NL7907354A - Veiligheidsdeur. - Google Patents

Description

t -A

N.O. 28.311 Veiligheidsdeur.

De uitvinding heeft betrekking op een deurconstructie ter beveiliging van personen, meer in het bijzonder op een deurconstructie bestaande uit twee tegen elkaar geplaatste deuren, die naar wens met elkaar kunnen worden gekoppeld, waarbij bij opening van de binnen- het 5 deur de buitendeur niet wordt geopend, en waarbij voor het openen van de buitendeur nodig is om een koppelingsinriehting vanaf de binnenzijde te bedienen. Dit zal worden gedaan nadat de persoon welke toegang heeft gevraagd volledig is geobserveerd, zodat de mogelijkheid van toegang in handen blijft van de persoon aan de jO binnenzijde, terwijl de persoon aan de buitenzijde zijn bedoelingen niet zelf of door intimidatie kan bereiken.

In de deuropening is een normale binnendeur geplaatst tegen een buitenste beschermingsdeur die volledig doorzichtig is en die eventueel de doorgang van kleine voorwerpen mogelijk maakt, waarbij deze deuren aan dezelfde zijde van het deurkozijn scharnierend zijn bevestigd, in dezelfde richting draaien terwijl ieder zijn eigen slot bezit en waarbij de constructie verder bezit: a) middelen voor het onderling koppelen van de twee deuren, met bedieningsmiddelen voor de buitendeur vanaf de binnendeur, 2o vergrendelbaar met de hand en automatisch ontkoppelbaar bij het sluiten van de deur, welke middelen, nadat de binnendeur is geopend voor het observeren van de bezoeker en noodzakelijkerwijze weer is gesloten, naar wens kunnen worden bediend, waarbij het slot van de buitendeur wordt geopend en wordt vastgehouden 25 en beide deuren tezamen worden geopend; b) vergrendelingsmiddelen voor de koppelingsmiddelen gemonteerd in de binnendeur; c) vasthoudmiddelen welke beide deuren in geopende positie met elkaar gekoppeld houden; 50 d) ontkoppelingsmiddelen welke beide deuren bij het sluiten daarvan automatisch ontkoppelen; e) een blokkeermiddel voor de buitendeur, welke de schoten van het slot daarvan blokkeert als de binnendeur open is.

De koppelingsmiddelen voor de deuren bevatten vas die dwars 55 door de binnendeur loopt en welke een bedieningsorgaan bezit . dat bedienbaar is vanaf de binnenzijde en een eindgedeelte met een zich radiaal uitstrekkende arm aan de buitenzijde welke is gekeerd naar en dringt in een opening met een zich radiaal uitstrekkende inkeping in 79073 54 V s t 2 de "buitendeur, welke eindgedeelte, bij het binnendringen in de genoemde opening, een hefboom grijpt welke het slot van de buitendeur bedient.

Een verder kenmerk van de uitvinding is dat het in de binnen-5 deur aangebrachte vergrendelingsmiddel voor de koppelingsmiddelen een bedieningsorgaan bevat dat is bestemd om te werken op een uit een dubbele meeneemvinger bestaande inrichting die is bevestigd op de as van het koppelingsmiddel, waarbij één van de meeneemvingers . een hefboom grijpt die is gekoppeld aan een slot dat vanaf de 10 buitenzijde door de overeenkomstige sleutel kan worden geopend, waarbij het bedieningsorgaan het koppelingsmiddel naar wens in werking stelt.

Nog een verder kenmerk van de uitvinding is dat het vasthoud-middel bestaat uit een draaihefboom met een noktand die kan worden 15 bediend door het ontkoppelingsmiddel en die de zich in de binnendeur bevindende vergrendelende uit een dubbele meeneemvinger bestaande inrichting grijpt, waardoor de meeneemvingers worden gezet in de werkzame positie van de deurkoppeling.

Een verder kenmerk van de uitvinding is dat het ontkoppelings-20 middel een orgaan bevat dat, door de sluitbeweging van de binnendeur, het vasthoudmiddel buiten werking zet, waardoor het koppelingsmiddel wordt ontkoppeld.

