NL7905213A - Verbindingsinrichting voor een met toetsen gestuurde wissel-, duplex of luidsprekerinstallatie. - Google Patents

Description

*

V

Neumann Elektronik GmbH, te Mülheim, Bondsrepubliek Duitsland

Verbindingsinrichting voor een met toetsen gestuurde wissel-, duplex of luidsprekerinstallatie.

Het onderwerp van uitvinding is een verbindingsinrichting voor een met toetsen gestuurde wissel-, duplex- of luidsprekerinstallatie met lijnkeuze, waarbij elke deelnemerplaats in verbinding kan treden met een vooraf bepaald aantal andere deelnemerplaatsen, het doorschakelen van 5 de lijn- en verbindingswegen automatisch plaatsvindt via een centrale, bij het doorschakelen de versterkers van de met elkaar verbonden deelnemerplaatsen worden ingeschakeld,en naar de overige deelnemerplaatsen bezetbe-richten worden geleid.

Een schakelingsinrichting voor een met toetsen gestuurde 10 wissel-, duplex- of luidsprekerinstallatie van de hiervoor aangegeven soort is bijvoorbeeld in het Duitse Auslegeschrift 2.321 beschreven.

Een nadeel van de bekende wisselspreekinstallaties met lijnkeuze bestaat in het grote aantal bedradingen van de centrale, in het bijzonder wanneer vele spreekplaatsen aanwezig zijn, en vele verbindingen 15 tussen de afzonderlijke spreekplaatsen mogelijk moeten zijn tot de verbindingsmogelijkheid "iedereen met iedereen".

Omdat, zoals bekend, bij een aantal van n-spreekplaatsen, bij de verbindingsmogelijk "iedereen met iedereen" ^ verbindings- schakelingen en n(n-l) lijnvegen aanwezig moeten zijn, neemt het aantal 20 schakelingen en bedradingen in de centrale zeer snel toe. Bij 16 spreekplaatsen zijn in dit geval reeds 120 verbindingsschakelingen en 2U0 lijnwegen nodig. Er bestaat echter behoefte aan installaties met een veel groter aantal spreekplaatsen, bijvoorbeeld in spoorwegverkeer, zodat zelfs wanneer niet elke spreekplaats met elke andere spreekplaats in verbinding kan treden, 25 het aantal schakelingen en bedradingen zeer groot wordt.

790 5 2 13 ^ /i 2

Bij bekende installaties is het bijvoorbeeld gebruikelijk de inschakelinriehtingen voor de spreekplaatsen aan te brengen aan bijzondere, afzonderlijke inschuif delen. Afhankelijk van de constructieve uitvoering zijn dan het elektronische inschakelstelsel en de leidingoverdragers 5 voor een of maximaal twee spreekplaatsen ondergebracht op één inschuifdeel.

Voor het elektronisch doorschakelen van de verbindingen worden zogenoemde verbindingsinschuifdelen toegepast. Een dergelijk verbindingsinschuifdeel is uitgerust met twee onafhankelijke verbindingsstellen. Er moet dan afhankelijk van de grootte van de totale installatie, een groot aantal spreek-10 plaatsinschuifdelen en verbindingsinschuifdelen, die in inschuifdragers steekbaar zijn aangebracht, in de centrale worden ondergebracht. De inschuif-dragers worden opgenomen door gestelramen, waarbij voor de opbouw van de centrale hierbij nog de inwendige gestelbedrading komt, opdat de centrale als geheel na aansluiting van de buitenkabels, de gewenste verbindingsdoor-15 schakelingen kan uitvoeren.

Het is in beginsel bekend om bij installaties met een code-keuze, bijvoorbeeld in het telefoonverkeer, door rekentuiggestuurde verbin-dingsstelsels toe te passen (zie bijvoorbeeld "Nachrichten-Elektronik", ïïr. 5, 1978, bladzijde 1U5-1U9).

