NL7906292A - Werkwijze voor het drogen van stortbare massadeeltjes in een trommel, en een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

-1- 20890/JD/tj ' *

Aanvrager: Hans Henig, Nürnberg, Bondsrepubliek Duitsland.

Korte aanduiding: Werkwijze voor het drogen van stortbare massadeeltjes in een trommel, en een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

5

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het drogen van stortbare massadeeltjes uit metalen of kunststoffen door middel van een luchtstroom in een roterende, voor een chemische of galvanische oppervlaktebehandeling van de massadeeltjes geschikte trommel, waarbij de trom-10 wel in de grond van de zaak uit twee, verticaal op de trommelas aange brachte voorvlakken en een, tussen de beide voorvlakken bevestigde veelhoekige dwarsdoorsnede met een geperforeerde mantel bestaat. Ook heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

15 De voor galvanisatie doeleinden bestemde trommels beschikken over een opening, waarmee ze met de te behandelen massadeeltjes gevuld respectievelijk geledigd kunnen worden. De opening wordt door een afneembare deksel gesloten.

Een trommel, die bijvoorbeeld geladen is met electrolytisch te ver-20 zinken metalen schroeven, wordt onderworpen aan een rij behandelings- stappen, die in het algemeen uit een cyclus van oplossingen voor het chemisch ontvetten, beitsen, electrolytisch verzinken en eveneens passieveren kan bestaan. Verder wordt deze met aparte oplossingen met water gespoeld. Elke behandelingsstap stelt een behandelingsstation voor; de afzonderlijke 25 oplossingen worden in kuipen bewaard. De verzinkte massadeeltjes worden na het verlaten van het laatste behandelingsstation met water natgemaakt, en moeten gedroogd worden. In de technische praktijk is bij wijze van uitzondering voor dit doel het overladen van de natte massadeeltjes uit een trommel in een centrifuge toepasbaar, waarin deze deeltjes worden ge-30 droogd.

Er zijn diverse pogingen gedaan het droogproces in de trommel zelf uit te voeren. De stand van de techniek toont echter, dat deze pogingen geen doorbraak zijn in de praktijk en derhalve als onvoldoende in hun ver-werkingsgraad van waarde zijn.

35 Er is een trommel bekend, die met een centraal aangebrachte buis voor 790 6 2 92 Ικ' .- * -2- 20890/JD/tj het inbrengen van vloeistoffen (voornamelijk voor het doel te spoelen) alsook lucht in de binnenruimte van de trommel is uitgerust. De centrale buis wordt voorzien van mondstukken, waardoor lucht op de onder de buis liggende vulling uit massadeeltjes geblazen moet worden. Zowel de hoeveelheid 5 ingeblazen lucht alsook de ruimtelijke verdeling van de luchtstroming in de trommel zijn nog niet voldoende, om de geplande droging in een geschikte tijd mogelijk te maken. De aanbrenging van de centrale buis is duur en verhindert in aanzienlijke mate de leiding van de galvanisa-tiestroom door middel van kabels en andere bouwelementen in de binnenruimte 10 van de trommel door de centrale lagering. De leiding van de galvanisatie- stroom in de trommel is echter een noodzakelijke voorwaarde voor het uitvoeren van het galvanisatieproces.

Er werd verder voorgesteld een trommel van een mantel te voorzien waarvan de perforaties trechtervormige (conische) verwijdingen naar buiten 15 hebben. De voorgestelde uitvoeringsvorm moet de,op de trommelmantel van buiten gerichte en de daaroptreffende luchtstroom, met zo weinig mogelijk weerstand bij het doorstromen van de trommelmantel tegenwerken. Het is echter uit de stromingsleer bekend, dat de circulatie van gasvormige deeltjes in leidingen met een zich vernauwende doorsnede dwangmatig naar plaatselijke 20 turbulentie (locale wervels) leidt, die de stroming in de geometrische ruimtevorm van de doorsnede verder vernauwen. De voorgestelde perforatie-vorm bewerkstelligt daardoor een turbulente stroming, doordat in de hoofdbeweging plaatselijke mengbewegingen .zijn, en daardoor tot een aanzienlijke verhoging van de stroomweerstand, alsmede een vermindering van het 2b stroomvolume leiden. De voorgestelde trechtervormige perforaties veroor zaken daardoor een effect, dat nadelig uitwerkt.

