NL7906034A - Werkwijze voor het reinigen en drogen van voertuigen. - Google Patents

Description

' -i-

Horst Burger te Neusasz# B.R.D.

Werkwijze voor het reinigen en drogen van voertuigen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het reinigen van voertuigen# waarbij de voertuigen door een was-straat worden getrokken en na elkaar met een wasmiddel worden gewassen# met water worden gespoeld, met een middel conserve— 5 rend worden behandeld en daarna worden gedroogd.

Bij de bekende reinigingswerkwi j zen voor voertuigen werd . het voertuigoppervlak na het reinigen met water na gespoeld, waarbij aan het water een middel werd toegevoegd# dat alleen nog druppels van bepaalde grootte op het voertuigoppervlak 10 achterliet, welke relatief gemakkelijk met een ventilator daarvan af te blazen waren. Voor het wegblazen zijn echter venti-latoreenheden met een hoog vermogen nodig# omdat de afblaas-tijd tot de doorsleeptijd van het voertuig is begrensd.; Heewel deze wijze van drogen ook een aanzienlijke verbetering is ten 15 opzichte van het oorspronkelijk afblazen van de willekeurig gevormde waterlagen op de voertuigvlakken# is ook hiér nog steeds een ventilator van bij benadering 15 kW nodig, welke een hoog energieverbruik en een sterke en lange lawaaibelasting voor de omgeving met zich meebrengt. De inspectie% letten er 20 tegenwoordig steeds sterker op# dat de lawaaibelasting in het bijzonder in bebouwde gebieden klein blijft en dus verkrijgt men voor deze wasinstallaties in woongebieden geen vergunning voor het inrichten van dergelijke installaties# om het lawaai-niveau te reduceren.

25 Het doel van de uitvinding is een werkwijze van in het begin genoemde soort te verschaffen, waarbij het wassen en drogen geluidsarm wordt uitgevoerd en waarvoor slechts weinig energie nodig is. Daarbij moeten de kosten voor de gehele bewerking laag worden gehouden en mag geen tijdsduurverlenging 30 optreden. Bovendien moeten ook geen afzonderlijke maatregelen voor geluidsisolatie noodzakelijk zijn. Desondanks moet de droogbewerking voor de voertuigen in korte tijd geschieden# zonder dat beschadigingen van de voertuigoppervlakken of nadelen daarvoor op kunnen treden.

7906034 > -2-

Overeenkomstig de uitvinding wordt het gestelde doel bereikt door voor het drogen op de voertuigoppervlakken vanaf geringe hoogte drukloos spoelwater op te brengen , nadat van tevoren in een afzonderlijke bewerkingsgang een middel voor 5 het vergroten van de oppervlaktespanning en als spoelstreep-en glansdroogmiddel werd opgebracht en door de daarna- achterblijvende druppels door een ventilatoreenheid van het oppervlak weg te blazen.·. Met het opbrengen van het water vanaf geringe hoogte en zonder druk is gebleken dat het verrassen-10 de verschijnsel optreedt, dat het water niet in druppels uiteenvalt respectievelijk neer wordt geslagen, maar zich als een film op het oppervlak neerlegt en in grotere verbanden samentrekt en in een gesloten eenheid van de schuine vlakken van het voertuig afloopt. Dit in het bijzonder dan, wanneer een zoge-naamd "nulwater" ter beschikking staat,waarvan de hardheid in verregaande mate tot nul is gereduceerd. Het samentrekkende effect en het zonder restanten weglopen van het water wordt in elk geval zeker bereikt, wanneer voor het opbrengen van het drukloze spoelwater afzonderlijk een middel voor.het vergroten 20 van de oppervlaktespanning -en als spoelstreep- en glansdroogmiddel op de voertuigoppervlakken wordt gesproeid. Dit wordt bijvoorbeeld bereikt met een daarvoor aangebrachte sproeiboog. In de meeste gevallen kan dan het naderhand drogen met behulp van een ventilatorluchtstroom vervallen. Wanneer echter nog 25 kleine druppels als restant achterblijven, dan is een zeer kleine ventilator met een gering vermogen voor een korte tijd voldoende, om de droge toestand te bereiken. Het beslissende' effect wordt bereikt door het voorzichtig opbrengen van het water vanaf geringe hoogte, waarbij dat water zich als een 20 gesloten film op het oppervlak neerlegt en door de eigen spanning samentrekt en met behulp van de zwaartekracht vanzelf wegloopt. Het water loopt ook weg uit de voegen en de sierlijsten,waar het spoelwater normaal ondanks een sterke ventilator achterblijft.

