NL1019492C2 - Inrichting voor het oprollen/afrollen van een doek. - Google Patents

Description

Inrichting voor het oprollen/afrollen van een doek.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het oprollen/afrollen van een doek omvattende een frameconstructie met een bovenste 5 vaste bevestiging voor dat doek en een in die frameconstructie naar en van die bevestiging verplaatsbare roteerbare buis voor het opnemen/afgeven van doek alsmede een aandrijving met aandrijfinotor voor rotatie van die buis en geleidingsmiddelen voor verplaatsing van die buis.

Een dergelijke inrichting is in de stand der techniek algemeen bekend. In kassen 10 en dergelijke worden doeken voor het afschermen tegen zonlicht, voor warmte isolatie of voor andere doeleinden verticaal hangend aan de bovenzijde vast bevestigd aan de frameconstructie van de kas en van onderen af opgerold door het opwikkelen om een buis. In de stand der techniek hebben deze buizen een verhoudingsgewijs grote diameter en daarin zijn een of meer buismotoren aangebracht. Dergelijke buizen 15 kunnen grote lengtes hebben van tientallen meters tot ruim honderd meter. Nabij de einden zijn de buizen geleid in een geleiding met voorziening voor het overbrengen van vermogen voor de buismotoren. Bij bediening bewegen de buizen ten opzichte van de geleidingen op en neer.

Gebleken is dat door de gecompliceerde constructie van de buismotoren deze een 20 verhoudingsgewijs zeer beperkte levensduur hebben. Van duurzaamheid en betrouwbaarheid is in de huidige methodiek zeker geen sprake, reparatie en het niet goed functioneren brengen naast ergernis hoge kosten met zich mee. Bovendien zijn de meebewegende stroomvoorzieningskabels kwetsbaar. In het algemeen is het bovendien niet mogelijk de wand van een kas met één scherm af te dekken. Immers, horizontale 25 spanten (gordingen) zijn nabij de wand van de kas aanwezig en omdat ernaar gestreefd wordt het oppervlak van de kas zo veel mogelijk te benutten, is het niet toegestaan het scherm op enige afstand van de buitenzijde van de wand aan te brengen. Daardoor worden steeds schermen tussen de horizontale spanten in de wand van een kas aangebracht. Over de hoogte van een wand of dak kunnen meerdere van dergelijke 30 schermen boven elkaar zijn aangebracht met tenminste even zo vele buismotoren. Begrepen zal worden dat de vervangingskosten bijzonder hoog zijn. Bovendien is de sturing van dergelijke buismotoren gecompliceerd. Immers, de weg die elke buismotor af moet leggen voor het volledig oprollen respectievelijk afrollen van het scherm zal 1019492 2 niet onder alle omstandigheden constant zijn. Daardoor zijn gecompliceerde regelmechanismen noodzakelijk. Dit geldt in het bijzonder wanneer verschillende schermen boven elkaar aangebracht zijn en de op te rollen/af te rollen hoogte van de schermen wisselt. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan indien de afstand tussen de horizontale 5 spanten in een kas niet constant is. Gezien het effect van het scherm op de gewasontwikkeling en het voorkomen van energie verliezen is het van belang dat volledig sluiten respectievelijk openen gegarandeerd is.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding de hierboven beschreven nadelen te vermijden en in een oprolsysteem voor doek te voorzien dat betrouwbaar werkt, 10 waarmee nauwkeurig de begin- en eindpositie geregeld kan worden en dat gedurende lange tijd, dat wil zeggen vele jaren zonder haperen effectief kan zijn.

Dit doel wordt bij de hierboven beschreven inrichting bereikt doordat die aandrijfmotor star met dat frame verbonden is, tussen die aandrijfmotor en die buis een door die aandrijftnotor roteerbare aandrijfas aanwezig is, dat op die aandrijfas in de 15 richting van de hartlijn daarvan verplaatsbaar en onverdraaibaar ten opzichte van dat frame een met die buis verbonden overbrenginrichting aanwezig is voor het overbrengen van de roterende beweging van die aandrijfas naar die buis.

Volgens de uitvinding wordt niet langer een kwetsbare, moeilijk te monteren en kostbare buismotor toegepast. Een eenvoudige motor die vast met het frame verbonden 20 is, wordt toegepast. Via eventuele overbrengingen wordt in een aandrijfas voorzien die bij verticaal bewegend doek verticaal aangebracht zal zijn. De hierboven beschreven overbrenginrichting beweegt in verticale richting langs deze aandrijfas omhoog respectievelijk naar beneden. Deze verticale beweging wordt opgelegd door het oprollen respectievelijk afrollen van doek op de met de overbrenginrichting verbonden 25 buis. Bij voorkeur strekt deze buis zich loodrecht op de aandrijfas uit.

