NL7909159A

NL7909159A - Werkwijze voor de bereiding van optische bleekmiddelen bevattende poedervormige wasmiddelen met een gestabiliseerd of verbeterd aspect.

Info

Publication number: NL7909159A
Application number: NL7909159A
Authority: NL
Original assignee: Ciba Geigy
Priority date: 1978-12-22
Filing date: 1979-12-19
Publication date: 1980-06-24
Also published as: SE7910531L; ES487213A0; AU5400679A; ES8100675A1; GB2041026A; FR2444710A1; DE2951212A1; IT7951160A0; US4298490A

Description

1 * · ΒΓ.Ο. 28.532 t

Werkwijze voor de bereiding van optische bleekmiddelen bevattende poedervormige wasmiddelen met een gestabiliseerd of verbeterd aspect.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding van één of meer optische bleekmiddelen uit de groep van de bis-styrylbifenylen bevattende poedervormige wasmiddelen met een gestabiliseerd of verbeterd aspect.

5 Reeds lange tijd is het toevoegen van optische bleekmiddelen aan wasmiddelen bekend. Zie bijvoorbeeld Environmental Quality and Safety, Supplement Volume 4» Fluorescent Whitening Agents, biz. 59-62, op naam van Coulston & Korte, G. Thieme Verlag Stuttgart 1975»

Duits Octrooi 731 558 en talrijke andere octrooien betreffende op-10 tische bleekmiddelen.

Voorts is bekend aan poedervormige wasmiddelen bepaalde optische bleekmiddelen toe te voegen ter verbetering van het aspect van de wasmiddelen (zie bijvoorbeeld J. of Color & Appearance 1 (1972), 5, biz. 46).

15 Zoals andere optische bleekmiddelen op basis van sulfogroepen bevattende stilbenen zijn de verbindingen met de formule 1 (bekend uit het Britse octrooischrift 1.247-934) uitstekend geschikt voor het optisch bleken van textielmaterialen in een wasbad. Indien de verbindingen echter op gebruikelijke wijze in vaste poedervormige 20 wasmiddelen worden opgenomen hebben de verbindingen vaak een uiterst ongewenst nadeel: de verbindingen verbeteren niet alleen het aspect van het poedervormige wasmiddel nauwelijks, maar veroorzaken zelfs ook het slechter worden van dit aspect. Op deze wijze verkrijgt men groenachtiggeel, onaantrekkelijk uitziende poedervormige was-25 middelen met een verminderde handelswaarde.

De bereiding van de poedervormige wasmiddelen wordt in het algemeen op de volgende wijze uitgevoerd: uit de afzonderlijke componenten (wasactieve component, zouten, builders, water, enzovoort) wordt een suspenderingsprodukt ("slurry") bereid, dat vervolgens aan 30 een droogproces, bij voorkeur een sproeidroging bij verhoogde temperatuur wordt onderworpen. Aan het gedroogde poedervormige wasmiddel worden eventueel naderhand nog verschillende toevoegsels toegevoegd die voor een droging bij verhoogde temperatuur, bijvoorbeeld bij 200 tot 300°C, gevoelig zijn. Zo kunnen niet ionische tensiden door 35 sproeien aan het poedervormige wasmiddel worden toegevoegd en/of bepaalde toevoegsels zoals bijvoorbeeld perboraat, parfums, enzymen, kleurstoffen en andere thermisch niet stabiele produkten kunnen aan 7909159 -?v 2 het voor het overige gerede poedervormige wasmiddel worden toegevoegd. Optische bleekmiddelen worden in het algemeen vóór het sproei-drogen aan het suspenderingsprodukt toegevoegd. Yolgens deze methode verkrijgt men in het algemeen de vermelde onaantrekkelijk uitziende 5 groenanhtig lichtgele poedervormige wasmiddelen. Ook het toevoegen van de optische bleekmiddelen op een later tijdstip kan geen stabilisering of verbetering van het aspect opleveren. Hetzelfde probleem treedt op bij de opname van optische bleekmiddelen op basis van bis-triazinylaminostilbeen-2.2'-disulfonzuur. Maatregelen voor 10 het bereiken van verbeteringen zijn reeds voorgesteld, zoals het toevoegen van verscheidene toevoegsels, bijvoorbeeld alcoholen, suikers, bepaalde oppervlakte-actieve verbindingen, enzovoort. Zie de Japanse octrooipublicaties Sho 51-5308, 51-6687, 46-35273 en 49-967. Deze maatregelen zijn echter alle onvoldoende ter oplossing van het pro-15' bleem dat aan de uitvinding ten grondslag lag en veroorzaken geen voldoende stabilisering of verbetering van het aspect van poedervormige wasmiddelen.

Yerrassenderwijze werd gevonden dat men door toepassing van een bepaalde methode bij de bereiding van de optische bleekmiddelen 20 bevattende poedervormige wasmiddelen een uitstekend wit aspect kan bereiken en dat de met deze poedervormige wasmiddelen gewassen textielmaterialen bijzonder goed optisch worden gebleekt.

De werkwijze volgens de uitvinding voor de bereiding van lén of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 waarin een 25 waterstof-, chloor- of broomatoom of een alkyl- of alkoxygroep met 1 - 4 koolstofatomen, Xg een waterstofatoom of een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen en M een waterstofatoom, een alkalimetaal-, ammonium- of aminezoution voorstellen, bevattende poedervormige wasmiddelen met een gestabiliseerd of verbeterd aspect is geken-30 merkt, doordat men de (het) optische bleekmiddelen (bleekmiddel) eerst in een mengsel van water en een in water oplosbare of zwel-bare polyvinylalcohol of een in water oplosbaar of zwelbaar polyvinyl pyrrolidon die/dat eventueel nog polyethyleenglycolen, ethy-leenoxy' en/of propyleenoxygroepen bevattende tensiden en/of oel-35 lulose-ethers kan bevatten, oplost of dispergeert en de op deze wijze verkregen oplossing of dispersie aan het suspenderingsprodukt. van het poedervormige wasmiddel toevoegt en het verkregen mengsel vervolgens droogt of evaitueel na toevoegen van andere componenten van poedervormige wasmiddelen, op een gedroogd poeder van een ruw 40 wasmiddel spuit of sproeit of de oplossing of dispersie die het (de) 7909159 * 5 optische bleekmiddel (bleekmiddelen.) bevat tot een poeder droogt, het verkregen poeder in water suspendeert en de verkregen suspensie aan het suspenderingsprodukt van het poedervormige wasmiddel toevoegt en het verkregen mengsel vervolgens droogt.

Yan de alkalimetaalionen M in de formule 1 verdienen natrium-en kalium-ionen de voorkeur. Als aminezoutionen M komen hoofdzakelijk ionen met de formule -HÈR^Rg in aanmerking, waarin een waterstofatoom of een eventueel gesubstitueerde alkylgroep en R2 een eventueel gesubstitueerde alkylgroep voorstellen. Yan de gesubstitueerde alkyl-groepen die bij voorkeur 1-4 koolstofatomen bevatten kunnen in het bijzonder hydroxyalkyl-, cyanoalkyl-, halogeenalkyl- en benzylgroepen worden genoemd. Bij voorkeur stelt M een waterstofatoom, een natrium-, kalium- of ammoniumion voor.

Yan belang voor de werkwijze volgens de uitvinding is dat het optische bleekmiddel in het mengsel van water en een polymeer (polyvinylalcohol, polyvinylpyrrolidon of mengsels van deze polymeren) wordt opgelost of gedispergeerd, daar anders het gewenste effect niet wordt bereikt. Bijzonder goede resultaten worden bereikt door toepassing van polyvinylalcohol.

Als polyvinylaïoho1en worden bij voorkeur polyvinylalcoholen met een hydrolysegraad van 80 tot 100 mol % en een viscositeit tussen 3 en 66 cP gebruikt, in het bijzonder polyvinylalcoholen met een hydrolysegraad van 90 - 100 mol % en een viscositeit van 3-10 cP.

De voor polyvinylalcohol aangegeven waarden van de viscositeit zijn in de onderhavige aanvrage alle betrokken op een 4-gew.procents oplossing, bepaald bij 20°C.

