NL7920132A - - Google Patents

Description

7920152

Werkwijze en inrichting voor het buigen van plaatme tariei). rj j p ij delen. . ......

30 JUN1980

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het buigen van een plaatmetalen deel, dat elkaar afwisselende longitudinale ribben en groeven omvat en waarvan de langsdelen eveneens de langsdelen van de ribben 5 zijn, om een as, die zich haaks op de longitudinale richting van de ribben en groeven uitstrekt en evenwijdig loopt met het vlak van de plaat. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.

10 Het is reeds bekend om bij het buigen van een dergelijke, in sekties verdeelde of gegolfde, plaat om een as die zich haaks op de golvingen uitstrekt en evenwijdig loopt met het vlak van de plaat, in de golvingen, waarvan de toppen zich het dichtste bij de as bevinden, strook-15 vormige uitsteeksels te vormen in de richting van de as, die zich vanaf de ene zijde van de plaat uitstrekken, op zodanige wijze dat elk uitsteeksel_zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt over de zijden van een golf en het tussenliggende deel dat de zijden verbindt, terwijl aan de 20 uitsteeksels een zodanige vorm wordt gegeven dat de plaat het dichtst bij de as meer krimpt dan het verst weg daarvan. Bij deze wijze van buigen van een gegolfde plaat wordt een accumulatie van materiaal verkregen in het overgangsgebied tussen de zijde en het tussenliggende deel 25 van een golf, welke accumulatie het onmogelijk maakt een golfplaat te buigen, die is voorzien van een oppervlakte-bekledingslaag, zonder dat het gevaar aanwezig is dat deze laag op de ene of de andere wijze wordt beschadigd.

Door de bekende wijze van buigen is het eveneens onmogelijk 30 een bocht te vervaardigen met een straal van minder dan 750 mm, waardoor de toepasbaarheid van deze wijze van buigen aanmerkelijk wordt verkleind.

Verder is het bekend een plaatmetalen deel te buigen om een as, die zich haaks op de longitudinale 35 richting van de golving uitstrekt en evenwijdig loopt met jq β het vlak van de plaat, met behulp van een werkwijze volgens Ί 7920132 - 2 - welke indrukkingen worden gemaakt in radiale richting ,vanaf de as slechts in die delen van de golven van de plaat die naar de genoemde as zijn toegericht. Dergelijke indrukkingen worden in opeenvolgende stappen aangebracht 5 totdat de gewenste buighoek is verkregen. Met deze bekende werkwijze is het, in tegenstelling met de eerstgenoemde werkwijze, mogelijk om ook een in secties verdeelde plaat te buigen, die op de ene en/of de andere zijde is voorzien vari een oppervlaktebekledingslaag, zonder beschadiging 10 van de laag op één der zijden, vooropgesteld dat de plaat op het moment dat de indrukkingen zijn aangebracht, niet aan de ene of andere zijde van de plaats van indrukking is vastgeklemd, maar ten opzichte daarvan vrij kan bewegen. Zelfs wanneer de plaat slechts aan êën zijde van de plaats 15 van indrukking is vastgeklemd zal de laatstgenoemde wijze van buigen van een plaatmetaal een zeker risico met zich. brengen, dat de plaat in zekere delen wordt onderworpen aan strekken, waardoor een mogelijke oppervlaktebekleding zal worden beschadigd en eveneens het resultaat van het 20 buigen nadelig zal worden beïnvloed, dat wil zeggen dat de buig- of afbuigingslijn meer of.minder discontinu zal zijn.

De onderhavige uitvinding heeft daarom tot doel de nadelen te overwinnen, die gepaard gaan met de laatst-25 genoemde wijze van buigen van plaatmetalen delen, in het bijzonder wanneer het betreft het buigen van vastgeklemd plaatmetaal, terwijl tegelijkertijd een werkwijze en een inrichting worden verschaft, die het mogelijk maken om in sekties verdeelde platen te buigen met een straal, die 30 aanmerkelijk kleiner is dan tot nu toe mogelijk was, zonder beschadiging van de plaat zelfs wanneer deze is voorzien van een oppervlaktebekleding. Dit doel wordt nu bereikt doordat de werkwijze en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding de kenmerken vertonen als gedefinieerd 35 in de bijgaande conclusies.

