NL8001113A - Stoom afgevende afneeminrichting. - Google Patents

Description

9 .2. «r 4 -1- 21194/CV/tl

Aanvrager: Rothmans of Pall Mall Canada Limited te Toronto, Ontario,

Canada.

Korte Aanduiding:Stoom afgevehde afneeminrichting.

5

De uitvinding heeft betrekking op een stoom afgevende af neeminrichting voorzien van een asvormig orgaan en schroeflijivormig uitgevoerde krachtaanbrengende delen met daarin aangebrachte openingen voor het uitstoten van stoom.

XO Een dergelijke afneeminrichting is te gebruiken voor het bevochti gen en openen van tabak uit balen en vaten.

In de Nederlandse octrooiaanvrage 7810353 is een werkwijze beschreven, waarin tabaksbalen worden bevochtigd en geopend door het laten botsen van stoom op een eindvlak van een tabaksbaai ten einde een indringing X5 van stoom in het voorvlak en een verwijdering van tabak van het bevochtigde vlak te bewerkstelligen.

De baal is gelegen op een horizontaal oppervlak zodanig dat de draad van de tabakslagen zich verticaal en van het ene eindvlak naar het andere eindvlak uitstrekt.

20 Tabak wordt van het ene einvlak van de baal verwijderd en de stoom laat men in dit vlak botsen door draaiende afneemdelen,welke zijn voorzien van schroeflijnvormig opgestelde holle armen waaraan stoom wordt toegevoerd en waaruit stoom wordt uitgestoten door een aantal daarin aan-gebrachte openingen. Deze constructie is doelmatig voor het bevochtigen 25 en openen van het tabak,maar is moeilijk te vervaardigen en duur te vervangen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde constructie van een stoom voortbrengende afneeminrichting,met behulp waarvan het mogelijk wordt om de moeilijkheden ,die optreden bij de bekende inrich-30 tingen,te vermijden onder het handhaven van een doelmatige tabaksbe-vochtigings en openingshandeling.

Het stoom voortbrengende afneemorgaan volgens de uitvinding is voorzien van een langgestrekt asvormig orgaan,dat draaibaar is opgesteld.

Het asvormige orgaan heeft een langgestrekte kern,dat zich over de lengte 35 van het asvormige orgaan uitstrekt en in verbinding staat met een stoom-bron. Een aantal paren armdelen zijn op het asvormige orgaan aangebracht.

800 1 1 13 -2- 21194/CV/tl

De delen van ieder paar strekken zich in diametraal tegenovergestelde richtingen radiaal vanaf het asvormige orgaan uit. Ieder paar armdelen is over een hoek versprongen ten opzichte van ieder naburig paar ,zodat de buitenste radiale uiteinden van de armdelen twee schroeflijnen vormen 5 ten opzichte van het asvormige orgaan. Ieder armdeel heeft een zich over de lengte daarvan uitstrekkende boring,welke bij het aseinde of binneneinde in verbinding staat met de langgestrekte boring in het asvormige orgaan. De boring in het armdeel staat aan het radiaal buitenste einde in verbinding met een aantal radiaal gerichte openingen,zodat bij het 10 buiteneinde van ieder armdeel een aantal stoomstralen kunnen worden uitgestoten.

De uit meerdere onderdelen bestaande constructie van de afneemin-richting volgens de uitvinding maakt een gemakkelijke fabricage van de onderdelen en een gemeenschappelijke saipenbouw van de inrichting moge-15 lijk,dit in tegenstelling met de bekende stand van de techniek. Afzonderlijke armen zijn gemakkelijk te verplaatsen,indien zij beschadigd zijn, en bij de buiteneinden van de armen kunnen slijtblokken worden aange bracht,die ,indien gewenst,kunnen worden vervangen. Dit vormt een aanzienlijk verschil met de oudere hierboven besproken constructie,waarbij ver-20 plaatsing van de gehele afneemeenheid wordt vereist indien een van de schroeflijnvormige armen is beschadigd of versleten.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een inrichting voor het bevochti-25 gen en openen van tabak volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Fig. 2 toont een doorsnede over een deel van de in fig.l weergegeven inrichting,waarbij een stoom afgevende afneeminrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

30 Fig. 3 toont een bovenaanzicht op stoom afgevende afneeminrich- tingen,gezien in de richting volgens pijl 3 in fig.2.

Fig. 4 toont een bovenaanzicht waarin de relatieve ligging van de de tabak grijpende elementen van de stoom afgevende afneeminrichtingen is weergegeven.

35 Fig. 5 toont in perspectief met de onderdelen op afstand van elkaar weergegeven de de tabak grijpende elementen van een stoom afgevende af- 80 0 1 1 13 * -3- 21194/CV/tl neeminrichting met de as daarvan.

