NL8203509A - Inrichting en werkwijze voor het buigen van golfplaten. - Google Patents

Description

P & c

W 600-35 Ned.B/EvF

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het buigen van golfplaten. : i i I De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ! i i : buigen van platen met een golfprofiel, bestaande uit een paar evenwijdig

! i « I

; I . I

! aan elkaar opgestelde, in dwarsrichting naar elkaar toe en van elkaar i af beweegbare persbalken, waarbij de ene of onderste persbalk aan zijn : i i 5 1 werkzame bovenrand een reeks elkaar afwisselende, respectievelijk met j i | j het uitwendige golfdalprofiel en het inwendige golfrugprofiel van de te | | buigen plaat corresponderende verdiepingen en verhogingen vertoont, j | ; j ; terwijl de andere of bovenste persbalk aan zijn werkzame onderrand j I een reeks elkaar afwisselende, respectievelijk met het inwendige ! ; : 10 : golfdalprofiel en het uitwendige golfrugprofiel corresponderende ver- ! hogingen en verdiepingen heeft, en waarbij voorts op de flanken van de verdiepingen in de bovenste persbalk, nabij de overgang naar de bodems 5 van die verdiepingen, een knobbelachtig uitsteeksel is aangebracht, dat ;bij het samenbrengen van de beide persbalken ruim passend in een j jl5 i corresponderende uitsparing in de flank van de er onder gelegen verhoging | | van de onderste persbalk valt, terwijl de onderste persbalk aan zijn j | |bovenste randvlak nog een zich in de lengterichting van dat vlak uit- lstrekkende lijstvormige stempel heeft, die bij het samenbrengen van de ! i i beide persbalken ruim passend in een corresponderende langsgroef in de i 20 |onderste randvlakken van de verhogingen van de bovenbalk valt* j ; In het bijzonder gaat het hierbij om het buigen van golfplaten, j I |waarvan de elkaar afwisselende golfruggen en golfdalen trapeziumvormig ' :zijn, zoals bij een metalen damwand. Men spreekt in dit verband dan : jook wel van platen met damwandprofiel. Dergelijke platen worden in de 25 I utiliteitsbouw op grote schaal toegepast voor dak- en gevelbekleding.

Voor het buigen van dergelijke platen om een zich dwars op de : i | !lengterichting van de golfruggen en golfdalen uitstrekkende as nu beschrijft I i |de Nederlandse octrooiaanvrage een inrichting van de in de aanhef omschreven soort , waarbij met behulp van de lijstvormige stempel een 30 reeks op één lijn - dwars op de lengterichting Van de golfruggen en ;golfdalen, gelegen ribben van beneden af, d.w.z. in de richting van de | ;golfruggen, in de bodems van de naast elkaar gelegen golfdalen wordt I ;geperst, terwijl de aan de flanken van de verdiepingen in de werkzame ί rand van de bovenwand aanwezige uitsteeksels corresponderende uitstulpingen 35 :persen in de flanken van de golfdalen van de plaat en wel in het gebied ! irond de einden van de ribben in de bodems van die dalen. In feite wordt j ; aldus een lichte knik (van bijvoorbeeld .5-10°) van de golfplaat

0KOv:I.C

8203509 t t I - 2 - ! ;bewerkstelligd. Door een aantal van dergelijke knikken volgens een aantal I opeenvolgende evenwijdige buiglijnen nu kan men een dergelijke golfplaat 1 [over elke gewenste hoek en met een binnen ruime grenzen te kiezen radius |buigen.

5 i Een in de praktijk gebleken nadeel van de bekende inrichting ! ;is nu, dat er een grote onregelmatigheid optreedt ten aanzien van de i ivorm en oriëntatie van de in de flanken van de golfdalen geperste ί 1 .

!uitstulpingen. Deze onregelmatigheid leidt tot een verandering van de i plaatbreedte in de buigzone, terwijl grote verschillen kunnen optreden ; 10[tussen de uiteindelijke buighoek en de verwachte buighoek.