De te drogen vulling in de trommel vormt een conglomeraat van massadeeltjes. Het doel is het drogen van het gezamenlijke oppervlak van de vulling, welke uit de som van alle oppervlakken van alle afzonderlijke deel-30 tjes van de vulling bestaat. Dringt echter de luchtstroom niet in de vul ling, dat wil zeggen doorstroomt de luchtstroom niet de vulling, dan strijkt deze slechts over het omhullende oppervlak van de vulling en oefent daarmee slechts een drogingseffect uit op een uiterst gering breukgedeelte van het te drogen totale oppervlak van de massadeeltjes.

35 Zowel de eerste alsook de tweede van de genoemde en bekende trommels 790 6 2 92 1 4 -3- 20890/JD/tj • " zijn derhalve niet in staat technische oplossingen voor te stellen, om een gerichte luchtstroom dwars door het conglomeraat van de massadeeltjes in de trommel mogelijk te maken. Het is daarom waarschijnlijk,dat de beide trommelsoorten slechts een uiterst gering en daarom onvoldoende ren-5 dement voor het drogingsproces in de trommel zelf hebben.

Het is (jaarom voorgesteld de luchtstroom door de perforaties van de mantel van de trommel dwangmatig te leiden. De trommel wordt in een prismatische kamer ingelaten, welke als droogstation wordt aangeduid. In een onderste zijhoek bevindt zich een, met de kamer vastverbonden bak, die 10 aan de veelhoekige mantel van de trommel aangepast wordt uitgevoerd en door welke lucht op de geperforeerde mantel van de trommel wordt geblazen. De trommel wordt daarom met een deel van haar mantel op de beschreven bak van de luchttoevoering opgezet. Het is belangrijk in deze samenhang er voor te zorgen dat het gebied, gezet op het bak, van de trommelmantel bij bena-15 dering met een kwart van het oppervlak van de trommelmantel overeenkomt.

Aan de boven- en onderkant van de luchttoevoerbak worden twee schermen van een flexibel materiaal bevestigd, welke schurend óp de trommelmantel gedurende zijn rotatiebeweging liggen. Wordt nu lucht door de toevoer-bak op het daarop liggende kwart van de trommelmantel geblazen, dan kan 20 deze niet uitwijken en wordt daarmee dwangmatig in de binnenruimte van de trommel gedrukt. De gevolgen zijn allereerst stromings-mechanisch bepaalde stuwingen van de luchtstroom bij het binnentreden in de perforaties van de trommelmantel en een overeenkomende vermindering van het luchtvolume, dat wil zeggen het droogeffect.

2b Het volume van de trommel wordt voor een derde van zijn ruimtelijk inhoud met vulling gevuld; de trommel kan in twee richtingen roteren.

Vindt de rotatie zo plaats, dat de vulling van de luchttoevoerbak wegbeweegt, dan strijkt de, in de trommel gedrukte lucht slechts over de glooiing van de vulling, die door de rotatiebeweging van de trommel gevormd 30 wordt en waarover de zich onafgebroken mengende massadeeltjes naar be neden rollen. 0e voor het drogen bestemde lucht komt bij gevolg slechts over een uiterst gering gebied van het te drogen totale oppervlak van de vulling. Het rendement van de droogproces is als onvoldoende te beschouwen.