20 Hierbij worden door een programma gestuurde mikroprocesso- ren toegepast, waardoor het doorschakelen van de verbindingen wordt gestuurd.

De uitvinding gaat uit van de grondgedachte om de besturing door, door een programme gestuurde mikroprocessoren bij een verbindings inrichting van de in de aanhef beschreven soort, toe te passen om het in het 25 bijzonder bij een wissel-, duplex- of luidsprekerinstallatie met lijnkeuze grote aantal bedradingen van de centrale aanzienlijk te verminderen, en een overzichtelijke en gemakkelijk uit te breiden opbouw te verkrijgen van een degelijke centralverbindingsinrichting.

Hierbij mag niets worden veranderd aan de totale opbouw 30 van de wissel-, duplex- of luidsprekerinstallatie, waarbij in het bijzonder de opbouw van de spreekplaatsen en de verbinding daarvan met de centrale op dezelfde wijze moet geschieden als bij bekende installaties van deze soort. Alleen in de centrale zelf moet de hiervoor vermelde vereenvoudiging in de schakelingsopbouw en het aantal bedradingen worden bereikt, zo-35 dat alle gebruikelijke spreekplaatsen kunnen worden aangesloten op een 7905213 tr * 3 verbindingsinrichting, die via door een programma gestuurde mikroprocesso-ren wordt gestuurd, en hij een bestaande installatie, de centrale kan worden ongebouwd.

De oplossing van de voomoemde opgave geschiedt volgens 5 de uitvinding met de kenmerken van het onderscheidende kenmerk van de con clusie 1.

Een zeer belangrijk kenmerk van de onderhavige verbindings-inrichting bestaat uit de verdeling van de inschuif delen, die bijvoorbeeld op bekende wijze kunnen zijn uitgevoerd als insteekkaarten, in drie in be-10 ginsel van elkaar verschillende soorten. Elk inschuif deel bezit een bepaald aantal in- en uitgangen, en wordt afzonderlijk gestuurd door een van de in-voer-af geefeenheden. De oproep- en spreekverbindingen worden elk gelijktijdig doorgeschakeld door de miktroccmputer, waarvan het programma zodanig is opgebouwd, dat alle benodigde schakelwerkingen op het juiste tijdstip 15 in werking worden gebracht. De bij bekende installaties benodigde grote hoeveelheid bedradingen van de centrale is hierbij soortgelijk aanwezig in het programma van de mikrocomputer.

De onderhavige oplossing vermindert dus niet alleen het hiervoor beschreven grote aantal bedradingen bij de inwendige gestelbedra-20 ding van de centrale door toepassing van een mikrocomputer, maar verschaft ook een volledig ander opgebouwde centrale, die slechts betrekkelijk weinig inschuifdelen behoeft. Bij veranderingen in de werking van de spreekinstal-latie en bij uitbreiding doot toevoegen van andere spreekplaatsen, is voor een aangepaste uitbreiding van de centrale in vele gevallen een aangepast 25 veranderd programma voor de mikrocomputer voldoende.

De opbouw en de programmering van de mikrocomputer, alsmede de opbouw van de invoer-afgeefeenheden kan hierbij op een in beginsel bekende wijze plaatsvinden.

Voordelige uitvoeringsvormen van de onderhavige verbindings-30 inrichting zijn onderwerp van de volgconclusies.