De uitvinding wordt nu meer in detail in het nu volgende beschreven aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een doorsnede toont over een buiggereed-40 schap voor het buigen van een trapeziumvormig in sekties 7920132 - 3 - verdeelde metaalplaat volgens de onderhavige uitvinding, weergegeven op schematische wijze; fig. 2 een doorsnede toont volgens de lijn II-II van fig. 1 over het onderste deel van het buiggereedschap, 5 gevormd als een drukstaaf; fig. 3 een eindaanzicht toont van een buigmatrijs opgenomen in het bovenste deel van het buiggereedschap en werkend als een tegenhoudelement; fig. 4 een zijaanzicht toont van de buigmatrijs, 10 getoond in fig. 3; fig. 5 en 6 een eindaanzicht, resp. een zijaanzicht tonen van een alternatieve uitvoeringsvorm van de buigmatrijs weergegeven in de fig. 3 en 4; fig. 7 en 8 een eindaanzicht resp. een zijaanzicht 15 tonen van een verdere uitvoeringsvorm van de buigmatrijs volgens de uitvinding; fig. 9 een aanzicht toont in hoofdzaak volgens de lijn IX-IX van fig. 8; fig. 10 een aanzicht toont voor het weergeven 20 van het aanbrengen van een buigmatrijs, meer in het bijzonder de buigmatrijs weergegeven in de fig. 7-9, tegen een plaat; fig. 11 een doorsnede toont over een buigframe voor het ondersteunen van het buiggereedschap, weergegeven 25 op schematische wijze; fig. 12 een perspectivisch en schematisch aanzicht toont van een buiggereedschap volgens de uitvinding voor het buigen van een sinusvormig gebogen plaat, waarbij het bovenste en het onderste deel van het gereedschap 30 zijn weergegeven gescheiden door een te buigen plaat, welke plaat is voorzien van slechts twee ribben en aangebracht is tussen de genoemde delen; en fig. 13 een perspectivisch en schematisch aanzicht toont van een buiggereedschap volgens de uitvinding 35 voor het buigen van een nagenoeg U-vormig metaalplaatdeel met een grote hoogte van de dwarsdoorsnede en versterkte zijdelen, waarbij het bovenste en het onderste deel van het gereedschap gescheiden zijn weergegeven en een U-vormig deel dat wordt gebogen er tussen is aangebracht.

40 In fig. 1 is met 1 een trapeziumvormige metalen 7920132 - 4 - plaat aangeduid, die is weergegeven als aangebracht om gebogen te worden tussen het bovenste en het onderste deel 2 resp. 3, van een buiggereedschap. De delen 2 en 3 zijn afzonderlijk verplaatsbaar naar elkaar toe en van 5 elkaar af en aangebracht in een buigframe 4, dat kan zijn opgenomen in een buigmachine, welke twee van dergelijke buigframen omvat die ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn voor het buigen van een gegolfde metaalplaat tegelijkertijd om twee evenwijdige assen, die zich haaks uitstrekken 10 op de langsrichting van het profiel, dat wil zeggen van de ribben la en de groeven lb en die evenwijdig lopen met het vlak van de plaat. Elk van deze buigframen 4 is, zoals schematisch weergegeven in fig. 11, scharnierbaar om een as 6, gemonteerd in het gestel van de niet weergegeven 15 buigmachine, door elastisch, pneumatisch of hydraulisch bestuurde aandrijfmiddelen 5, zoals bijv. een cilinder met zuiger. De as 6 ondersteunt dus het buigframe 4 en loopt evenwijdig met de as waar omheen de plaat moet worden gebogen.