Roteert echter de bekende trommel in tegenovergestelde richting van 35 ‘de klok, ten opzichte van de van tevoren genoemde, dan blijft de vulling in 790 62 92 -4- 20890/JD/tj §k ¢. * elk kwartgebied van de trommelmantel, welke direct tegen de luchttoevoerings-bak ligt. De, in de trommel gedrukte lucht, wordt in dit geval gedwongen, zowel door de trommelmantel alsook door de vulling heen te stromen.

De luchtstroming door de perforaties blaast elke in het gebied van 5 de trommelmantel zich bevindende massadeeltjes ten minste partieel in de stromingsrichting weg, waarbij deze eveneens mechanisch worden beschadigd.

Zowel de trommel alsook de zich daarin bevindende lading zijn op het moment waarop ze in de bekende droogkamer worden ingevoerd, met vloeistof nat. Er werd ervaren dat de zogenoemde ”uitslijtingsverliezen" van een trommel 10 met een gemiddelde grootte, dat wil zeggen de op de trommel en de daar zich in bevindende vulling aangehechte hoeveelheid vloeistof (water) in een hoeveelheid van 1,5 tot 2,5 1 bedraagt. De vloeistof druppelt daardoor uit de trommel op het moment van het begin van het drogen. Bevindt zich. echter de lading gedurende de trommelrotatie direct bij de luchttoevoeringsbak, dan 15 worden de naar beneden vallende waterdruppels door de in de trommel ge drukte luchtstroom in de vulling teruggeslingerd en daarmee kornet een effect tot stand, welke de bedoelde droogeffect diametraal tegenwerkt.

De onderhavige uitvinding geeft ten doel de massadeeltjes in de gal-vanisatietrommel door middel van een luchtstroom te drogen, welke het to-20 tale oppervlak van alle, de vulling vormende massadeeltjes verregaand over stroomt en dan toch de nadelen van de bekende trommel uitsluit.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de lucht uit elk gebied van de binnenruimte van de trommel dat niet met vulling uit massadeeltjes gevuld, dwars door de vulling heen 2o en dwars door het gebied van de geperforeerde trommelmantel dat de vulling direct beroert, uit de trommel wordt gezogen. De daarbij ontstane straal van de zuiglucht wordt door de vulling en het zich direct daar bevindende gebied van de geperforeerde trommelmantel dwangmatig door middel van geschikte constructie-elementen geleid, die zich, vast aangebracht, 30 buiten de trommelmantel bevinden.

De trommel wordt op zich bekende wijze voor een derde van haar ruimtelijke inhoud met vulling gevuld. Een afzuigbak wordt tegen elk deel van de trommelmantel gelegd, waarop zich de vulling gedurende de rotatiebe-weging bevindt. De onderdruk die ontstaat in de afzuigkap zuigt de lucht 35 uit de, niet met vulling gevulde,binnenruimte van de trommel dwars door de 790 62 92 ‘ é -5- 20890/JD/tj vulling en dwars door de aangebrachte geperforeerde trommelmantel heen, er ontstaat daarmee een straal van zuiglucht dwars door het conglomeraat van massadeeltjes en de geperforeerde trommelmantel. Door het stromen van de drooglucht dwars door de vulling wordt het totale oppervlak van alle 5 massadeeltjes verregaand door de, zich dwars door de vulling gaande straal van zuiglucht omvat en wordt daardoor een maximale rendement bereikt.De stromende lucht botst niet onmiddellijk tegen de perforaties van de trommelmantel, ze bereikt deze perforaties ruimtelijk verdeeld binnen de vulling en stroomt dientengevolge laminair afgezogen door de perforaties.