Polyvinylpyrrolidonen hebben indien de polyvinylpyrrolidonen voor de werkwijze volgens de uitvinding in aanmerking komen bij voorkeur een molecuulgewicht van 10.000 tot 360.000, in het bijzonder 15·000 tot 50.000. Onder het begrip "polyvinylpyrrolidonen" dienen vanzelfsprekend niet alleen de polymerisatieprodukten van het ongesubstitueerde vinylpyrrolidon te worden verstaan, maar ook die van gesubstitueerde, bijvoorbeeld door alkylgroepen gesubstitueerde vinylpyrrolidonen.

De vermelde polymeren vormen met water oplossingen, voorzover de polymeren geen groot molecuulgewicht hebben. Het is echter ook voldoende indien de polymeren in water zwellen of daarin zijn gedispergeerd.

Bij voorkeur bevatten de water bevattende mengsels waarin het 7909159 -t * 4 optische bleekmiddel wordt opgelost ten minste 0,01 gew.%, bij voorkeur ten minste 0,05 gew.% van het geschikte polymeer. Het maximale gehalte van het polymeer wordt door het vloeivermogen van het verkregen mengsel bepaald en is van het molecuulgewicht van het 5 betreffende polymeer afhankelijk. Indien een mengsel ontstaat dat kan vloeien beïnvloeden grote concentraties polymeren niet de doelmatigheid van de werkwijze. In de praktijk komen bij voorkeur concentraties tussen 0,01 en 20 gew.%, in het bijzonder 0,05 tot 10 gew.% polymeer in het mengsel in aanmerking.

•|0 Voor een verdere verbetering van het aspect van het gerede poedervormige wasmiddel kan men aan het mengsel van water en poly-vinylalcohol of polyvinylpyrrolidon waarin het optische bleekmiddel wordt opgelost of gedispergeerd daarnaast nog polyethyleenglycolen, ethyleenoxy- en/of propyleenoxygroepen bevattende oppervlakte-15 actieve verbindingen en/of cellulose-ethers worden toegevoegd. In het bijzonder met de volgende verbindingen wordt een vergroting van de werking bereikt: a) polyethyleenglycolen, bij voorkeur met een molecuulgewicht van 100 tot 10.000,' 20 b) oellulose-ethers zoals bijvoorbeeld hydroxypropylcellulose, methylcellulose, carboxymethylcellulose, methylhydroxypropylcellulose, enzovoort, c) Copolymeren van polyethyleenoxide en polypropyleenoxide met de formule 25 IO(C2H4O)x-(C3H6O)y-(02I4O)zH , waarin het ethyleenoxidegehalte (x+z) 10 tot 85 gew.% en het propyleenoxidegehalte (y) 15 tot 90 gew.^ is. Het molecuulgewicht van dergelijke polymeren ligt tussen 2.000 en 20.000.

d) Geëthoxyleerde alifatische alcoholen met de formule 50 H(C2H40)a-0R , waarin a een getal tussen 10 en 200, in het bijzonder tussen 30 en 100 en E een alkylgroep met 12-20 koolstofatomen, een alkenylgroep met 12-18 koolstofatomen of een fenylalkylgroep voorstellen.

e) Geëthoxyleerde alkylfenolen met de formule 2 waarin R' 35 een alkylgroep met 6 - 18 koolstofatomen, Z een waterstofatoom, .

een groep met de formule -SO^M' of een groep met de formule -PO^M', M’ een waterstofatoom, een alkalimetaal- of ammoniumion en b een getal tussen 6 en 30 voorstellen.

Betrokken op de in het water bevattende mengsel aanwezige 40 polyvinylalcohol (polyvinylalcoholen) of op het (de) in het water 7909159 * 5 bevattende mengsel aanwezig polyvinylpyrrolidon (polyvinylpyrro-lidonen) of de mengsels daarvan worden de tevoren vermelde facultatieve bestanddelen bij voorkeur in een enkelvoudige tot vijftig-voudige, in het bijzonder enkelvoudige tot twintigvoudige, bijvoor-5 beeld enkelvoudige tot tienvoudige hoeveelheid toegevoegd.

Het oplossen of verdelen van het optische bleekmiddel in het uit water en de tevoren vermelde polymeren bestaande medium kan bijvoorbeeld bij kamertemperatuur worden uitgevoerd. Taak is het echter doelmatig het mengsel te verwarmen, bijvoorbeeld op een tem-•jO peratuur tussen 30 en 100°C, bij voorkeur tussen 40 en 80°C, in het bijzonder tussen 60 en 80°C. Daarmede wordt in het algemeen een snellere of betere oplossing of verdeling van het optische bleekmiddel in het mengsel bereikt.

Indien bij het mengen van het optische bleekmiddel met de Ί5 polymeeroplossing of -dispersie een dispersie ontstaat, hetgeen meestal het geval is, kan het ook doelmatig zijn de dispersie aan een nat maalproces te onderwerpen, om een zo fijn mogelijke verdeling van het optische bleekmiddel in het dispersiemedium te bereiken. Het malen kan bijvoorbeeld zodanig worden uitgevoerd dat 20 aan de dispersie glazen kogels worden toegevoegd, waarna de dispersie in een kogelmolen wordt gemalen. De temperatuur bij het malen kan tussen kamertemperatuur en het kookpunt van de dispersie liggen, bijvoorbeeld tussen 20 en 80°C. De tijd van het malen kan afhankelijk van de gewenste fijnheid van de dispersie tot enige uren zijn, bij-25 voorbeeld 1 tot 10 uren.

De hoeveelheid op te lossen optisch bleekmiddel wordt bepaald door de in het gerede poedervormige wasmiddel gewenste hoeveelheid.

Deze hoeveelheid kan bijvoorbeeld tussen 0,001 en 10 gew.% zijn, bij voorkeur 0,01 tot 5 gew.^j, in het bijzonder 0,05 tot 2 gew.%.

50 Bijzonder goede resultaten verkrijgt men met een hoeveelheid van 0,1 - 0,5 gew.%.

De gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel tot het gebruikte polymeer of het mengsel van polymeren in de oplossing of dispersie in water of in het daaruit verkregen gedroogde preparaat 35 van het optische bleekmiddel kan binnen brede grenzen worden gevarieerd en wordt bepaald door het gebruikte optische bleekmiddel en de aard van het (de) gebruikte polymeer (polymeren). Bijvoorbeeld kan de gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel tot het polymeer ongeveer 9:1 tot 1:10 zijn. Bij gebruik van polyvinyl-4Qj ^1°o1k>1 is de gewichtsverhouding bij voorkeur 80:20 tot 40:50» in i 6 het bijzonder ongeveer 70:30. Bij gebruik van polyvinylpyrrolidon wordt een gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel tot het polymeer van bijvoorbeeld tussen 1:1 en 1:10 toegepast, bij voorkeur ongeveer 1:9.

5 Volgens de werkwijze van de uitvinding worden bij voorkeur optische bleekmiddelen met de formule 1 gebruikt die in overeenstemming zijn met de formule 3 waarin X’^ een waterstof- of chloor-atoom en M' een waterstofatoom-, een natrium-„kalium- of ammoniumion voorstellen of mengsels van een aantal van deze optische bleek-10 middelen, in het bijzonder optische bleekmiddelen met de formule 4 en 5 waarin M" een waterstofatoom, een natrium- of kaliumion voorstelt alsmede mengsels van optische bleekmiddelen met de formules 4 en 5, in het bijzonder die waarin M" een natriumion voorstelt.

De opname van het opgeloste of gedispergeerde optische 15 bleekmiddel in het wasmiddel kan volgens de uitvinding door toevoegen van de oplossing of dispersie van het optische bleekmiddel (verkregen op de beschreven wijze) aan het suspenderingsprodukt van het poedervormige wasmiddel (mengsel van de gebruikelijke componenten van een poedervormig wasmiddel) en drogen van het verkregen, 20 optisch bleekmiddel bevattende suspenderingsprodukt worden uitgevoerd. Dit droogproces kan op gebruikelijke wijze worden uitgevoerd. Indien het suspenderingsprodukt componenten bevat die bij verhoogde temperatuur niet stabiel zijn (bijvoorbeeld bepaalde tensiden, zoals de tensiden die ethyleenoxidegroepen bevatten) wordt het sus-25 penderingsprodukt bij lage temperatuur gedroogd, bijvoorbeeld beneden 50°C. Gewoonlijk wordt het droogproces echter bij verhoogde temperatuur, bijvoorbeeld tot 300°C, uitgevoerd, bijvoorbeeld door gebruikelijk sproeidrogen of drogen in een gefluïdiseerd bed.

