalde opdrachten uit de groep 69 40 vanaf het tijdstip, waarop de pen de eerste hoge stopstand H1 verlaat en - 11 - zich daarbij in de richting van de uitgang 11 verplaatst. De opdrachten-groep 69 dient voor het tenslotte besturen van het volledig neerlaten van het rolluik en het daarna in de toestand (0) instellen van het eerste register R1. De laatste opdracht van de opdrachtengroep 69 is een onvoor-5 waardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 62.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 83 is een voorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 69 of naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachten-10 groep 67b voor het vastleggen en uitvoeren van een opdracht voor het volledig neerlaten van het rolluik, waarvan de laatste opdracht een onvoorwaardelijke sprongopdracht naar de eerste opdracht van de opdrachtengroep 62 is.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 70 is een voorwaarde-15 lijke sprongopdracht naar de eerste opdracht van de opdrachtengroep 78 voor het controleren of de pen zich juist in een van de stopstanden H1 of B2 bevindt ofwel naar de eerste opdracht van een opdrachtengroep 71 voor het controleren of de schakelaars MS en PL gelijktijdig zijn ingedrukt. De laatste opdracht van de opdrachtengroep 71 is een voorwaarde-20 1ijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 82a of naar het adres van de eerste opdracht van een op drachtengroep 82b, welke beide opdrachtengroepen 82a en 82b dienen voor het controleren of het eerste register R1 zich in de toestand (1) bevindt, welke toestand correspondeert met het feit, dat de pen 5 zich in de kan-25 tel inrichting tussen de stopstanden B2 en H1 bevindt.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 82b is een voorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 78 of naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 72 voor het controleren of de schakelaar PL is ingedrukt. De 30 laatste opdracht van deze opdrachtengroep 72 is een voorwaardelijke sprongopdracht naar de eerste opdracht van een opdrachtengroep 74 voor het besturen van het omhoog bewegen van de pen tot in de eerste hoge stopstand H1 wanneer de schakelaar MS ingedrukt blijft ofwel naar het adres van de eerste opdracht van een opdrachtengroep 73 voor het besturen van het 35 omlaag bewegen van de pen tot in de tweede lage stopstand B2 wanneer de schakelaar PL ingedrukt blijft. De laatste opdrachten van de beide opdrachtengroepen 74 en 73 zijn onvoorwaardelijke sprongopdrachten naar de eerste opdracht van de opdrachtengroep 78.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 82a is een voorwaar-40 delijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de - 12 - opdrachtengroep 78 of naar het adres van de eerste opdracht van een op-drachtengroep 81 voor het vastleggen van de opdracht tot het invoeren van de pen in de kantel inrichting en waarvan de laatste opdracht een onvoorwaardel ijke sprongopdracht is naar de eerste opdracht van een 5 opdrachtengroep 75 voor het controleren of de schakelaar 32 geopend is, welke schakelaarstand correspondeert met het feit, dat de pen zich boven de eerste lage stopstand B1 bevindt.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 75 is een voorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van een op-10 drachtengroep 77 voor het achtereenvolgens besturen van het doen omhoog bewegen van de pen tot aan de eerste hoge stopstand H1, het in de toestand (1) instellen van het tweede register R2, het besturen van het doen omlaag bewegen van de pen tot in de tweede lage stopstand B2 en het in de toestand (1) instellen van het eerste register R1 ofwel naar het adres van 15 de eerste opdracht van een opdrachtengroep 76 voor het besturen van het doen omlaag bewegen van de pen tot in de eerste lage stopstand B1 en waarvan de laatste opdracht bestaat uit een onvoorwaardelijke sprongopdracht naar de eerste opdracht van de opdrachtengroep 77..
De laatste opdracht van deze opdrachtengroep 77 is een onvoor-20 waardelijke sprongopdracht naar de eerste opdracht van de opdrachtengroep 78, welke in het voorgaande reeds is beschreven. De laatste opdracht van deze opdrachtengroep 78 is een voorwaardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 72 of naar het adres van een opdrachtengroep 79. Deze opdrachtengroep 79 dient voor het bestu-25 ren van een kleine draaiing van de motoraandrijfeenheid in een richting, tegengesteld aan de voorafgaande draairichting tot de schakelaar 31 opnieuw wordt geopend en waarbij de pen gelijktijdig naar een iets boven de tweede lage stopstand B2 (fig. 6) gelegen stand wordt bewogen.
De laatste opdracht van de opdrachtengroep 79 is een onvoor-30 waardelijke sprongopdracht naar het adres van de eerste opdracht van de opdrachtengroep 62.
Voor de verdere toelichting van de werking van de inrichting wordt uitgegaan van een rusttoestand, waarbij het rolluik volledig is neergelaten. Op het moment, waarop de besturingsinrichting wordt inge-35 schakeld zal de opdrachtengroep 61 de inhoud van het vrij toegankelijke geheugen van de microcomputer wissen en de tijdbesturingsteller van deze voor gebruik vrijgeven. De opdrachtengroep 62 controleert of een van de drukknopschakelaars M of D is bediend en wanneer dit niet het geval blijkt te zijn wordt door de opdrachtengroep 70 gecontroleerd of een 40 van de drukknopschakelaars MS of PL is bediend. Wanneer ook dit laatste - 13 - niet het geval is wordt door de opdrachtengroep 78 gecontroleerd of de pen zich juist in een van de stopstanden Hl of BZ bevindt. Wanneer ook dit niet het geval is wordt de motoraandrijfeenheid niet in werking gesteld en blijft het rolluik in de neergelaten toestand.