2® Gebleken is dat het bijzonder gunstig is, wanneer de werk wijze overeenkomstig conclusie 2 wordt uitgevoerd. Het middel dient voor het hydrofoberen van de gewassen voertuigoppervlakken, en bij het toevoegen van dit middel in deze bijzondère cön- 7906034 \ -3- centratie in het voorlaatste spoelwater heeft dit tot gevolg, in tegenstelling tot andere wassoorten, dat het water bijzonder glad op het oppervlak zich uitstrekt en de waterdruppels van het laatste spoelwater goed van de oppervlakken afrollen.

5 Een goed resultaat wordt met de werkwijze bereikt, wan neer een middel volgens conclusie 3 wordt toegepast. Het voer-tuigoppervlak wordt zodanig geprepareerd en heeft een zodanige invloed op het daarop terechtkomende water, dat dit een gesloten waterhuid achterlaat, die zich samentrekt en gesloten weg-10 stroomt, zonder druppels achter te laten. Het spoelwater komt zelfs uit profielvouwen of groeven gemakkelijk naar buiten.

I ' #-

Zover in het voer<tuigoppervlak: weerstanden bestaan doör uitstekende welvingen of ruggen, kan het daar achterblijvende water zéér gemakkelijk met een aanzienlijk lichtere ventilator dan 15 tot nu toe in de wasinstallaties werden gebruikt weggeblazen worden. De gebruikelijke ventilatoren hebben meestal een vermogen van 40 kW, per toepassing van het produkt overeenkomstig de uitvinding in combinatie met de werkwijze overeenkomstig de uitvinding en de daartoe voorgestelde inrichting is daaren-20 tegen 10 kW voldoende. Het voordeel is de relatief economische investering en de grote kostenbesparing op het gebied van de energie.

Bij de werkwijze is gebleken dat de kenmerken^van conclusie 4 zeer gunstig zijn. Het verwarmde water heeft enerzijds 25 een betere reactie, en eventueel achterblijvende kleine druppels verdampen sneller, zodat het drogen door het opbrengen van het water vanaf geringe hoogte zeer bevredigend wordt bereikt, zonder nog ventilatorlucht te gebruiken. Bet zal zeker duidelijk zijn dat zeer veel energie wordt bespaard, wanneer 30 geen ventilator meer noodzakelijk is, waardoor ook de verhoogde lawaaibelasting vervalt.

Gebleken is dat de kenmerken van conclusie 5 bijzonder gunstig zijn. Het midden van het voertuig is steeds het hoogste punt en wanneer het water telkens van daar zowel naar de 35 ene als naar de andere zijde toe wordt opgebracht, dan kan het zonder hinder in de overeenkomende richtingen weglopen en blijven er geen plassen achter. Het opgebrachte water heeft door de daaraan voorafgaande preparatie zoveel affiniteit ten 7906034 a “ -4- opzichte van zichzelf dat het telkens gebonden wil blijven, en zich dus samentrekt en door de zwaartekracht in de gedwongen richting wegstroomt. Door de bijzondere wijze van opbrengen wordt vermeden, dat het water bij het samentrekken in de rich-5 ting omhoog van het voertuigoppervlak of tegen de opgebrachte waterfilm inloopt. Met de verschillende snelheden van de inrichting voor het opbrengen van het water in de sleeprichting of tegen de sleeprichting in bereikt men, dat de relatieve snelheid voor het opbrengen op het voertuigoppervlak ongeveer is 10 vereffend. Het heen- en weerrijden van de inrichting laat toe, dat de opbrenginrichting steeds weer in de uitgangspositie staat, wanneer een volgend voertuig door de straat wordt gesleept.

Om de gewenste waterfilm zeker op het voertuigoppervlak":te kunnen aanbrengen, is gebleken dat het gunstig is, wanneer er 15 gewerkt wordt volgens de kenmerken van conclusie 6. Het uit de uitlaatopeningen van de inrichting naar buiten komende water valt daarbij direct drukloos op de neerhangende geleiders of draden en wordt van daar tot op het voertuigoppervlak geleid, zodat het water niet op het oppervlak spat, waarmee de water-20 film uiteengeslagen of onderbroken wordt.

Om de werkwijze op de gewenste wijze uit te kunnen voeren en daarbij het water vanaf geringe hoogte op te kunnen brengen, is een oplossing volgens de kenmerken van conclusie 7 gegeven.