Het bovenste deel 2 van het buiggereedschap omvat 20 een aantal buigmatrijzen 8, gemonteerd in een houder 7, en corresponderend met ten minste het aantal groeven 1 in een plaat. De matrijzen steken uit vanaf de houder 7 over een afstand corresponderend met ten minste de hoogte van het plaatdeel en hebben bij hun onderste deel een vorm 25 die in hoofdzaak correspondeert met de resp. dwarsdoorsnede-vorm, op zodanige wijze, dat in het geval van een trapeziumvormig plaatdeel het matrijseinde 9, dat naar de plaat is toegekeerd, een breedte heeft, die niet groter is dan de kleinste breedte van de bodem van de groef tussen de 30 zijdelen lc, zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 10.

Elke matrijs is in dwarsdoorsnede voorzien van een groef 10, die zich uitstrekt dwars over de gehele breedte van de matrijs en die een diepte heeft corresponderend met de beoogde indrukkingsdiepte in de plaat. De delen 11 omsluiten 35 de groef 10 en zijn voorzien van een eindprofiel en bestemd voor het ondersteunen van de plaat op het moment van buigen, zoals uit het navolgende nog duidelijker zal worden.

Het onderste deel 3 van het buiggereedschap is bestemd om samen te werken met de bovenste buigmatrijzen 40 en omvat een drukstaaf 13, die wordt ondersteund door een 7920132 - 5 - houder 12 en een aandrukdeel 15 heeft, dat taps toeloopt naar een rond eindprofiel 14. Het drukdeel is bestemd om te worden geperst in de groeven 10 van de matrijzen, en daardoor in het onderoppervlak van de plaat die er tussen ligt, welk 5 oppervlak bestaat uit de groefbodems, en voor het vormen van indrukkingen, die zich uitstrekken dwars over de gehele breedte van de groeibodems en die zijn aangepast op de uitsteeksels aan de andere zijde van de groeibodems.

Bij elk van deze aangebrachte indrukkingen over de gehele 10 breedte van de plaat wordt de plaat gebogen over een voorafbepaalde hoek. Door het aanbrengen van verschillende van dergelijke indrukkingen in opeenvolgende rijen en op bepaalde onderlinge afstanden, hetzij door verplaatsing van de plaat 1 stapsgewijs ten opzichte van het buiggereedschap 15 of door verplaatsing van het gereedschap ten opzichte van de plaat, kan de plaat over ten minste 180° worden gebogen en zelfs in een straal van niet meer dan 30 mm, afhankelijk van de hoogte van het plaatdeel en de indrukkingsdiepte.

Teneinde rek in de plaat bij elk van deze 20 indrukkingen te elimineren, zelfs wanneer de plaat aan één zijde van het buiggereedschap stijf is ingeklemd, zoals bijv. bij de plaatondersteuning 16 in fig. 11, zijn overeenkomstig de onderhavige uitvinding de zijdelingse delen lc van elke groef onderworpen aan een uitwaarts gerichte 25 druk, voorafgaand aan of tegelijkertijd met het tot stand brengen van een indrukking. Deze druk wordt, bij de uitvoeringsvormen weergegeven in de fig. 1-11, aangebracht door middel van uitsteeksels 17, die van elke matrijs 8 afsteken en die bij het naar beneden toe gaan van het boven-30 ste deel 2 van het gereedschap zodanig met de zijdelingse delen lc van een groef (fig. 10) in aanraking komen, dat zij de zijdelingse delen lc van de groef wegdrukken in een richting van elkaar af met een gedefinieerde voorafbepaalde kracht, ten minste wanneer elke matrijs 8 met zijn onder-35 steuningselement 11 in aanraking komt met de plaat en als een ondersteuning daarvoor werkt. Wanneer de drukstaaf 13 wordt aangedrukt tegen de plaatdelen aangebracht tussen de ondersteuningselementen 11 van de matrijzen om de indrukkingen tot stand te brengen, worden de zijdelingse delen 40 lc door de zijdelings gerichte krachten gedwongen naar; 7920132 - 6 - buiten toe uit te puilen in het gebied rond de einden van de uitsteeksels gevormd in het bovenoppervlak van de groefbodem door de indrukking, waardoor een permanente, iets naar buiten toe uitpuilende "natuurlijke deformatie" 5 in het genoemde gebied van de zijdelingse delen lc tot stand wordt gebracht voor het opnemen van het surplus-materiaal, dat bij elke indrukking wordt gevormd, zonder dat dit aanleiding geeft tot scherpe vouwen of gestrekte delen waardoor scheurtjes kunnen worden gevormd of andere bescha-10 digingen in een mogelijke oppervlaktebekleding van de plaat.