Nog een verder kenmerk van de uitvinding volgens een voorkeursui tvoerimgsvorm is dat het ontkoppelingsmiddel een staaf bevat die 25 ia geplaatst in de binnendeur, welke een veer bevat die het achtereinde daarvan in aangrijping drukt met de deurstijl, en welke as aan het vooreinde is voorzien van een tuimelaar welke een pal draagt welke alleen maar inwerkt op de nok van de draaihefboom van het ontkoppelingsmiddel als de deur wordt gesloten, in welk geval de staaf 50 naar voren beweegt en de genoemde draaihefboom buiten werking stelt ten opzichte van de vergrendelende meeneemvingerinrichting.

Een ander kenmerk van de uitvinding is dat het eindgedeelte van de as van het koppelingsmiddel is voorzien van een uitsparing waarin een draaibare as van het slot van de buitendeur kan worden 35 gestoken, waarbij de draaiing van de staaf het openen van het genoemde slot vanaf de binnendeur tot stand brengt.

Nog een ander kenmerk van de uitvinding is dat het blokkeer-middel voor de buitendeur bestaat uit één of meer klinkgrendels die zijn bevestigd aan een bedieningsorgaan dat is bevestigd in 40 de deur zelf en een verder blokkeerorgaan voor het bedieningsorgaan, 790 73 54 C 4 3 "bevestigd aan de het scharnierjdragende stijl van het deurkozijn en dat in aangrijping staat met een schamiergedeelte van de binnendeur, waarbij dit blokkeerorgaan door het genoemde scharniergedeelte wordt ingedrukt als de binnendeur wordt geopend, waardoor het ge-5 noemde bedieningsorgaan van de buitendeur wordt geblokkeerd en wordt voorkomen dat de klinken daarvan worden geopend.

Tenslotte is volgens de voorkeursuitvoeringsvorm een kenmerk dat het blokkeermiddel voor de buitendeur bestaat uit een bedieningsorgaan bestaande uit een staaf die is bevestigd aan één of meer 10 klinkgrendels en welke een drukveer bezit en welke in lengterichting in lijn ligt met een boring in de het scharnierdragende stijl, waarbij op dezelfde stijl een blokkeerorgaan is bevestigd welke bestaat uit een verdere staaf die loodrecht staat op de eerstgenoemde staaf en welke een veer bezit welke de laatstgenoemde staaf 15 drukt tegen het bewegende schamiergedeelte van de binnendeur en deze in lengterichting in lijn brengt met een achterste boring in het kozijn, waarbij het genoemde bewegende scharniergedeelte een nokgedeelte bezit dat, in de open positie van de binnendeur, steunt tegen de genoemde staaf, waardoor beweging van de grendel-20 staaf van de buitendeur wordt voorkomen.

De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeri' gs-vomnen van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 t/m 5 geven schematische bovenaanzichten weer van de 25 drie karakteristieke onderlinge posities van de binnen- en buitendeuren welke een veiligheidsdeur vormen volgens de uitvinding.

Fig. 4 geeft een perspectivisch aanzicht weer van een stel scharnieren voor de binnen- en buitendeuren.

Fig. 5 geeft een schematisch bovenaanzicht weer van een 50 veiligheidsdeurconstruetie volgens de uitvinding waarbij de deuren zich in gesloten positie bevinden.

Fig. 6 geeft een zelfde aanzicht weer als fig. 5, waarbij de veiligheidsdeur zich in open positie bevindt, waarbij beide deuren met elkaar zijn gekoppeld.

55 Fig. 7 geeft een zelfde aanzicht weer als fig. 5, waarbij de deuren zich in gesloten positie bevinden, waarbij beide deuren met elkaar zijn gekoppeld.

Fig. 8 geeft een perspectivisch aanzicht weer van een voorkeursuitvoeringsvorm van de mechanische onderdelen van de koppelings-, 40 vergrendelings-, vasthoud- en blokkeermiddelen van de veiligheids- 790 73 54 V * 4 deurc onstruc tie volgens de uitvinding.