De oplossing of dispersie van het optische bleekmiddel kan 30 echter ook op het reeds bijvoorbeeld door sproeidrogen in een sproei-toren) gedroogde poedervormige wasmiddel worden gesproeid of gespoten, zoals eventueel bij de bereiding van poedervormige wasmiddelen die componenten bevatten die thermisch niet stabiel zijn, zoals bijvoorbeeld bepaalde ethyleenoxidegroepen bevattende niet-ionische 35 tensiden gebruikelijk is. Deze methode is in de praktijk bijzonder belangrijk. Men kan de oplossing of dispersie van het optische bleekmiddel echter ook met geschikte wasmiddelcomponenten die gewoonlijk pas aan het einde van het bereidingsproces aan het voor het overige gerede poedervormige wasmiddel worden toegevoegd (bij-40 voorbeeld met natriumperboraat, bleekmiddelen zoals chloor afsplit- 7909159 x 7 sende verbindingen, enzymen, parfums, enzovoort) mengen en het verkregen mengsel aan het reeds aanwezige restpoeder toevoegen.

Beslissend voor het succes van deze uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is dat het optische bleekmiddel 5 in het beschreven mengsel is opgelost of fijn is gedispergeerd. De beste resultaten verkrijgt men indien het optische bleekmiddel in het geschikte medium wordt opgelost of zeer fijn wordt gedispergeerd. (bijvoorbeeld door extra malen).

Sen tweede uitvoeringsvorm van het opnemen van het (de) op-10 tische bleekmiddel (bleekmiddelen) in het poedervormige wasmiddel volgens de werkwijze van de uitvinding is dat men de oplossing of dispersie in water van het optische bleekmiddel en de polymeren tot een fijn poeder droogt, het verkregen poeder in water suspendeert en de verkregen suspensie aan het suspenderingsprodukt van 15 het poedervormige wasmiddel toevoegt en het verkregen mengsel op gebruikelijke wijze, bijvoorbeeld zoals tevoren is beschreven, droogt.

Deze tweede uitvoeringsvorm is bijzonder doelmatig indien het optische bleekmiddel in de polymeeroplossing of -dispersie in water 20 niet kan worden opgelost en slechts een dispersie ontstaat. In een dergelijk geval kan door tussentijds drogen van de verkregen dispersie van het optische bleekmiddel een verdere verbetering van het aspect van het poedervormige wasmiddel worden bereikt. Zoals reeds is beschreven is een nat maalproces van de dispersie die het 25 optische bleekmiddel en het (de) polymeer (polymeren) bevat voordat de dispersie wordt gedroogd in sommige gevallen doelmatig.

Het drogen van de oplossingen van het optische bleekmiddel en vooral de dispersies van het optische bleekmiddel kan volgens gebruikelijke methoden worden uitgevoerd. Zo kan men de oplossingen 50 of dispersies op eenvoudige wijze in een droogstoof, bijvoorbeeld bij een temperatuur tussen 40 en 100°C, bij voorkeur tussen 50 en 80°C, drogen en het verkregen gedroogde produkt tot een fijn poeder malen. Het is echter doelmatig de dispersie van het optische bleekmiddel in een sproeitoren met verhitte lucht te drogen, waarbij 55 een fijn poeder ontstaat. Het poeder dat het optische bleekmiddel en het (de) polymeer (polymeren) bevat wordt voor de opname in het poedervormige wasmiddel in water gesuspendeerd en de verkregen suspensie wordt aan het suspenderingsprodukt van het poedervormige wasmiddel toegevoegd, waarna het verkregen mengsel op gebruikelijke 40 wijze wordt gedroogd, bijvoorbeeld eveneens door sproeidrogen.

7909159 ï 8

Een ander voordeel van de beschreven’ tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is dat het door drogen van de dispersie van het optische bleekmiddel verkregen poeder (poedervormig preparaat van het optische bleekmiddel) zond'er problemen 5 betrekkelijk lange tijd kan worden opgeslagen, zonder dat een verkleuring of een andere vermindering van de kwaliteit van het optische bleekmiddel optreedt. Een op deze wijze verkregen preparaat kan derhalve ook als handelsvorm van het betreffende optische bleekmiddel worden gebruikt. De opname in een pedervormig was-10 middel kan onafhankelijk van de plaats van de bereiding van het preparaat op iedere willekeurige plaats worden uitgevoerd.

Indien men in tegenstelling met de uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding het (de) geschikte polymeer (polymeren) en het (de) optische bleekmiddel (bleekmiddelen) zonder het 15 (de) polymeer (polymeren) en het (de) optische bleekmiddel (bleekmiddelen in de oplossing of dispersie van het polymeer op te lossen of te dispergeren, gescheiden aan het poedervormige wasmiddel toevoegt, wordt de gewenste verbetering van het aspect niet bereikt (zie de voorbeelden). Indien echter het poedervormige wasmiddel volgens de 20 werkwijze van de uitvinding is bereid, wordt verrassenderwijze ook bij een opslag van het poedervormige wasmiddel geen verslechtering van het aspect meer verkregen, hoewel dit op grond van de aanwezigheid van grote hoeveelheden elektrolyt en van het daarmede gepaard gaande "uitzoutingswerking" op het optische bleekmiddel is te ver-25 wachten.

De werkwijze volgens de uitvinding kan voor de op name van de optische bleekmiddelen in iedere willekeurige poedervormige wasmiddel samenstelling worden toegepast. Dergelijke samenstellingen bevatten bij voorkeur de bekende mengsels van wasactieve componenten 50 zoals bijvoorbeeld zeep in de vorm van snij seis en poeders, synthetische produkten, oplosbare zouten van sulfonzuur-halfesters van vetalcoholen met een betrekkelijk groot molecuulgewicht, door een betrekkelijk groot aantal en/of veelvoudig door alkylgroepen gesubstitueerde arylsulfonzuren, sulfocarbonzuuresters van alcoholen 35 niet een middelmatig groot tot groot molecuulgewicht, vetzuuracyl-aminoalkyl- of aminoarylglycerolsulfonaten, fosforzuuresters van vetalcoholen, niet-ionische tensifLen, enzovoort. Als basiscompoenten voor dergelijke poedervormige wasmiddelen, zogenaamde "builders" komen bijvoorbeeld alkalimetaalpoly- en -polymetafosfaten, alkalimetaal-pyrofosfaten of aluminiumsilicaten, alkalimetaalzouten van carboxymetbyl- 7909159 9 k cellulose en andere "Soilredepositioninhibitoren", voorts alkali-metaal- en aardalkalimetaalsilicaten, alkalimetaalcartonaten, alkalimetaalcarbonaten, alkalimetaalsulfaten, alkalimetaalboraten, alkalinetaalperboraten, alkalimetaalpercarbonaten, nitrilotriazijn-zuur, ethyleendiaminotetra-azijnzuur, schuimstabilisatoren zoals 5 alkanolamiden van vetzuren met een betrekkelijk groot molecuul-gewicht in aanmerking. Toorts kunnen in de wasmiddelen bijvoorbeeld aanwezig zijn: bleekmiddelen zoals chloorafsplitsende verbindingen, antistatisch makende middelen, terugvettende, de huid beschermende middelen, zoals lanoline, enzymen, antimicrobica, parfums, kleur-10 stoffen en bleek-activatoren zoals tetraacethylethyleendiamine of tetraacetylglycoluril. Yoorbeelden van geschikte wasmiddelen zijn in de voorbeelden vermeld.

