NL7908506A - Hefgestel van een door een motor gedreven vrachtwagen. - Google Patents

Description

* Λ

Hefgestel van een door een motor gedreven vrachtwagen.

De uitvinding betreft een verbetering tenjaanzien van een door een motor gedreven vrachtwagen, die een mastvormig, telescopisch uitzetbaar hefgestel heeft, bestaande uit een buitenframe, dat aan de vrachtwagen verbonden is, en een binnenframe, dat verslaats-5 baar is tussen een onderste teruggetrokken stand en een bovenste uitstekende stand, welk binnenframe voorzien is van een hefslede, die lastdraagorganen heeft en beweegbaar is langs het binnenframe.

Reeds bekende constructies van vorktrucks of vrachtwagens met andere lastdraagorganen van het in het voorgaande beschreven type 10 zijn niet in staat geweest cm tegelijkertijd een oplossing te verschaffen voor het probleem van het realiseren wat als vrije-hef-techniek bekend staat, waarvan het oogmerk is om hefvermogen te verkrijgen zonder dat de werkhcogte van de vrachtwagen wordt opgevoerd, en het probleem van het realiseren van goedjzicht van de 15 vrachtwagenbestuurder door het hefgestel, in het bijzonder in samenhang met vrachtwagens waarvan de afmetingen op hoge werkcapaciteiten berekend zijn.

De in het voorgaande vermelde problemen worden opgelost door middel van de onderhavige uitvinding, die ook resulteert in het 20 belangrijke voordeel dat vrachtwagens nu kunnen worden uitgevoerd met hogere en in feite zelfs aanzienlijk hogere werkcanacitèiten dan 1°tdus-'ver mogelijk was, zoals vrachtwagens met een hefvermogen tot zelfs èO ton.

De nieuwheid van de uitvinding is gelegen in de verbetering 25 dat de hefslede eijop ingericht is om langs het binnenframe te worden bewogen door middel van krachtoverbrengingsorganen terwijl het binnenframe onbeweeglijk blijft ten opzichte van het buitenframe en dat de krachtoverbrengingsorganen zo ingericht zijn dat goedjzicht wordt bewaard door het hefgestel.

" \ 790 85 06 * · 2

Volgens een "bepaalde voorkeurs uitvoering van de uitvinding bestaande kracht overb rengingso rganen uit een buitenste paar hydraulische cilinders, die aan de hefslede verbonden zijn aan êên einde, en een binnenste paar hydraulische cilinders, die aan onderste gedeel-5 ten van het binnenframe verbonden zijn met een einde, waarbij de binnenste en buitenste hydraulische cilinders onderling verbonden zijn met hun andere einden via twee kettingen of dergelijke, die over schijven lopen, die draaibaar gelegerd zijn in bovenste gedeeltenvan het binnenframe.

10 De uitvinding wordt in het volgende nader ixegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld daarvan.

Fig. 1 toont in nerspectief een door een motor aangedreven vorktruck met een hefgestel dat volgens de uitvinding geconstrueerd 15 is, fig. 2 toont in nerspectief het hefgestel en delen van dë hef-slede daarvan gedeeltelijk in doorsnede, en fig. 3-6 tonen in verticale, centrale doorsnede over het hefgestel volgens fig. 1 de constructie van de krachtoverbrengings-20 organen,-daaronder begrenen die voor het heffen van het binnenframe.

In fig. 1 is een door een motor gedreven vorktruck weergegeven, die aan het vooreinde daarvan een verticaal of mastvormig hefgestel 1 heeft, dat op bekende wijze zwenkbaar aangebracht is aan het frame 51 van de vorktruck om horizontale, draaibaar gelegerde uennen 52 25 (zie fig. 3) en gezwenkt kan worden door middel van twee kantelcilin- ders 2 die aan het hefgestel bevestigd zijn en zich boven de bestuur-derscabine 3 bevinden en aan de draagconstructie U verbonden zijn achter of schuinjachter de bestuurders cabine. De kantelcilinders veroorloven de gewenste, geregelde helling van de hefstand 1 vooruit 30 en achteruit. De helling van het hefgestel vooruit is bij voorkeur 5° en achteruit 12°.