Pig. 9 geeft de middelen weergegeven in fig. 8 weer, welke zijn geplaatst in de binnendeur, waarbij de koppelingsmiddelen zich in vergrendelende toestand bevinden voor latere bediening door middel van de deurkruk.

5 Pig. 10 geeft een aanzicht weer van de organen volgens fig. 9, waarbij de bediening van de koppelingsmiddelen is weergegeven door middel van een sleutel vanaf de buitenzijde.

Pig. 11 geeft eenzelfde aanzicht weer als fig. 9, waarbij de koppelingsmiddelen worden bediend door de kruk van de binnendeur, 10 waardoor de deurklinken worden geopend.

Pig. 12 is eenzelfde aanzicht als fig. 9» waarbij de koppelingsmiddelen automatisch zijn ontkoppeld door de ontkoppelingsmiddelen.

Pig. 15 geeft een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht weer van het stel deuren waaruit de veiligheidsdeurconstructie bestaat, 15 waarbij het blokkeermechanisme van de buitendeur is weergegeven in gesloten positie van de deur.

Pig. 14 is eenzelfde aanzicht als fig. 13, waarbij de positie is weergegeven waarin de binnendeur open is en de buitendeur volledig is geblokkeerd.

20 Pig. 15 geeft eenzelfde aanzicht weer als fig. 13, waarbij de gezamenlijke opening van beide deuren is weergegeven.

De deurconstructie voor beveiliging van personen volgens de uitvinding bevat een normale binnendeur 1 en een beschermende buitendeur 2, welke naar buiten toe volledig doorzichtig is, waarbij beide 25 deuren scharnierend zijn bevestigd aan dezelfde stijl 3 van het deurkozijn. Zoals kan worden gezien in fig. 1 t/m 3> is de binnendeur 1 van de normale constructie, voorzien van een klinkgrendel 4 die kan worden bediend door een deurkruk 5, waarbij eenvoudigheidshalve de slotschoot is weggelaten, De binnendeur is voorzien van middelen 30 6 om deze te koppelen met de buitendeur 2, vergrendelingsmiddelen 7» vasthoudmiddelen 8 en ontkoppelingsmiddelen 9.

De buitendeur 2 is voorzien van een speciale rooster-, begla-zings- of dergelijke constructie en kan zijn voorzien van openingen 10 die, behalve dat deze het doorzicht naar buiten toe bevorderen, 35 de doorgang van kleine voorwerpen mogelijk maken als de deur is gesloten. De deur 2 is voorzien van een slot 13 met een klinkgrendel 12 welke wordt bediend door een cilinder 11, voorzien van een veelhoek gevormde staaf 14 aan het binnenvlak daarvan.

De deuren 1 en 2 zijn, zoals weergegeven in fig. 4» aan het 790 7 3 54 f Η 5 kozijn 3 "bevestigd door middel van stellen scharnieren 15» welke worden gevormd door een gemeenschappelijke ondersteuning 16 en een draaitap 17» waarop een arm 18 voor de binnendeur 1 en een arm 19 voor de buitendeur 2 zijn aangebracht.

5 De onderlinge stand tussen de deuren 1 en 2 wordt bij de uit voeringsvorm volgens fig. 5» 6 en 7 bereikt door de koppelings-middelen 6. Deze middelen bevatten een as 20 die dwars loopt door de binnendeur 1 en die is voorzien van een eindgedeelte 21 met een uitsparing 22 voor het ontvangen van de staaf 14» en een zich 10 radiaal uitstrékkende arm 23.

Het koppelingsmiddel 6 wordt bediend door het vergrendelings-middel 7» welke bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 5» 6 en 7 wordt gevormd door een tussenliggende hefboom 24 waarop een in één richting scharnierende tuimelaar 25 is bevestigd die wordt aan-15 getrokken door een terugstelveer 26, waarbij dit geheel vast is bevestigd op de as 20 en wordt bediend door een draaikruk 20a.