De sproeiboog verdeelt het water gelijkmatig over de gehele .

25 breedte en wordt door de verstelbaarheid in de hoogte telkens op een constante afstand boven het voertuigoppervlak gehouden. Hiertoe kunnen lichtkasten of taststreep- en voelwielen worden gebruikt.- Om het water drukloos uit de sproeiboog naar buiten te laten komen, kan de toevoerleiding ofwel gesmoord worden 30 of wordt direct naast of boven de spoelboog een voorraadreser-voir met water aangebracht, waar vanaf slechts een geringe‘afstand tot het oppervlak van het voertuig bestaat, zodat slechts -een onbetekenend drukverschil voor het naar buiten komende water aanwezig is, waardoor het trekken van een waterfilm op het voer-35 tuigoppervlak mogelijk is.

Opdat het water enerzijds gelijkmatig op het voertuigoppervlak en in een gesloten film aangebracht kan worden en anderzijds het op te brengen water alleen van het voertuigoppervlak 7906034 -5- naar beneden weg behoeft te lopen, wordt de inrichting op gunstige wijze met de kenmerken van conclusie 8 voorzien.

Door deze verschuifbaarheid van het portaal met de spoelbogen kan het water telkens vanuit het midden van het voertuig wor-5 den opgebracht, hoewel het voertuig zelf met dezelfde snelheid op de transportband door de wasstraat wordt getrokken. Hiertoe bieden de verschillende snelheden voor de spoelboog een bij benadering constante relatieve snelheid bij het opbrengen van het water in de voorwaartse richting en terug. Dit is voor 10 het vormen van een gesloten film van belang, welke dan voldoende tijd vindt, om zichzelf samen te 'trekken en volledig van de schuine vlakken weg te lopen.

Opdat het op te brengen water niet te hard op het voer-tuigoppervlak terecht komt en daardoor weg spat, worden de 25 kenmerken van conclusie 9 toegepast. Het water wordt daardoor direct op de oppervlakken geleid eh ondervindt niet de versnelling bij de vrije val, zodat het zacht op de voertuigop-pervlakken terechtkomt. Bij het gebruik van deze draden of borstels kan de spoelboog. zélfs in de bovenste positie vol-2o komen vast aan het portaal worden bevestigd, daar de draden de valsnelheid van het water bij het naar beneden geleiden af-remmen waardoor dus het neerleggen van een gesloten waterfilm wordt gewaarborgd. Bij deze uitvoering kunnen de tastwielen en de lichtkasten met de bewegende mechanische delen «worden wegge-25 laten , zodat een zeer eenvoudige constructie voor het opbrengen van het water ter beschikking staat. Met de borstels en draden wordt bij een dichte bezetting tegelijkertijd een scheiding van het wasgebied van het eigenlijke drooggebied bereikt, dat wil zeggen de draden verhinderen het wasschuim zich als druppels 30 op de oppervlakken van het voertuig af te zetten. De draden worden van zelf gereinigd door het van boven naar beneden stromende water, daar de uitlaatopeningen van de spoelboog naar bevestigingsplaten van de borstels of draden zijn gericht.

Niet in de laatste plaats is gebleken dat het zeer gun-35 stig is, de kenmerken van conclusie 10 toe te passen. Het Stabiliseren of bevestigen van de borstels of draden boven het wagendak in een vast verband biedt het voordeel, dat het totale voertuigoppervlak gelijkmatig door de draadeinden wordt bestreken en. deze deze zich niet in willekeurige bundels kun- 7906034 -6- nen verdelen. Hierdoor wordt dus de garantie verkregen yoor een gelijkmatige waterfilm bij het opbrengen van het water.

Het horizontaal verschuiven van de vlechtstreep of steunband voor de draden is nodig wanneer voertuigen met verschillende hoogte in de wasstraat worden behandeld.

5 Tenslotte is gebleken dat het zeer gunstig is de draden of borstels uit te voeren in doorsnede als een driehoekig of meerhoekig profiel met holle vlakken. Daardoor vormen de draden kleine goten voor het naar beneden te geleiden water, waardoor een betere geleiding wordt verkregen. Met de inrichting 10 kan met de genoemde kenmerken het gestelde doel worden bereikt/ dat slechts een eenvoudige en economische inrichting noodzakelijk is, om voertuigen na het wassen volledig te drogen en waarbij nog een aanzienlijke energiebesparing optreedt en la-waaibelasting wordt vermeden.