Bij de weergegeven uitvoering bestaat het hefgestel uit een buitenframe 5 en een binnenframe 6, elk bestaande uit twee verticale U-profielliggers 7, 8 rest). 9, 10, die onderling evenwijdig uiteen-35 liggend aangebracht zijn. De U-profielliggers van het buitenframe zijn

O

y 790 85 06 ' i 3 verbonden door een bovenste dwarsbalk 11, een onderste dwarsstuk 12 en twee tussengelegen dwarsbalken 53, 5^, waarvan de onderste voorzien is van uitsteeksels 13 voor de verbinding; van de kantelcilin-ders 2. Ce tussengelegen dwarsbalken 53, 5^ en de bovenste cwars-5 balk bevinden zich achter de ruimte, waarin het binnenframe 6 zich bevindt en bewegen zal. Het binnenframe 6 is verschuifbaar in het buitenframe 5 en is daarin geleid door middel van een aantal lei-wielen, die in paren gemonteerd zijn aan de buitenzijde van de verticale U-nrofielliggers 9, 10 van het binnenframe en in de naar 10 elkaar toe gekeerde kanalen van de verticale U-profielliggers 7 ,8 van hetbuitenframe 5 lopen. Het binnenframe 6 is er on ingericht om omhoog en omlaag bewogen te worden ten opzichte van het buiten-frarae 5 door de geregelde bedéling van twee hydraulische cilinders 14 die zich langs de buitenzijde van de verticale U-profielliggers 15 7, δ van het buitenframe uitstrekken en aan onderste steunen 15 bevestigd zijn, die uit de zijden van deze U-nrofielliggers steken.

De tegenovergestelde einden, d.w.z. de zuigerstangen 16 (zie fig.

6), van de hydraulische cilinders 1k zijn bevestigd aan de onderzijde van een bovenste dwarsbalk 17 die de boveneinden van de verticale 20 U-profielliggers 9, 10 van het binnenframe verbindt.

De slaglengte van de hydraulische cilinders 1^ is voldoende cm het binnenframe 6 zo hoog mogelijk in het buitenframe te kunnen heffen zonder verlies van regeling of stabiliteit.

De dwarsbalk 17 van het binnenframe 6 verschaft ook een draai-25 baar legerpunt voor twee schijven of kettingwielen 18, 19, die uiteenliggen, waarvan de kettingbanen zich binnen de uitgestrektheid van de U-profielliggers 9, 10 bevinden.

Voort zijn de ondereinden van de U-profielliggers 9, 10 van het binnenframe 6 onderling verbonden door een dwarsstuk 20 voorzien 30 van twee naar omhoog gerichte uitsteeksels, welke de cilinderver- binding 21 vormen, die in een lijn met de kettingwielen 18, 19 in de bovenste dwarsbalk 17 aangebracht, is. Hun functie zal in het volgende beschreven worden.

Het hefgestel omvat voorts een hef- of vorkslede 22 die er 35 cd ingerieht is om door het binnenframe 6 gedragen te worden en hier- ï 1 790 85 06 * \ + k door is geleid gedurende de beweging daarvan langs de binnen- en buitenframes. De vorkslede bestaat uit een rechthoekig frame dat bestaat uit twee horizontale balken 2k, 25 en twee verticale platte staven 26, 27, die de balken verbindt, alsmede een verticale centrale stuen 5 59 die weggelaten is in fig. 2 voor de duidelijkheid. Twee verticale .

legerplaten 28, 29 zijn aan de horizontale balken gelast op gelijke en bepaalde afstand van het midden van de vorkslede en strekken zich van de vorkslede loodrecht naar achteruit om, zonder wrijving, een stand in de nabijheid van de binnenzijden van de U-profielliggers 9, 10 10 van hi binnenframe 6 in te nemen. De zijden van de twee legerplaten 28, 29 die van elkaar af gekeerd zijn, zijn voorzien van twee lei-wielen 30, 31 die er op ingericht zijn om te worden opgenomen en te lopen in de tegenovergestelde kanalen 55, 56 van de verticale U-profielliggers 9» 10 van het binnenframe. Deze leiwielen 30, 31 zijn 15 in hoofdzaak overeenkomstig aan die welke eerder beschreven zijn voor het draaibaar legeren van het binnenframe aan het buitenframe. Bij deze beide inrichtingen zijn' bij voorkeur een aantal steunrollen 57 toegepast op het binnenframe 6 (niet weergegeven) en dn de legerplaten 28, 29, waarbij de hartlijnen van deze rollen loodrecht staan op de 20 hartlijnen van de leiwielen 30, 31. De steunrollen 57 zijn er op ingericht om tegen de bodemvlakken van de kanalen van de U-profielliggers van de buiten- resp. binnenframes te lopen, zodat de beweegbare delen van de constructie zijdelings gestabiliseerd zijn, waarbij ook de verticale beweging op zich vergemakkelijkt is.