10 Locale turbulenties die binnen de vulling ontstaan, zijn daaren tegen nuttig; de droge hete lucht verdeelt zich en wordt vochtiger door de vochtigheid van de natte massadeeltjes. De locale turbulenties zijn echter in de tijd niet constant; de vulling rolt gedurende de rotatiebe-wegingen binnen de trommel en de posities van de massadeeltjes onder el-15 kaar veranderen voortdurend. De vulling ligt op de trommelmantel; de zuig- luchtstraal is daarom dwangmatig naar beneden, dat wil zeggen in de val-richting van de vloeistofdruppels gericht. De werkingsrichtingen van de stralende zuiglucht en het afdruppelen van de vloeistof van de vullings-delen stemmen daarom verregaand met elkaar overeen. De straal van de zuig-20 lucht bewerkt daardoor een voorspoedige transport van de vloeistofdruppels uit de vulling en draagt daardoor tot een aanzienlijke verhoging van het droogrendement bij.

De nagenoeg verticale richting van de straal van de zuiglucht (bijv. van links boven naar rechts beneden overeenkomstig het voorgestelde uit-2b voeringsvoorbeeld, maakt het mogelijk een zeer hoog kwantitatieve vermeer dering van het luchtvolume, welke door de lading kan circuleren. De straal-richting perst de massadeeltjes in de richting van de zwaartekracht op de trommelmantel; het gevaar van het wegslijten van de vullingsdelen van de geperforeerde mantel zoals bij de bekende trommel, is principieel niet 30 mogelijk.

Een zeer groot luchtvolume betekent echter gelijktijdig een zeer hoge potentiële vochtigheidsopname en daarmee een snelle verwijdering van de vochtigheid van de oppervlakten van de natte massadeeltjes, dat wil zeggen een intensief en zeer snel drogen. Het is vanzelfsprekend, dat het 35 droogproces volgens de uitvinding zowel bij een voortdurende roterende als- 790 62 92 -6- 20890/JD/tj ook een intermitterende roterende (eveneens slingerende) of staande trommel op dezelfde manier toegepast kan worden. Hetzelfde doel geldt ook voor het geval, dat de afneembare deksel voor het vullen resp. ontledigen van de trommel wordt verwijderd en de droge lucht door de vulopening in de 5 trommel instroomt. Een voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de uitvinding is een intermitterende toepassing van het droogproces. Er wordt voorgesteld de droogtrommel in de droogkamer in te voeren en in een eerste tijdsmoment van zijn verblijfsduur niet te laten roteren. De fysica van vloeibare lichamen geeft vele voorbeelden, waaruit men kan leren, dat het afvloeien van 10 de vloeistof van het oppervlak van een natte vaste deeltjes gunstiger ver loopt, wanneer deze in hun ruimtelijke positie onveranderd blijven. Vanzelfsprekend moet gedurende deze contacttijd van de trommel-stilstaan van de straal van zuiglucht door de vulling van de massadeeltjes met een maximale intensiteit doorstromen. Natuurlijke vloeirichting van de druppels en 15 werkrichting van de zuigstraal verenigt zich met een voorspoedige afvloei ing van de te drogen vloeistof. Na afloop van de beschreven eerste contacttijd wordt de trommel in de rotatie gezet en het droogproces met een verdere contacttijd afgesloten. Het is verrassenderwijs gebleken, dat de combinatie van zo'n intermitterende contact, dat wil zeggen afwisselend sti]-20 staan en roteren van de trommel aanzienlijk tot de verkorting van voor het drogen benodigde tijd bijdraagt.

De drooginrichting volgens de uitvinding (droogkamer) bestaat in het algemeen uit de combinatie van de volgende hoofdbouwgroepen. De trommel met zich daarin bevindende vulling, een ventilator voor het voortdurende om-2t> wentelen van de lucht in een open kringloop binnen het systeem van de droog kamer, eveneens uit een warmteregister (warmteuitwisselaar) voor het verwarmen van de omwentelende lucht alsmede een ontvochtiger (een ^zogenoemde druppelafscheider) voor de, in de kringloop circulerende luchthoeveelheid.