Zo worden bij voorkeur op elk inschuifdeel de bij een aantal lijnen of verbindingen of spreekplaatsen behorende schakelingen aangebracht. Hierbij kan elk inschuifdeel voor een vooraf bepaald maximum aantal van de bij de betrokken inschuifdeelsoort behorende lijn- of verbindings-35 schakelingen, zijn uitgevoerd. Dit maximum aantal schikt zich in het algemeen 790 52 13 * it naar de genormaliseerde grootte van de inschuif delen, bijvoorbeeld de insteekkaarten. Zo is bijvoorbeeld bij de lijninschuifdelen gebleken, dat bij toepassing van bekende, genormaliseerde in steekkaarten, de koppelscha-kelingen, bijvoorbeeld gelijkstroom-vorkschakelingen, voor maximum 35 lijnen 5 kunnen worden ondergebracht op een insteekkaart. Bij toepassing van dezelfde insteekkaarten voor verbindingsinschuifdelen kunnen tot 128 verbindings-schakelinrichtingen worden ondergebracht op êén insteekkaart, waarbij bij toepassing van de insteekkaarten voor de spreekplaatsinschuifdelen, êln insteekkaart de overdrager en overige schakeldelen opneemt van tot 20 spreekplaatsen.

Dit betekent, dat bijvoorbeeld bij een installatie met 16 spreekplaatsen, die elk met elke andere in verbinding moeten treden, 7 lijninschuifdelen, 1 verbindingsinschuifdeel en een spreekplaatsinschuif-deel nodig zijn.

•)5 Wanneer niet elke spreekplaats met elke andere in verbin ding moet treden, wordt het aantal lijnen en verbindingsschakelinrichtingen dienovereenkomstig kleiner. De verbindingsschakelinrichtingen zijn bij voorkeur zodanig samengesteld, dat zij een of meer verbindingsmatrijzen voimen, waarbij elke verbindingsschakelinrichting behoort bij een verbindingspunt 20 van een matrijs. Omdat in het merendeel van de praktische gevallen niet elke spreekplaats met elke andere spreekplaats van de installatie te verbinden moet zijn, moeten bij het aanbrengen van de verbindingsschakelinrichtingen in êên enkele verbindingsmatrijs, vele verbindingspunten daarvan onbenut blijven. Het is derhalve voordelig om de verbindingsschakel-25 inrichtingen op een bijzonder passende wijze in gescheiden groepen aan te brengen op de verbindingsinschuifdelen, bijvoorbeeld bij 128 verbindingen in ^ groepen van elk 32 verbindingen. Er kunnen dan bepaalde groepen verder kaskadevormig met elkaar zijn verbonden. Op deze wijze zijn ook bij betrekkelijk grote installaties, slechts weinig verbindingsinschuifdelen 3° nodig.

Bij spreekinstanties met lijnkeuze en een centrale ver-bindingsinrichting, moeten veelal bepaalde bijzondere werkingen kunnen wor- -den uitgevoerd, bijvoorbeeld vergaderoproepen, voorrangschakelingen, op-roepregister, enz. In bekende verbindingscentrales worden dergelijke bij-35 zondere werkingen verwezenlijkt door bijzondere, gedeeltelijk aanvullend 7905213 ér · 5 benodigde inschuifdelen. Bij de onderhavige verbindingsinrichting kunnen vele van deze bijzondere werkingen alleen via het programma van de mikro-computer worden uitgevoerd, zodat tevens het aantal benodigde bijzonder inschuifdelen is verminderd.

5 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een blokschakeling toont van de beginselopbouw van de onderhavige verbindingsinrichting, fig. 2 uitvoeriger de opbouw toont van de verbindingsin-10 richting voor 4 spreekplaatsen, en fig. 3 een detail toont van de opbouw van een lijninschuif- deel.

Fig. 1 toont in beginsel de opbouw van de centrale verbindingsinrichting van een verder niet weergegeven wissel-, duplex- of luid-15 sprekerinstallatie, die op bekende wijze kan zijn uitgevoerd. Er zijn n-spreekplaatsen aanwezig, en in het totaal m-lijnen.