Door een bij overbelasting werkzame (instelbare) koppeling in de overbrenginrichting aan te brengen, is het mogelijk bij voortdurend draaien van de aandrijfas het maximale koppel per overbrenginrichting (instelbare max. oprolkracht) te begrenzen en deze begrenzing door middel van een verstelbare aanslag (begin/eind) 30 ook in werking te laten treden. In beide gevallen wordt de koppeling actief waardoor moment begrensd ontkoppelen plaats vindt van de rolbuis ten opzichte van de aandrijfas. Door gebruik van een remmende eigenschap tussen motor en buis in combinatie met de instelbare slipkoppeling wordt voorkomen dat in opgerolde positie 1 ö 1 j 4 ^ ^ 3 dan wel in een tussenstand ongecontroleerd uitrollen van de oprolbuis plaats vindt. Een dergelijke remmende eigenschap kan bijvoorbeeld met een wormwiel verwezenlijkt worden.

Eveneens is het mogelijk een dergelijke koppeling langs elektrische/elektronische 5 weg te sturen en/of elektromagnetisch uit te voeren. Dat wil zeggen de eindpositie kan elektronisch met sensoren bepaald worden.

Eveneens is het mogelijk een en ander elektrisch te sturen met behulp van uitwendige parameters. Zo kan bijvoorbeeld besloten worden van drie boven elkaar liggende schermen een niet of gedeeltelijk te sluiten terwijl de andere wel volledig 10 gesloten worden. Eveneens is het met de constructie volgens de onderhavige uitvinding mogelijk periodiek het volledig gesloten zijn van schermen te waarborgen door het periodiek bewegen van de aandrijfas waarbij een eventueel niet volledig gesloten scherm alsnog volledig gesloten wordt. Dit geldt vanzelfsprekend eveneens voor het openen.

15 De overbrenginrichting is langs het frame van de kas of dergelijke geleid.

De hierboven beschreven inrichting voor het oprollen en afrollen van doeken kan eveneens gebruikt worden bij een zogenaamd twinscherm, dat wil zeggen een buis waarop twee op elkaar liggende doeken gerold worden. Een van deze doeken is als hierboven beschreven verbonden met een daarboven liggende vaste bevestiging terwijl 20 het andere doek een verzwaard vrij uiteinde heeft en zich naar beneden hangend uitstrekt.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een samenstel omvattende een aantal hierboven beschreven inrichtingen, welke met een gemeenschappelijke aandrijfas bewogen worden. Met de uitvinding is het mogelijk met een aandrijfas een aantal, 25 bijvoorbeeld boven elkaar gelegen, inrichtingen te bedienen. Tevens is het met deze uitvinding mogelijk met een aandrijfas gelijktijdig meerdere boven elkaar gelegen inrichtinge te bedienen die qua hoogte en/of benodigde koppel verschillen. Deze inrichtingen kunnen zich tussen horizontale spanten van bijvoorbeeld een kas bevinden. Door de hierboven beschreven koppeling en daarvoor aan te brengen 30 bedieningsmiddelen zoals aanslagen is het mogelijk bij het draaien van de aandrijfas elke overbrenginrichting en zo elk scherm precies de juiste verplaatsing te laten uitvoeren zonder dat overbelasting plaats vindt. Zo is het mogelijk met een enkele motor een groot aantal buizen waarop doek gewikkeld wordt, te bedienen.

1019492 4

Met de enkele motor kan bovendien ten minste een verdere aandrijfas bediend worden.

Het is niet alleen mogelijk verticaal bewegende schermen op deze wijze aan te drijven maar eveneens horizontaal aangebrachte schermen. Daarbij wordt de buis 5 waarop het doek gewikkeld wordt, strak gehouden met behulp van contragewichten of een ander (veer)mechanisme. Het is mogelijk met een aandrijfmotor zowel horizontale schermen, verticale schermen of onder een hoek geplaatste schermen gelijktijdig te bedienen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening 10 afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen: fig. 1 schematisch in aanzicht een deel van een kasconstructie voorzien van het samenstel volgens de uitvinding; fig. 2 een detail van de overbrenginrichting volgens fig. 1; fig. 3 een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2; en 15 fig. 4 een variant van het scherm volgens de uitvinding schematisch afgebeeld.