15 De uitvinding wordt hierna nog aan de hand van de bijge voegde tekeningen nader verklaard.

Pig. 1 toont een perspektivisch zijaanzicht van een wasstraat.

Fig. 2 toont een spoelboog in vooraanzicht.

20 Pig. 3 toont een zijaanzicht van de spoelboog.

Fig. 4 toont doorsneden van de draden.

zoals uit figuur 1 blijkt, bestaat de wasstraat uit een slechts schematisch aangegeven wasboog 1, een daarna aangebrachte afspoelboeg 2 waaruit een afzonderlijke middel oor ·..

25 het vergroten van de oppervlaktespanning en als spoelstreep-en glansdroogmiddel op de daardoor rijdende voertuigen wordt gesproeid, en op een afstand daarvan een·'spoelboog 3, waarna een .ventilatoreenheid 4 kan zijn geplaatst. Door deze bogen 1 t/m 4 loopt een sleepspoor 5, waarop de voertuigen 16 in • 50 <3e sleeprichting 6 worden meegetrokken.· Zowel de spoelboog 2 als ook de spoelbogen 3 staan over het sleepspoor 5 heen en zijn als portaalachtige constructies 7 en 7a uitgevoerd. Het portaalachtige gestel 7a is aan de binnenzijde van sproeimond-stukken 7b voorzien waaruit het bijzondere middel op de voer-35 tuigoppervlakken wordt gesproeid. Tussen het gestel 7 verloopt van de ene naar de andere zijkant 8 een waterverdeelbuis 9, welke op sleden 10 aan de binnenzijde van de poten 8 in hoogte verstelbaar is aangebracht. De hoogteverstelling wordt gestuurd 7906034 -7- f· door loop- of tastrollen 11, welke in het midden aan de water-verdeelbuis 9 zijn bevestigd en over de voertnigoppervlakken 16 lopen, of de hoogteverstelling wordt gestuurd door licht-kasten 12 aan de sleden 10. Het gestel 7 is op rails 12 langs 5 het sleepspoor 5 rijdbaar gelagerd en de bewegingssnelheid kan geregeld worden afhankelijk van de snelheid van het sleepspoor 5. Wanneer het voertuig 16 met het midden onder het gestel 7 is aangekomen, beweegt deze zich in de sleeprichting 6 enigszins sneller dan de sleepsnelheid. In de tegengestelde richting 10 beweegt dit zich langzamer en wordt het voertuigoppervlak 16 besproeit eveneens eerst weer vanaf het midden van het voertuig af.

Dit gestel 7 wordt in figuur 2 in vooraanzicht getoond.

Men ziet tussen de beide poten 8, welke worden overspannen door 15 een portaalachtige boog 14, de in de hoogte verstelbare water-verdeelbuis 9, welke aan de zijkant door middel van sleden 10 aan de poten 8 is gelagerd. Deze waterverdeelbuis 9 is over de gehele lengte van op een rij aangebrachte uitlaatopeningen 15 voorzien, waar het water drukloos uit op het voertuigoppervlak 20 16 stroomt. Opdat het water als een film aangebracht kan worden, zijn aan de waterverdeelbuis 9 draden of borstels 17, als een dicht gordijn gehangen, waarbij de lengte van die draden zodanig is, dat de einden over de motorkap van het voertuig kun-nen slepen. Nadat de waterverdeelbuis 9 in hoogte verstelbaar 25 is aangebracht, komt het naar buiten komende water op een zeer geringe afstand direct op het voertuigoppervlak 16, zonder dat het een verhoogde valsnelheid bereikt en dit water kan dus als een gesloten film worden aangebracht, welke zich dan in zichzelf samentrekt en van de schuine vlakken van het voertuig 16 30 afstroomt. Wanneer de waterverdeelbuis 9 continu in de bovenste positie aan het gestel 7 bevestigd blijft en de voertuigen 16 met’ een verschillende grootte behandeld moeten worden, komt het werkelijke voordeel van de draden 17 tot uiting. Deze draden nemen aan de uitlaatopening 15 het drukloze water op, la-35 ten het naar onder glijden en zorgen daarbij voor een zacht contact, waardoor de gewenste waterfilm behouden blijft.

De draden 17 slepen deze film achter zich5aan.Opdat deze in hoofdzaak als een gesloten gordijn blijven werken, ook wanneer deze met grotere lengte dan alleen met de einden op de oppervlakken - r 7906034 <1 -8- 16 van het voertuig liggen, is een band 18 aangebracht, welke de draden 17 op een rij houdt en welke traploos over deze draden 17 in de hoogte verschoven kan worden.