25 Tussen de twee verticale legerplaten 28, 29 en in een lijn met de onderste cilinderverbindingen 21 op het binnenframe 6, en zoodoende ook in een lijn met de kettingwielen 18, 19, zijn er twee paar omhoog gerichte uitsteeksels, welke de cilinderverbinding 32 vormen, die aan de binnenzijde van de onderste horizontale balk 25 30 van de vorkslede gelast is. De functie hiervan zal in het volgende beschreven worden.

Tussen elke legerplaat 28, 29 en de aangrenzende verticale platte staaf 26, 27 strekt zich een hoekstuk 33, 3b uit. Deze hoekstukken zijn aan de horizontale balken 2U, 25 van de vorkslede gelast 35 en zijn voorzien van uitsteeksels die naar elkaar toegekeerd zijn en

Q

^ 790 95 09 ' l 5 op verschillende niveau's aangebracht zijn om de cilinderverbindingen 35, 36 te vormen voor twee horizontale hydraulische cilinders 37, 38, van de zuigers waarvan telkens een verbonden is aan elk van de vorken 39, 1+0, d.w.z. in elk geval aan de vork die zich het verst daarvan 5 af bevindt. Elke vork is voorzien van onderste draailegeronderdelen bestaande uit een paar steunrollen 1+1 die zodanig gemonteerd zijn dat deze oo de buitenzijde van de onderste horizontale balk 25 rollen, en een binnenste steunelement 1+2 dat steun verleent achter de bovenrand van de balk 25 om de vork in positie dicht bij de slede 22 10 te houden, alsmede bovenste draailegeronderdelen bestaande uit een naar horizontaal draaibaar gelegerde rollen 1+3 en een naar verticaal draaibaar gelegerde rollen 1+1+. Deze rollen 1+3 en 1+1+ roteren op en achter een rechthoekige strook 58 die aan de bovenste horizontale balk 2l+ gelast is. De vorken 39, 1+0 zijn zodoende verschuifbaar 15 draaibaar gelegerd on de slede 22 en kunnen zijdelings afzonderlijk in de gewenste richting bewogen worden. Voor deze beweging wordt - -gezorgd door respectieve hydraulische cilinders 3T, 38 die zodoende afzonderlijk bediend kunnen worden on de gewenste werkruimte tussen de punten van de vork af te stellen en ook tegelijkertijd de vorken 2D in elke gewenste stand langs de slede 22 te plaatsen zoals een binnen-stefstand voor de ene vork en de buitenste of tussengelegenjstand voor de andere vork.

De vorkslede 22 wordt bediend door sneciale krachtoverbrengings-organen die bij de weergegeven uitvoering bestaan uit een eerste of 25 buitenste paar hydraulische cilinders 1+5, 1+6 en een tweede of binnenste paar hydraulische cilinders 1+7, 1+8, De zuigerstangen l+5a, l+7a en l+6a, l+8a, die dicht bijeen in paren aangebracht zijn, zijn onderling verbonden door een ketting 1+9, 50 voor elk van deze paren, waarbij deze kettingen gevoerd zijn rond de kettingwielen 18, 19 die 3C draaibaar gelegerd zijn ter plaatse van de bovenste dwarsbalk 17 van ste . . . , het binnenframe. De zuigers van de buiten/hydraulische cilinders ++5, 1+6 z :yn aan de cilinderverbindingen 32 van de vorkslede 22 bevestigd, terwijl de zuigers 1+7, 1+8 van de binnenste hydraulische cilinders aan de cilinderverbindingen 21 van het binnenframe 6 bevestigd zijn.

35 De hydraulische cilinders, die beschreven zijn, zijn enkelwer- 790 85 06 6 \ * kend. De toevoer- en terugvoerverbindingen, zoals buizen, naar de verschillende hydraulische cilinders zijn voor de duidelijkheid weggelaten maar zijn zo geplaatst dat de ruimte tussen de verticale U-profielliggers 9, 10 van het binnenframe 6 niet bezet is. Deze voe-5 dingbuizen kunnen bij voorkeur langs êên zijde van het buitenframe gen laatst worden om zodoende het zichtveld van de bestuurder zo min mogelijk te belemmeren. De verschillende hydraulische functies kunnen qp geschikte wijze vanuit 'de bestuurders cabine bediend worden.