I Proefnemingen hebben geleid tot het inzicht, dat de te buigen plaat in de beginfase van het buigen, waarbij de uitstulpingen worden I geperst, onvoldoende tegen ongewenste bewegingen wordt gesteund. Gedurende deze eerste fase wordt de te buigen plaat in feite slechts gesteund door i i i15 :de betrekkelijk smalle lijstvormige stempel en kunnen er ongecontroleerde :schommelbewegingen ten opzichte van deze stempel optreden.

| Gebruikmakend van dit inzicht nu wordt het bovengenoemde nadeel , I [volgens de uitvinding vermeden, doordat de lijstvormige stempel beweegbaar; [is gemonteerd tussen een onwerkzame stand, waarin deze stempel met zijn j j ; I20 |werkzame bovenrand in een zich over de gezamenlijke verdiepingen van jde onderste persbalk uitstrekkende sleuf verzonken ligt en een werkzame

Jstand, waarin deze lijst met zijn werkzame bovenrand door deze sleuf heen ’ 1 j itot boven de bodems van de verdiepingen in de onderste persbalk uitsteekt.

s | I Door de maatregel volgens de uitvinding is een inrichting ver- !25 [kregen, waarmede het buigen in twee duidelijk van elkaar te scheiden jfasen plaatsvindt, en wel in een eerste fase, waarbij de uitstulpingen [worden aangebracht, en een tweede fase, waarin vervolgens de ribben worden; [ [gevormd. Tijdens de eerste fase neemt de lijstvormige stempel zijn | teruggetrokken onwerkzame positie in, zodat de te buigen plaat dan nauw^ 30 isluitend op de bovenvlakken, bodems en flanken van de gezamenlijke verhogingen en verdiepingen van de onderste persbalk wordt ondersteund.

[ j I De uitstulpingen verkrijgen hierdoor alle dezelfde regelmatige vorm en [symmetrische ligging ten opzichte van de in de tweede fase gevormde ribben.

[ Opgemerkt wordt, dat een goede ondersteuning van de te buigen ;35 'plaat in de eerste fase van de persbewerking ook te verkrijgen is door de rib vormende uitsteeksels en de knobbelachtige uitsteeksels aan één ,!en dezelfde persbalk aan te brengen. Een inrichting, waarbij dit het geval is, is bekend uit het Duitse Auslegeschrift 2.151.457. De consequentie hiervan is echter, dat de in de bodems en aangrenzende flanken van de

cv.r)?2LC

8203509 ; ......I ..........".................. ........................ ; I - 3 -

Igolfdalen van de te buigen plaat bewerkstelligde vervormingen alle naar ibinnen zijn gericht, dus dat de flanken van de golfdalen van instulpingen I lin plaats van, zoals bij gebruik van de inrichting volgens de uitvinding, !van uitstulpingen worden voorzien. Hierdoor treden in de overgangen tussen I 5 ide bodems en flanken van de golfdalen van de te buigen plaat onaanvaardbaré

I I

| jspanningsconcentraties op, terwijl bij het op deze wijze buigen van een | jvan een kunststof bekleding voorziene golfplaat de bekleding op die plaatsen I gemakkelijk beschadigd raakt.

! j De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor

Ij \10 :het buigen van een golfplaat om een zich dwars op de lengterichting van ! i de golfdalen respectievelijk golfruggen uitstrekkende as, en wel door , ] i | de plaat aan te brengen tussen twee aan hun naar elkaar toegekeerde zijden ivan zowel onderling als met de golfruggen en golfdalen van de plaat ^corresponderende, elkaar afwisselende verhogingen en verdiepingen voorziene 15 persbalken en vervolgens door het naar elkaar toe bewegen van de persbalken in de bodems van de golfdalen naar binnen gerichte ribben te persen en in de aangrenzende flanken van die golfdalen naar buiten gerichte uitstulpingen te persen, zoals bekend uit de hierboven genoemde Nederlandse octrooiaanvrage. De werkwijze volgens de uitvinding wordt daardoor geken-I20 merkt, dat men in een eerste fase, waarin de te buigen plaat - gezien in de lengterichting van de ruggen en dalen - wordt ondersteund over een |afstand die een veelvoud is van de dwarsafmeting van de te vormen ribben, i I ' : j jalleen de uitstulpingen perst en eerst in een daarop volgende fase de I ribben aanbrengt.

j25 i Opgemèrkt wordt, dat in het bovenstaande gemakshalve is uitgegaan

I ! I

! jvan een situatie, waarin de beide persbalken boven elkaar zijn opgesteld.

; Het is duidelijk, dat de beide persbalken vele andere onderlinge posities kunnen innemen.

j | | De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met 30 |een uitvoeringsvoorbeèld nader toegelicht.