De verbindingsinrichting bevat een door een programma gestuurde mikroprocessor CPU met een werkingsregister RAM en een programma-register ROM. Op de mikroprocessor CPU-ROM-RAM zijn op bekende wijze via 20 BUS-leidingen de gemeenschappelijk met EA aangeduide invoer-afgeefeenheden aangesloten. Hoeveel van deze invoer-afgeefeenheden nodig zijn, is afhankelijk van de bouw van de toegepaste processor en de toegepaste invoer-afgeefeenheden, alsmede van de grootte van de installatie. De invoer-afgeefeenheden EA bezitten groepen ingangen en uitgangen. In fig. 1 zijn voor 25 een duidelijker overzicht, de afzonderlijke groepen in- en uitgangen elk gesymboliseerd door een uitgang of in-uitgang. Zo is voor elke lijn L1-Lm een eigen in- uitgang EAL aan de invoer-afgeefeenheid EA aanwezig. Verder is voor elke verbindingsschakelinrichting een eigen uitgang AV aanwezig, en bovendien voor elke spreekplaats een uitgang ASp.

30 Op de in- uitgangen EAL zijn de lijninschuifdelen LK aan gesloten, waarop zich de koppelschakelingen bevinden voor de lijnen L1-Im, welke schakelingen hierna worden verduidelijkt.

Op de uitgangen AV zijn de verbindingsinschuifdelen VK aangesloten, waarop zich de verbindingsschakelinrichtingen bevinden, waar-35 bij op de uitgangen ASp de spreekplaat sins chuif delen SpK zijn aangesloten, 7905213 ψ «% 6 die enerzijds zijn verbonden met de spreekplaatsen Sp1 en Spn, en anderzijds via een met VS aangeduide groep van verbindingen, met de verbindings-schakelinrichtingen op de verbindingsinschuifdelen VK.

In fig. 2 is de verbindingsinrichting weergegeven voor een 5 installatie met slechts 4 spreekplaatsen, aan de hand waarvan de werking van de verbindingsinrichting thans nader wordt beschreven. Aangenomen is, dat elk der 4 spreekplaatsen met elke andere in verbinding moet kunnen treden. Dit betekent, dat in het totaal 12 lijnen L1-L12 en 6 verbindings-schakelinrichtingen S12-S3^ aanwezig zijn. Deze opbouw vereist een lijn-10 inschuifdeel LK, een verbindingsinschuifdeel VK en een spreekplaatsinschuif- deel SpK. In fig. 2 is naast de inschuifdelen alleen de invoer-afgeefeen-heid EA aangegeyen.

Op het lijninschuifdeel LK bevinden zich bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, 12 vorkschakelingen G, die bijvoorbeeld op de 15 in fig. 3 weergegeven wijze kunnen zijn opgebouwd. Door deze vorkschakelingen wordt de werkspanning van de lijnen van 60V omgezet tot de werkspanning van de invoer-afgeefeenheid van 5V, waarbij de van elk der lijnen uitgaande en aan elk der lijnen toegevoerde oproep- en bezetberichtsignalen worden verdeeld over de afzonderlijke ingangen en uitgangen EAL van de 2o invoer-afgeefeenheid EA.

Op het verbindingsinschuifdeel VK zijn 6 verbindingsscha-kelinrichtingen aangebracht, die met voordeel zijn uitgevoerd als geïntegreerde halfgeleiderschakelingen, waarbij de stuuringangen van de verbin-dingsschakelinrichtingen S12, S13, S1^, S23, S2l*, S31*, de stuursignalen 25 via versterkers P1 krijgen van bijbehorende uitgangen AV van de invoer -afgeefeenheid EA*

Op het verbindingsinschuifdeel SpK zijn b overdragers U1, U2, U3, Ul* aangebracht. De primaire wikkelingen I van de overdragers zijn via de spreekleidingen a-b verbonden met de spreekplaatsen Sp1, Sp2, 30 Sp3, SpH. Een middenaftapping van de primaire wikkelingen van de overdragers U1-U1+, is via een versterker P2 verbonden met een uitgang ASp van de invoer-afgeefeenheid EA.