Indien de optische bleekmiddelen met de formule 1 volgens de werkwijze van de uitvinding in een poedervormig wasmiddel worden 15 opgenomen, wordt ten minste een stabilisering van het aspect van het poedervormige wasmiddel bereikt, dat wil zeggen dat het poedervormige wasmiddel met daarin het optische bleekmiddel een wit uiterlijk is heeft dat ten minste even wit als het uiterlijk van het poedervormige wasmiddel zonder bleekmiddel. De vaak waargenomen vergroening of ver-20geling van het wasmiddel door het toevoegen van een optisch bleekmiddel kan op deze wijze worden vermeden. In het algemeen wordt volgens de werkwijze van de uitvinding echter een verbetering van het aspect van het poedervormige wasmiddel bereikt, dat wil zeggen dat het poedervormige wasmiddel met daarin het optische bleekmiddel 25 een wit uiterlijk heeft dat witter is dan het uiterlijk van het poedervormige wasmiddel zonder optisch bleekmiddel.

De volgens de werkwijze van de uitvinding bereide poedervormige wasmiddelen zijn uitstekend geschikt voor het wassen van textielmaterialen, waarbij een goed effect van de optische bleking op de 50gewassen substraten wordt bereikt.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op de één of meer optische bleekmiddelen met de formule 1, een in water zwelbare polyvinylalcohol of een in water zwelbaar polyvinylpjrrolidon en eventueel polyethyleenglycolen, ethyleenoxy- en/of propyleenoxy-35groepen bevattende tensiden en/of cellulose-ethers bevattende oplossingen of dispersies in water.die volgens de werkwijze van de uitvinding in poedervormige wasmiddelen kunnen worden opgenomen. De samenstelling en de bereiding van deze oplossingen of dispersies alsmede de uitvoeringsvormen van deze oplossingen of dispersies die de *°79 0 9 1 5 8 'l 10 voorkeur verdienen zijn in de onderhavige beschrijving van de werkwijze volgens de uitvinding vermeld.

De uitvinding heeft voorts betrekking op de uit de tevoren vermelde oplossingen en vooral dispersies van de optische bleekmiddelen 5 door drogen verkregen preparaten van de optische bleekmiddelen, die uit één of meer optische bleekmiddelen met de formule 1, een polyvinylalcohol of polyvinylpyrrolidon en eventueel polyethyleen-glycolen, ethyleenoxy- en/of propyleenoxygroepen bevattende tensiden en/of cellulose-ethers bestaan.

10 Bij voorkeur bestaan deze gedroogde preparaten van de optische bleekmiddelen uit één of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 en een polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 80 - 100% en een viscositeit van 3-66 cP of een polyvinylpyrrolidon met een molecuul-gewicht van 10.000 tot 3^0.000, waarbij de gewichtsverhouding van het 15 optische bleekmiddel tot het polymeer bij voorkeur 9:1 tot 1:10 is, bij gebruik van polyvinylalcohol in het bijzonder 80:20 tot 40:50, in het bijzonder ongeveer 70:30, bij gebruik van polyvinylpyrrolidon in het bijzonder 1:1 tot 1:10.

Bij voorkeur bevat een dergelijk preparaat naast het optische 20 bleekmiddel een polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 90-100% en een viscositeit van 3-10 cP.

Optische bleekmiddelen die de voorkeur verdienen in de vermelde preparaten zijn de optische bleekmiddelen met de formule 5» in het bijzonder met de formule 4 en mengsels van optische bleek-25 middelen met de formules 4 en 5·

De volgende voorbeelden dienen ter illustratie van de werkwijze volgens de uitvinding alsmede van de volgens de werkwijze van de uitvinding gebruikte oplossingen of dispersies van de optische bleekmiddelen en van de daaruit verkregen gedroogde preparaten van 30 de optische bleekmiddelen.

7909159 11 f

Voorbeeld I

20 mg van het optische bleekmiddel met de formule k waarin H" een natriumatoom voorstelde, werden bij 60°C samen met 20 mg polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 99 % en een viscositeit 5 van 28 cP in 20 ml ionenvrij gemaakt water opgelost. De verkregen oplossing werd bij kamertemperatuur met 20 g van een wasmiddel met de volgende samenstelling: 17,5 gew.& alkylarylsulfonaat 3.7 gew.56 vetalcoholsulfaat 10 2,7 gew.# cocosvetzuurmonoethanolamide 39,0 gew.# natriumtripolyfosfaat k gew.^ natriumsilicaat 2 gew.& magnesiumsilicaat 1 gew.# carboxymethylcellulose 15 0,5 gew.# natriumethyleendiaminotetraacetaat 6.7 gew.# water ad 100 gew.# natriumsulfaat in 20 ml ionenvrij gemaakt water tot een homogeen suspenderings-produkt geroerd. Het verkregen suspenderingsprodukt werd in een 20 porceleinen schaal uitgestreken en in een vacuum-droogstoof bij 80°C onder een druk van 150 mm kwik 10 uren gedroogd. Het wasmiddel werd vervolgens door een zeef met een maaswijdte van 0,8 mm gedrukt, waaronder een andere zeef met een maaswijdte van 0,315 aim werd gehouden. Op deze zeef werd als rest een poeder met deeltjes met on-25 geveer een gelijke korrelgrootte verkregen, dat voor de beoordeling van het aspect werd gebruikt. Op deze wijze verkreeg men een poedervormig wasmiddel met een aantrekkelijk wit aspect.

Voorbeeld II

Door zoals in voorbeeld I te werk te gaan, waarbij echter 30 in plaats van 20 mg van het optische bleekmiddel met de formule k, waarin Mn een natriumatoom voorstel^ 100 mg van het optische bleekmiddel met de formule 5 en 100 mg in plaats van 20 mg polyvinylalcohol werden gebruikt, verkreeg men eveneens een poedervormig wasmiddel met een aantrekkelijk wit aspect.

35 Voorbeeld III

20 mg van het optische bleekmiddel met de formule k waarin Mn een natriumatoom voorstelde werden in een mengsel van 20 mg polyvinylalcohol (viscositeit 5 cP, hydrolysegraad 97 - 99 %), 100 mg polyethyleenglycol 400 (molecuulgewicht ongeveer kOO) en kO 20 ml water opgelost. De verkregen oplossing werd bij kamertempera- 7909159 * 12

tuur met 20 g van een. wasmiddel met de -in voorbeeld I vermelde samenstelling in 20 ml ionenvrij gemaakt water tot een homogeen sus-penderingsprodukt geroerd. Het suspenderingsprodukt werd bij 80°C 2 uren onder verminderde druk gedroogd en daarna*in fijnverdeelde 5 vorm gebracht. Men verkreeg een zuiver wit poedervormig wasmiddel. Voorbeeld IV

Door zoals in voorbeeld III te werk te gaan, waarbij echter het polyethyleenglycol door de in tabel A vermelde produkten werd vervangen verkreeg men eveneens witte poedervormige wasmiddelen.

10 Tabel A

Toevoegsel Hoeveel- Aspect van het verkregen _____________ heid (mg) poedervormige wasmiddel polyethyleenglycol 4000 (molecuulgewicht ong. 4000) 200 wit 15 "Pluronic L 92" 200 wit "Pluronic F 68" 200 wit "Pluronic F 108" 200 wit polyethyleenoxide (molecuulgewicht ong. 4000) 140 wit 20 De in tabel A met de naam "Pluronic" vermelde produkten zijn polymerisatieprodukten met de formule HOCC^O^·^ s60>7-(cA0)za· "Pluronic L92" heeft een ethyleenoxidegehalte van ongeveer 20 gew.$ en een molecuulgewicht van ongeveer 3500» "Pluronic F68"

25 een ethyleenoxidegehalte van ongeveer 80 gew.$ en een molecuulgewicht van ongeveer 9000, "Pluronic F108" een ethyleenoxidegehalte van ongeveer 80 gew.$ en een molecuulgewicht van ongeveer 17000. Voorbeeld V

20 mg van het optische bleekmiddel met de formule 4 waarin 30 M" een natriumatoom voorstelde werden in een mengsel van 20 mg polyvinylalcohol (hydrolysegraad 97 - 99 viscositeit 28 cP) en 140 mg polyethyleenglycol 400 (molecuulgewicht ongeveer 400) en 20 ml water opgelost. De opwerking tot een suspenderingsprodukt en het drogen van het suspenderingsprodukt werden zoals in voorbeeld 35 III uitgevoerd. Men verkreeg een bijzonder wit poedervormig wasmiddel.