Anderzijds is in de buitendeur 2, concentrisch met de staaf 14, een opening 27 aangebracht welke een zich radiaal uitstrekkende inkeping 28 bezit welke ligt tegenover het eindgedeelte 21 zodanig 20 dat in gesloten positie van de binnendeur 1, de zich radiaal uitstrekkende ara 23 van het koppelingsmiddel 6 samenvalt met de zich radiaal uitstrekkende inkeping 28 en de uitsparing 22 past over de staaf 14·

Het vasthoudmiddel 8, bestaat bij de uitvoeringsvorm volgens 25 fig. 5» 6 en 7 uit een buigzame bladveer 30, waarop de genoemde tuimelaar 25 kan rusten, en welke is voorzien van een nok 31 die kan worden gegrepen door het ontkoppelingsmiddel 9·

Het ontkoppelingsmiddel 9» dat is aangebracht in de binnendeur 1 voor het buiten werking stellen van het vasthoudmiddel 7» bestaat 30 uit een schuivende staaf 32» die horizontaal is geplaatst in een ondersteuning 33 en waarvan het achtereinde wordt gedrukt tegen de deurstijl 3 door een veer 34 welke in aanraking staat met een aanslag 35· 2e staaf 52 is voorzien van een kopgedeelte 36 welke een pal 37 draagt welke wordt aangetrokken door een veer 38 en welke een 35 arm 39 bezit die wordt gedrukt tegen een aanslag 40 op het kopgedeelte 36 en een verdere arm 41 die in aangrijping kan komen met de nok 31 van het vasthoudmiddel 8. Ben instelbaar aanslagorgaan 42 maakt het mogelijk om het bewegingstraject van de staaf 32 binnen de deur in te stellen.

40 Bij normaal gesloten positie van de deuren 1 en 2 zijn, zoals 790 73 54 i % 6 kan worden gezien in fig. 5 , het eindgedeelte 21 en de arm 23 van een koppelingsmiddel gestoken in de deur 2 via de opening 27 en de inkeping 28 daarvan terwijl op zijn beurt de staaf 14 is gestoken op de uitsparing 22. Bij het ontvangen van een verzoek vanaf de 5 buitenzijde, wordt de binnendeur 1 door middel van de kruk 5 geopend, zoals weergegeven in fig. 2, waarbij de buitendeur 2 gesloten blijft, waardoor de verzoekende persoon kan worden herkend een gesprek kan worden gevoerd of, eventueel, geld, documenten of andere kleine voorwerpen kunnen worden overhandigd of kunnen worden 10 uitgewisseld via de openingen 10 gevormd tussen de stijlen van het rooster van de deur 2. Als het wenselijk is om de verzoeker binnen te laten, moet de binnendeur 1 opnieuw worden gesloten, de draaikruk 20a worden gedraaid, zoals weergegeven in de fig. 5» 6 en 7» zodat het koppelingsmiddel 6 zodanig werkt dat de as 20 de arm 23 15 buiten de inkeping 28 plaatst, binnen de binnendeur, waarbij de klink van de binnendeur 1 wordt geopend, waardoor de staaf 14 wordt gedraaid voor het openen van de klink 12 van het slot 13, tegelijkertijd met het opentrekken van de buitendeur 2, zoals weergegeven in de fig. J en 6.

20 Het openen van de deuren 1 en 2 vanaf de buitenzijde is gemak kelijk door middel van een sleutel voor de cilinder 11 van het slot 13 in de buitendeur 2, in de gevallen weergegeven' in de fig. 5> 6 en 7 en door een andere sleutel voor de slotklink 4 van de binnendeur 1.

25 Het doel van het vasthoudmiddel 8 is het koppelingsmiddel 6 in werkzame positie te houden. In de koppelingspositie voor het openen van de deuren 1 en 2, is de hefboom 24 door de as 20 gedraaid waarr- door de tuimelaar 25, tegen de druk van de veer 26 in, loopt over de bladveer 30, zoals kan worden gezien in fig. 6. Deze positie 30 wordt behouden terwijl de deuren 1 en 2 tezamen worden geopend.