5 Wanneer bij het inschakelen van de besturingsinrichting het rolluik zover is opgetrokken, dat de pen zich boven de eerste hoge stop-stand Hl bevindt en de schakelaar 31 derhalve is gesloten zal de opdrachtengroep 61 na het wissen van de inhoud van het vrij toegankelijke geheugen en het vrijgeven van de tijdbesturingsteller het register R2 in de 10 toestand (1) instellen. Hierna worden de opdrachten van de opdrachten-groepen 62, 70 en 78 op de in het voorgaande beschreven wijze uitgevoerd. Het rolluik blijft in de volledig opgetrokken toestand.
Wanneer de gebruiker, wanneer het rolluik zich in de volledig neergelaten toestand bevindt het volledig optrekken van het rolluik wil 15 bewerkstelligen drukt hij daartoe kortstondig op de drukknopschakelaar M. De opdrachtengroep 62 controleert nu of een van de schakelaars M of D is bediend en daar dit inderdaad het geval blijkt te zijn wordt vervolgens door de opdrachtengroep 63 gecontroleerd of alleen de schakelaar M is bediend. Daar dit laatste het geval is zal de opdrachtengroep 64 de op-20 dracht tot het volledig optrekken van het rolluik vastleggen en uitvoeren, waarna het rolluik wordt opgetrokken tot de automatische stopinrichting 1 de motoraandrijfeenheid 2 tot stilstand brengt. Zodra de pen tijdens het optrekken van het rolluik de eerste hoge stopstand H1 passeert wordt de schakelaar 31 gesloten en zal de opdrachtengroep 64 het register R1 zo-25 nodig in de toestand (0) en het register R2 in de toestand (1) instellen.
Wanneer de gebruiker hierna het rolluik volledig wil neerlaten drukt hij hiertoe kortstondig op de drukknopschakelaar D. Na het uitvoeren van de controle-opdrachten van de opdrachtengroepen 62 en 63, waarbij de laatstgenoemde controle een negatief resultaat oplevert wordt door 30 middel van de opdrachtengroep 65 gecontroleerd of alleen de schakelaar D is bediend en daar dit inderdaad het geval is wordt vervolgens door de opdrachtengroep 66a gecontroleerd of de beide schakelaars 31 en 32 geopend zijn. Dit laatste is niet het geval, omdat deze schakelaars zich in verschillende standen bevinden en wel de schakelaar 31 is gesloten en de 35 schakelaar 32 is geopend en de pen zich niet tussen de stopstanden B1 of B2 en H1 bevindt, doch tot boven deze eerste stopstand H1 omhoog is bewogen. De opdrachtengroep 67 zal hierna de opdracht voor het volledig neerlaten van het rolluik vastleggen en uitvoeren, waardoor het rolluik wordt neergelaten tot de automatische stopinrichting 1 de motor 2 uitschakelt.
40 - 14 -
Wanneer de gebruiker na het bedienen van een van de schakelaars M of D en wel bijvoorbeeld de schakelaar D de motor 2 onmiddellijk tot stilstand wenst te brengen drukt hij hiertoe kortstondig gelijktijdig op de beide schakelaars M en D. Na het uitvoeren van de opdrachten van de 5 opdrachtengroepen 62 en 63 en een negatief antwoord op de door de opdrach-tengroep 65 uitgevoerde controle zal de opdrachtengroep 80 controleren of het rolluik omhoog beweegt. Daar dit niet het geval is zal de opdrachtengroep 68 bewerkstelligen, dat de motor tot stilstand wordt gebracht.
Wanneer de gebruiker voorafgaand aan het gelijktijdig indrukken 10 van de schakelaars M en D eerst alleen de schakelaar M had ingedrukt zal de door de opdrachtengroep 80 uitgevoerde controle een positief antwoord opleveren en zal de opdrachtengroep 66b controleren of de beide schakelaars 31 en 32 geopend zijn, dat wil zeggen of de pen zich op dit moment tussen een van de beide lage stopstanden B1 of B2 en de eerste hoge stop-15 stand H1 in de kantel inrichting bevindt. Wanneer dit laatste niet het geval is bewerkstelligt de opdrachtengroep 68 een onmiddellijke uitschakeling van de motor. In het tegengestelde geval wordt de draaiing van de motor niet onmiddell ijk onderbroken, doch eerst op het tijdstip, waarop de pen zich tot boven de hoogste stopstand H1 heeft verplaatst.
20 Wanneer de gebruiker in het geval, dat het rolluik volledig is neergelaten de lamellen 4 ____ daarvan wil verstellen, teneinde een bepaalde verlichting te verkrijgen drukt hij hiertoe gelijktijdig op de beide drukknopschakelaars PL (=meer) en MS (=minder). Na het uitvoeren van de opdrachten van de opdrachtengroepen 62 en 70 wordt door middel van 25 de opdrachtengroep 71 gecontroleerd of de schakelaars PL en MS gelijktijdig zijn bediend en bij een bevestigend antwoord wordt daarna door de opdrachtengroep 82a gecontroleerd of het register R1 zich in zijn toestand (1) bevindt. Daar dit laatste niet het geval is, omdat de pen 5 zich niet in de kantel inrichting tussen de stopstanden B2 en H1 bevindt 30 zal de opdrachtengroep 81 de opdracht voor het in de kantel inrichting invoeren van de pen in het geheugen vastleggen, hetgeen correspondeert met een verzoek tot verstelling van de lamellen. Hierna wordt door middel van de opdrachtengroep 75 gecontroleerd of de schakelaar 32 is geopend. Daar de schakelaar 32 is gesloten, omdat de pen zich beneden de stopstand 35 B1 bevindt levert deze controle een negatief antwoord op en'zal de opdrachtengroep 77 bewerkstelligen, dat de pen tot in de eerste hoge stopstand H omhoog wordt bewogen. Wanneer de pen hierbij de eerste lage stopstand B1 passeert wordt de schakelaar 32 geopend (fig. 6). Wanneer de pen in de kantel inrichting de eerste hoge stopstand H1 bereikt wordt de scha-40 kelaar 31 gesloten (fig. 6) en zal de opdrachtengroep 77 het tweede - 15 - register R2 in de toestand (1) instellen, omdat de pen deze eerste hoge stopstand H1 heeft bereikt en voorts een omkering van de draairichting van de motor, alsmede het opnieuw openen van de schakelaar 31 verhinderen, terwijl de schakelaar 32 geopend blijft. Wanneer de pen de tweede 5 lage stopstand B2 bereikt wordt de schakelaar 32 gesloten (fig. 6), terwijl de schakelaar 31 geopend blijft en zal de opdrachtengroep 77 bewerkstelligen, dat de motor tot stilstand komt en daarna het register R1 in de toestand (1) instellen. Wanneer de opdrachtengroep 78 controleert of de pen juist in de tweede lage stopstand B2 tot stilstand is 10 gekomen en dit inderdaad het geval blijkt te zijn zal de opdrachtengroep 97 een kortstondige draaiing van de motoraandrijfeenheid in een richting, tegengesteld aan de voorafgaande draairichting bewerkstelligen tot de schakelaar 32 opnieuw wordt geopend, zoals ook het geval is voor de schakelaar 31. De hierbij verkregen instelling van de lamellen komt in 15 het hier beschouwde voorbeeld overeen met een maximale kanteling daarvan.