Door af te zien van het toevoegen van 140 mg.polyethyleenglycol 400 verkreeg men eveneens - een wit poedervormig wasmiddel, dat echter een zwak groenachtige tint had.

40 Voorbeeld VI

Door zoals in voorbeeld V te werk te gaan, waarbij echter 7909159 15 4 het in een hoeveelheid van 140 mg gebruikte polyethyleenglycol 400 werd vervangen door de in tabel B vermelde produkten verkreeg men eveneens bijzonder witte poedervormige wasmiddelen.

Tabel B

5 Toevoegsel Hoeveel- Aspect van het verkregen __________ heid (mg) . poedervormige wasmiddel hydroxypropylc ellulos e (molecuulgewicht ong. 60000) 200 wit methylhydroxypropylcellulose 200 wit 10 methylcellulose 200 wit cocosvetzuurdiethanolamide 200 wit C-decylbetaien 200 wit

Door zoals in voorbeeld VI te werk te gaan, echter zonder toevoeging van polyvinylalcohol verkreeg men gele poedervormige 15 wasmiddelen.

Voorbeeld VII

100 mg van het optische bleekmiddel met de formule 5 waarin M” een natriumatoom voorstelde werden in een mengsel van 1 g poly-vinylpyrrolidon K25 (molecuulgewicht ongeveer 24.000) en 20 ral wa-20 ter opgelost. De verkregen oplossing werd zoals in voorbeeld III tot een suspenderingsprodukt verwerkt en vervolgens gedroogd. Men verkreeg een poedervormig wasmiddel met een zuiver wit aspect.

Voorbeeld VIII

20 rag van het optische bleekmiddel met de formule 4 waarin 25 M,T een natriumatoom voorstelde werden in een mengsel van 1 g poly-vinylpyrrolidon K25 (molecuulgewicht ongeveer 24.000) en 20 ml water opgelost. De verkregen oplossing werd met 20 g van een poedervormig wasmiddel met de in voorbeeld I vermelde samenstelling tot een deeg geroerd, dat vervolgens 2 uren bij 8o°C in een vacuum-30 droogstoof werd gedroogd. Het gedroogde produkt werd in fijnverdeel-de vorm gebracht, waarna het verkregen poedervormige wasmiddel werd gezeefd en het granulaat met een korrelgrootte tussen 0,3 en 0,8 mm werd visueel beoordeeld. Het verkregen poedervormige wasmiddel had een zuiver wit aspect.

35 Voorbeeld IX

Door zoals in voorbeeld VIII te werk te gaan, waarbij echter het polyvinylpyrrolidon K25 door telkens een gelijke hoeveelheid van de in tabel C vermelde polyvinylpyrrolidonen werd gebruikt verkreeg men eveneens bijzonder witte poedervormige wasmid-40 delen.

7909159 --- Η

Tabel C

Polyvinylpyrrolidon Molecuulge- Aspect van het verkregen wicht (ongeveer) poedervormige wasmiddel K10 10.000 wit 5 K30 40.000 wit K60 160.000 wit K90 360.000 wit

Voorbeeld X

20 mg van het optische bleekmiddel met de formule 4 waarin 1.0 M" een natriumatoom voorstelde werden in een mengsel van 100 mg polyvinylpyrrolidon K25 (molecuulgewicht ongeveer 24.000) en 20 ml water opgelost. De verkregen oplossing werd met 20 g van een poedervormig wasmiddel met de volgende samenstelling: 8 gew.$ alkanoylbenzeensulfonaat 15 2,9 gew.$ geethoxyleerde vetalcohol 3,3 gew.$ zeep 43,8 gew.$ natriumtripolyfosfaat 7,5 gew.$ natriumsilicaat 1,2 gew.$ carboxymethylcellulose 20 0,2 gew.$ ethyleendiaminotetraazijnzuur (natriumzout) 21,2 gew.$ natriumsulfaat ad 100 gew.$ water tot een suspenderingsprodukt geroerd. Na toevoegen van 60 ml water werd het suspenderingsprodukt in een sproeitoren met verhitte lucht 25 (ongeveer 200°C) gedroogd. Het verkregen poedervormige wasmiddel had een zuiver wit aspect.

Voorbeeld XI

20 mg van het optische bleekmiddel met de formule 4 waarin MM een natriumatoom voorstelde werden in een mengsel van 1 g van 30 een gealkyleerd polyvinylpyrrolidon-copolymeer en 20 ml water opgelost. De verkregen oplossing werd zoals in voorbeeld I in een poedervormig wasmiddel opgenomen en het verkregen suspenderingsprodukt werd gedroogd. Men verkreeg een poedervormig wasmiddel met een bijzonder wit aspect.

35 Voorbeeld XII

20 mg van het optische bleekmiddel met de formule 4 waarin MM een natriumatoom voorstelde werden bij 60°C in een mengsel van 20 mg polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 100 % en een viscositeit van 66 cP, 100 mg van het tenside met de formule 6 en 40 20 ml ionenvrij gemaakt water opgelost. De verkregen oplossing werd 7909159 15 bij kamertemperatuur met 20 g van een wasmiddel met de in voorbeeld I vermelde samenstelling tot een suspenderingsprodukt geroerd, dat vervolgens 10 uren bij 8θ°ΰ onder een druk van 100 mm kwik werd gedroogd. Het in fijnverdeelde vorm brengen en de beoordeling werd 5 zoals in voorbeeld I uitgevoerd. Men verkreeg een poedervormig wasmiddel met een aantrekkelijk wit aspect.

Voorbeeld XIII

20 mg van het optische bleekmiddel met de formule b waarin

Mn een natriumatoom voorstelde werden in een mengsel van 20 mg poly- 10 vinylalcohol met een hydrolysegraad van 98 % en een viscositeit van 4- cP, 200 mg polyethyleenoxide-cetylether met de formule HCC^H^O)^- -0-C^gH^ en 20 ml water opgelost. De verkregen oplossing werd bij

kamertemperatuur met 20 g van een wasmiddel met de in voorbeeld I

vermelde samenstelling tot een suspenderingsprodukt geroerd, dat 15 vervolgens 2 uren bij 80°C in een vacuum-droogstoof werd gedroogd.

Het gedroogde produkt werd in fijnverdeelde vorm gebracht, waarna het verkregen poedervormige wasmiddel werd gezeefd en het granulaat met een korrelgrootte tussen 0,3 en 0,8 mm werd visueel beoordeeld.

Het granulaat had een aantrekkelijk wit aspect.

20 Door de polyethyleenoxide-cetylether met de formule ïï(C_H. 0),-0-0,,,-H_, door een polyethyleenoxide-cetylether met de c. 4 30 10 33 formule H(C2ÏI^0)gQ-0-C^gH.^ te vervangen verkreeg men eveneens een zuiver wit poedervormig wasmiddel.

Vergelijkend voorbeeld A

25 20 mg van het optische bleekmiddel met de formule b waarin M" een natriumatoom voorstelde werden bij 20°C in 20 ml ionenvrij gemaakt water dat ongeveer 1 g van een wasmiddel met de in voorbeeld I vermelde samenstelling bevatte geroerd. Daarna werd nog een verdere hoeveelheid wasmiddel van 19 g toegevoegd en gemengd totdat 30 een homogeen suspenderingsprodukt ontstond. Het verkregen suspenderingsprodukt werd in een porseleinen schaal uitgestreken en vervolgens in een vacuum-droogstoof bij 80°C onder een druk van 400 mm kwik b uren gedroogd, met een spatel losgemaakt en vervolgens 3 uren bij ongeveer 80°C onder een druk van 250 mm kwik verder ge-35 droogd.

Het in fijnverdeelde vorm brengen en de beoordeling van het aspect werd zoals in voorbeeld I uitgevoerd. Men verkreeg een poedervormig wasmiddel met een onaantrekkelijk groenachtig aspect, dat slechter was dan dat van het wasmiddel zonder optisch bleekmiddel.