In figuur 3 is de waterverdeelbuis 9 in zijaanzicht weer-5 gegeven, waaruit het drukloze water uit de uitlaatopeningen 15 naar de draden 17 stroomt en van hier op het voertuigopper-vlak 16 wordt geleid. De draden 17 zijn direct aan de waterverdeelbuis 9 bevestigd. Opdat de draden 17 het water beter kunnen geleiden, hebben deze in doorsnede een sterprofiel met 10 holle vlakken, zoals bijvoorbeeld in figuur 4 is weergegeven.

M

È.

< 7906034

Claims (12)

1. Werkwijze voor het reinigen van voertuigen, waarbij de voertuigen door een wasstraat worden getrokken en na elkaar met een wasmiddel worden gewassen, met water worden gespoeld, met een middel conserverend worden behandeld en daarna worden gedroogd, met het kenmerk, dat voor het drogen op het voertuig-oppervlak vanaf geringe hoogte drukloos spoelwater wordt opgebracht, nadat van tevoren in een afzonderlijke bewerkingsgang een middel voor het vergroten van de oppervlaktespanning en als spoelstreep- en glansdroogmiddel werd opgebracht, en dat de daarna achterblijvende druppels door een ventilatoreenheid worden weggeblazen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als middel voor het glansdrogen een matige alcoholoplossing met een concentratie van 0,2% tot 0,4% aan het spoelwater is toegevoegd.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het toegepaste middel uit een mengsel van 5 tot 15 gewichts-procentsieen mengsel.van dialkyldimethylamoniumchloriden met 12 tot 16 C-atomen, 4 tot 10 gewichtsprocenten van een mengsel van primaire, secundaire en tertiaire aminen met 6 tot 12 C-atomen, 8 tot 20. gewichtsprocenten aan oplossingsmiddelen, i. . 2 tot 5 gewichtsprocenten schuimremmende olie en 1 tot 5 gewichtsprocenten reukstoffen bestaat.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het spoelwater met een temperatuur van circa 50°C tot 60°C wordt opgebracht.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het op te brengen water met een inrichting vanaf het midden van het voertuig naar elk einde wordt opgebracht en daartoe de inrichting in de sleeprichting van het voertuig met een grotere snelheid en bij tegengestelde richting met een kleinere snelheid dan de sleepsnelheid wordt bewogen.

6. Werkwijze volgens de conclusies 1 tot en met 5, gekenmerkt door een in het midden opbrengen van het drukloze water via op draden gelijkende geleiders, welke tot op de motorkap hangen en aan het boveneinde met water worden besproeid. 7906034 * \ -io-

7. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk/ dat voor het opbrengen van het drukloze water een zich over de breedte van het voertuig uitstrekkende en in hoogte verstelbare spoelboog (3/9)met over de gehele lengte verdeeld aangebrachte uitlaat-openingen(15)aan een gestel(7)is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het gestel(7)in de langsrichting van de wagen met de spoelbo-gen(3/9) beweegbaar is, waarbij in de -sleeprichting(6} van de voertuigen de beweegbaarheid groteren in detegengestelde richting de beweegbaarheid kleiner is dan de sleepsnelheid.

9. Inrichting volgens conclusies 7 en 8, met het kenmerk, dat aan de spoelboog(3,9)in de directe nabijheid van de uit-laatopeningen(15)draden of borstels(17) van een lengte zijn aangebracht, die hét mogelijk · maken dat de einden enigszins op het voertuigoppervlak (16) kunnen liggen.

10. Inrichting vogens conclusies 7 tot en met 9, met het kenmerk, dat de uitlaatopeningen (15) in de spoelbogen (3,9) naar de draden of borstels(17)toe zijn gericht.

11. Inrichting volgens conclusies 9 en 10 , met het ken merk, dat de draden of borstel (17) bij een grotere lengte boven het voertuigdak onderling met een band (18) zijn verbonden, waarbij de band (18) in hoogte verschuifbaar aan de draden of de borstels (17) bevestigd is. *

12. Inrichting volgens de conclusies 9 tot en met 11, met het kenmerk, dat de draden of borstels(17) in doorsnede zijn geprofileerd i en bij voorkeur een driehoekig of meerhoekig' profiel vormen met holle vlakken. t \ 7906034