Wanneer bij het begin het rolluik niet volledig is neergelaten en bijvoorbeeld het antwoord op de door de opdrachtengroep 75 uitgevoerde controle positief is, terwijl de schakelaar 32 is geopend, omdat de pen zich boven de eerste lage stopstand B1 bevindt bewerkstelligt de opdrach-20 tengroep 76 het omlaag bewegen van het rolluik tot de pen 5 zich beneden de eerste lage stopstand B1 bevindt. Op dit moment wordt de schakelaar 32 gesloten, terwijl de schakelaar 31 reeds is geopend. De opdrachtengroep 76 bewerkstelligt vervolgens een uitschakeling van de motor. De opdrachten van de opdrachtengroepen 77, 78 en 79 worden hierna op de in het voor-25 gaande beschreven wijze uitgevoerd.
Wanneer de gebruiker terwijl de pen zich in de kantel inrichting bevindt gelijktijdig de beide schakelaars PL en MS indrukt zal door de opdrachtengroep 82a worden gecontroleerd of het register R1 zich in de toestand (1) bevindt. Dit is inderdaad het geval, omdat de pen zich 30 reeds in de kantel inrichting bevindt en wel tussen de stopstanden H1 en B2. Daar het antwoord op de door de opdrachtengroep 78 uitgevoerde controle negatief is zal geen enkele opdracht worden uitgevoerd.
Wanneer de gebruiker nu de kanteling van de lamellen wil verminderen drukt hij hiertoe de drukknopschakelaar MS in, waarna zoals reeds 35 in het voorgaande is beschreven de opdrachten van de opdrachtengroepen 62 en 70 worden uitgevoerd en vervolgens door de opdrachtengroep 71 wordt gecontroleerd of de beide schakelaars PL en MS gelijktijdig zijn ingedrukt. Daar het antwoord op deze controle negatief is wordt nu door de opdrachtengroep 82b gecontroleerd of het register R1 zich in de toe-40 stand (1) bevindt. Dit laatste is inderdaad het geval, omdat de pen zich - 16 - in de kantel inrichting tussen de stopstanden B2 en H1 bevindt en derhalve zal nu door de opdrachtengroep 72 worden gecontroleerd of alleen de schakelaar PL is ingedrukt. Daar dit laatste niet het geval is zal de opdrachtengroep 74 vervolgens bewerkstelligen, dat de pen omhoog wordt bewogen 5 tot in de eerste hoge stopstand H1 zolang althans de drukknopschakelaar MS ingedrukt wordt gehouden.
Wanneer de schakelaar MS wordt losgelaten alvorens de pen de stopstand H1 heeft bereikt zal de opdrachtengroep 74 de motor tot stilstand doen komen, waarbij de schakelaars 31 en 32 in dezelfde stand blij-10 ven. Wordt de schakelaar MS ingedrukt gehouden tot de pen 5 de stopstand H1 bereikt dan zal de schakelaar 31 op dit moment worden gesloten, terwijl de schakelaar 32 geopend blijft en zal de opdrachtengroep 74 de motor tot stilstand doen komen. Zodra de drukknopschakelaar MS wordt losgelaten wordt door de opdrachtengroep 78 gecontroleerd of de pen juist 15 in een van de stopstanden B2 of H1 tot stilstand is gekomen. Daar deze controle een positief antwoord oplevert bewerkstelligt de opdrachtengroep 79 een kortstondige draaiing van de motor in een richting, tegengesteld aan de voorafgaande draairichting tot de schakelaar 31 opnieuw wordt geopend, zoals ook het geval is voor de schakelaar 32. De hierbij verkre-20 gen instelling van de lamellen correspondeert met een minimale kanteling daarvan.
De kortstondige draaiing van de motor, welke tot stand wordt gebracht met behulp van de opdrachtengroep 79 in het geval, dat de pen in de kantel inrichting in een van de beide stopstanden B2 of H1 (maximale 25 en minimale kanteling van de lamellen) tot stilstand is gekomen dient voor het in dezelfde stand instellen van de beide schakelaars 31 en 32, waardoor aan de microcomputer wordt gesignaleerd, dat de pen zich daadwerkelijk tussen de stopstand B1 of in dit geval B2 en de stopstand H1 bevindt. Dit vormt een beveiliging in het geval van een toevallige 30 onderbreking van de netspanning, welke het verloren gaan van de in het vrij toegankelijke geheugen van de microcomputer aanwezige informatie tot gevolg heeft. De positie van de pen 5 tussen B2 of BI en H1 wordt zodra de netspanning terugkeert hersteld door de onderling gelijke stand en wel in het hier beschouwde voorbeeld de geopende stand van de beide 35 schakelaars 31 en 32.