7909159 16

Vergelijkend voorbeeld B

Door aan het volgens het vergelijkende voorbeeld A verkregen, het optische bleekmiddel met de formule b waarin M" een natriumatoom voorstelde bevattende suspenderihgsprodukt van het was-5 middel voor de droging daarvan nog 20 mg polyvinylalcohol (viscositeit: 28 cP; hydrolysegraad: 99 %) toe te voegen, te drogen en in fijnverdeelde vorm te brengen zoals in het vergelijkende voorbeeld A is beschreven verkreeg men een poedervormig wasmiddel met een ongeveer even onaantrekkelijk aspect als dat van het poedervormige 10 wasmiddel van het vergelijkende voorbeeld A.

Het onderhavige voorbeeld toont aan dat het niet voldoende is de volgens de werkwijze van de uitvinding te gebruiken polymeren aan het wasmiddel toe te voegen, maar dat het optische bleekmiddel te voren in het betreffende medium moet worden opgelost. Een nader-15 hand oplossen in het wasmiddel zelf is blijkbaar niet mogelijk. Voorbeeld XIV

Een suspensie van 70 g van het optische bleekmiddel met de formule b waarin M" een natriumatoom voorstelde in 130 ml water werd in een oplossing van 30 g polyvinylalcohol met een hydrolyse-20 graad van 98 % en een viscositeit van ^ cP in 100 ml water gedisper-geerd. Aan de dispersie werden 350 g glasparels met een diameter van 1 mm toegevoegd en vervolgens 8 uren bij 80°C in een kogelmolen gemalen. Na verwijderen van de glasparels werd de dispersie door sproeidrogen met verhitte lucht gedroogd. Het verkregen poeder had 25 een zuiver wit briljant aspect.

Voor de opname van het op deze wijze verkregen poeder met het optische bleekmiddel in een poedervormig wasmiddel werden 100 mg van het verkregen droge poeder in water gesuspendeerd en de verkregen suspensie werd aan 70 g van een wasmiddel met de in voorbeeld I 30 vermelde samenstelling in 70 ml water toegevoegd. Het verkregen suspenderingsprodukt kon óf volgens de in voorbeeld I vermelde methode of in een sproeitoren met verhitte lucht gedroogd. Volgens beide methoden werd een poedervormig wasmiddel met een zuiver wit aspect verkregen, dat ook na een bewaring in vochtige lucht het 35 zuiver witte aspect behield.

Voorbeeld XV

Een suspensie van 50 g van het optische bleekmiddel met de formule b waarin M" een natriumatoom voorstelde in 130 ml water werd in een oplossing van 50 g polyvinylalcohol met een hydrolyse-fyo graad van 98 % en een viscositeit van b cP in 100 ml water gedisper- 7909159 17 ·% geerd. Aan de dispersie werden 350 g glasparels met een diameter van 1 mm toegevoegd en vervolgens 8 uren bij 30°C in een kogelmolen gemalen. Na verwijderen van de glasparels werd de dispersie in een droogstoof bij 50°C gedroogd en vervolgens fijn gepulveriseerd. Sr 5 werd een zuiver wit poeder verkregen.

Voor de opname in een poedervormig wasmiddel werden 100 mg van bet verkregen poeder van het optische bleekmiddel in water gesuspendeerd en de verkregen suspensie werd aan 50 g van een wasmiddel met de in voorbeeld I vermelde samenstelling in 50 ml water toe-10 gevoegd. Het verkregen suspenderingsprodukt kon of volgens de in voorbeeld I vermelde methode óf in een sproeitoren met verhitte lucht worden gedroogd. In beide gevallen werd een poedervormig wasmiddel met een zuiver wit aspect verkregen dat ook na een bewaring aan vochtige lucht het zuiver witte aspect behield.

15 Voorbeeld XVI

Een suspensie van 41 g van het optische bleekmiddel met de formule b waarin M” een natriumatoom voorstelde en 28 g van het optische bleekmiddel met de formule 5 waarin m" een natriumatoom voorstelde in 8o ml water werd in een oplossing van 31 g polyvinylalco-20 hol met een hydrolysegraad van 98 % en een viscositeit van b cP in 100 ml water gedispergeerd. De verkregen suspensie werd in een sproeitoren met verhitte lucht gedroogd. Men verkreeg een polyvinyl-alcohol bevattend poeder van het optische bleekmiddel met een briljant wit aspect.

25 Voor de opname van het verkregen poeder van het optische

bleekmiddel in een poedervormig wasmiddel werden 100 mg van het verkregen droge poeder in water gesuspendeerd en de verkregen suspensie werd aan 70 g van ëen wasmiddel met de in voorbeeld I vermelde samenstelling in 70 ml water toegevoegd. Het verkregen suspenderingspro-30 dukt kon ofyde m voorbeeld I vermelde methode óf in een sproeitoren met verhitte lucht worden gedroogd. In beide gevallen verkreeg men een poedervormig wasmiddel met een zuiver wit aspect, dat ook na een bewaring aan vochtige lucht het zuiver witte aspect behield. Voorbeeld XVII

35 Een suspensie van ^1 g van het optische bleekmiddel met de formule 4 waarin Mn een natriumatoom voorstelde en 28 g van het optische bleekmiddel met de formule 5 waarin mn een natriumatoom voorstelde in 80 ml water werd in een oplossing van 31 g polyvinyl-alcohol met een hydrolysegraad van 98 % en een viscositeit van b cP *<•0 in 100 ml water gedispergeerd. Aan de dispersie werden 350 g glas- 7909159 > '___ 18 parels met een diameter van 1 mm toegevoegd en vervolgens 8 uren bij 50°C in een kogelmolen gemalen. Na verwijderen van de glasparels werd de dispersie door sproeidrogen met verhitte lucht gedroogd. Het drogen kon ook bij 50° C in een droogstoof en vervol-5 gens pulveriseren van het gedroogde preparaat van het optische bleekmiddel worden uitgevoerd. In beide gevallen verkreeg men een zuiver wit, polyvinylalcohol bevattend poeder van het optische bleekmiddel.

De opname van het poeder van het optische bleekmiddel in 10 het poedervormige wasmiddel werd zoals in voorbeeld XVI uitgevoerd. Voorbeeld XVIII

Door zoals in voorbeeld XVI of XVII te werk te gaan, echter onder toepassing van een mengsel van 20 g polyvinylalcohol en 11 g natriumtripolyfosfaat in plaats van 31 g polyvinylalcohol, verkreeg 15 men eveneens een zuiver wit poeder van het optische bleekmiddel. Door toevoegen van het natriumtripolyfosfaat werd de sproeidroging van de dispersie vergemakkelijkt.

De opname in het poedervormige.wasmiddel werd zoals in de voorgaande voorbeelden uitgevoerd.

20 Voorbeeld XIX _

Een suspensie van 10 g van het optische bleekmiddel met de formule k waarin M" een natriumatoom voorstelde in 20 ml water werd in een oplossing van 90 g polyvinylpyrrolidon K25 (molecuulgewicht ongeveer 2½.000) in 180 ml water gedispergeerd. De verkregen dis-25 persie kon door sproeidrogen met verhitte lucht in een droogstoof bij 50°C worden gedroogd, waarbij volgens de methode van het drogen in een droogstoof het droge preparaat nog moest worden gepulveriseerd. Men verkreeg een zuiver wit poeder van polyvinylpyrrolidon en het optische bleekmiddel.

30 Voor de opname van het verkregen poeder in een poedervormig wasmiddel werden 100 mg van het verkregen poeder in water gesuspendeerd en de verkregen suspensie werd aan 10 g van een wasmiddel met de in voorbeeld I vermelde samenstelling in 10 ml water toegevoegd. Het verkregen suspenderingsprodukt kon óf volgens de in voorbeeld I 35 vermelde methode óf in een sproeitoren met verhitte lucht worden gedroogd. In beide gevallen werd een poedervormig wasmiddel met een zuiver wit aspect verkregen,dat ook na een bewaring aan vochtige lucht het zuiver witte aspect behield.