Bij de uitvoeringsvorm weergegeven in de fig. 3 en 4 hebben de drukuitoefenende uitstekende delen 17 van de matrijzen de vorm van kogels 20, die draaibaar zijn gemonteerd in de zijden 18 van de matrijzen die zich naar 15 het einde 9 toe uitstrekken, terwijl bij de uitvoeringsvorm weergegeven in de fig. 5 en 6 de genoemde uitsteeksels de vorm hebben van pennen 21, bevestigd in de zijden 18 van de matrijzen en voorzien van een eindvlak 22, dat nagenoeg evenwijdig loopt met de zijdelingse delen lc van 20 de groef, voor het tot stand brengen van een druk die nagenoeg haaks staat op de genoemde delen. De uitsteeksels 17, onafhankelijk daarvan of zij de vorm hebben van kogels of pennen, zullen centrisch worden aangebracht ten opzichte van de groef en het onderste punt ervan zal 25 zich op hetzelfde niveau bevinden of iets boven het niveau van de groef 10. De kogels 20 evenals de pennen 21 worden bij voorkeur vervaardigd uit kunststof of een ander gemakkelijk glijdend materiaal, bij voorkeur met zelf-smerende eigenschappen wat in het bijzonder betrekking 30 heeft op de pennen, daar de kogels bij hun verdraaiing langs de zijdelingse delen van de groeven zullen rollen wanneer de matrijs wordt aangebracht, zodat de kogels geen aanleiding zullen geven tot krassen of dergelijke in een mogelijke oppervlaktebekleding, zelfs indien de 35 bekleding bestaat uit een stalen materiaal. De uitstekende delen 17 van de matrijs kunnen eveneens de vorm hebben van een draaibaar gemonteerde cilinder, hoewel deze vorm niet is weergegeven in de tekening.

Bij de uitvoeringsvorm van de matrijs volgens 40 de uitvinding weergegeven in de fig. 7-9, zijn de ( 7920132 - 7 - uitsteeksels 17 als een integraal geheel gevormd met de matrijs 8. Ook bij deze uitvoeringsvorm is elk uitstekend deel 17 symmetrisch aangebracht ten opzichte van de groef 10 van de matrijs én het neerwaarts gerichte 5 eindoppervlak 24 ervan is, zoals blijkt uit fig. 7, afgerond en ligt in hetzelfde vlak als en nagenoeg evenwijdig met het bodemoppervlak 25 van de groef. Het genoemde eindoppervlak 24 gaat dan over in een afgerond zijdelings oppervlak 26 en vormt een afgeronde hoek 27. De hoeken 27 10 van deze uitstekende delen vormen het drukdeel van de buigmatrijs voor het tot stand brengen van de genoemde zijdelings gerichte krachten tegen de zijdelingse delen lc van een groef wanneer de matrijs op de plaat wordt aangebracht, waardoor ten minste een naar buiten toe 15 gerichte voorafgaande rekking wordt bereikt van deze zijdelingse delen lc voordat de eigenlijke indrukking van de groeibodem lb tot stand wordt gebracht door middel van de drukstaaf 13 in samenwerking met de buigmatrijs 8.

