NL9000607A - Werkwijze alsmede inrichting voor het regelmatig afgeven van kogelvormige voorwerpen. - Google Patents

Description

Werkwijze alsmede inrichting voor het regelmatig afgeven van kogelvormige voorwerpen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het afgeven van kogelvormige voorwerpen uit een hoeveelheid, waarbij de voorwerpen onder invloed van de zwaartekracht naar een laag gelegen afgiftepunt bewegen en aldaar afgevoerd worden uit de hoeveelheid.

Als voorbeeld wordt hier het afgeven van voorwerpen zoals golfbal-len, tennisballen e.d. genoemd. Voor het ontwikkelen van een juiste slagtechniek moet een groot aantal ballen geslagen worden, die dan bij voorkeur geleverd worden door een inrichting van het hiervoor genoemde soort. Vanzelfsprekend gaat het daarbij om een grote hoeveelheid van dergelijke voorwerpen, zodat onafhankelijk van de lengte van de oefening altijd voldoende voorwerpen geleverd kunnen worden. Aan de andere kant moet het toevoeren op regelmatige wijze geschieden, zonder dat nu eens een aantal ballen tegelijk, dan weer te grote tussenpozen tussen opeenvolgende voorwerpen zouden voorkomen.

Bij de bekende werkwijzen doen zich echter problemen voor, die terug te voeren zijn op het feit dat bij een groot aantal kogelvormige voorwerpen in een houder zogenaamde brugvorming kan optreden. Dat wil zeggen dat wanneer de doorgang van de houder naar de afvoeropening kleiner wordt, de verschillende voorwerpen in een zodanige positie t.o.v. elkaar terecht kunnen komen dat zij een prop vormen die elke doorgang voor de daarachter liggende voorwerpen verhindert. Vooral wanneer zich een groot aantal voorwerpen in de houder bevinden wordt deze prop door het gewicht van de bovenliggende voorwerpen krachtig aangedrukt, waardoor het niet eenvoudig is om de inrichting weer op gang te brengen.

Doel van de uitvinding is daarom een werkwijze van het hiervoor genoemde soort te verschaffen die dit nadeel mist. Dit wordt bereikt doordat een gedeelte van de voorwerpen nabij het afgiftepunt in een richting in wezen dwars op de afvoerrichting uit de hoeveelheid verwijderd wordt zodanig dat brugvorming in de hoeveelheid voor en nabij dat afgerichte punt vermeden wordt.

Doordat nu bij de werkwijze volgens de uitvinding telkens een gedeelte van de voorwerpen verwijderd wordt uit de nabijheid van het afgiftepunt, ontstaat daar extra vrije ruimte waardoor ofwel verhinderd wordt dat brugvorming kan optreden, danwel een reeds ontstane brug teniet gedaan wordt. Het aldus verwijderen van bepaalde voorwerpen vergemakkelijkt de doorstroming van de overige voorwerpen door het afgiftepunt aanzienlijk, zodat geen stagnaties meer kunnen optreden.

Bij voorkeur worden de dwars op de afvoerrichting uit de hoeveelheid verwijderde voorwerpen weer daarin teruggevoerd op een plaats op afstand van het afgiftepunt. Aldus kan toch elk voorwerp op de gewenste wijze af gevoerd worden door het afgiftepunt, zij het dat sommige voorwerpen langer in de hoeveelheid verblijven dan andere, doordat ze daarin weer teruggevoerd worden.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het regelmatig afgeven van in wezen kogelvormige voorwerpen uit een hoeveelheid, voorzien van een houder waarin zich de voorraad bevindt, een afvoerkanaal voor de af te geven voorwerpen alsmede regelmiddelen tussen houder en kanaal voor het regelen van de doorgang van de voorwerpen door het kanaal. Dergelijke bekende inrichtingen worden toegepast voor het uitvoeren van de hiervoor genoemde bekende werkwijzen, en staan zoals reeds genoemd bloot aan het gevaar van brugvorming. Het doel van de uitvinding is eveneens een inrichting te verschaffen die het nadeel van een brugvorming mist. Dit wordt bereikt doordat de regelmiddelen een oppervlaksgedeelte bezitten van dat in aanraking kan zijn met de voorwerpen in de houder en dat in althans een richting zijdelings van het kanaal af beweegbaar is, zodanig dat het oppervlaksgedeelte een zijdelings van het kanaal af gerichte beweging van de voorwerpen kan opwekken. De door het regelmiddel meegevoerde voorwerpen laten een ruimte achter nabij de doorgang van de voorwerpen door het kanaal, zodanig dat de zich daar nog bevindende voorwerpen nu vrijelijk door die doorgang kunnen bewegen zonder dat daarbij brugvorming optreedt.