Pig. 1 is een aanzicht in perspectief van twee samenwerkende persbalken van de inrichting volgens de uitvinding; ! fig. IA' toont een detail van de bovenste persbalk uit fig. 1 en | | fig. 2 toont een aanzicht in perspectief' van de beide persbalken 135 ;en een zich daartussen bevindende, reeds aan een aantal opeenvolgende

i I

buigingen onderworpen golfplaat.

! ί | i De in de tekening met 1 en 2 aangegeven persbalken vormen slechts j een onderdeel van de gehele inrichting, die verder bestaat uit een freem,

Ü14lï22LC

8203509 j - 4 - ; ; ! waarin de beide persbalken 1 en 2 in de pijlrichting I ten opzichte van i ; J elkaar beweegbaar zijn gemonteerd, alsmede de nodige aandrijvingen bevat | [ voor het bewegen en verstellen van de persbalken, alsmede voor het ! ! ' ]doorvoeren van de te buigen golfplaat. Daar deze verdere delen van de 5 j inrichting geen directe relatie tot de uitvinding hebben en van een | !op zichzelf bekende uitvoering kunnen zijn, worden zij hier niet nader I beschreven. Kortheidshalve kan hiervoor worden verwezen naar de bekende uitvoering volgens het Britse octrooischrift 1.573.849. In de getekende juitvoeringsvorm bestaat de bovenste persbalk 1 uit één stuk. Deze 10 ;persbalk heeft aan zijn naar de onderste persbalk 2 toegekeerde rand een reeks elkaar afwisselende verhogingen en verdiepingen la resp. lb die |corresponderen met de golfdalen en golfruggen van de (in fig. 2} met i ; ,3 aangeduide (te buigen) golfplaat.

I :

De onderste persbalk 2 hééft aan zijn bovenrand een reeks 15 |elkaar afwisselende verhogingen en verdiepingen 2a resp. 2b, die ! ' corresponderen met de verdiepingen en verhogingen lb resp. la van de ibovenste persbalk 1.

De onderste persbalk 2 bestaat daarbij uit twéé boven elkaar I :gelegen secties 2' en 2", waarvan de bovengelegen sectie 2" de verhogingen i I 1 20 jen verdiepingen 2a resp. 2b bevat. j I j De persbalksectie 2" is daarbij samengesteld uit een tweetal ! ; j jlijsten 4, die een zich over de gehele persbalklengte uitstrekkende doorlaatsleuf 5 begrenst en door de als afzonderlijke brugstukken j ' i | uitgevoerde verhogingen 2a met elkaar zijn verbonden. Zoals fig. 1 : ' 25 laat zién, zijn de lijsten 4 voorzien van sleuven 6, waarin de j !bevestigingsmiddelen voor de verhogingen of brugstukken 2a in de lengterichting kunnen worden verschoven, zodat de persbalksectie 2' door j I verwisselen en verschuiven van de verhogingen of brugstukken 2a aan verschillende profielen van de te buigen golfplaat kan worden aangepast.

30 [De aldus samengestelde persbalksectie 2" wordt onder tussenkomst van I idrukveren 7 door de onderste persbalksectie 2' ondersteund. De drukveren |7 worden daarbij onder voorspanning gehöüden door middel van een aantal j laan weerszijden van de onderste persbalksectie 2' aangebrachte opsluit- j | | !lijsten 8 (waarvan er in de tekening slechts één is weergegeven), die 35 met hun naar binnen omgebogen bovenrand om een naar buiten reikende ! !flens van de betreffende lijsten 4 van de bovenste persbalksectie 2" grijpen.

Een lijstvormige, zich over de gehele lengte van de persbalken

C14022LC

8203509 Γ '' ' !......................................... ................. ............ ...........; i - 5 - ίuitstrekkende stempel 9 is vastgemonteerd in een groef in het bovenste randvlak van de onderste persbalksectie 2'.