Elk der secondaire wikkelingen II van de overdragers U1-ü^ is met een einde geaard, waarbij het andere einde is verbonden met de 35 verbindingsschakelinrichtingen op het inschuifdeel VK, via welke de verbin- 7905213 7 ding van de betrokken secondaire wikkeling van de overdrager met de secondaire wikkelingen van de andere drie overdragers kan plaatsvinden.

De werking van de verbindingsinrichting is alsvolgt.

Door de mik-roprocessor CPU worden via het BUS-stelsel, 5 de lijningangen EAL (EL in fig. 3) voortdurend opgeroepen voor de nieuwste toestand. De opgeroepen toestanden worden vergeleken met de in het verk-register HAM gevormde toestand. De toestand bij de lijningangen verandert wanneer een lijntoets wordt bediend, wanneer dus bijvoorbeeld de spreekplaats 1 de spreekplaats U oproept, en het oproepsignaal via de lijn L1 en 10 de bijbehorende vorkschakeling G aan de bijbehorende ingang EAL wordt toegevoerd. Op grond van de opgetreden toestandsverandering leest de mikro-processor CPU uit een in het programma vervatte verbindingstabel, de feitelijke uitgangsgedaante voor de lijnuitgangen EAL (EL in fig. 3), de verbindingsuitgangen AY en de spreekplaatsuitgangen ASp. Via het inwendige 15 BUS-stelsel wordt de nieuwe uitgangsgedaante medegedeeld aan de invoer-af-geefeenheid EA. Deze brengt bij het hiervoor aangegeven voorbeeld tot stand, dat dan gelijktijdig de verbindingsschakelinrichting S1^ doorschakelt, en vanaf de uitgangen ASp de primaire wikkelingen I van de overdragers U1 en Ui* via de versterkers P2 worden voorzien van een voedingsspan-20 ning van 60V. Zodoende is de spreekverbinding tussen de spreekplaatsen

Sp1 en Spk tot stand gebracht. Verder worden via de bijbehorende uitgangen EAL en de daarbij behorende lijnen, aan de overige spreekplaatsen de be-zetberichten toegevoerd. Aansluitend wordt door de mikroprocessor CPU de inwendige vorming van de lijningangen op de nieuwste toestand gebracht.

25 Het beschreven verloop wordt bij elke vastgestelde veran dering bij bediening van een lijntoets, doorlopen. Zolang geen verandering optreedt, worden weliswaar voortdurend de lijningangen opgeroepen, maar de uitgangen niet beïnvloed. Bij het loslaten van de lijntoets na het beëindigen van de mededeling, wordt de spreekverbinding, weer gestuurd 30 door de mikroprocessor, tussen de spreekplaatsen Sp1 en SpU weer verbroken.

Natuurlijk kan bijvoorbeeld gedurende de verbinding tussen de spreekplaatsen Sp1 en SpU, een soortgelijke spreekverbinding worden opgebouwd tussen de spreekplaatsen Sp2 en Sp3.

Het bedieningsverloop van een spreekplaats met een door 35 een mikroprocessor gestuurde verbindingsinrichting is dus dezelfde als bij 790 52 13

Claims (10)