Als de deuren worden gesloten zoals weergegeven in fig. 7, wordt de staaf 32 door het kozijn 3 naar binnen gedrukt, waardoor de pal 37, welke in deze richting vast is, wordt gedrukt tegen de bladveren 30, door de arm 41 welke drukt tegen de nok 31, waardoor de bladveer 30 35 zijdelings wordt uitgebogen en de tuimelaar 25 loslaat en dientengevolge de hefboom 24, zoals weergegeven in fig. 7> waardoor de as 20, onder invloed van de druk van de veer van het slot 13 zodanig draait dat de koppelingsarm 23 wordt geplaatst in de ontkoppelings-positie ten opzichte van de opening 27 van de buitendeur 2.

40 In fig. 8, 9> 10, 11 en 12 is een bijzondere voorkeursuit- 790 7 3 54 m λ 7 voeringsvorm van hst veiligheidsdeurconstructiemechanisme weergegeven, waarbij de vasthoudmiddelen 8 enerzijds twee hefbomen 50 en 51 bezitten die zijn bevestigd op de as 52 van het slot 53 in de binnendeur, waardoor de grendel 54 van de klink 4 kan worden bewogen 5 via een vaste pen 55· be grendel 54 wordt ondersteund en geleid door ondersteuningen 56 en is voorzien van een paar veren 57 en 58·

De hefbomen 50 en 51 werken op een paar meeneemvingers 59 en 60 welke zijn bevestigd op een kerngedeelte op de as 20 van het kop-pelingsmiddel 6 en welke het vergrendelingsmiddel 7 grijpen via een 10 arm 61, welke een terugstelveer 62 bezit en een arrêteerorgaan 63 op het kerngedeelte. De genoemde as 20 draagt het eindorgaan 21 met een zich in radiale richting uitstrekkende arm 23 en een uitsparing 22 voor het koppelen in de opening 27 en met de staaf 14-van de buitendeur, zoals hiervoor uiteengezet. Bij deze uitvoeringsvorm is 15 de staaf 14 bevestigd aan een hefboom 64 die in aangrijping kan komen met een pin 65 van de grendel 66 van de klink 12, waarbij de grendel is voorzien van een terugstelveer 67.

De buitendeur 2 is voorzien van een opening 68 voor het doorlaten van een sleutel 43» teneinde het slot 53 van de binnendeur 1 20 te kunnen openen

Ook is anderzijds, het vasthoudmiddel 8 voorzien van een· draai-hefboom 73 die is bevestigd op een as 74 en die is voorzien van een noktand 75 welke in aangrijping kan komen met het arrêteerorgaan 63 van het kerngedeelte.

25 Het vergrendelingsmiddel 7 is voorzien van een met de hand bedienbaar bedieningsorgaan 70 welke is bevestigd in steunen 71 en welke een terugstelveer 72 bezit, die in aangrijping kan komen met de arm 61 voor het plaatsen van het koppelingsmiddel 6 in werkzame positie daarvan, waarin de arm 23 draait en wordt vastgehouden 50 in de opening 27 omdat deze tot voorbij de inkeping 28 is gedraaid.

Het met de hand bedienbare bedieningsorgaan 70 kan worden vervangen door een andere inrichting met dezelfde werking, zoals een drukknop gecombineerd met ‘een draaiorgaan dat in aangrijping kan worden gebracht met de arm 61.

35 Het ontkoppelingsmiddel 8 bestaat uit de horizontale schuivende staaf 32 zoals hiervoor beschreven, die is voorzien van een eind-gedeelte dat bij 76 is verbonden met een tuimelaar 77 welke om één einde 78 kan draaien en welke aan het andere einde daarvan een pal 79 draagt die draaibaar is om een punt 80, waarbij de beweging van 40 deze pal wordt beperkt door een aanslagorgaan 81, waarbij deze pal 790 73 54 '* \ 8 in aangrijping kan worden getracht met de nokt and 75 van het vasthoudmiddel 8. Een veer 82 dempt de "bewegingen van de tuimelaar 77 terwijl een aanslagorgaan 83 de beweging daarvan beperkt.