Fig. 6 toont gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht de de tabak grijpende elementen in samengebouwde stand.

Een in de figuren weergegeven inrichting 10 voor het continu voor-5 bevochtigen en openen van samengedrukte tabaksbalen omvat een eindloze transportband 12 waarop tabaksbalen 14 worden geplaatst. De uitdrukking "tabaksbaai" is bedoeld om algemeen te omvatten samengeperste tabaksblokken in de vorm van een rechthoekig parallellepipidum en waarin de droge tabaksbhden in lagen zijn aangebracht,zodat er een bepaalde "draad v is, 10 welke zich van een eindvlak naar het andere eindvlak uitstrekt. De balen 14 worden daarbij zodanig op de transportband geplaatst,dat deze draad of nerf zich verticaal uitstrekt.

De onderhavige uitvinding en die van bovengenoemde oudere aanvrage is niet beperkt op het openen en bevochtigen van tabak uit dergelijke 15 balen,maar omvat ook het openen en bevochtigen van tabak uit iedere andere willekeurige vorm bezittende tabaksbundel en de uitdrukking "baal",zoals hierin gebruikt,moet dan ook in die zin worden verstaan. Dergelijke andere balen kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door vaten,dat wil zeggen cilinders van samengedrukte tabaksbladen waarin de draad of nerf zich dwars 20 op de hartlijn van de cilinder uitstrekt.

Indien dergelijke vaten worden behandeld in overeenstemming met de werkwijze volgens de uitvinding en volgens de oudere octrooiaanvrage worden zij op hun zijkant op de transporteur 12 geplaatst,zodanig dat de hartlijn van het vat zich dwars daarop uitstrekt ,zodat de draad of nerf 25 zich weer althans nagenoeg verticaal uitstrekt.

De verticale oriëntatie van de draad of nerf in de balen 14 is belangrijk voor de bevochtigings en openingswerkwijze. De doelmatigheid van de opening wordt aanzienlijk verminderd indien de draad horizontaal is gelegen of indien de baal zodanig is gericht,dat de draad zich van de 30 ene zijkant naar de andere zijkant uitstrekt.

De transportband 12 strekt zich uit door een tunnel 15 naar een inrichting 16 voor het bevochtigen en openen van de tabak. In de inrichting 16 is een aantal zijdelings op afstand van elkaar gelegen conditioneer en openingsafneemelementen 18 opgesteld. Ieder van de afneemelementen 18 35 is om een zich althans nagenoeg verticaal omhoog uitstrekkende draaiings-as draaibaar opgesteld.

80 0 1 1 13 -4- 21194/CV/tl

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de afneemelementen 18 een weinig naar binnen in de richting van de tabaksba Ier 14 hellend opgesteld, indien gezien in zijaanzicht (fig.l en 2),waarbij gezien in zijaanzicht de hartlijnen in een vlak zijn gelegen,zodat het voorvlak van de 5 baal 14 een hellende stand inneemt. De stortzee van onvolledig geconditioneerde tabak,welke zou kunnen resulteren uit een samenklappen van het einde van de bal indien een rechtopstaande ligging zou worden toegepast, wordt door deze opstelling geelimineerd.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn vier afneemelementen 10 18 weergegeven,maar dit aantal is slechts willekeurig gekozen. Ieder gewenst aantal kan worden gekozen afhankelijk van de individuele afmeting van de afneemelementen 18 en de afmeting van de te behandelen balen 14.

De afneemelementen 18 worden aangedreven met behulp van een enkele aandrijfmotor 20 via geschikte kettingwielen en kettingen 21,zoals is 15 weergegeven in fig.3,zodanig,dat het linker paar afneemelementen 18 tegen de wijzers van de klok in en het rechter paar in de richting van de wijzers van de klok worden aangedreven. De afneemelementen 18 worden op deze wijze aangedreven voor het verkrijgen van een doelmatige openings-beweging ten opzichte van de tabak. Andere combinaties van draairichtingen 20 kunnen echter worden toegepast.

Zoals meer gedetailleerd in fig.2 en fig.4- 6 is weergegeven omvat ieder afneemelement 18 een hol asvormig orgaan 22 met een zich in de lengterichting daarvan uitstrekkende stromingsdoortocht 23 voor de stoom en een aantal paren radiaal gerichte diametraal verlopende armen 24,die op 25 de as 22 zijn vastgeklemd met behulp van bouten 25. Ten einde bij te dragen in het voorkomen van een verdraaiing van de armen 24 ten opzichte van de as 22 zijn de as 22 en de armen 24,zoals is weergegeven,voorzien van op elkaar passende vlakke oppervlakken.

Ieder paar armen 24 is over een hoek versprongen opgesteld ten op-30 zichte van het direct daarnaast gelegen paar en wel op regelmatige wijze, zodat de radiale uiteinden van de armen twee althans in hoofdzaak schroeflijnvormige begrenzingen ten opzichte van de as 22 bepalen.