De functies van de vorkslede 22 en de beweging daarvan ten 10 opzichte van het· binnenframe zijn in fig. 3-5 voorgesteld. Fig. 3 toont de beginstand van de vorkslede wanneer deze zich in zijn laagste stand op het hef gestel 1 bevindt. In deze stand hebben zowel de buitenste als de binnenste hydraulische cilinders 1*5, 1*6 resp. 1*7, 1*8 hun zuigerstangen in uitgezette positie. Indien wordt aangenomen 15 dat drukmedium aan de twee paar hydraulische cilinders toegevoerd wordt on een zodanige wijze dat de buitenste cilinders eerst onder druk genlaatst worden, zullen de stangen 1*5a, 1+6a van de buitenste hydraulische cilinders eerst gedreven worden (ofschoon de stangen stationair zijn ten opzichte van het frame 6) in de betreffende 20 zuiger met het gevolg dat deze zuigers tegelijkertijd geheven- zullen worden met de vorkslede 22 daar de zuigers daaraan verbonden zijn.

Fig. 1* toont de situatie wanneer de volle slaglengte voor de buitenste hydraulische cilinders 1*5, 1*6 wordt gebruikt. De druk zal daarna op de binnenste hydraulische cilinders 1*7, 1+8 uitgeoefend worden 25 zodat hun zuigerstangen 1+7a, 1+8a in de betreffende zuiger geduwd worden. Daar deze binnenste zuigers aan het binnenframe 6 verbonden zijn, zal er een trekkracht optreden in de kettingen 1*9, 50, die over de kettingwielen 18, 19 lopen, en zullen de buitenste hydraulische cilinders 1*5, 1*6 en vorkslede 22 bijgevolg verder geheven worden naar 30 de hoogste stand ten opzichte van het binnenframe 6 wanneer de slaglengte van de zuigerstangen 1+7a, 1+8a in kwestie volledig benut is zoals in fig. 5 voorgesteld is. De vorkslede kan dan zelfs n.og' verder geheven worden door middel van de hydraulische cilinders 11+ die aangebracht zijn langs de zijden van het hefgestel, en die het binnen-35 frame 6, de vorkslede 22 en de regelorganen 1*5, 1*6, 1*7, 1*8 daarvan <? \ 790 8 5 06 τ als een eenheid omhoog uit het tuitenframe 5 heffen zoals in fig. 6 voorgesteld en met een pijl aangegeven is. Desgewenst kan de bediening zo aangenast worden dat het negelijk is om de hefslede neer te laten.of, indien dit megelijk is, aanvullend te heffen ten opzichte 5 van het binnenframe door middel van de binnenste en buitenste hydraulische cilinders ^5, U7, !+8 zelfs wanneer het binnenframe zich in verheven stand bevindt ten onzichte van het buitenframe.

De inrichting die beschreven is hèdt wat als een vrij-hef-gestel bekend staat, hetgeen betekend dat de hefslede naar de boven-10 ste stand daarvan bewogen kan worden (fig. 5) alvorens te beginnen met het omhoog brengen van het binnenframe (fig. 6). Dit betekent dat de verkhoogte van de vrachtwagen laag gehouden wordt gedurende de helft van de totale hefhoogte van de vrachtwagen daar de vork-slede aanvankelijk omhoog gebracht kan worden zonder het binnenframe 15 6 boven het buitenframe 5 te heffen. De inrichting veroorlooft ook buitengewoon goed zicht door het hefgestel, zoals gewenst is, en zoals in fig. 1 en 2 gezien kan worden, daar de hydraulische cilinders ^5, *+c, 47, k3 het zicht door het hefgestel 1 niet merkbaar belemmeren daar deze met betrekkelijk kleine afmetingen uitgevoerd 20 kunnen worden. De combinatie van vrije - heftechniek en goed zicht door het hefgestel is niet eerder vcorgesteld en biedt duidelijke voordelen en aspecten die lang gewenst werden.

De uitvinding beperkt niet tot in het voorgaande beschreven uitvoering maar kan op vele wijzen gevarieerd en gewijzigd worden 25 zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Bijvoorbeeld kunnen de krachtoverbrengingscrganen voor het bedienen van de hefslede slechts uit een (in het bijzonder bij kleine vrachtwagens) of een paar hydraulische cilinders bestaan, d.w.z. de binnenste hydraulische cilinders kunnen weggelaten worden, en ook de kettingen en ketting-30 wielen, in welk geval de hydraulische cilinders volgens dit alternatief verbonden worden aan de hefslede op dezelfde wijze als beschreven is maar met hun zuigerstangen aan het bovenste deel van het binnenframe verbonden worden. Deze uitvoering is derhalve goedkouer om te fabriceren maar de vrije-hefcauaciteit, d.w.z. de hefhoogte van de 35 slede ten onzichte van het binnenframe zal iets lager uitvallen tenzij '>· φ j 790 85 06 i i * « 8 telescopische hydraulische cilinders worden toegepast. In alle gevallen is het wenselijk om de hydraulische cilinders voor de hefslede zo ver mogelijk van de verticale hartlijn van het hefgestel te plaatsen. Dit geeft een brede ruimtebin"1iet binnenframe tussen de hydraulische 5 cilinders dat vrij is van constructie-elementen.