1. Verbindingsinrichting voor een door toetsen gestuurde 20 wissel-, duplex- of luidsprekerinstallatie met lijnkeuze, waarbij elke deelnemerplaats met een vooraf bepaald, aantal andere deelnemerplaatsen in verbinding kan treden, de doorschakeling van de lijn- en verbindingswegen automatisch plaatsvindt via een centrale, bij het doorschakelen de versterkers van de met elkaar verbonden deelnemerplaatsen worden ingescha-25 keld, en naar de overige deelnemerplaatsen bezetberichten worden geleid, met het kenmerk, dat in de centrale een mikrocomputer (CPU) is aangebracht, die via gelijkspanningssignalen opnemende en afgevende invoer-afgeefeenheden (EA) is verbonden met de in de centrale aangebracht lijn- en verbindings-schakelingen, die zijn aangebracht op drie van elkaar gescheiden soorten 30 inschuif delen, waarbij van elke soort althans êén inschuifdeel aanwezig is, te weten een lijninschuifdeel (LK), waarop koppelingsschakelingen zijn aangebracht via welke elke lijn (L1-L12) voor gelijkstroom is verbonden met een van de invoer-afgeefeenheden (EAL), verder een verbindingsinschuifdeel (VK), waarop voor elke voorafbepaalde verbindingsmogelijkheid een elektronisch 35 stuurbare verbindingsschakelinriehting (S12-S3M is aangebracht waarvan de 7905213 mt β stuuringang is verbonden met êên van de invoer-afgeefeenheden (AV), en een spreekplaatsinschuifdeel (SpK), waarop voor elke deelnemerplaats (Sp1-Sp4) een overdrager (U1-UH) is aangebracht, waarvan de primaire wikkeling (I) is verbonden met een deelnemerplaats, waarbij een middenaftapping van de 5 primaire wikkeling via een van de invoer-afgeefeenheden (ASp) kan worden verbonden met een spanningsbron, en waarvan de secondaire wikkeling (ll) door middel van een voorafbepaalde keuze van de elektronisch te besturen verbindingsschakelinrichtingen (S12-S31*) kan worden verbonden met de secondaire wikkeling van de gekozen andere overdragers, en de doorschakeling 10 van de lijn- en verbindingswegen op een door een programma gestuurde wijze vanaf de mikrocomputer (CPU) plaatsvindt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op elk inschuifdeel (LK; VK; SpK) de bij een aantal lijnen (L1-L12) of verbindingen(S12-S3^)of spreekplaatsen (Sp1-Sp^) behorende schakelingen ^ zijn aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk der inschuifdelen (LK; VK; SpK) voor een voorafbepaald maximum aantal van de bij de betrokken inschuifdeelsoort behorende lijn- of ver-bindingsschakelingen, is uitgevoerd.

20 Inrichting volgens een der condlusie 1-3, met het kenmerk, dat van elke secondaire wikkeling (II) van een overdrager (Ul-Uk) een einde is geaard, waarbij het andere einde is verbonden met de bij deze overdrager behorende, elektronisch stuurbare verbindingsschakelinrichtingen (S12-S3^). 25 5· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelschakelingen inrichtingen (G; P1; F2) bevatten voor het omzetten van de spanning vanaf de werkspanning van de wissel-, duplex- of luidsprekerinstalltie op de werkspanning van de invoer-afgeefeenheden.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de koppelschakelingen (G) zijn opgebouwd met gelijkstroom-vorkschakelingen.

7· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middenaftakkingen van de primaire wikkelingen (i) van de overdragers (U1-UU) van de spreekplaatsinschuifdelen (SpK) via een 35 inrichting (P2) voor het omzetten van de gelijkspanning vanaf de werkspanning 790 5 2 13 V van de invoe r- afgeefeenhe den op de werkspanning van de wissel-, duplex- of luidsprekerinstallatie, direkt is verbonden met een gelijkspanningsuitgang (ASp) van een van de invoer-afgeefeenheden (EA).

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de verbindingsschakelinrichtingen (S12-S3U) op de ver-bindingsinschuifdelen (VK) volgens althans een verbindingsmatrix zijn aangebracht, waarbij elke verbindingsschakelinrichting behoort bij een verbindingspunt, en een voorafbepaald aantal verbindingspunten door een programma gestuurd wordt nebut voor het doorschakelen van de verbindingswegen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verbindingsschakelinrichtigen (S12-S3*0 op de verbindingsinschuifdelen (VK) zijn aangebracht volgens een aantal gescheiden groepen, waarbij de verbindingschakelinrichtingen van elke groep zijn aangebracht volgens; een verbindingsmatrix.

10. Inrichting volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat elke voorafbepaalde groep van verbindingsschakelinrichtingen, kaskadevormig met elkaar is verbonden.

11. Verbindingsinrichting in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 7905213