De nieuwtijdse inrichtingen voor de chemische of galvanische oppervlakte-30 behandeling van massadeeltjes in korrels beschikken in het algemeen over een geprogrammeerd transportsysteem, welke de afzonderlijke trommels overeenkomstig voorafgegeven tijd-weg-diagrammen door de totale inrichting automatisch bevordert. De natte massadeeltjes worden tegenwoordig volgens de laatste werkwijzestap uit de trommel in een droogcentrifuge manueel vervoerd. 35 Deze werkwijzestap is praktisch niet te mechaniseren. Zou een voldoende 790 6 2 92 * Λ -7- 20890/JD/tj t * droging van de vulling in de trommel, en wel binnen de met de contacttijd van het automatische transportsysteem aangemeten tijdsduur mogelijk, dan zou deze realisering een aanzienlijke vooruitgang wat betreft het automatiseren van het ontladen/de automatische galvanisatie-inrichtingen voor-5 stellen. De uitvinding voldoet aan deze gestelde aanzienlijke vooruitgang volledig.

Het karakteristiek volgens de uitvinding, de drooglucht uit de trommel uit te zuigen en niet in deze in te drukken, maakt het doorstromen van grote luchtvolumina ook door de mantel van zulke trommels mogelijk, 10 welke perforaties echter nauwe dwarsdoorsnedes hebben. Zulke kleine per foraties zijn voor het galvaniseren van naalden kleine schroeven of nagels, transistoren enzovoorts,geschikt, laat men echter de luchtstroom tegen zulke trommelmantels botsen, om de drooglucht erin te drukken, dan versperren turbulente verschijningen bij de kleine perforaties alsmede op 15 het oppervlak van de trommelmantel zelf het binnentreden van de lucht in het binnenste van de trommel volledig.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding geeft verdere karakteristieken alsmede voordelen en zal aan de hand van de volgende voorstelling worden verduidelijkt: 20 fig· 1 toont een dwarsdoorsnede door een principieel weergegeven droogkamer en fig. 2 een langsdoorsnede op de droogkamer volgens fig. 1, fig. 3 een dwarsdoorsnede door een drooginrichting van een veranderde uitvoeringsvorm.

25 De droogkamer wordt in totaal met cijfer 1, de trommel met cijfer 2 aangeduid. De kamer 1 vormt het overeenkomstige station van een voorkeur hebbende met een automatisch transportsysteem uitgeruste galvaniseerinrich-ting.

De trommel 2 is met vulling 21 uit stortbare massadeeltjes gevuld en 30 roteert in de richting van de aangegeven pijl met n omwentelingen per minuut.

De trommel 2 bestaat in de grond van de zaak uit de geperforeerde mantel 22, de afneembare deksel 23 alsmede de beide voorvlakken 24. Een van de beide voorvlakken 24 is van een tandwielkrans voorzien; ze neemt de ro-tatiebeweging over van rondsel 25 en een niet-getekende aandrijfmotor.

35 De trommel 2 wordt door middel van beide draagarmen 26 gehouden. De 790 62 92 , *< - - -8- 20890/JD/tj trommelmantel 22 moet uit een grondstof bestaan, die een hoge thermische weerstand heeft, bijvoorbeeld uit een met glasvezels versterkt polypro- pyleen. De perforatie moet dicht aangebracht zijn en in dwarsdoorsnede zo groot mogelijk zijn,om het luchtdoortreden zo weinig mogelijk tegen te 5 werken.

De trommel 2 wordt in de droogkamer ingezet, nadat de vulling 21 gelijk met trommel 2 te voren bij voorkeur met heet water (van ongeveer 90°C) werd gespoeld. De vulling 21 en de trommel 2 hebben daarvoor reeds voor het invoeren in de kamer 1 een hoge eigen temperatuur, die gunstig op de ver-10 dampingssnelheid van de vloeistof werkt.