De stoom afgevende afneemorganen 18 zijn nabij elkaar opgesteld in de inrichting 10, zodanig,dat in hetzelfde horizontale vlak de paren 35 armen 24 ongeveer 90° zijn versprongen ten opzichte van de paren armen in de onmiddellijk daarnaast gelegen afneemorganen,zoals duidelijk zal 800 1 1 13 -5- 21194/CV/tl zijn uit fig.4. De resulterende onderlinge ingrijping van de armen 24 draagt bij tot een voorkomen van een ophangen van geopende tabaksbladen tussen verticad naburige onder een hoek versprongen armen 24 ten gevolge van de veegwerking van naburige armen 24 van naburige afneemorganen 18.

5 Iedere arm 24 is voorzien van een stromingsdoortocht 26 voor stoom, welke zich in de lengterichting van de desbetreffende arm uitstrekt en aan een einde in verbinding staat met de stromingsdoortocht 23 in de as 22 via radiaal gerichte ,in de as 22 gevormde doortochten 28. De armen 24 kunnen zijn uitgevoerd als gietstukken,waarbij de stromingsdoortocht 10 26 daarin wordt gevormd door een bij het gieten in de vorm geplaatste langgestrekte buis. Iedere andere geschikte vormtechniek kan worden gebruikt.

Bij het radiale uiteinde van de arm 24 is een slijtblok 30,dat tijdens de bevochtigings en openingshandeling aangrijpt op de tabaksbaai 14, 15 losneembaar aangebracht. Het slijtblok 30 is voorzien van een daarin gevormde uitsparing 32 en een aantal daarmede in verbinding staande, dicht nabij elkaar gelegen radiale doortochten 34. De radiale doortochten 34 worden gevormd door groeven 35,die machinaal of op andere wijze zijn gevormd in het oppervlak van het blok 30,dat bestemd is om aan te 20 liggen tegen het naburige vlak van de arm 24. De dwarsdoorsnede afmeting van de doortochten 34 wordt bij de uitvinding gemakkelijk geregeld en kan door een geschikte bewerking van het blok naar wens gemakkelijk groter of kleiner worden gemaakt. De radiale doortochten 34 maken het mogelijk, dat stoom beweegt vanuit de doortocht 23 langs de arm 24 door 25 doortocht 26 naar de door de uitsparing 32 gevormde kop om daaruit te worden uitgestoten in de vorm van stralen.

Een stoomverdeelleiding 36 is aangebracht en vanaf deze leiding strekken zich stoomleidingen 38 uit naar de afzonderlijke afneemorganen 18. Aan de inrichting 10 toegevoerde stoom grijpt aan op het voorste 30 eindvlak van de tabaksbaai 12 door botsing uit doortochten 34.

De doortochten 34 zijn ten opzichte van het contactpunt van de arm 24 met het voorvlak van de tabaksbaai 12 zodanig opgesteld,dat de botsing van de stoomstraal een rechtstreekse injectie van stoom in het vlak van de baal is,resulterend uit ingrijping tussen de openingen van 35 de doortochten 34 en het vlak van de tabaksbaai.

Een te openen deur 40 omsluit de benedenstroomse zijde van de in- 80 0 1 1 13 -6- 21194/CV/tl richting 10 .waardoor het verkrijgen van toegang aan de in draaiing te brengen afneeminrichtingen 18 voor onderhoud of dergelijke naar wens kan worden verkregen.

Tijdens bedrijf wordt een tabaksbaai 12 continu naar voren bewogen 5 met behulp van de transporteur 14 tegen de draaiende afneemorganen 18 waaruit de stoomstralen worden uitgestoten door de doortochten 14. Indien een slijtblok aangrijpt op de tabaksbaai 12 botsen stoomstralen op de tabaksbaai,waarbij deze stralen het oppervlak van de tabaksbaai althans nagenoeg loodrecht daarop binnentreden. Tegelijkertijd verwijdert de in 10 dwarsrichting verlopende veegwerking van de armen 24 tabak uit het oppervlak van de baal.

Door het injecteren van stoom in het voorvlak van de tabaksbaai is de stoom in staat om binnen te dringen tussen de verticaal gerichte lagen in de baal,zodat de tabak voldoende wordt bevochtigd en de openingswerking 15 van de afneeminrichting de kwaliteit en de samenhang van de tabak niet op van beükenis zijnde wijze doet achteruitgaan.

De door de stoom verkregen indringing is enige malen groter dan de diepte waarover de tabak van het voorvlak van de baal 12 wordt verwijderd door iedere ingrijping van de armen 24 van het afneemorgaan 18.