In fig. 1 is het samenstel volgens de onderhavige uitvinding in het geheel met 1 aangegeven. Het frame van de kas is schematisch met 2 weergegeven. Het is goed mogelijk een apart frame voor de constructie volgens de uitvinding toe te passen maar bij een kas is dit niet noodzakelijk gebleken. Een motor 3 is vast bevestigd aan de 20 frame constructie 2. De hulpas 4 is aanwezig en via een haakse overbrenging 5 wordt een zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende aandrijfas 6 aangedreven. Deze aandrijfas 6 strekt zich uit door overbrenginrichtingen 7 respectievelijk 8 waarmee buizen 9 respectievelijk 10 aangedreven worden voor het bewegen van schermen 11 respectievelijk 12. Aanslagen 13 en 14 zijn aanwezig die samen kunnen werken met de 25 in fig. 2 getoonde bedieningsmiddelen 25 respectievelijk 26. In fig. 1 zijn met doorgetrokken lijn rechts van het verticale profiel 28 de hierboven genoemde schennen 11 en 12 getekend. Begrepen zal worden dat links daarvan eveneens schermen aanwezig kunnen zijn zoals gedeeltelijk aangegeven is.

In figuren 2 en 3 zijn details van de overbrenginrichting 7 respectievelijk 8 30 aangegeven. Daaruit blijkt dat as 6 voorzien is van een zich over de hele lengte daarvan uitstrekkende sleuf 15. De overbrenginrichting bestaat uit een kast 17 die via een geleiding 29 (zie fig. 3) verschuifbaar is langs zijn eigen aandrijving (as 6) en het verticale T-profiel 28 van de frameconstructie 2. In kast 17 bevindt zich een 't 0 1 :3 4:32 5 zelfremmende tandwieloverbrenging 30, 31 welke as 19 aandrijft die op zijn beurt gekoppeld is met buis 10 (of 9). Boven tandwielbus 16 bevindt zich een huls 21 die zoals blijkt uit fïg. 3 voorzien is van een spievormig uitsteeksel 18 waardoor huls 21 onverdraaibaar maar verschuifbaar ten opzichte van aandrijfas 6 is. Huls 21 is voorzien 5 van een (instelbare) slipkoppeling 23 overeenkomend met vertanding 24 aangebracht op tandwielbus 16. Door middel van veer 22 wordt vertanding 23 naar vertanding 24 gedreven zodat de roterende beweging opgebracht op huls 21 overgebracht kan worden naar tandwielbus 16. Indien echter de belasting te groot wordt, zullen vertandingen 23 en 24 langs elkaar bewegen en zal slip optreden. Door veervoorspanning te verstellen 10 kan het moment van slip geregeld worden. Begrepen dient te worden dat op andere wijze slip of ontkoppelen verwezenlijkt kan worden. De zo gevormde koppeling is met 20 aangegeven.

Bedieningspennen 25 en 26 zijn aanwezig die werken op lip 40 van schijf 27.

Bij het naar boven of naar beneden bewegen worden de pennen 25 respectievelijk 15 26 in de eindpositie in contact gebracht met aanslagen 13 respectievelijk 14. Daardoor bewegen deze naar binnen en zal bij het roteren van schijf 27 lip 40 in contact komen met de betreffende bedieningspen en daardoor slip optreden. Bij draaien in andere richting van de aandrijfas zal schijf 27 eerst een (bijna) volledige omwenteling kunnen maken alvorens lip 40 de betreffende pen zal raken, maar door het maken van deze 20 (bijna) volledige omwenteling is kast 17 zo ver verplaatst van de betreffende aanslag dat de betreffende bedieningspen weer terug bewogen is waardoor de beweging uitgevoerd kan worden.

Uit fig. 1-3 blijkt dat bij rotatie van de motor 3 aandrijfas 6 geroteerd wordt. Daardoor worden de buizen 9,10 geroteerd waarbij het scherm 11,12 25 opgewikkeld respectievelijk afgewikkeld wordt tot aanslag 13 respectievelijk 14 bereikt wordt. Op dat moment wordt de aandrijvende verbinding tussen aandrijfas 6 en buis 9 respectievelijk 10 verbroken. Dat wil zeggen de eindstanden van buis 9 respectievelijk 10 wordt bepaald door de aanslagen 13 en 14 en niet door de het beëindigen van de rotatie van de aandrijfas 6. Daardoor is het mogelijk een aantal overbrenginrichtingen 30 achter elkaar te schakelen op aandrijfas 6. Bovendien is in een veiligheid voorzien.