De regelmiddelen kunnen op verschillende manieren uitgevoerd worden. Zij kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een band zonder eind die op geschikte wijze door de houder geleid wordt. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is echter voorzien dat de regelmiddelen gevormd worden door een omwentelingslichaam. Voordeel van deze uitvoering is dat een dergelijk omwentelingslichaam blootgesteld kan worden aan vrij grote krachten, zodat daarmee ook een grote hoeveelheid voorwerpen, die aanleiding kunnen geven tot een grote druk nabij de doorgang van de voorwerpen door het kanaal, alsmede op dat omwentelingslichaam, behandeld kan worden.

Bij voorkeur verloopt de rotatieas van het omwentelingslichaam horizontaal, dwars ten opzichte van, en hoger liggend dan het kanaal. Dit kanaal kan op verschillende manieren uitgevoerd zijn. Bij voorkeur bezit het kanaal een V-vormige dwarsdoorsnede, terwijl het omwentelings- lichaam twee kegelvormige einddelen bezit waarvan de van elkaar afgekeerde toppen samenvallen met de rotatieas, welke einddelen gekeerd zijn naar de kanaalwanden zodanig dat tussen de bodem van het kanaal en het omwentelingslichaam een vrije doorgang bestaat voor telkens een voorwerp. Dit betekent dat de voorwerpen vrijelijk onder het omwentelingslichaam over de bodem van het kanaal kunnen wegrollen, waarbij de draaiing van het omwentelingslichaam verzekert dat nabij de doorgang van het kanaal geen brugvorming optreedt, aangezien verscheidene voorwerpen daar door het omwentelingslichaam weggetransporteerd worden uit de omgeving van de doorgang.

Bij voorkeur is tussen de bases van de kegelvormige einddelen een cilindrisch oppervlak voorzien, zodanig dat tussen dat cilindrisch oppervlak en de bodem van het kanaal een vrije doorgang bestaat.

Goede resultaten worden verkregen met een inrichting waarbij de bodem van de houder overeenkomstig het afvoerkanaal in dwarsdoorsnede V-vormig schuin naar het afvoerkanaal verloopt.

Bij deze uitvoeringsvorm worden de voorwerpen op zeer gelijkmatige wijze toegevoerd aan de doorgang.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht worden.

Figuur 1 toont een doorsnede van de inrichting volgens de uitvinding volgens lijn 1-1 in figuur 2.

Figuur 2 toont een doorsnede van de inrichting volgens de uitvinding volgens lijn 2-2 in figuur 1.

De in figuur 1 weergegeven inrichting voor het afgeven van kogelvormige voorwerpen bestaat uit een grote verzamelbak 1, waarin kogelvormige voorwerpen zoals golfballen of tennisballen 2 zijn opgenomen. De bodem van de bak 1 bestaat uit twee V-vormig samengestelde wanden 3» waartussen een omwentelingslichaam 4 geplaatst is. Zoals beter te zien is in figuur 2, lopen de wanden 3 schuin af naar de afvoeropening 5t en is het omwentelingslichaam k geplaatst nabij het laagste gedeelte van de bodem. Het omwentelingslichaam 4 is bevestigd op een as 6, die draaibaar opgenomen is lagers 7· Door middel van een riemoverbrenging 8 kan het omwentelingslichaam 4 worden aangedreven door motor 9.

Het omwentelingslichaam 4 bestaat uit twee kegelvormige delen 10, die onderling verbonden zijn door een cilindrisch deel 11. De afmetingen van het omwentelingslichaam 4 zijn zo gekozen dat hij op afstand past in de V-vormige bodem van de houder. Eén en ander op zodanige wijze dat tussen het laagste gedeelte 12 van de bodem en het cilindrische deel 11 een vrije ruimte overblijft waar de kogelvormige voorwerpen 2 vrijelijk doorheen kunnen rollen naar de opening 5·

De afstand tussen de kegelvormige delen 10 en de wanden 3 van de bodem is zodanig dat daar tussendoor geen voorwerpen kunnen rollen. Het omwentelingslichaam 4 is verder nog voorzien van verdikkingen 13, die een aandrijvende werking op de voorwerpen 2 kunnen uitoefenen wanneer het omwentelingslichaam 4 verdraaid wordt.