De zuigbak 11 is zo aangebracht, dat de vulling 21 gedurende rotatie van trommel 2 direct tegenover zijn zuigopening bevindt. De beide flexibele schermen 12 liggen schurend op mantel 22 van de roterende trommel 2. Ontstaat door middel van de radiale ventilator 13 een onderdruk in de afge-15 dichte zuigbak 11, dan vormt zich dwangmatig de straal van de zuiglucht 31 (in beeld gebracht door de rij zwarte pijlen) De straal van de zuiglucht 31 stroomt dwangmatig dwars door de vulling 21 alsmede dwars door het gebied van de geperforeerde trommelmantel 22, welke de vulling 21 beroert.

De zwarte pijlen symboliseren de sterke vochtigheidsopname van de 20 zuigluchtstraal 31» welke zich in verticale richting naar beneden beweegt, om de ontvochtiger (druppelafscheider) 14 te bereiken en te passeren. De gearceerde pijlen 32 geven de vochtigheidsafgifte aan, van de uit de trommel 2 komende luchtstroom 3·

Het rendement van de ontvochtiger 14 wordt door de afscheidingsgraad 2b en de kleinste nog afscheidbare druppel, de zogenoemde grensdruppel geken merkt. Stroomt met de vloeistof (vochtigheid) beladen zuigluchtstraal 31 door het gekromde stromingshek van de afscheider 14, dan worden de traag-heidskrachten werkzaam. De grootte van deze tot de afscheiding leidende krafchten wordt door de aanstroomsnelheid van de zuigluchtstraal 31 alsmede 30 haar vochtigheidsgraad en de geometrische verhoudingen in het afscheidings- hek bepaald. De inrichting volgens de uitvinding maakt in het bijzonder mogelijk hoge aanstroomsnelheden bij hoge vochtigheidsgehalten; ze maakt daardoor mogelijk een bijzonder intensief en snel drogen van de massadeeitjes 21 door een snelle wegtransport van de vloeistof die hun oppervlakken 35 natmaakt.

790 6 2 92 I «' -9- 20890/JD/tj Γ i

Na het verlaten van de afscheider 14 bereikt de luchtstroom 23 welke ontvochtigd is,(voorgesteld door de rijen witte pijlen) het warmteregister 15.

De verwarmde drooglucht 33 wordt door radiale ventilator 13 aansluitend omvat en in het bovenste gebied van de droogkamer 1 gedrukt. De kringloop van 5 luchtstroom 3 beweegt zich, zoals in beide figuren getoond, voort. Voordat de stroom 3 warmer en ontvochtigderlucht in de binnenruimte van de trommel 2 instroomt gaat een deel daarvan als lucht van de bedrijfsruimte verloren, het verloren deel wordt echter gelijktijdig door verse lucht vervangen, die uit de bedrijfsruimte wordt aangezogen. Deze werkwijze wordt sym-10 bolisch in fig. 1 weergegeven.

De beschreven mengverhoudingen van de zich voortdurend in de kringloop omwentelende luchtstroom 3 maken in het algemeen mogelijk, van het inzetten van de druppelafscheider 14 in de droogkamer 1 af te zien en enkel en alleen met het warmteregister 15 uit te komen.

15 Bij de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in fig. 3 bevindt zich in het drooghuis 40 een afzuigorgaan 41 waarin de met materiaal 42 gevulde trommel 43 is ondergebracht. Aan de trommelmantel zijn deklijsten 44 aange-aan bracht terwijl/de afzuigkap 41 enigszins flexibele afdichtelementen 45 bevestigd zijn die enigszins meebewegen bij de rotatiebeweging van de trommel 20 en die bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit flexibele borstelelementen. Hier door wordt de ruimte in de afzuigkap 41 verdeeld in twee kamers I en II. In de kamer of ruimte II vormt zich een onderdruk die ervoor zorgt dat de totale luchtstroom gedwongen door het binnenste van de trommel naar beneden stroomt.