Wanneer de gebruiker in het geval, dat de lamellen de in het voorgaande beschreven minimaal gekantelde stand innemen de kanteling van de lamellen groter wenst te maken drukt hij daartoe de drukknopschakelaar PL in. Nadat de opdrachten van de opdrachtengroepen 62,70,71 en 40 82b op de in het voorgaande beschreven wijze zijn uitgevoerd wordt door - 17 - de opdrachtengroep 72 gecontroleerd of alleen de drukknopschakelaar PL is ingedrukt en zal de opdrachtengroep 73 hierna bewerkstelligen, dat de pen 5 in de richting van de stand B2 omlaag wordt bewogen, zolang de drukknopschakelaar PL ingedrukt wordt gehouden. De werking komt hierbij over-5 een met die, welke door de opdrachtengroep 74 tot stand wordt gebracht.
Wanneer de gebruiker een van de beide drukknopschakelaars PL of MS indrukt, terwijl de pen 5 zich niet in de kantel inrichting bevindt zal de door de opdrachtengroep 32b uitgevoerde controle evenals de door de opdrachtengroep 78 uitgevoerde controle een negatief antwoord opleveren 10 en zal geen enkele opdracht worden uitgevoerd.
Wanneer de gebruiker in het geval, dat de lamellen van het rolluik een willekeurige stand innemen het rolluik volledig wil neerlaten drukt hij hiertoe de drukknopschakelaar D in. Na het uitvoeren van de opdrachten van de opdrachtengroepen 62, 63 en 65 wordt door middel van 15 de opdrachtengroep 66a gecontroleerd of de schakelaars 31 en 32 zich in dezelfde stand (de geopende stand) bevinden. Dit laatste is het geval, omdat de pen zich hierbij tussen een van de lage stopstanden B1 of B2 en de eerste hoge stopstand H1 bevindt. Hierna wordt door de opdrachtengroep 80b gecontroleerd of het rolluik omhoog beweegt. Daar dit niet het geval 20 is wordt vervolgens door de opdrachtengroep 82c gecontroleerd of het register R1 zich in de toestand (1) bevindt. Dit laatste is het geval, omdat de pen 5 zich in de kantel inrichting tussen de standen B2 en H1 bevindt. De opdrachtengroep 69 legt nu de opdracht voor het neerlaten van het rolluik in het geheugen vast en bewerkstelligt hierna in de eerste 25 plaats, dat de pen 5 omhoog wordt bewogen tot in de stand Hl. Het passeren van de stand H1 door de pen wordt gedetecteerd door het sluiten van de schakelaar 31, terwijl de schakelaar 32 geopend blijft. Op het moment, waarop de pen de stand H1 passeert wordt door bepaalde opdrachten uit de groep 69 het beginpunt van een tijdvertraging vastgelegd, welke in het 30 hier beschouwde voorbeeld een seconde bedraagt. Deze vertragingstijd is betrekkelijk kort, doch groot genoeg om de pen 5 de gelegenheid te bieden om door de uitgang 11 van de kantel inrichting naar de tweede hoge stopstand H2 te bewegen. De schakelaars 31 en 32 blijven hierbij in hun eerder genoemde stand. De opdrachtengroep 69 bewerkstelligt op het moment, waarop 35 de pen de stand H2 bereikt een omkering van de draairichting van de motor en een volledig neerlaten van het rolluik, zoals in het voorgaande voor de opdrachtengroep 67 is beschreven. Tenslotte wordt door de opdrachtengroep 69 het register R1 in de toestand (0) ingesteld, aangezien de pen zich nu buiten de kantel inrichting bevindt.
40 - 18 -
Wanneer een toevallige onderbreking van de netspanning optreedt, terwijl de pen 5 zich in de schuifgeleiding tussen de stopstanden H1 en B1 of in de kantel inrichting tussen de stopstanden B2 en H1 bevindt worden de beide registers R1 en R2 onmiddellijk in de toestand (0) teruggesteld.
5 Wanneer de gebruiker nu de schakelaar D indrukt zal na het uitvoeren van de opdrachten van de opdrachtengroepen 62, 63, 65, 66a en 80b door de opdrachtengroep 82c worden gecontroleerd of het register R1 zich in de toestand (1) bevindt. Dit laatste is niet het geval, zelfs al bevindt de pen 5 zich daadwerkelijk in de kantel inrichting tussen de stopstanden 10 B2 en H1..De opdrachtengroep 83 controleert vervolgens of het register R1 zich in de toestand (1) bevindt. Ook dit is niet het geval, omdat de pen zich beneden de stopstand H1 bevindt en zich vanaf het moment, waarop de inrichting na de stroomonderbreking opnieuw werd ingeschakeld nog niet ten minste eenmaal boven deze stopstand H1 heeft bevonden. Hierna 15 worden de opdrachten van de opdrachtengroep 69 op de in het voorgaande beschreven wijze uitgevoerd tot het rolluik volledig is neergelaten.
De bovengenoemde opdrachtengroep 83 dient voor het aanbrengen van een correctie op het negatieve antwoord op de door de opdrachtengroep 82c uitgevoerde controle, dat correspondeert met een stand van de pen 20 buiten de kantel inrichting. Het negatieve antwoord op de controle 83 verhindert, dat de opdrachtengroep 67b het volledig neerlaten van het rolluik kan bewerkstelligen, terwijl de pen zich in de kantel inrichting bevindt, aangezien dit een beschadiging van het rolluik zou veroorzaken.