! ' : j ! In de in fig. 1 getekende situatie, waarin de onder voor-

Jspanning staande veren 7 de bovenste persbalksectie 2" in de door de I 5lopsluitlijsten 8 bepaalde uiterste stand ten opzichte van de onderste |persbalksectie 2' naar boven hebben gedrukt, ligt de lijstvormige stempel 9 imet zijn werkzame bovenrand juist verzonken in de sleuf 5 tussen de I j lij sten 4, d.w.z. bij het tegen de werking van de veren 7 in naar beneden ; j - drukken van de bovenste persbalksectie 2" komt de stempel 9 met zijn i : ' |10 werkzame bovenrand boven de lijsten 4 uitsteken. Een dergelijke neerwaartse beweging van de persbalksectie 2" kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd | |door de bovenste persbalk 1 naar beneden te bewegen. Wanneer de beide j persbalken 1 en 2 aldus worden gesloten, valt de boven de lijsten 4 j !uittredende bovenrand van de stempel 9 in een corresponderende langsgroef i 1 : 115 110 in het onderste randvlak van de bovenste persbalk 1.

I j :

Zoals fig. IA laat zien, is de bovenste persbalk 1 in de : overgangsgebieden tussen de bodems en aangrenzende flanken van de i - : verdiepingen lb voorzien van knobbelachtige uitsteeksels 11, die bij het i jsluiten van de beide persbalken ruim passend kunnen vallen in corres- ; | 120 ponderende uitsparingen 12 in de flanken van de verhogingen of brug- j |stukken 2a van de onderste persbalk.

! In gebruik wordt de te buigen plaat 3 bijvoorbeeld in de richting |van pijl II stapsgewijs tussen de persbalken 1 en 2 doorgevoerd. In j |fig. 2 is de situatie weergegeven, waarin de van een gebruikelijk damwand-I25 profiel voorziene plaat 3 reeds aan een zestal buigstappen werd onderworpen, [ iterwijl de beide persbalken 1 en 2 bezig zijn de zevende buigstap uit ί |te voeren.

i ! ! : Het is duidelijk, dat bij nog geopende persbalken de bovenste ! Jsectie 2" van de onderste persbalk 2 zijn in fig. 1 weergegeven hoogste 30 .stand inneemt, in welke stand, zoals hierboven beschreven, de stempel 9

Itussen de beide lijsten 4 verzonken ligt. In die situatie wordt de plaat 3 langs de gewenste buigzone op een stabiele wijze ondersteund door ! ί ;de gezamenlijke verhogingen en verdiepingen 2a resp. 2b van de bovenste Isectie 2" van de onderste persbalk. De voorspanning van de drukveren 7 35 !nu is zo gekozen, dat bij het sluiten van de persbalken de beide secties i 2" en 2' van de onderste persbalk aanvankelijk in hun in fig. 1 weergegeven onderlinge positie blijven staan. In deze fase nu zijn alleen de | knobbelachtige uitsteeksels 11 werkzaam, die in de flanken 13 van de i ' " ' ! I ; j 8203509 ) ! ! - 6 - ; i j ; golfdalen 3a van de plaat 3 uitstulpingen 14 persen. Eerst wanneer de 1 ! bovenste persbalk 1 ten opzichte van de bovenste sectie 2" van de onderste I persbalk 2 is gesloten, komt bij een verdere sluitbeweging van de beide I persbalken de lijstvormige stempel 9 in werking, die daarbij een reeks I 5 : op één lijn gëlegen, naar boven gerichte ribben 15 in de genoemde | I golfdalen 3a perst.

i I Voor de bediening van de persbalken 1 en 2 bestaan verschillende ! mogelijkheden. Zo zou men de onderste persbalk 2 vast kunnen opstellen ! i en alleen de bovenste persbalk beweegbaar kunnen uitvoeren, doch ook 10 is een uitvoering denkbaar, waarbij de bovenste persbalk vast is opgesteld en de onderste persbalk wordt aangedreven. In beide gevallen is de per buigtrap te verwezenlijken buighoek in te stellen door de i ; ; ; diepte van de ribben 15 te regelen, hetgeen zou kunnen geschieden door i het regelen van de druk, waarmede de beide persbalken worden samengebracht.