7909159

Claims

1. Werkwijze voor de bereiding van eén of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 waarin X^ een waterstof-, chloor- of broomatoom of een alkyl- of alkoxygroep met 1 - 4 koolstofatomen,

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken-25 merk, dat men de oplossing of dispersie die het (de) optische bleekmiddel (optische bleekmiddelen) bevat direct aan het suspenderingsprodukt van het poedervormige wasmiddel toevoegt en het verkregen mengsel vervolgens droogt, bij voorkeur door sproeidrogen of eventueel na toevoeging van andere componenten van poedervormige 30 wasmiddelen op een gedroogd poeder van een ruw wasmiddel spuit of sproeit.

3. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat men de oplossing of dispersie die het (de) optische bleekmiddel (optische bleekmiddelen) bevat droogt en het verkregen, 35 optisch bleekmiddel bevattende fijne poeder in water suspendeert en de verkregen suspensie aan het suspenderingsprodukt van het poedervormige wasmiddel toevoegt en het verkregen mengsel vervolgens droogt.

4· Werkwijze volgens conclusie J, i e t het ken-40 merk, dat men de droging van de oplossing of dispersie van het 7909159 ir ' 20 optische bleekmiddel door sproeidrogen met verhitte lucht uitvoert.

5. Werkwijze volgens conclusies 1 - 4 » m e t het kenmerk, dat men de dispersie van het optische bleekmiddel voor de opname daarvan in het suspenderingsprodukt van het wasmiddel of 5 voor de droging daarvan aan een nat maalproces onderwerpt.

5 X2 een waterstofatoom of een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen en M een waterstofatoom, een alkalimetaal-, ammonium- of amine-zoution voorstellen, bevattende poedervormige wasmiddelen met een gestabiliseerd of verbeterd aspect, met het kenmerk, dat men het (de) optische bleekmiddel (optische bleekmiddelen) 10 eerst in een mengsel van water en een in water oplosbare of zwel-bare polyvinylalcohol of een in water oplosbaar of zwelbaar polyvinyl pyrroli don, dat eventueel nog polyethyleenglycolen, ethyleen-oxy- en/of propyleenoxygroepen bevattende tensiden en/of cellulose-ethers kan bevatten, oplost of dispergeert en de verkregen oplossing 15 of dispersie aan het suspenderingsprodukt van het wasmiddel toevoegt en het verkregen mengsel vervolgens droogt of eventueel na toevoeging van andere componenten van poedervormige wasmiddelen op een gedroogd poeder van een ruw wasmiddel spuit of sproeit of de oplossing of dispersie die het (de) optische bleekmiddel (optische bleek-20 middelen) bevat tot een poeder droogtr- het gedroogde poeder in water suspendeert en de verkregen suspensie aan het suspenderingsprodukt van het poedervormige wasmiddel toevoegt en het verkregen mengsel vervolgens droogt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat men het natte maalproces in een kogelmolen bij een temperatuur tussen kamertemperatuur en het kookpunt van de dispersie, bij voorkeur tussen 20 en 80°C uitvoert. 10

7· Werkwijze volgens conclusies 1-6, met het ken merk, dat men het (de) optische bleekmiddel (optische bleekmiddelen) in een mengsel van water en een polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 80 tot 100 % en een viscositeit tussen 3 en 66 cP of een polyvinylpyrrolidon met een molecuulgewicht van 10000 tot 15 36ΟΟΟΟ oplost of dispergeert.

8. Werkwijze volgens conclusies 1 - 7» m e t het kenmerk, dat men het mengsel van water en het polymeer ten minste 0,01 gew.% polymeer doet bevatten.

9. Werkwijze volgens conclusies 1-8,met het ken- 20. e r k, dat men een gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel tot het polymeer in de oplossing of dispersie in water of in het daaruit verkregen gedroogde poeder van het optische bleekmiddel en het polymeer van 9*1 tot 1:10 toepast.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, m e t het ken- 25 merk, dat men een gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel tot de polyvinylalcohol van 80:20 tot 40*·50, bij voorkeur ongeveer 70:30 toepast.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, 1 e t 'het kenmerk, dat men een gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel 30 tot het polyvinylpyrrolidon van 1:1 tot 1:10 toepast.

12. Werkwijze volgens conclusies 1-11,met het kenmerk, dat men het mengsel van water en polyvinylalcohol of polyvinylpyrrolidon, waarin het optische bleekmiddel wordt opgelost of gedispergeerd, nog een polyethyleenglycol, ethyleenoxy- en/of pro- 35 pyleenoxygroepen bevattende tensiden en/of cellulose-ethers doet bevatten, bij voorkeur een polyethyleenglycol met een molecuul-gewicht tussen 100 en 10000, cellulose-ether^ copolymeren van polyethyleenoxide en polypropyleenoxide met een molecuulgewicht van 2000 tot 20000 met de formule 40 Ι0(02Η40)ς — (c5H60)y— (c2H40)aI 7909159 21 * * waarin het ethyleenoxidegehalte (x+z) 10 tot 85 gew.% en het pro-pyleenoxidegehalte (y) 15 tot 30 gew.^é is, geëthoxyleerde alcoholen met de formule E<°2H40)a—'3E 5 waarin a een getal tussen 10 en 200, in het bijzonder tussen 50 en 100 en R een alkylgroep met 12-20 koolstofatomen, een alkenyl-groep met 12-18 koolstofatomen of een fenylalkylgroep voorstellen of geëthoxyleerde alkylfenolen met de formule 2 waarin Rf een alkylgroep met 6 tot 18 koolstofatomen, Z een waterstofatoom, een groep 10 met de formule -SO^M' of een groep met de formule -PO^M1, M' een waterstofatoom, een alkalimetaal- of ammoniumion en b een getal tussen 6 en 30 voorstellen.

13. Werkwijze volgens conclusie 12,met het kenmerk, dat men de verkregen oplossing of dispersie voor de opname 15 in het poedervormige wasmiddel droogt.

14· Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men de oplossing of dispersie die het optische bleekmiddel bevat aan het suspenderingsprodukt van het wasmiddel toevoegt en het verkregen mengsel droogt, bij voorkeur door sproei-20 drogen.

15· Werkwijze volgens conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat men het oplossen of dispergeren van het optische bleekmiddel in het water bevattende polymeermengsel door verwarmen versnelt, bij voorkeur door verwarmen op 40 tot 80°C, in het bijzonder 25 60 tot 80°C.

16. Werkwijze volgens conclusies 1 -10, 14 en 15, met het kenmerk, dat men als polymeer een polyvinylalcohol gebruikt, bij voorkeur een polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 90 tot 100 % en een viscositeit van 3-10 cP. 30

17· Werkwijze volgens conclusie 1,met het ken merk, dat men als optisch bleekmiddel een optisch bleekmiddel met de formule 3 waarin X’^ een waterstof- of chlooratoom en M* een waterstofatoom, een natrium-, kalium- of ammoniumion voorstellen of mengsels van dergelijke optische bleekmiddelen gebruikt. 35

18· Werkwijze volgens conclusie 17( m e t het ken merk, dat men als optisch bleekmiddel een optisch bleekmiddel met de formule 4 gebruikt waarin M" een waterstof-, natrium- of kaliumatoom voorstelt.

19- Werkwijze volgens conclusie 17,met het ken-40 merk, dat men als optisch bleekmiddel een optisch bleekmiddel 7909159 ' _ _ 22 met de formule 5 gebruikt waarin M" een waterstof-, natrium- of kaliumatoom voorstelt.

20. Werkwijze volgens conclusie 17, i e t het kenmerk, dat men een mengsel van de optische bleekmiddelen volgens 5- de conclusies 18 en 19 gebruikt waarin M" een natriumatoom voorstelt .

21. Oplossing of dispersie van een optisoh bleekmiddel in water, bevattend één of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 waarin X^ een waterstof-, chloor- of broomatoom of een alkyl- of 10 alkoxygroep met 1-4 koolstofatomen, Xg een waterstofatoom of een alkylgroep met 1 - 4 koolstofatomen en M een waterstofatoom, een alkalimetaal-, ammonium- of aminezoution voorstellen, een in water zwelbare polyvinylalcohol of polyvinylpyrrolidon en eventueel polyethyleenglycolen, ethyleenoxy- en/of propyleenoxygroepen 15 bevattende tensiden en/of cellulose-ethers.