25 -----
Claims (4)
1. Besturingsinrichting voor een rolluik (3) of dergelijke, dat kan worden bediend door een electromotor (2), welke is verbonden met een automatische stopinrichting (1) voor het tot stilstand brengen van de electromotor wanneer het rolluik een van zijn beide, respectieve-5 lijk hoogste en laagste eindstanden bereikt, waarbij het rolluik is voorzien van verstelbare lamellen (4,,4",4m, ...), welke beweegbaar zijn gekoppeld met een hoofd!amel (4), die aan ten minste een van zijn beide uiteinden is voorzien van een pen (5), welke samenwerkt met een vaste kantel inrichting (6) met een naar beneden gerichte ingang (8) en een 10 naar boven gerichte uitgang (11) voor de bijbehorende pen (5) en een zich evenwijdig aan de schuifgeleidingen (7) van het rolluik daartussen uitstrekkende leigroef (14), die een schuin naar beneden gericht en zich van de schuifgeleiding verwijderend verlengstuk (16) omvat en welke kantel inrichting voorts een veerkrachtige sluiting (17) bevat, welke de pen 15 alleen in de opwaartse bewegingsrichting door de ingang (8) naar de leigroef doorlaat, terwijl de besturingsinrichting zodanig is uitgevoerd, dat elke pen tot stilstand kan worden gebracht in een eerste lage stop-stand (B1) in de schuifgeleiding onder de ingang (8) van de kantelin-richting (6), alwaar de neergaande beweging van de pen tijdelijk kan 20 worden onderbroken, een eerste hoge stopstand (H1) in de leigroef (14) onder de uitgang (11) van de kantel inrichting (6), alwaar de opwaartse beweging van de pen tijdelijk kan worden onderbroken, een tweede lage stopstand (B2) aan het uiteinde van het hellende verlengstuk (16) van de leigroef (14) en welke stand met een maximale kanteling van de hoofd-25 lamel (4) correspondeert en een tweede hoge stopstand (H2) in de schuifgeleiding boven de uitgang (11) van de kantel inrichting (6), alwaar de opwaartse beweging van de pen (5) tijdelijk kan worden onderbroken, nadat de pen (5) de uitgang (11) van de leigroef (14) van de kantel inrichting (6) is gepasseerd en de besturingsinrichting voorts is voorzien van een 30 hul pinrichting met twee schakelaars (31,32), waarvan de werking is gekoppeld met de draaiing van de opwikkel buis van het rolluik, die zelf mechanisch met de aandrijfmotor (2) is gekoppeld, met het kenmerk, dat de hulpinrichting (26) uitsluitend is ingericht voor het detecteren van de stand van de pen (5), waarbij van de beide schakelaars 35 (31,32) hiervan de ene schakelaar (32) meewerkt bij het tot stilstand brengen van de aandrijfmotor (2) wanneer de pen (5) zijn eerste hoge stopstand (H1) inneemt en de andere schakelaar (31) meewerkt bij het tot stilstand brengen van de aandrijfmotor in een bepaalde lage stand 40 - 20 - van het rolluik, waarbij de pen (5) ofwel zijn eerste lage stopstand (B1) inneemt wanneer deze zich in de schuifgeleiding (7) bevindt ofwel zijn tweede lage stopstand (B2) inneemt wanneer hij zich in het hellende verlengstuk (16) van de leigroef (14) bevindt, waarbij de pen (5) zich 5 derhalve kan bevinden in een van drie mogelijke zones en. wel tussen een van de lage stopstanden (B1 of B2) en de eerste hoge stopstand (H1), in een van de beide lage stopstanden (B1 of B2) of beneden de eerste lage stopstand (B1) en met welke zones drie onderlinge toestanden van de schakelaars (31,32) corresponderen, waarbij ofwel de eerste (31) is gesloten 10 en de tweede (32) is geopend, ofwel de tweede (32) is gesloten en de eerste (31) is geopend, ofwel de beide schakelaars zich in dezelfde geopende of gesloten stand bevinden, terwijl voorts een aantal bedieningsschakelaars M, D, PL, MS en de schakelaars (31,32) van de hulpinrichting (26) over bijbehorende ingangskoppelketens (41 t/m 46) zijn verbonden met de ingangs-15 klemmen (E1 t/m E6) van een microcomputer, van welke de uitgangsklemmen ($1,S2) elk zijn verbonden met een bijbehorende uitgangskoppelketen (51, 52), over welke de aandrijfmotor zodanig kan worden bestuurd, dat deze in de ene of de andere richting gaat draaien, waarbij het permanente geheugen van de microcomputer een programma voor het besturen van de 20 aandrijfmotor bevat, dat dient om te bepalen, welk van de of welke besturings-schakelaars is of zijn bediend, voor het controleren van de juistheid van de door deze schakelaars gegeven commando's en het aan de aandrijfmotor doorgeven van deze commando's in afhankelijkheid van de onderlinge toestand van de schakelaars (31,32) van de hulpinrichting (26) en/of in 25 afhankelijkheid van de toestand (1 of 0) van een eerste register (R1) van het vrij toegankelijke geheugen van de microcomputer (40), welke toestand al dan niet correspondeert met een stand van de pen (5) in de kantel inrichting (6) tussen de tweede lage stopstand (B2) en de eerste hoge stopstand (H1), waarbij de tweede hoge stopstand (H2) van de pen (5) wordt 30 bepaald door de duur van een vertragingstijd vanaf het tijdstip, waarop de pen de eerste hoge stopstand (H1) in de richting van de uitgang (11) van de kantel inrichting passeert en na welke de aandrijfmotor door het besturingsprogramma wordt uitgeschakeld.