Bij de buigmachine, schematisch weergegeven 20 in fig. 11, is het buiggereedschap aangebracht in het buigframe 4, dat voor elke indrukking stapsgewijs wordt verplaatst ten opzichte van de plaat 1 die moet worden gebogen. Deze verplaatsing vindt, bij de weergegeven uitvoeringsvorm, plaats in de vorm van een trapsgewijze 25 verzwenkende beweging om de as 6, uitgaande van een nagenoeg vertikale stand, waarbij het frame 4 echter een zekere schuine stand zal moeten hebben ten opzichte van het normaalvlak van de plaat, zodanig dat de plaat, dat wil zeggen het deel 28 ervan, in een haakse richting 30 wordt gebogen, dat wil zeggen naar beneden toe in fig. 11, reeds bij de eerste indrukking. De schuinte van het frame in de uitgangsstand kan corresponderen met een hoek, die de helft is van de hoek waarover het frame wordt verzwenkt bij elke buigingsstap en welke hoek een 35 veelvoud is van de uiteindelijke buighoek.

Zoals reeds gezegd wordt de trapsgewijze verdraaiing van het frame 4 om de as 6 tot stand gebracht door de aandrijfmiddelen 5. De aandrijfmiddelen 5, die in fig. 11 zijn weergegeven in de vorm van een hydraulisch 40 of pneumatisch bediende cilinder, worden volgens de 7920132 - 8 - uitvinding zodanig bestuurd in afhankelijkheid van het onderste deel van het buiggereedschap, dat zij hetzij geheel vrij zijn wanneer de drukstaaf 13 van het buiggereedschap in aanraking komt met de plaat 1, zodat het 5 frame 4 tijdens het moment van indrukken vrij verplaatsbaar is ten opzichte van de as 6 en een korte teruggaande beweging kan uitvoeren, ofwel zodanig dat de aandrijfmiddelen de teruggaande ofwel terugspringende beweging van het buigframe ten opzichte van de plaat 1 tot stand brengen. Deze terug-10 gaande of terugverende beweging draagt er op efficiënte wijze toe bij te voorkomen dat het materiaal van de plaat wordt gestrekt op een wijze die beschadiging met zich brengt.

Fig. 12 toont een uitvoeringsvorm van het buiggereedschap volgens de uitvinding, dat is bestemd voor 15 het buigen van een sinusvormig gegolfd plaatmetaal. Het gereedschap omvat een onderste deel 30, dat bij de weergegeven uitvoeringsvorm is bestemd om stationair te worden gemonteerd, bijv. op een niet weergegeven perstafel of op een bekende pers, en een bovenste deel 31, dat moet worden 20 verbonden met het beweegbare deel van de pers om naar het onderste deel 30 van het gereedschap toe en daarvan af gebracht te worden, zodat het samen kan werken met dit onderste deel voor het buigen van een plaat 32, die is aangebracht tussen de gereedschapsdelen 30, 31, om een as die zich 25 haaks uitstrekt ten opzichte van het profiel van de plaat en die in fig. 12 boven de plaat 32 ligt, door het tot stand brengen van opeenvolgende evenwijdige indrukkingen 34 in de delen 33 van de plaat, die zijn aangebracht het dichtst bij het genoemde deel. Hierbij wordt de plaat 30 stapsgewijs verplaatst, in plaats van het gereedschap als boven beschreven, maar het gereedschap volgens fig. 12 en eveneens volgens fig. 13 kan ook worden gebruikt in een buigframe 4 om in stappen te worden verzwenkt. Verder zij opgemerkt, dat het onderste en het bovenste deel van het 35 gereedschap weergegeven in fig. 12, van plaats kan worden verwisseld, zodat dan dus het onderste deel werkt als bovenste deel en het bovenste deel als onderste deel, in welk geval echter de buiging zal plaatsvinden om een as die onder de plaat ligt, zoals bij de uitvoeringsvorm 40 volgens de fig. 1 en 11. Deze mogelijkheid van plaatsver- 7920132 - 9 - wisseling tussen het bovenste en het onderste deel van het gereedschap geldt in het algemeen voor het gereedschap volgens de onderhavige uitvinding en dus eveneens bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 - 11, 5 evenals bij die van fig. 13.