Bij deze uitvoeringsvorm is de werking van de veiligheidsdiear-5 constructie dezelfde als hiervoor beschreven. Als de binnendeur 1 moet worden geopend en de buitendeur 2 gesloten moet blijven, is het alleen maar nodig om de deurkruk 5 te draaien waardoor de klink 4 van de binendeur 1 wordt weggetrokken en de binnendeur kan worden geopend, terwijl de buitendeur 2 gesloten blijft.

10 Als het gewenst is om de binnendeuren 1 en 2 samen te openen, moet de binnendeur 1 noodzakelijkerwijze worden gesloten, in welk geval de gecombineerde deur kan worden geopend vanaf de binnenzijde of vanaf de buitenzijde.

Als de gecombineerde deur moet worden geopend vanaf de buiten-15 zijde, wordt, zoals weergegeven in de fig. 10, het slot 53 van de binnendeur 1 bediend door de sleutel 43» waardoor de hefboom 51 de klink 4 met zich meetrekt en de meeneemvinger 60 bedient, waardoor de deuren aan elkaar worden gekoppeld door middel van de as 20, de arm 23» de opening 27 en de staaf 14» die de klink 12 via de hefboom 20 64 bedient.

Als de gecombineerde deur moet worden geopend vanaf de binnenzijde, moet het bedieningsorgaan 70 zodanig worden bediend dat de meeneemvinger 59 wordt geplaatst in de baan van de hefboom 50 die wordt bediend door de deurkruk 5· In deze situatie zijn de deuren 25 volledig met elkaar gekoppeld, zoals kan worden gezien in fig. 9, door draaiing van de as 20 en, waardoor, op dezelfde wijze als hiervoor beschreven, de gecombineerde deur kan worden geopend door bediening van de deurkruk 5» zoals kan worden gezien in fig. 11.

Als de gecombineerde deur wordt gesloten, wordt de staaf 32 30 van het ontkoppelingsmiddel 9 door de deurstijl 3 ingedrukt, waardoor de tuimelaar 73 omhoog wordt bewogen en het kerngedeelte van de mee-neemvingers 59 en 60 wordt vrijgegeven, zoals kan worden gezien in fig. 12, waardoor het mechanisme in een zodanige positie wordt geplaatst dat de gecombineerde deur door de sleutel 43 kan worden 35 geopend vanaf de buitenzijde, of de binnendeur 1 alleen kan worden geopend vanaf de binnenzijde door de deurkruk 5·

Het mechanisme bevat, zoals kan worden gezien in fig. 13, een staaf 90 welke is ondergebracht langs de bovenzijde van de buitendeur 2 en welke is voorzien van een klink 91 en een drukveer 92 40 die steunt tegen een wand 93 en een pen 94 en een verdere staaf 95» 790 7 3 54 t 4 9 welke is ondergebracht over de vaste deurstijl 3 en welke is voorzien van een drukkeer $6 die steunt tegen een aanslagorgaan 97» welke in aangrijping kan worden gebracht met een schouder 98 welke als een nok is gevormd op de scharnier 18 van de binnendeur 1. De deurstijl 5 3 is voorzien van boringen 99 en 100 in het verlengde van de holten waarin zich respectievelijk de staven 90 en 95 bevinden.

Zoals weergegeven in fig. 13 bevinden de staven 90 en 95 zich, als beide deuren 1 en 2 gesloten zijn, in de voorste positie waarin zij worden gedrukt door de respectievelijke veren $2 en 96. Als de 10 binnendeur 1 wordt geopend door de deurkruk 5 of het slot 53» zie fig. 14» wordt de staaf 95 geduwd naar de boring 100 en onderschept deze de terugkerende beweging van de staaf 90 waardoor de klink 91 in gesloten positie wordt gehouden en de buitendeur 2 niet kan worden geopend, zelfs als de vergrendelings element en worden geforceerd of als 15 wordt geknoeid met de koppelingsmiddelen, in dit geval de staaf 14·

Het blokkeermechanisme voor de buitendeur 2 kan worden toegepast om te voorkomen dat de persoon die zich aan de buitenzijde van de gesteld buitendeur 2 bevindt in staat wordt om de buitendeur te forceren door te manipuleren met de koppelingsmiddelen 6, als de binnendeur 1 20 open is.