20 De in de figuren weergegeven inrichting werkt dus op een wijze,die min of meer gelijk is aan de werking van de oudere inrichtingen en geeft dan ook de voordelen daarvan. De constructie van de afneemorganen 18, die in onderhavige uitvinding worden toegepast,is echter geheel verschillend van de constructie van de afneeminrichting beschreven in de oudere 25 octrooiaanvrage en heeft in vergelijking daarmede aanzienlijke voordien. Het gebruik van een aantal ten opzichte van elkaar versprongen paren armen 24 in de afneeminrichting 18 volgens de uitvinding maakt een gemakkelijke fabricage en samenbouw van de onderdelen mogelijk,dit in tegenstelling tot de uit een stuk gelaste schroeflijnvormige constructie vol-30 gens het oudere voorstel.

De armen 24 zijn gemakkelijk te vormen,bijvoorbeeld door gieten,en afzonderlijke armen kunnen,indien zij zijn beschadigd,gemakkelijk worden vervangen. Na lang gebruik behoeven slechts de slijtblokken 30 te worden vervangen. In tegenstelling daarmede moet bij ée constructie volgens het 35 oudere voorstel de gehele afneemeenheid worden vervangen indien deze beschadigd of versleten is.

80 0 1 1 13 -7- 21194/CV/tl

De openingen 34 voor de stoomstralen zijn gemakkelijk te vormen door een eenvoudige machinale bewerking van het oppervlak van het slijt-blok 30 ter vorming van de groeven 35}terwijl bij de bekende inrichting het aanbrengen van een groot aantal afzonderlijke boringen nodig is voor 5 het verkrijgen van de openingen voor de stoomstralen.

Verder kunnen bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding de afmetingen van de openingen 36 gemakkelijk worden gewijzigd,terwijl bij de bekende constructie de afmeting van de opening eventueel wel kan worden vergroot,maar niet kan worden ver&eind.

10 De onderhavige uitvinding voorziet dan ook in een verbeterde con structie voor een stoomjifgevende afneeminrichting in een samenstel voor het bevochtigen en openen van tabak of ander materiaal,welke is voorzien van een of meer van dergelijke stoom/ifgevende afneeminrichtingen en een werkwijze voor let bevochtigen en openen van tabak of ander materiaal on- 15 der gebruikmaking van dergelijke verbeterde afneeminrichtingen.

Daarbij zijn binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding aanvullingen en/of wijzigingen op het hierboven beschreven en in de figuren afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld mogelijk.

20 800 1 1 13

Claims (6)

1. Stoom afgevende afneeminrichting voorzien van een asvormig orgaan en schroeflijnvormig uitgevoerde krachtaanbrengende delen met daarin aangebrachte openingen voor het uitstoten van stoom,gekenmerkt door een aantal paren zich in tegengestelde richting uitstrekkende langgestrekte 5 armdelen (24),die vast naast elkaar op het asvormige orgaan (22) zijn aangebracht,zodat ieder paar armdelen (24) over een hoek is versprongen ten opzichte van een naburig paar armdelen (24),indien gezien in bovenaanzicht, zodanig, dat de desbetreffende buiteneinden van de armdelen (24) schroeflijnen vormen en de armdelen (24) de de kracht aanbrengende delen 10 vormen.

2. Afneeminrichting volgens conclusie l,met het kenmerk,dat het asvormige orgaan (22) vlakke buitenvlakken bezit,welke in ingrijping zijn met complementair gevormde vlakke oppervlakken in uitsparingen aangebracht bij de binneneinden van de armdelen (24),waarbij de binneneinden 15 van de armdelen (24) het asvormige orgaan (22) omgeven en omsluiten,terwijl de armdelen aan elkaar zijn bevestigd met behulp van bouten (25).

3. Afneeminrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de langsassen van de armdelen (24) van ieder paar evenwijdig aan elkaar zijn en aan weerszijden van de langshartlijn van het asvormige orgaan (24) 20 zijn gelegen.

4. Afneeminrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat een stoomdoorlatende boring (26) in het inwendige van ieder armdeel (24) is gelegen en aan een einde in verbinding staat met een langgestrekte stooiqéeleidende boring (26) in het asvormige orgaan en aan 25 het andere einde met een aantal axiaal gerichte stoom uitstootopeningen (34) bij het buitenste uiteinde van het armdeel (24).

5. Afneeminrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat aan het buiteneinde van ieder armdeel (24) een slijtblok (30) is aangebracht. 30

6. Afneeminrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat in het vlak van het slijtblok (30),dat aanligt tegen het buiteneinde van het desbetreffende armdeel (24) een met de de stoomêeleidende boring (26) in verbinding staande uitsparing (32) is aangebracht,terwijl groeven (35) zich uitstrekken tussen de uitsparing (32) en het buitenvlak van 35 het blok (30). 80 0 1 1 13