Bij de uitvoeringsvorm weergegeven in fig. 12 bevindt zich, in onderscheiding met de uitvoeringsvorm als bovenbeschreven en weergegeven in de tekening, de drukstaaf 13 in het bovenste deel 31 van het gereedschap 10 en de matrijzen 8 zijn aangebracht in het onderste deel 30 van het gereedschap. De matrijzen zijn sanenhangend met elkaar weergegeven, met een uitwendige lijn corresponderend met de dwarsdoorsnedevorm van de plaat, en zijn gevormd uit twee platen 35, die de genoemde uitwendige 15 lijn bezitten en waartussen een afstandsstuk 36 is aangebracht voor het vormen van de groef 10 van de matrijzen tussen de ondersteuningselementen 11, in welke groef de drukstaaf 13 de pl'aatdelen kan gaan persen, die zich bevinden tussen de ondersteuningselementen 11, voor het 20 vormen van de indrukkingen 34. De diepte van de groef wordt bepaald door een oppervlak 37 van een uitstekend deel 38, aangebracht op de afstandsstukken 36 tussen de steunelementen 11 van elke matrijs. De einddelen van het uitstekende deel, die buiten de buitenlijn van de steun-25 elementen liggen vormen uitsteeksels 39 die, evenals de uitsteeksels 17 bij de uitvoeringsvorm volgens de fig.

7-9, bestemd zijn om bij het aanbrengen van het bovenste deel 31 van het gereedschap tegen de plaat 32, ondersteund door het onderste deel 30 van het gereedschap, de druk-30 krachten uit te oefenen die zijn gericht naar de zijdelingse delen 32c van de golven, teneinde in de zijdelingse delen 32c van de golven naar buiten toe gerichte uitstulpingen 40 aan te brengen in hetzelfde vlak als de indrukkingen en bij de einden daarvan, op zodanige wijze dat elke indrukking 35 34 bij zijn einden overgaat in een uitwaarts gerichte uitstulping 40 en zich in zekere mate daar doorheen uitstrekt.

Elk uitstekend deel 39 is symmetrisch aangebracht ten opzichte van de groef 10 van de matrijs en het eind-40 oppervlak 41 ervan, dat een uitstekend deel van het bocjlem- 7920132 - 10 - oppervlak van de groef vormt, is convex afgerond en gaat over in een convex afgerond, naar binnen toe schuin.zijdelings oppervlak 42 via een goed afgeronde hoek 43.

Het bovenste deel 31 bij de uitvoeringsvorm 5 volgens fig. 12, is voorzien van klemelementen 44, aangebracht op beide zijden van de drukstaaf 13 en direkt tegenover elkaar. De vormgeving van de klemelementen correspondeert met die van de golvingen, zodat de klemelementen bij het aanbrengen'van het bovenste deel 31 tegen het' 10 onderste deel 30, de plaat aandrukken tegen het oppervlak 45 van de platen 35, aangebracht tussen de ondersteunings-elementen 11, zodat zij werken als tegenhouder voor de plaat aan beide zijden van de uitsteeksels 39. De klemelementen 44 kunnen,' evenals de platen 35 coherent worden 15 gevormd en bezitten een uitwendige lijn corresponderend met de dwarsdoorsnedevorm van de plaat.

De delen van de drukstaaf 13 voor het tot stand brengen van de indrukkingen 34, kunnen een convexe boogvorm hebben zoals aangegeven in fig. 12 en het oppervlak 37, 20 dat de bodem van.de groef 10 vormt, heeft een corresponderende concave boogvorm.