Als de gecombineerde deur wordt geopend, omdat de twee deuren op juiste wijze met elkaar zijn gekoppeld en de respectievelijke klinken 4 en 12 zijn teruggetrokken tegelijkertijd met het jrerug-trekken van de eventuele hulpklinken 91 door een bedieningshefboom 25 101, dringt de staaf 90 in de boring 99» waardoor de gecombineerde deur kan worden geopend, door draaiing op de scharnieren 15. De schouder 98 drukt de staaf geleidelijk naar binnen waarbij deze niet in de weg staat van de staaf 90 omdat de laatste de boring 99 verlaat met het draaien van de deur, waardoor ruimte wordt overgelaten 30 voor het doorlaten van de staaf 95 in de boring 100.

Zoals kan worden gezien bereikt de veiligheidsdeureonstructie volgens de onderhavige uitvinding alle voorgestelde veiligheidscondities. Een verdere conditie waaraan moet worden voldaan is het geval waarin kleine kinderen trachten de deuren 1 en 2 haastig vanaf de 35 binnenzijden te openen bij het horen van een verzoek daarvan, dat wil zeggen, zonder de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te nemen.

Dit wordt voorkomen door de bedieningsorganen, namelijk de hefboom 70 van de vergrendelingsmiddelen 7» of een dergelijk orgaan, op een hoogte te plaatsen waarin deze niet direct binnen het bereik is van 40 dergelijke jonge kinderen.

79073 54

Claims (9)

1. Deurconstructie ter beveiliging van personen, m e t h e t kenmerk, dat in een vast deurkozijn een normale binnendeur is geplaatst tegen een buitenste beschermende deur welke volledig 5 doorzichtig is en welke eventueel doorgang van kleine voorwerpen toestaat, waarbij deze deuren scharnierend aan dezelfde zijde van het deurkozijn zijn bevestigd, draaien in dezelfde richting en elk zijn eigen slot bezit terwijl de constructie verder bezit: a) middelen voor het onderling koppelen van de twee deuren, 10 met bedieningsmiddelen voor de buitendeur vanaf de binnendeur, vergrendelbaar met de hand en automatisch ontkoppelbaar bij het sluiten van de deur, welke middelen, nadat de binnendeur is geopend voor het kunnen waarnemen van een buitenstaand persoon en noodzakelijkerwijze weer is gesloten, naar wens worden bediend, waardoor 15 het slot van de buitendeur wordt geopend en wordt vastgehouden en beide deuren tezamen kunnen worden geopend; b) vergrendelingsmiddelen voor de koppelingsmiddelen bevestigd in de binnendeur; c) vasthoudmiddelen welke beide deuren aan elkaar gekoppeld 20 houden in de open positie; d) ontkoppelmiddelen voor het automatisch ontkoppelen van beide deuren bij het sluiten daarvan; e) een blokkeermiddel voor de buitendeur, welke de grendels daarvan "blokkeert als de binnendeur weer open is.

2. Deurconstructie volgens conclusie 1,met het ken merk, dat het deurkoppelingsmiddel een as bevat die dwars door de binnendeur loopt en een bedieningsorgaan bezit dat bedienbaar is vanaf de binnenzijde en een eindgedeelte met een zich radiaal uitstrekkende arm aan de buitenzijde die ligt tegenover en dringt in 30 een opening met een zich radiaal uitstrekkende inkeping in de buitendeur, welk eindgedeelte bij het binnendringen in de genoemde opening een hefboom grijpt die het genoemde slot van de buitendeur bedient.