Onder aan de trommel is onder een hoek een uitdruipkuip 48 aangebracht waarvan de zijkanten eveneens met flexibele afdiehtelementen 50 aan de trommel zijn verbonden. De afdruipkuip 48 heeft een afvoerpijp 49 waardoor het door onderdruk in de afdruipkuip afgezogen water naar buiten vloeit.

Het is van belang dat het water direct als vloeistof kan afvloeien, zodat het 30 niet nodig is het water als vocht door de warme lucht te laten opnemen, welke lucht later moet worden gedroogd, resp. door droge lucht moet worden vervangen, waardoor de werkingsgraad van de droging zou verslechteren.

Onder de afdruipkuip 48 is een zuigkast 41 met een trechtervormige openin-gen 41a aangebracht waarvan de randen 41b uitmonden in een zich naar beneden uit-35 strekkende groter wordende toevoeropening 46 van een horizontaal lopende ven- 790 62 92 r % , --v -10- 20890/JD/tj tilator 52. De,hieruit in de richting van de pijl stromende lucht wordt door een verwarmingsinstallatie 58 verwarmd en door de zuigende werking in de kamer I geblazen.' Hier wordt de warme lucht door onderdruk die in het binnenste van de trommel heerst gehouden en de luchtkringloop begint opnieuw.

5 In de wand van het huis bevindt zich een afvoeropening 60 met bij voorkeur een instelbaar beluchtingsrooster, waardoor een gedeelte van de hoeveelheid van de vochtige lucht kan ontwijken, die vervolgens door droge verse lucht vervangen wordt. Het is duidelijk dat de beschreven uitvoeringsvorm volgens fig. 3 een snelle afvoer van het water in vloeibare toestand mogelijk maakt, zodat 10 de opnamemogelijkheid van het water door de lucht behouden blijft voor de hoe veelheid vocht die door het afdampen van de massa 42 en de hierin aanwezige hoeveelheid water ontstaat. Een ander voordeel bij de uitvoeringsvorm is de lage bouwhoogte van het apparaat.

15 -CONCLUSIES- 790 62 92

Claims (7)

1. Werkwijze voor het drogen van stortbare massadeeltjes uit metalen of kunststoffen door middel van een luchtstroom in een roterende, voor 5 een chemische of galvanische oppervlaktebehandeling van de massadeeltjes geschikte trommel, waarbij de trommel in de grond van de zaak uit twee, verticaal op de trommelas aangebrachte voorvlakken en een, tussen de beide voorvlakken bevestigde veelhoekige dwarsdoorsnede met een geperforeerde mantel bestaat, met het kenmerk, dat de lucht uit elk gebied van de binnen- 10 ruimte van de trommel (2) dat niet met vulling (21) uit massadeeltjes is gevuld, dwars door de vulling (21) heen en dwars door het gebied van de geperforeerde trommelmantel (22) dat de vulling (21) direct beroert, uit de trommel (2) wordt gezogen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trommel (2) 15 gedurende bepaalde tijden wisselend stilstaat of roteert.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat voor het geleiden van de luchtstraal door de trommelmantel buiten de trommel vast verbonden constructie-elementen (11, 12) zijn aangebracht .

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de droogin- richting een trommel (2, 43) een ventilator 03» 52), eventueel een ver-warmingsorgaan (15, 58) een zuigkast (11, 41) en een druppelafscheider resp. een afdruipkuip (14, 48) omvat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk., dat aan de trom- .0 raelmantel radiaal naar buiten uitstekende ribben (44) zijn aangebracht die aan de afzuigkast (41) aangebrachte flexibele afdichtelementen (45) zijn toegevoegd, waarmee de afzuigkast in twee ruimten (I, II) onderverdeeld is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat onder aan de trommel (43) een afdruipkuip (48), bij voorkeur schuin toelopend, met een 30 afvoerleiding (49) is aangebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de buitenwand van de drooginrichting een instelbare afvoeropening (60) voor lucht is aangebracht. 790 62 92 35