In fig. 13 is op schematische wijze weergegeven, dat het mogelijk is om overeenkomstig de basisprincipes waarop de onderhavige uitvinding is gebaseerd, eveneens een 25 plaat 50 te buigen met een trapeziumvormige dwarsdoorsnede en een grote hoogte en die is voorzien van zowel ver-stijvingsgroeven 51 als versterkingsomzettingen 52. Ter wille van de eenvoud is slechts één golf weergegeven in fig. 13. Evenals bij fig. 12 is de drukstaaf 13 bij fig. 13 30 aangebracht in het beweegbare bovenste deel 54 van het gereedschap en de matrijzen 8 zijn aangebracht in het stationaire onderste deel 55 van het gereedschap, maar ook in dit geval is het mogelijk om de drukstaaf 13 aan te brengen in het onderste deel en de matrijzen 8 in het 35 bovenste deel van het gereedschap.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 13 heeft elke matrijs 8 een vorm corresponderend met de inwendige dwarsdoorsnedevorm van de golvingen van de plaat, en uitsteeksels 56 die naar beide zijden toe steken en die 40 in afwijking van de uitsteeksels 17 bij de voorafgaande 7920132 ! - 11 - uitvoeringsvormen, zich uitstrekken langs de gehele hoogte van de matrijs vanaf de bodem van de groef 10 in elke matrijs en die met hun convex afgeronde zijdelingse oppervlak 57 evenwijdig lopen met de dichtst bij liggende 5 zijde 58 van de matrijs, met uitzondering van dat deel dat zich het dichtste bij de groef 10 bevindt en dat is afgerond naar de bodem van de groef toe.

De uitstekende delen 56 vergroten dus de breedte van de matrijzen, zodat een plaat 50, aangebracht op de 10 matrijzen 8 in het onderste deel 55 van het gereedschap, met zijn zijdelingse delen 50c aan zal liggen tegen de uitsteeksels 56 en door deze worden ondersteund op een afstand boven de steunelementen van de matrijs, aangebracht aan beide zijden van' de groef 10. Teneinde te voorkomen 15 dat de zijdelingse delen 50c van de plaat naar buiten toe springen wanneer de plaat naar beneden toe op de matrijzen 8 van het onderste deel wordt gedrukt, is het bovenste deel van het gereedschap voorzien van tegenhoudelementen 64 voor het ondersteunen van de zijdelingse delen 50c 20 van de plaat bij de tegenoverliggende zijde van elk van deze delen, waartegen een uitstekend deel 56 werkt voor het vormen van naar buiten toe gerichte uitstulpingen 58 in de zijdelingse delen 50c, ter zelfder tijd dat het bovenste deel 54 van het gereedschap naar beneden toe wordt gedrukt 25 tegen de plaat die is aangebracht op het onderste deel 55, voor het tot stand brengen van de indrukking 59 in die delen 60 van de plaat die zich het dichtste bij de as bevinden waarom de plaat wordt gebogen. Om de vorming van de naar buiten toe gerichte uitstulpingen 58 mogelijk te 30 maken zijn de tegenhoudelementen voorzien van groeven 65, die zijn aangebracht in hetzelfde vlak als de drukstaaf 13. Elke tussenruimte tussen twee tegenhoudelementen 64 is verder zodanig gevormd dat de steunoppervlakken 61 van de tegenhoudelementen, die naar elkaar zijn toegericht en een 35 vorm hebben corresponderend met de vorm van de zijdelingse delen, nagenoeg volledig aanliggen tegen de zijdelingse delen van de plaat wanneer de drukstaaf 13, aangebracht in elke tussenruimte tussen twee tegenhoudelementen 64, over de voorafbepaalde afstand is ingedrukt en een indrukking 40 in de plaat heeft gevormd, die zich dus eveneens over ^ 7920132 - 12 - de naar buiten toe gerichte uitstulping uitstrekt, waarbij echter bepaalde vouwen zijn gevormd in de overgang tussen de indrukking en de naar buiten toe gerichte uitstulping.