15 Tenslotte is ook éen uitvoering denkbaar, waarbij de bovenste I : ; | i sectie 2' van de persbalk 2 vast is opgesteld en de bovenste persbalk 1 en de onderste sectie 2' van de onderste persbalk na elkaar in de j ! 1 sluitrichting worden bediend. j i ! '

| I

20 ! ; i ί ! t : ί | ; j ! - ί : i I : i ; ^ ! ! ; 8203509 j ,

Claims (6)

1. Inrichting voor het buigen van platen met een golfprofiel, ! i bestaande uit een paar evenwijdig aan elkaar opgestelde, in dwarsrichting ; i naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare persbalken, waarbij de ene i 1 ; of onderste persbalk aan zijn werkzame bovenrand een reeks elkaar ! 5 afwisselende, respectievelijk met het uitwendige golf daliprof iel en het i i I j inwendige golfrugprofiel van de te buigen plaat corresponderende ver- I diepingen en verhogingen vertoont, terwijl de andere of bovenste persbalk i i aan zijn werkzame onderrand een reeks elkaar afwisselende, respectievelijk i : i : met het inwendige golfdalprofiel en het uitwendige golfrugprofiel A-,)10 1 corresponderende verhogingen en verdiepingen heeft, en waarbij voorts op 1 de flanken van de verdiepingen in de bovenste persbalk, nabij de overgang ; naar de bodems van die verdiepingen, een knobbelachtig uitsteeksel is | I aangebracht, dat bij het samenbrengen van de beide persbalken ruim I i passend in een corresponderende uitsparing in de flank van de er onder 1!15 : gelegen verhoging van de onderste persbalk valt, terwijl de onderste j : persbalk aan zijn bovenste randvlak nog een zich in de lengterichting van ! dat vlak uitstrekkende lijstvormige stempel heeft, die bij het samenbrengen ! van de beide persbalken ruim passend in een corresponderende langsgroef i ! ! in de onderste randvlakken van de verhogingen van de bovenbalk valt, i ; 20. met het kenmerk, dat de lijstvormige stempel beweegbaar is gemonteerd : tussen een'onwerkzame stand,waarin deze stempel met zijn werkzame bovenrand in een zich over de gezamenlijke verdiepingen van de onderste persbalk ; uitstrekkende sleuf verzonken ligt en een werkzame stand, waarin deze \ lijst met zijn werkzame bovenrand door deze sleuf heen tot boven de ' ! 25 ; bodems van de verdiepingen in de onderste persbalk uitsteekt. : ; ' j

: 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderste j ! persbalk uit twee ten opzichte van elkaar beweegbare secties bestaat, ! ' en wel een naar de bovenste persbalk toe gedchte, de verhogingen en ! ; verdiepingen van de onderste persbalk bevattende bovenste sectie, alsmede ;30 ; een van de bovenste persbalk afgekeerde onderste sectie, die de lijst-; vormige stempel bevat. j

: 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bovenste ! i ! I sectie van de onderste persbalk door veren op de onderste sectie van die i I ί persbalk wordt ondersteund. 35

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de veren ; jvoorgespannen drukveren zijn, die de bovenste persbalksectie in een door ; i opsluitlijsten begrensde uiterste stand ten opzichte van de onderste !persbalksectie-drukken. ] _LC 8 20 3 5 0 9 l I . 1 ’ S ! - 8 - i i I I j 5. Inrichting volgens conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de i ' ! I bovenste sectie van de onderste persbalk is samengesteld uit twee de ! ! doorlaatsleuf voor de stempel begrenzende lijsten, die door de als ! brugstukken uitgevoerde verhogingen met elkaar zijn verbonden.

; 5

! 6. Werkwijze voor het buigen van een golfplaat om een zich dwars l op de lengterichting van de golfdalen respectievelijk golfruggen ; ! i uitstrekkende as, en wel door de plaat aan te brengen tussen twee aan ; i ; | hun naar elkaar toegekeerde zijden van zowel onderling als met de ; golfruggen en golfdalen van de plaat corresponderende, elkaar afwisselende ! 10 ; verhogingen en verdiepingen voorziene persbalken en vervolgens door het i : naar elkaar toe bewegen van de persbalken in de bodems van de golfdalen I naar binnen gerichte ribben te persen en in de aangrenzende flanken I van die golfdalen naar buiten gerichte uitstulpingen te persen, met I i i het kenmerk, dat men in een eerste fase, waarin de te buigen plaat - 15. gezien in de lengterichting van de ruggen en dalen - wordt ondersteund I : i over een afstand die een veelvoud is van de dwarsafmeting van de te vormen ribben, alleen de uitstulpingen perst en eerst in een daarop volgende I fase de ribben aanbrengt. i ' I | : 120 ; l | i j I ; : 1 i : I | : i j | i ! : ! j ! ! i i I : j i | i ! ' j i ; 8203509 oi-?g::2lc