3. Deurconstructie volgens conclusies 1 en 2,met het 35 kenmerk, dat de binnen de binnendeur liggende vergrendelingsmiddelen voor de koppelingsmiddelen bestaan uit een bedieningsorgaan bestemd om te werken op: een dubbele meeneemvinger bezittende inrichting die is bevestigd op de as van het koppelingsmiddel, waarbij één van de meeneemvingers een hefboom grijpt die is gekoppeld met een 40 slot dat kan worden geopend vanaf de buitenzijde door een daarmee 790 7 3 54 overeenkomende sleutel, waarbij het genoemde bedieningsorgaan naar wens het koppelingsmiddel bedient.

4· Deureonstructie volgens conclusies 1 t/m m e t het kenmerk, dat het vasthoudmiddel bestaat uit een draaiende 5 hefboom met een noktand die kan worden bediend door het ontkoppe-lingsmiddel en die de in de binnendeur liggende vergrendelende uit een dubbele meeneemvinger bestaande inrichting grijpt, waardoor de me ene emvinger s worden gezet in de positie waarin de koppeling werkzaam is. 10

5· Deureonstructie volgens conclusie 1,met het ken merk, dat het ontkoppelingsmiddel bestaat uit een orgaan dat door de sluitende beweging van de binnendeur het vasthoudmiddel buiten werking stelt, waardoor het koppelingsmiddel wordt ontkoppeld.

6. Deureonstructie volgens conclusies 1 t/m 5> m e t het 15 kenmerk, dat het ontkoppelingsmiddel bestaat uit een staaf die is aangebracht in de binnendeur, welke staaf een veer bezit die het achtereinde daarvan in aangrijping drukt met de deurstijl en die aan het vooreinde is voorzien van een tuimelaar welke een pal draagt die alleen maar werkt op de nok van de draaihefboom 20 van het vasthoudmiddel als de genoemde deur wordt gesloten, in welk geval de staaf naar voren beweegt en de genoemde draaihefboom buiten werking stelt ten opzichte van de meeneemvingerinrichting van het vergrendelingsmiddel.

7. Deureonstructie volgens conclusies 1 en 2, met het 25 kenmerk, dat het eindgedeelte van de as van het koppelingsmiddel is voorzien van een uitsparing waarin een draaibare staaf van het slot van de buitendeur kan worden gestoken, waarbij draaiing van de genoemde staaf het openen van het genoemde slot tot stand brengt vanaf de binnendeur. 50

8· Deureonstructie volgens conclusie 1,met het ken merk, dat het blokkeermiddel voor de buitendeur één of meer klinkgrendels bevat die zijn bevestigd aan een bedieningsorgaan dat is bevestigd in de deur en een verder blokkeerorgaan voor het bedieningsorgaan dat is bevestigd aan de schamierdragende stijl van 35 de deurkozijn en dat een binnenste deurscharnierdeel grijpt, waarbij het blokkeerorgaan wordt ingedrukt als de binnendeur wordt geopend door het genoemde scharnierdeel, waardoor het genoemde bedieningsorgaan van de buitendeur wordt geblokkeerd en wordt voorkomen dat de klinken daarvan worden geopend. 40

9· Deureonstructie volgens epnelusies 1 en 8,met het 790 73 54 kenmerk, dat het blokkeermiddel voor de buitendeur een bedieningsorgaan bevat gevormd door een staaf bevestigd aan één of meer klinkgrendels en welke een drukkende veer bezit en in lijn ligt met een boring in de scharnier dragende stijl van het deurkozijn, 5 waarbij in deze stijl een blokkeerorgaan is bevestigd gevormd door een verdere staaf die loodrecht staat op de eerstgenoemde staaf en welke een veer bezit die de laatstgenoemde staaf drukt tegen het bewegende scharnierdeel van de binnendeur en welke staaf in lijn ligt met een achterste boring in het kozijn, waarbij het genoemde 10 bewegende scharniergedeelte een nokgedeelte bezit dat in de open positie van de binnendeur steunt tegen de genoemde staaf, waardoor beweging van de buitendeur wordt voorkomen. 790 7 3 54