22. Oplossing of dispersie volgens conclusie 21, bevattend één of meer optische bleekmiddelen met de formule 1, een polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 80. - 100 % en een viscositeit van 5-66 cP of een polyvinylpyrrolidon met een molecuulgewicht 20 van 1000 tot 36OOOCL, waarbij de gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel tot het polymeer bij voorkeur 9*1 tot 1s10 is.

23. Oplossing of dispersie volgens conclusie 22, bevattend één of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 en een polyvinylalcohol waarbij de gewichtsverhouding van het optische bleek- 25 middel tot de polyvinylalcohol 80:20 tot 40:50, bij voorkeur ongeveer 70:30 is.

24. Oplossing of dispersie volgens conclusie 22, bevattend één of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 en een polyvinylpyrrolidon waarbij de gewichtsverhouding van het optische bleek- 30 middel tot het polyvinylpyrrolidon 1:1 tot 1:10 is.

25. Oplossing of dispersie volgens conclusies 21 - 24» gekenmerkt, doordat de oplossing of de dispersie ten minste 0,01 gew.% van het betreffende polymeer bevat.

26. Oplossing of dispersie volgens conclusie 22, 23 of 25, 35 gekenmerkt, doordat de oplossing of de dispersie als polyvinylalcohol een polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 90 -100 % en een viscositeit van 3 - 10 cP bevat.

27. Oplossing of dispersie volgens conclusies 21 - 26, gekenmerkt, doordat de oplossing of de dispersie naast 40 het (de) optische bleekmiddel (optische bleekmiddelen) en polyvinyl- 7900159 * alcohol of polyvinylpyrrolidon nog een polyethyleenglycol, ethyleen-oxide- en/of propyleenoxygroepen "bevattende tensiden en/of cellulose-ethers bevat, bij voorkeur een polyethyleenglycol met een molecuul-gewicht tussen 100 en 10000, cellulose-etheu^ copolymeren van poly-5 ethyleenoxide en polypropyleenoxide met een molecuulgewicht van 2000 tot 20000 met de formule η°(02η40)ς—(o3a60)y—(cy^o^H, waarin het ethyleenoxidegehalte (x+z) 10-85 gew.% en het propy-leenoxidegehalte (y) 15-90 gew.% is, geethoxyleerde alcoholen met 10 de formule H«J2H4)a—“ waarin a een getal tussen 10 en 200, in het bijzonder tussen 30 en 100 en E een alkylgroep met 12-20 koolstofatomen, een alkenyl-groep met 12-18 koolstofatomen of een fenylalkylgroep voorstellen 15 of geëthoxyleerde alkylfenolen met de formule 2 waarin E' een alkylgroep met 6-18 koolstofatomen, Z een waterstofatoom, een groep met de formule - SO^M' of een groep met de formule -PO^M', M' een waterstofatoom, een alkalimetaal- of ammoniumion en b een getal tussen 6 en 30 voorstellen, bevat.

28. Oplossing of dispersie volgens_aonclusie 21, geken merkt, doordat de oplossing of de dispersie als optisch bleekmiddel een optisch bleekmiddel met de formule 4 bevat waarin Mn een waterstof-, natrium- of kaliumatoom voorstelt.

29. Oplossing of dispersie volgens conclusie 21, g e k e n -25 merkt, doordat de oplossing of de dispersie als optisch bleekmiddel een optisch bleekmiddel met de formule 5 bevat waarin Mn een waterstof-, natrium- of kaliumatoom voorstelt.

30. Oplossing of dispersie volgens conclusie 21, gekenmerkt, doordat de oplossing of de dispersie een mengsel van de 30 optische bleekmiddelen volgens de conclusies 28 en 29 bevat waarin M" een natriumatoom voorstelt.

31. Preparaat van een optisch bleekmiddel, bestaande uit e'e'n of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 waarin X^ een waterstof-, chloor- of broomatoom of een alkyl- of alkoxygroep met 35 1-4 koolstofatomen, Xg een waterstofatoom of een alkylgroep met 1-4 koolstofatomen en M een waterstofatoom, een alkalimetaal-, ammonium- of aminezoution voorstellen, een polyvinylalcohol of polyvinylpyrrolidon en eventueel polyethyleenglycolen, ethyleenoxy-en/of propyleenoxygroepen bevattende tensiden en/of cellulose-ethers.

32. Preparaat volgens conclusie 31> bestaande uit een of meer 7909159 ' 24 -f optische bleekmiddelen met de formule 1 en een polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 80 - 100 % en een viscositeit van 3-66 cP of een polyvinylpyrrolidon met een molecuulgewicht van 10000 tot 360000, waarbij de gewichtsverhouding van het optische 5 bleekmiddel tot het polymeer bij voorkeur 9 : 1 tot 1 ; 10 is.

33· Preparaat volgens conclusie 32, bestaande uit een of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 en een polyvinylalcohol waarbij de gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel tot de polyvinylalcohol 80 : 20 tot 40 ‘ 50, bij voorkeur ongeveer 70 : 30 is. 10

34· Preparaat volgens conclusie 32, bestaande uit een of meer optische bleekmiddelen met de formule 1 en een polyvinylpyrrolidon waarbij de gewichtsverhouding van het optische bleekmiddel tot het polyvinylpyrrolidon 1 : 1 tot 1 : 10 is.

35 M' een waterstofatoom, een alkalimetaal- of ammoniumion en b een getal tussen 6 en 30 voorstellen.

35· Preparaat volgens conclusie 32 of 35» gekenmerkt, 15 doordat het preparaat als polyvinylalcohol een polyvinylalcohol met een hydrolysegraad van 90 - 100 % en een viscositeit van 3 - 10 cP bevat.

36. Preparaat volgens conclusie 31» bestaande uit een of meer optische bleekmiddelen met de formule 1, een polyvinylalcohol of 20 een polyvinylpyrrolidon en een polyethyleenglycol met een molecuul-gewicht tussen 100 en 10000, een cellulose-ether, een copolymeer van polyethyleenoxide en polypropyleenoxide met een molecuulgewicht van 2000 tot 20000 met de formule H0(°2H40>x— (°3ES°)y-(02H40)zH > 25 waarin het ethyleenoxidegehalte (x+z) 10-85 gev.% en het propy- leenoxidegehalte (y) 15-90 gew.% is, een geëthoxyleerde alcohol met de formule H(C2H40)a-OS , waarin a een getal tussen 10 en 200, in het bijzonder tussen 30 en 30 100 en R een alkylgroep met 12-20 koolstofatomen, een alkenylgroep met 12-18 koolstofatomen of een fenylalkylgroep voorstellen en/of een geëthoxyleerd alkylfenol met de formule 2 waarin R' een alkylgroep met 6-18 koolstofatomen, Z een waterstofatoom, een groep met de formule -SO^M' of een groep met de formule -PO^M’,

37· Preparaat volgens conclusie 31» gekenmerkt, doordat het preparaat als optisch bleekmiddel een optisch bleekmiddel met de formule 4 bevat waarin M" een waterstof-, natrium- of kalium-40 atoom voor stelt. 7309159'

38. Preparaat volgens conclusie 31 > gekenmerk. t, doordat het preparaat als optisch bleekmiddel een optisch bleekmiddel met de formule 5 bevat waarin M" een waterstof, natrium- of kalium-atoom voer stelt. 5

39· Preparaat volgens conclusie 31j gekenmerkt, door dat het preparaat een mengsel van de optische bleekmiddelen volgens de conclusies 37 en 38 bevat waarin M" een natriumatoom voorstelt. .09159 «Λ * _Γ_ Μ 0^5 · S0 Μ —^~^-CH=CH—3 χ2 x2 2.. R'-^z>-0(CHiCHAz 3. x',^^-ch=ch^>^-c^ch-^-xV so3m' so3m' 4. cl^^CH-CH-^-^-CH=CK-^^Ct S03M" 1 503M* JL so3m" so3mw J$_ H19 C3-^^-° KCH2°)3 S03Na 7909159