2. Besturingsinrichting volgens conclusie 1, m e t 35 het kenmerk, dat het besturingsprogramma een groep opdrachten (82c) bevat, door welke wordt gecontroleerd of het eerste register (Rl) zich in de toestand (1) bevindt en die, wanneer de schakelaar D voor het neerlaten van het rolluik is bediend en in het geval, dat de daardoor uitgevoerde controle als gevolg van een onderbreking van de 40 netspanning een negatief resultaat oplevert de uitvoering bewerkstel- - 21 - ligt van een groep opdrachten (83), door welke wordt gecontroleerd of een tweede register (R2) zich in de toestand (1) bevindt, welke toestand aangeeft, dat de pen (5) na het inschakelen van de inrichting ten minste eenmaal tot aan de eerste hoge stopstand (Hl) of tot boven deze 5 eerste hoge stopstand (Hl) omhoog is bewogen en er derhalve daarna geen onderbreking van de netspanning is opgetreden, terwijl de opdrachten-groep (83) bij een negatief resultaat van de daardoor uitgevoerde controle als gevolg van een opgetreden netspanningsonderbreking de uitvoering bewerkstelligt van een groep besturingsopdrachten (69), door 10 welke achtereenvolgens de opdracht voor het neerlaten van het rolluik in het geheugen wordt vastgelegd het omhoog bewegen van de pen (5) naar de eerste hoge stopstand (Hl) wordt bestuurd en op het moment, waarop de pen deze eerste hoge stopstand (Hl) bereikt een vertraagde voortbeweging van de pen in de richting van de tweede hoge stopstand (H2) wordt 15 bewerkstelligd en wanneer de pen deze tweede hoge stopstand (H2) bereikt de draairichting van de motor (H2) wordt omgekeerd, teneinde het rolluik volledig neer te laten.
3. Besturingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het besturingsprogramma een opdrachtengroep 20 (66a) voor het controleren van de onderlinge instellingen van de beide schakelaars (31,32) van de hulpinrichting bevat, door welke wanneer de drukknopschakelaar D voor het neerlaten van het rolluik is bediend en wanneer de beide schakelaars (31,32) een bepaalde onderlinge stand innemen, welke correspondeert met de instelling van de pen (5) tussen 25 een van de lage stopstanden (BI of B2) en de eerste hoge stopstand (Hl) de uitvoering wordt bewerkstelligd van een groep opdrachten (82c) voor het controleren van de toestand van het eerste register (Rl) en door welke, wanneer dit eerste register (Rl) zich in de toestand (1) bevindt de uitvoering wordt bewerkstelligd van een groep opdrachten 30 (69), door welke achtereenvolgens de opdracht voor het neerlaten van het rolluik in het geheugen wordt vastgelegd, het optrekken van het rolluik tot de pen de eerste hoge stopstand (Hl) en vervolgens de tweede hoge stopstand (H2) bereikt wordt bewerkstelligd en vervolgens de draairichting van de motor wordt omgekeerd, waardoor het rolluik vol-35 ledig wordt neergelaten tot de automatische stopinrichting (1) de motor uitschakelt en welke opdrachtengroep in het geval, dat het register (Rl) zich in de toestand (0) bevindt de uitvoering bewerkstelligt van een opdrachtengroep (67b) voor het bewerkstelligen van het volledig neerlaten van het rolluik, terwijl de opdrachtengroep (66a) - 22 - in het geval, dat de schakelaars (31,32) een andere onderlinge stand innemen, welke met een andere stand van de pen (5) correspondeert een rechtstreekse uitvoering van een groep opdrachten (67) voor het volledig neerlaten van het rolluik bewerkstelligt. 5
4. Besturingsinrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat het besturingsprogramma een opdrachtengroep (82a) bevat, door welke wanneer de beide drukknopschakelaars PL en MS gelijktijdig zijn bediend de toestand van het eerste register (Rl) wordt gecontroleerd en wanneer dit register de toestand (0) inneemt, hetgeen 10 aangeeft, dat de pen (5) zich buiten de kantel inrichting bevindt de uitvoering wordt bewerkstelligd van een groep opdrachten (75) voor het controleren van de stand van een bepaalde schakelaar (32) van de hulp-inrichting (26), waarbij, in het geval dat deze schakelaar (32) een eerste stand inneemt, welke aangeeft, dat de pen (5) zich boven de 15 eerste lage stopstand (BI) bevindt de uitvoering wordt bewerkstelligd van een groep opdrachten (76) voor het neerlaten van het rolluik tot de pen (5) de eerste lage stopstand (BI) heeft bereikt en het vervolgens uitschakelen van de motor en het daarna bewerkstelligen van de uitvoering van een groep opdrachten (77) voor het achtereenvolgens om-20 hoog bewegen van de pen tot aan de eerste hoge stopstand (Hl), het omkeren van de draairichting van de motor en het doen omlaag bewegen van de pen tot in de tweede lage stopstand (B2) en het daarna in de toestand (1) instellen van het eerste register (Rl), waarbij de opdrachtengroep (75) in het geval, dat de schakelaar (32) zijn tweede stand 25 inneemt, welke aangeeft, dat de pen (5) zich beneden de eerste lage stopstand (BI) bevindt een rechtstreekse uitvoering van de groep be-sturingsopdrachten (77) bewerkstelligt. 30 35 40