Zoals beter te zien is in figuur 2, wordt het omwentelingslichaam 4 verdraaid volgens de richting van de pijl 14, zodanig dat de voorwerpen 2 die zich nabij dat omwentelingslichaam bevinden in een richting van het door de platen 3 gevormde V-vormige kanaal af weggevoerd worden. Daardoor ontstaat extra ruimte in de hoeveelheid ballen die zich bevindt op de bodem van dat kanaal, zodanig dat zij vrijelijk onder het omwentelingslichaam 4 door kunnen bewegen zonder dat daarbij brugvorming optreed.

Zoals verder te zien is in figuur 2, is het omwentelingslichaam 4 afgedekt door een plaat 15. De houder 1 kan nu geheel volgestort worden met voorwerpen 2, zonder dat het risico bestaat dat de voorwerpen 2 langs de verkeerde kant van het omwentelingslichaam 4 naar het vat 5 stromen. De plaat 15 is voorzien van een rand 16, zodanig dat het hoog-teniveau van de voorwerpen 2 nabij het omwentelingslichaam 14 beperkt blijft.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het af geven van kogel vormige voorwerpen uit een hoeveelheid, waarbij de voorwerpen onder invloed van de zwaartekracht naar een laag gelegen afgiftepunt bewegen en aldaar afgevoerd worden uit de hoeveelheid, met het kenmerk dat een gedeelte van de voorwerpen nabij het afgiftepunt in een richting in wezen dwars op de afvoerrichting uit de hoeveelheid verwijderd wordt zodanig dat brugvorming in de hoeveelheid voorwerpen nabij dat afgiftepunt vermeden wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de dwars op de afvoerrichting uit de hoeveelheid verwijderde voorwerpen weer daarin teruggevoerd worden op een plaats op afstand van het afgiftepunt.

3. Inrichting voor het regelmatig afgeven van in wezen kogelvormige voorwerpen uit een hoeveelheid volgens de werkwijze van conclusie 1 of 2, voorzien van een houder waarin zich de voorraad bevindt, een afvoerkanaal voor de af te geven voorwerpen alsmede regelmiddelen tussen houder en kanaal voor het regelen van de doorgang van de voorwerpen door het kanaal met het kenmerk dat de regelmiddelen een oppervlaksgedeelte bezitten dat in aanraking kan zijn met de voorwerpen in de houder en dat in althans een richting zijdelings van het kanaal af beweegbaar is, zodanig dat dat oppervlaksgedeelte een zijdelings van het kanaal af gerichte beweging van de voorwerpen kan opwekken.

4. Inrichting volgens conclusie 3» waarbij de regelmiddelen gevormd worden door een omwentelingslichaam.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de rotatie-as van het omwentelingslichaam horizontaal verloopt, dwars ten opzichte van en hoger liggend dan het kanaal.

6. Inrichting volgens conclusie 5. waarbij het kanaal een V-vor-mige dwarsdoorsnede bezit, het omwentelingslichaam twee kegelvormige einddelen bezit waarvan de van elkaar afgekeerde toppen samenvallen met de rotatie-as, welke einddelen gekeerd zijn naar de kanaalwanden zodanig dat tussen de bodem van het kanaal en het omwentelingslichaam een vrije doorgang bestaat voor telkens een voorwerp.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij tussen de bases van de kegelvormige einddelen een cilindrisch oppervlak is voorzien, zodanig dat tussen dat cilindrische oppervlak en de bodem van het kanaal een vrije doorgang bestaat.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7» waarbij de bodem van de houder overeenkomstig het afvoerkanaal in dwarsdoorsnede V-vormig is en schuin naar het afvoerkanaal verloopt.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het omwentelingslichaam zich bevindt bij het laagste gedeelte van de bodem van de houder, en aan de bovenzijde afgedekt is.

10. Inrichting volgens een der conclusies 6 tot en met 9, waarbij het omwentelingslichaam voorzien is van regelmatig over zijn omtrek verdeelde verdikkingen, zodanig dat tussen de V-vormige bodem en een daar naartoe gekeerde verdikking telkens een vrije doorgang bestaat.