Aan de tegenhoudelementen zal bij voorkeur een 5 vorm worden gegeven corresponderend met de dwarsdoorsnede-vorm van de golvingen van de plaat, in de tussenliggende delen 60 waarvan geen indrukkingen plaatsvinden. Voor de verstijvingsgroeven 51 van deze tussenliggende delen zijn zowel de matrijs 8 als elk tegenhoudelement 64 bij hun 10 einde voorzien van een indrukking 62.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot wat boven is beschreven en is weergegeven in de tekening, maar kan op vele verschillende wijzen worden gewijziod en gemodificeerd binnen het kader van de uitvinding als 15 gedefinieerd in de bijgaande conclusies.

- conclusies - 7920132

Claims (10)

1. Werkwijze voor het buigen van een plaatmetalen deel om een as die zich haaks uitstrekt op de golvingen van de plaat en evenwijdig loopt met het vlak van de plaat, door het indrukken van delen van de plaat die zich het 5 dichtst bij de as bevinden in groeven in tegenhoudelementen aangebracht bij de tegenover liggende zijden van deze delen, met het kenmerk, dat in samenhang met het indrukken van de delen de zijdelingse delen van de plaat worden onderworpen aan een naar buiten toe gerichte kracht 10 of voor-belast'ing in "een vlak gaande door de indrukkingen voor het vormen van een naar buiten toe gerichte uitstulping in de zijdelingse delen en tegelijkertijd van de plaat waar zich de indrukkingen bevinden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het 15 kenmerk, dat de voor-belasting tot stand wordt gebracht door de tegenhoudelementen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de naar buiten toe gerichte uitstulpingen naar buiten toe worden geperst vanuit de zijde van de 20 plaat tegenover de zijde waarin de indrukking plaatsvindt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, m e t. het kenmerk, dat een aandrukelement samenwerkt met de tegenhoudelementen voor het tot stand brengen van de indrukkingen en de tegenhoudelementen worden gedwongen 25 een verende terugkerende beweging uit te voeren tijdens de eindfase van de indrukkingsbeweging van het drukelement.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verende teruggaande beweging tot stand wordt gebracht in afhankelijkheid van de beweging 30 van het aandrukelement tegen de tegenhoudelementen door aandrijfmiddelen aangebracht voor de stapsgewijze verplaatsing van het buiggereedschap omvattende de tegenhouden indrukelementen. 7920132 - 14 -

6. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1, omvattende een gereedschap bestaande uit een bovenste en een onderste deel, waarvan het ene is voorzien van ten minste één drukstaaf, die zich haaks 5 uitstrekt over de golvingen van de plaat, terwijl het andere is voorzien van tegenhoudelementen omvattende groeven waarin de drukstaaf de te buigen plaat kan persen, met het kenmerk, dat elke zijde van elk tegenhoudelement is voorzien van of gevormd als een uitstekend deel dat, ten 10 minste bij het aanbrengen van de drukstaaf tegen de plaat, op de zijdelingse delen daarvan in kan werken met een naar buiten toe geriphte kracht voor het vormen van de naar buiten toe gerichte uitstulping in de zijdelingse delen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het 15 k e n m e r k, dat de uitstekende delen integraal zijn gevormd met de tegenhoudelementen.

8. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de uitstekende delen bestaan uit draaibaar gemonteerde kogels of cilindrische -rollen, bijv. uit een 20 kunststofmateriaal.

9. Inrichting volgens conclusie 6 of 7,met het kenmerk, dat het gereedschapsdeel dat de drukstaaf ondersteunt, is voorzien van tegenhoudelementen gevormd met groeven aangebracht in hetzelfde vlak als de drukstaaf voor 25 het ondersteunen van de zijdelingse delen van de plaat bij het naar buiten toe persen van de naar buiten toe gerichte uitstulpingen.

10. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies 6-9, waarbij het bovenste en het onderste deel * 30 van het gereedschap is aangebracht in een buigframe, dat verzwenkbaar is om een as evenwijdig met de buigas, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht om het buigframe vrij verzwenkbaar te houden om zijn as op het moment van indrukken, op zodanige wijze dat het frame een 35 verende teruggaande beweging zal uitvoeren. 7920132