De hefslede kan uitgerust worden met of er op berekend zijn · om te worden uitgerust met lastdraagorganen anders dan vorken, zoals een houtgrijper, d.w.z. een klauwvormig gereedschap. Voorts kan het hefgestel een of meer bijkomende frames omvatten, die af zonderlijk 10 bediend en on dezelfde wijze geheven' kunnen worden als het binnenframe, maar aanvankelijk is samenhang daarmee. Dergelijke bijkomende frames moeten tussen de buiten- en binnenframes geplaatst worden en in hoofdzaak dezelfde constructie hebben als het binnenframe en ook hun eigen hydraulische cilinders om deze en het binnenframe 15 of de binnenframes te heffen.

Kort samengevat is in het voorgaande een hefgestel van een door een motor gedreven vrachtwagen beschreven, welk hefgestel 1 . . . een.

telescopisch uitzetbaar is en bestaat .uit'buitenfrane 5, dat aan de vrachtwagen verbonden is, en een binnenframe. 6, dat verplaatsbaar 20 is tussen een onderste terug getrokken stand en een bovenste uitstekende stand. Het binnenframe ondersteunt een hefslede 22, die voorzien is van een vork en verplaatsbaar gemonteerd is aan het binnenframe voor beweging daarlangs. De hefslede 22 is er op ingericht om langs het binnenframe 6 bewogen te worden door middel van speciaal 25 aangebrachte hydraulische cilinders 1+5, 1+6, 1+7, Λ 8 terwijl het binnenframe 6 onbeweeglijk blijft ten onzichte van het buitenframe 5 en goed zicht bewaard wordt door het hefgestel.

\ \ ‘ 790 85 06

Claims (5)

1. Teles conisch uitzetbaar hefgestel van een door een motor gedreven vrachtwagen, bestaande uit een buitenframe, dat aan de 5 vrachtwagen verbonden is, en een binnen frame, dat verplaatsbaar is tussen een onderste teruggetrokken stand en een bovenste uitstékende stand, en naar verkiezing een of meer tussengelegen frames, die verplaatsbaar draaibaar gelegerd zijn in het buitenframe in de lengterichting daarvan inn cnzichte van het binnenframe, welk binnen-10 frame een hefslede draagt, die voorzien is van lastdraagorganen en verplaatsbaar draaibaar gelegerd is op het binnenframe voor beweging langs dit frame, gekenmerkt doordat de hefslede (22) er op ingericht is om langs het binnenframe (6) bewogen te worden door middel van krachtoverbrengingsorganen terwijl het binnenframe (6) onbeweeglijk 15 blijft ten opzichte van het huitenframe(5) en goed zicht bewaard wordt door het hefgestel.

2. Hefgestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de krachtoverbrengingsorganen bestaan uit ten^minste een naar hydraulische cilinders die aan de hefslede verbonden zijn aan een einde 20 en aan het andere einde aan het binnenframe hetzij direct hetzij indirect deer middel van speciale organen.

3. Hefgestel volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de krachtoverbrengingsorganen bestaan uit ten-»minste een naar hydraulische cilinders die aan de hefslede verbonden zijn aan een einde 25 en aan bovenste gedeelten van het binnenframe aan het andere einde. t. Hefgestel volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de krachtoverbrengingsoranen bestaan uit een buitenste paar hydraulische cilinders (45, té), die’, aan de hefslede (22) verbonden zijn aan een einde, en een binnenste paar hydraulische cilinders (t", t2), 30 die aan onderste gedeelten van het binnenframe (é) verbonden zijn aan een einde, waarbij de binnenste en buitenste hydraulische cilinders (56, té, kj3 kB) onderling verbonden zijn in paren door hun andere einden via twee kettingen (kg, 50) of dergelijke, die over schijven (18, 1o) lonen, welke draaibaar gelegerd zijn het laatste 35 van bovenste gedeelten van het binnenframe (é) „ q \ 790 85 06 * *

5. Hefgestel volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het binnenframe (6) er op ingericht is om in lengterichting bewogen te worden door middel van twee hydraulische cilinders (1^) waarvan een aan elke zijde van het buitenframe (5) aangebracht is 5 en die aan onderste gedeelten daarvan verbonden zijn met hun ondereinden en aan bovenste gedeelten van het binnenframe (6) met hun boveneinden.

6. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. % * 790 85 06