Bij overbelasting zal de hierboven beschreven koppeling 20 eveneens functioneren zodat geen schade aan de schermen of aandrijving ontstaat. Tevens voorkomt de 1019492 6 koppeling 20 door middel van de (instelbare) frictie verdere rotatie van buizen 9 en 10 indien buis 6 tot stilstand wordt gebracht voor een aanslag.

In fig. 4 is schematisch een zogenaamd twinscherm afgebeeld. Een centrale buis 32 is aanwezig waarop een dubbel doek gewikkeld is. Dit is aangegeven met 33 en 34.

5 Doek 33 strekt zich naar boven uit en is vast bevestigd aan de frame constructie 2 zoals de schermen 11 en 12. Doek 34 is voorzien van een verzwaard uiteinde dat met 35 aangegeven is dat vrij is, dat wil zeggen eventueel via een geleiding door zwaartekracht naar boven en naar beneden beweegt. Buis 32 kan op de plaats gebracht worden van buis 9 of 10. Daarmee kan dezelfde werking verkregen worden.

10 Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk met een enkele motor verschillende buizen voor het opwikkelen, afwikkelen van een scherm te bedienen terwijl toch variatie in hoogte en/of toleranties gecompenseerd kunnen worden. Bovendien is het mogelijk verschillende aandrijfassen te koppelen met motor 2. Op deze wijze kunnen aanzienlijke besparingen verkregen worden terwijl door de 15 eenvoudige mechanische opbouw een langere levensduur dan bij buismotoren gegarandeerd is. De hierboven beschreven variant waarbij de schermen horizontaal verplaatst kunnen worden, kan bij kassen op bijzonder eenvoudige wijze uitgevoerd worden door ophanging aan de goten tussen de kapconstructies van de kassen.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering 20 beschreven is, zal begrepen worden voor degene bekwaam in de stand der techniek dat talrijke wijzigingen aan te brengen zijn die direct opkomen na het lezen van het bovenstaande die voor de hand liggend zijn voor degene bekwaam in de stand der techniek en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies. Zo kunnen de aandrijfas en/of de schennen in een niet verticale positie aangebracht zijn, zijn er in de 25 stand der techniek alternatieven beschikbaar voor het verkrijgen van een gelijk weerstandmoment en zijn er tal van mogelijkheden en alternatieven denkbaar op het al dan niet gebruiken en vormgeven van het geleideprofiel 28.

01-4-2

Claims (10)

1. Inrichting (1) voor het oprollen/afrollen van een doek (11,12, 33, 34) omvattende een frameconstructie (2) met een bovenste vaste bevestiging voor dat doek en een in 5 die frameconstructie naar en van die bevestiging verplaatsbare roteerbare buis (9,10, 32) voor het opnemen/afgeven van doek alsmede een aandrijving met aandrijfmotor (3) voor rotatie van die buis en geleidingsmiddelen voor verplaatsing van die buis, met het kenmerk, dat die aandrijfmotor (2) star met dat frame verbonden is, tussen die aandrijfmotor en die buis een door die aandrijfmotor roteerbare aandrijfas (6) aanwezig 10 is, dat op die aandrijfas in de richting van de hartlijn daarvan verplaatsbaar en onverdraaibaar ten opzichte van dar frame een met die buis verbonden overbrenginrichting aanwezig is voor het overbrengen van de roterende beweging van die aandrijfas naar die buis.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de hartlijnen van die aandrijfas en die buis een hoek tussen 45 en 90 0 maken, en daarmee het af- en oprollen van doek realiseert in het verticale, horizontale of schuine vlak.

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die 20 overbrenginrichting van een koppeling (20) voorzien is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij die koppeling bij overbelasting ontkoppelt.

5. Inrichting volgens een van de conclusies 3 of 4, waarbij die koppeling uitwendig bedienbaar is.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die geleidingsmiddelen, geleidingsmiddelen van die overbrenginrichting ten opzichte van 30 het frame omvatten. 1019492

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die buis (32) uitgevoerd is voor het opnemen van een verder scherm, waarbij dat verdere scherm (34) van een zich onder die buis bevindend vrij einde (35).

8. Samenstel omvattende een aantal inrichtingen voor het oprollen/afrollen van doek, waarbij elk van die inrichtingen uitgevoerd is volgens een van de conclusies 1-7, waarbij een gemeenschappelijke aandrijfas (6) voor die inrichtingen aanwezig is.

9. Samenstel volgens conclusie 8 in combinatie met conclusie 5 waarbij dat frame 10 voorzien is van die koppeling bedienende middelen, 13, 14.

10. Samenstel volgens conclusie 8 of 9, waarbij die motor met ten minste twee aandrijfassen (6) verbonden is. 1 o 1 ύ* ~ 2