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR8417524 | 1984-11-16 | ||
FR8417524A FR2573551B1 (fr) | 1984-11-16 | 1984-11-16 | Dispositif de commande pour volet roulant ou similaire a lames orientables |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8503165A true NL8503165A (nl) | 1986-06-16 |
Family
ID=9309676
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8503165A NL8503165A (nl) | 1984-11-16 | 1985-11-15 | Besturingsinrichting voor een rolluik of dergelijke met verstelbare lamellen. |
Country Status (14)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4665965A (nl) |
JP (1) | JPH0735714B2 (nl) |
AU (1) | AU572772B2 (nl) |
BE (1) | BE903556A (nl) |
CA (1) | CA1264771A (nl) |
CH (1) | CH666720A5 (nl) |
DE (1) | DE3538797A1 (nl) |
DK (1) | DK162315C (nl) |
ES (1) | ES8701288A1 (nl) |
FR (1) | FR2573551B1 (nl) |
IT (2) | IT1186065B (nl) |
NL (1) | NL8503165A (nl) |
NO (1) | NO163422C (nl) |
SE (1) | SE456514B (nl) |
Families Citing this family (28)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4887660A (en) * | 1988-06-30 | 1989-12-19 | Frommelt Industries, Inc. | Roll-up door |
US4931708A (en) * | 1989-10-05 | 1990-06-05 | Thore Johnsen | Independent band spring door gear motor operator |
DE69101450T2 (de) * | 1990-01-26 | 1994-10-20 | Somfy | Sicherheitseinrichtung für motorisierte Rolladen. |
FR2666842B1 (fr) * | 1990-09-17 | 1992-11-20 | Somfy | Dispositif d'enroulement a moteur tubulaire pour stores, volets roulants ou similaires. |
US5467266A (en) * | 1991-09-03 | 1995-11-14 | Lutron Electronics Co., Inc. | Motor-operated window cover |
US5201563A (en) * | 1992-03-17 | 1993-04-13 | Liao Chuen R | Motor vehicle windshield curtain control |
DE9300588U1 (de) * | 1993-01-19 | 1994-05-19 | Helmut Claus GmbH & Co. KG, Fabrik für Feinmechanik, 42553 Velbert | Stellantrieb für Fensterkuppeln o.dgl. bewegliche Fensterteile |
FR2747425B1 (fr) * | 1996-04-11 | 2000-11-10 | Assaad Elie | Volets roulants a lattes pivotantes et reflechissantes a fonctions multiples |
FR2754117B1 (fr) * | 1996-09-30 | 1998-11-27 | Somfy | Dispositif de commande pour moteur asynchrone de store ou volet roulant |
US5848634A (en) * | 1996-12-27 | 1998-12-15 | Latron Electronics Co. Inc. | Motorized window shade system |
US6082433A (en) * | 1997-11-21 | 2000-07-04 | Overhead Door Corporation | Control system and method for roll-up door |
US6116320A (en) | 1999-01-09 | 2000-09-12 | Barker Holding Company, Llc | Automatic window shade system |
US6843301B2 (en) * | 2002-09-09 | 2005-01-18 | Dometic Corporation | Awning roller with internal motor |
US6983783B2 (en) * | 2003-06-10 | 2006-01-10 | Lutron Electronics Co., Inc. | Motorized shade control system |
US20050072532A1 (en) * | 2003-10-01 | 2005-04-07 | Toby Holden | Self-powered motorized window awning |
DE10353778A1 (de) * | 2003-11-18 | 2005-06-23 | Bos Gmbh & Co. Kg | Fahrzeugrollo mit vereinfachter Ankoppelung der Führungsschienen |
FR2877109B1 (fr) | 2004-10-25 | 2007-01-19 | Somfy Sas | Procede de perfectionnement d'un ecran motorise et ecran motorise pour sa mise en oeuvre |
US7389806B2 (en) * | 2005-02-24 | 2008-06-24 | Lawrence Kates | Motorized window shade system |
FR2918186B1 (fr) * | 2007-06-27 | 2009-10-23 | Somfy Sas | Procede de configuration d'un systeme d'entrainement d'un ecran de fermeture, de protection solaire ou de projection. |
US8415836B2 (en) * | 2007-08-16 | 2013-04-09 | Renesas Electronics Corporation | Microcomputer system |
US20090308543A1 (en) * | 2008-06-13 | 2009-12-17 | Lawrence Kates | Motorized window shade system and mount |
IL192586A (en) * | 2008-07-02 | 2014-02-27 | Levy Moshe Amit | Tiltable scroll shutter |
FR2942842B1 (fr) | 2009-03-06 | 2016-12-16 | Somfy Sas | Procede de reglage d'une installation de volet roulant a lames orientables motorise |
FR2945314B1 (fr) * | 2009-05-05 | 2011-07-01 | Somfy Sas | Actionneur tubulaire d'entrainement d'un volet roulant |
US8985179B2 (en) * | 2009-09-25 | 2015-03-24 | Assa Abloy Entrance Systems Ab | System for stabilizing the top lamella against wind load by using a linear chain |
FR2955688B1 (fr) * | 2010-01-28 | 2012-02-24 | Somfy Sas | Procede de configuration d'une installation domotique |
FR2972214B1 (fr) | 2011-03-01 | 2013-04-12 | Somfy Sas | Procede de fonctionnement d'un ecran mobile a lames orientables d'un batiment |
FR3108459B1 (fr) * | 2020-03-20 | 2022-04-01 | Somfy Activites Sa | Procédé de détection d’un obstacle, actionneur électromécanique et installation de fermeture ou de protection solaire |
Family Cites Families (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3068971A (en) * | 1959-06-22 | 1962-12-18 | Reuben B Ringler | Power operated jalousie window structure |
ES296295A1 (es) * | 1964-02-10 | 1964-04-01 | Colom Grau Jaime | Dispositivo de basculaciën para persianas arrollables de tablillas basculantes y graduables |
DE1274323B (de) * | 1964-12-10 | 1968-08-01 | Hans Wiegelmann Dipl Volksw | Elektromotorischer Antrieb fuer die Aufwickelrolle eines Zugorganes eines Rolladens od. dgl. |
DE2512102C3 (de) * | 1975-03-19 | 1979-01-18 | Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen | Abschalteinheit in einer Elektromotor-Antriebseinheit für Markisen und Rolladen |
DE2907915A1 (de) * | 1979-03-01 | 1980-09-04 | Hanjo Zimmermann | Getriebe fuer tore |
FR2455695A1 (fr) * | 1979-05-02 | 1980-11-28 | Carpano & Pons | Dispositif de commande pour moto-reducteur electrique |
US4372367A (en) * | 1979-06-12 | 1983-02-08 | Baldanello U | Roller blinds |
FR2480846A1 (fr) * | 1980-04-18 | 1981-10-23 | Carpano & Pons | Dispositif d'entrainement, pour stores a rouleau, volets roulants, ou similaires |
US4452292A (en) * | 1981-03-27 | 1984-06-05 | Firmagroup Australia Pty. Ltd. | Automatic door opener |
FR2510777A1 (fr) * | 1981-07-28 | 1983-02-04 | Carpano & Pons | Installation de commande de plusieurs recepteurs electriques |
FR2544887B1 (fr) * | 1983-04-25 | 1985-07-19 | Somfy | Dispositif automatique de commande d'un store de protection solaire ou similaire |
FR2562736B1 (fr) * | 1984-04-05 | 1986-08-01 | Arnould Fabriq App Electr | Dispositif pour la commande de volet roulant ou analogue |
AU4229585A (en) * | 1984-05-11 | 1985-11-14 | Firmagroup Australia Pty. Ltd. | Door operator with counter resettable stops for upper and lower limits |
-
1984
- 1984-11-16 FR FR8417524A patent/FR2573551B1/fr not_active Expired
-
1985
- 1985-10-09 DK DK462185A patent/DK162315C/da not_active IP Right Cessation
- 1985-10-16 CH CH4451/85A patent/CH666720A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1985-10-31 DE DE19853538797 patent/DE3538797A1/de active Granted
- 1985-10-31 BE BE0/215799A patent/BE903556A/fr not_active IP Right Cessation
- 1985-11-06 US US06/795,613 patent/US4665965A/en not_active Expired - Fee Related
- 1985-11-08 CA CA000494957A patent/CA1264771A/en not_active Expired - Lifetime
- 1985-11-12 NO NO854513A patent/NO163422C/no unknown
- 1985-11-13 IT IT22822/85A patent/IT1186065B/it active
- 1985-11-13 AU AU49852/85A patent/AU572772B2/en not_active Ceased
- 1985-11-13 IT IT8523825U patent/IT8523825V0/it unknown
- 1985-11-14 SE SE8505386A patent/SE456514B/sv not_active IP Right Cessation
- 1985-11-15 ES ES548962A patent/ES8701288A1/es not_active Expired
- 1985-11-15 JP JP60255147A patent/JPH0735714B2/ja not_active Expired - Fee Related
- 1985-11-15 NL NL8503165A patent/NL8503165A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3538797C2 (nl) | 1990-02-08 |
NO163422C (no) | 1990-05-23 |
CH666720A5 (fr) | 1988-08-15 |
NO854513L (no) | 1986-05-20 |
IT8522822A0 (it) | 1985-11-13 |
FR2573551A1 (fr) | 1986-05-23 |
SE456514B (sv) | 1988-10-10 |
JPS61211486A (ja) | 1986-09-19 |
BE903556A (fr) | 1986-02-17 |
ES8701288A1 (es) | 1986-11-16 |
DK462185D0 (da) | 1985-10-09 |
JPH0735714B2 (ja) | 1995-04-19 |
IT8523825V0 (it) | 1985-11-13 |
DE3538797A1 (de) | 1986-05-28 |
ES548962A0 (es) | 1986-11-16 |
DK462185A (da) | 1986-05-17 |
US4665965A (en) | 1987-05-19 |
FR2573551B1 (fr) | 1987-02-06 |
AU572772B2 (en) | 1988-05-12 |
DK162315B (da) | 1991-10-07 |
IT1186065B (it) | 1987-11-18 |
DK162315C (da) | 1992-03-16 |
SE8505386D0 (sv) | 1985-11-14 |
AU4985285A (en) | 1986-05-22 |
SE8505386L (sv) | 1986-05-17 |
CA1264771A (en) | 1990-01-23 |
NO163422B (no) | 1990-02-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8503165A (nl) | Besturingsinrichting voor een rolluik of dergelijke met verstelbare lamellen. | |
US4610294A (en) | Drapery actuating mechanism having dual timer | |
US3646985A (en) | Venetian blind with automatic control of room brightness | |
EP0783072A1 (en) | Motor-operated window cover | |
DE3919870C1 (nl) | ||
US7005824B2 (en) | Shutter mechanism including stepping motor control apparatus with upper and lower limit stopping position control | |
JP2006052639A (ja) | アクチュエータを動作させる方法、アクチュエータおよびアクチュエータ・ユニット | |
US4499463A (en) | Apparatus for controlling electrical receivers occupying at least two states | |
NL1019492C2 (nl) | Inrichting voor het oprollen/afrollen van een doek. | |
DE69010885T2 (de) | Programmanzeige für münz-cd-spieler. | |
JPH0631501B2 (ja) | シヤツタ−等の間口開閉機の制御装置 | |
DE60130400T2 (de) | Steuerung für motorisierte Verdunkelungsvorrichtungen mit Programmwahl | |
US4448517A (en) | Drive controlling mechanism of optical member for use in copying apparatus | |
JP2593718B2 (ja) | 電動ブラインド装置 | |
DE60121499T2 (de) | Steuerung für motorgetriebene Verdunkelungssysteme mit perfektionierter Endabschaltung | |
GB2055230A (en) | Reversing mechanism for an automatic door opener | |
JP4494623B2 (ja) | 開閉装置 | |
JP2002168073A (ja) | シャッターの採光制御装置 | |
JPH09159484A (ja) | 被駆動物の位置検出装置 | |
JP2689015B2 (ja) | 電動ブラインドの制御装置 | |
JPH0525686B2 (nl) | ||
JPH01275891A (ja) | 電動式横型ブラインド | |
JP4036780B2 (ja) | 開閉システム | |
JP2584203B2 (ja) | 電動ブラインド装置 | |
JP2639589B2 (ja) | 自動車の電動サンルーフ用位置検出装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |