NL2024993B1 - Mestverzamelinrichting, stalreinigingsinrichting en werkwijze - Google Patents

Abstract

Mestverzamelinrichting, omvattende een mestoppakinrichting voor het van een Vloer van een veestal oppakken van mest, en een reservoir voor het daarin verzamelen van door de mestoppakinrichting opgepakte mest, waarbij de mestoppakinrichting omvat een huis, omvattende een nabij de vloer aan te brengen ontvangstopening voor het daardoorheen in het huis ontvangen van mest, een nabij het reservoir aangebrachte afgifte-opening voor het daardoorheen aan het reservoir afgeven van de opgepakte mest, en een althans gedeeltelijk cilindervormige binnenwand, waarbij de binnenwand zich ten minste uitstrekt tussen de ontvangstopening en de afgifte-opening, en een roterend beweegbaar lichaam met een centrale as en ten minste een zich tussen de as en de binnenwand radieel ten opzichte van de as uitstrekkende arm, waarbij de mestoppakinrichting zodanig is ingericht dat, onder roterende beweging van het lichaam, de mest door middel van de arm nabij de ontvangstopening wordt opgepakt en in samenwerking met de binnenwand door het huis naar het reservoir wordt getransporteerd.

Description

Mestverzamelinrichting, stalreinigingsinrichting en werkwijze De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een mestverzamelinrichting.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een mestverzamelinrichting, omvattende een mestoppakinrichting voor het van een vloer van een veestal oppakken van mest en een reservoir voor het daarin verzamelen van door de mestoppakinrichting opgepakte mest.

Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een stalreinigingsinrichting, omvattende een voortbewegingsinrichting voor het in een voortbewegingsrichting door de veestal voortbewegen van de stalreinigingsinrichting.

Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het reinigen van een vloer van een veestal.

Stalreinigingsinrichtingen zijn op zich bekend.

Uit het Nederlandse octrooischrift no. 2019959 ten name van Lely Patent B.V. is bijvoorbeeld een stalreinigingsvoertuig bekend voor het verwijderen van mest van een stalvloer in een stal voor veedieren.

In het bijzonder omvat dit stalreinigingsvoertuig een mestschuf voor het over de stalvloer verplaatsen van mest en een mestopzuiginrichting voor het opzuigen van door de mestschuif bijeengeschoven mest, alsook een met de mestopzuiginrichting verbonden mestopslaghouder voor het opvangen en tijdelijk bewaren van de opgezogen mest.

Een nadeel van dit stalreinigingsvoertuig is dat met de mestopzuiginrichting niet alle mestsamenstellingen, dat wil zeggen samenstellingen bestaande uit vaste of vloeibare mest of mengsels daarvan, daarmee kunnen worden opgezogen.

Gevolg daarvan is dat mest op de stalvloer blijft Heggen.

Hierdoor raken de klauwen van de in de stal aanwezige veedieren vervuild en wordt door de niet opgezogen mest ammoniak uitgestoten, hetgeen een nadelige invloed heeft op zowel de gezondheid van de veedieren als het milieu.

Een verder nadeel is dat het creëren van een vacuüm voor het functioneren van de mestopzuiginrichting veel energie kost, hetgeen doorgaans beperkt voorradig is, in het bijzonder in draadloze mobiele stalreinigingsinrichtingen.

Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een energie-efficiénte stalreinigingsinrichting te verschaffen die de gezondheid van het in de stal aanwezige vee doet verbeteren.

Daartoe voorziet de onderhavige uitvinding volgens een eerste aspect daarvan in een mestverzamelinrichting van de in de aanhef vermelde soort met als bijzonderheid dat de mestoppakinrichting een huis omvat, omvattende een nabij de vloer aan te brengen ontvangstopening voor het daardoorheen in het huis ontvangen van mest, een nabij het reservoir aangebrachte afgifte-opening voor het daardoorheen aan het reservoir afgeven van de opgepakte mest, en een althans gedeeltelijk cilindervormige binnenwand, waarbij de binnenwand zich ten minste uitstrekt tussen de ontvangstopening en de afgifte-opening, en een roterend beweegbaar lichaam met een centrale as en ten minste één zich tussen de as en de binnenwand radieel ten opzichte van de as uitstrekkende arm, waarbij de mestoppakinrichting zodanig is ingericht dat, onder roterende beweging van het lichaam, de mest door middel van de arm nabij de ontvangstopening wordt opgepakt en in samenwerking met de binnenwand door het huis naar het reservoir wordt getransporteerd.

Daar de mestoppakinrichting wordt gevormd door een mechanisch systeem van cen roterend beweegbaar lichaam en een daarmee corresponderend gevormd huis, is de mestverzamelinrichting in staat om mest in verscheidene samenstellingen, dat wil zeggen zowel zeer vloeibare als zeer vaste mest en mengsels daarvan, op te pakken en in het reservoir te verzamelen.

De mestverzamelinrichting functioneert door het mechanisch oppakken derhalve zeer effectief, zodat geen mest op de stalvloer achterblijft.

Hiermee wordt de ammoniakuitstoot door op de vloer aanwezige mest drastisch gereduceerd.

Tevens wordt bewerkstelligd dat de klauwen van de dieren in de veestal droog blijven, hetgeen een positieve invloed heeft op de gezondheid van de dieren.

Bovendien is de mechanische mestoppakinrichting zeer energiezuinig, in tegenstelling tot bekende mestopzuiginrichtingen, hetgeen de mestoppakinrichting bijzonder geschikt maakt voor gebruik in mobiele en draadloze stalreinigingsinrichtingen, die bijvoorbeeld van een elektrische accu zijn voorzien.

Op deze wijze voorziet de onderhavige uitvinding derhalve in een energie- efficiënte stalreinigingsinrichting die de gezondheid van het in de stal aanwezige vee doet verbeteren, Bij voorkeur omvat de mestverzamelinrichting voorts een aandrijfinrichting die is ingericht om het roterend beweegbare lichaam aan te drijven, zodanig dat het lichaam om zijn centrale as roteert.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de mestverzamelinrichting ingericht om in een voortbewegingsrichting door de veestal te worden voortbewogen en om mest onder gebruikmaking van de mestoppakinrichting tijdens voortbeweging van de mestverzamelinrichting door de veestal op te pakken, waarbij de ontvangstopening, gezien in de voortbewegingsrichting, zich aan een voorzijde van de mestverzamelinrichting bevindt.

Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de voortbeweging van de mestverzamelinrichting bijdraagt aan het oppakken van de mest, daar de mest door de ontvangstopening heen het huis in beweegt door voortbeweging van de mestverzamelinrichting.

Bij voorkeur strekt de centrale as zich in een horizontale richting loodrecht op de voortbewegingsrichting uit.

Met meer voorkeur bevindt de afgifte-opening zich nabij een bovenzijde van het reservoir.

Op deze wijze wordt mest door de arm van het roterend beweegbare lichaam vanaf de ontvangstopening nabij de vloer naar boven toe getransporteerd en aan een bovenzijde van het reservoir aan het reservoir afgegeven. Een bijzonder voordeel hiervan is dat het reservoir vanaf een bovenzijde kan worden gevuld, zodat opgepakte mest niet vanuit het reservoir naar het huis terug kan lopen en althans nagenoeg de volledige capaciteit van het reservoir kan worden benut.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de mestverzamelinrichting voorts nabij de afgifte-opening, een afschepelement dat is ingericht om van een hoeveelheid mest, dat door de arm is opgepakt en aan een naar de afgifte-opening toegekeerde zijde van de arm naar de afgifte-opening wordt getransporteerd, ten minste een deel af te scheppen en het deel door de afgifte-opening richting het reservoir te geleiden. Bij voorkeur zijn de arm en het afschepelement zodanig ingericht dat de volledige hoeveelheid mest door het afschepelement van de arm wordt afgeschept. Met een dergelijk afschepelement wordt bewerkstelligd dat door de arm van het roterend beweegbare lichaam opgepakte en bovenwaarts getransporteerde mest aan een bovenzijde van een naast het huis gelegen reservoir op efficiënte wijze aan het naastgelegen reservoir door de afgifte-opening heen kan worden afgegeven. Een bijzonder voordeel hiervan is dat het gedeelte van de door de arm opgepakte mest dat aan het reservoir wordt afgegeven met behulp van het afschepelement wordt vergroot ten opzichte van uitvoeringsvormen zonder afschepelement. In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het afschepelement door de aandrijfinrichting aangedreven via een overbrenginrichting, zodanig dat het afschepelement zwenkend beweegt tussen een positie waarm het afschepelement zich in een rotatiebewegingsgebied van de arm bevindt en een positie nabij de afgifteopening waarin het afschepelement zich buiten een rotatiebewegingsgebied van de arm bevindt, zodanig dat het afschepelement het deel van de hoeveelheid door arm getransporteerde mest afschept en naar de afgifte-opening transporteert zonder dat het afschepelement en de arm elkaar raken. Door gebruik van een overbrenginrichting wordt de op de door de aandrijfinrichting aangedreven arm aanwezige mest door beweging van het door dezelfde aandrijfinrichting aangedreven afschepelement richting de afgifte-opening door de afgifte-opening heen naar het reservoir getransporteerd, op het moment dat de arm zich nabij de afgifte-opening bevindt. Het afschepelement schept derhalve de hoeveelheid op de arm aanwezige mest van de arm af, terwijl tegelijkertijd de arm ononderbroken blijft roteren om zijn centrale as. Met andere woorden, het afschepelement raakt de arm van het roterend beweegbare lichaam niet; dat wel zeggen, niet voor, niet tijdens en niet na het afscheppen van de op de arm aanwezige mest. In een voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste een uiteinde van de arm elastisch vervormbaar.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt het uiteinde van de arm gevormd door een van kunststof vervaardigd plaatelement.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de arm een lengte heeft die groter is dan een afstand tussen de centrale as en de binnenwand en/of een afstand tussen de centrale as en de vloer, zodanig dat het uiteinde van de arm onder roterende beweging van het lichaam over de vloer en/of langs de binnenwand slepen.

Een bijzonder voordeel hiervan is dat de arm contact maakt met de binnenwand en derhalve zeer nauw aansluit op de binnenwand, als gevolg waarvan er geen mest tussen de arm en de binnenwand kan weglopen bij transport van de opgepakte mest naar boven.

Dit stelt derhalve in staat om tevens zeer vloeibare mest op efficiënte wijze op te pakken en naar het reservoir te transporteren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het afschepelement een zich in een rotatiebewegingsgebied van de arm uitstrekkend statisch element.

In combinatie met een arm die aan zijn uiteinde elastisch vervormbaar is, is op deze wijze een als het ware afschepbeweging richting het reservoir te bewerkstelligen, enkel door de arm van het roterend beweegbare lichaam langs het afschepelement te schrapen.

Oftewel, de beweging van de arm van het roterend beweegbare lichaam tegen het in het rotatiebewegingsgebied van de arm statisch aangebrachte afschepelement bewerkstelligt een afbuiging van de voortbewegingsrichting van de opgepakte mest in de richting van de afgifte-opening en het reservoir.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de ten minste ene arm drie onder onderling gelijke hoek aangebrachte armen.

Op deze wijze kan de mestoppakinrichting ononderbroken, dat wil zeggen zonder delen van de stalvloer over te slaan, mest oppakken tijdens een eenmalig afleggen van een reinigingstraject door de stal.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de mestverzamelinrichting voorts aan een overgang tussen de ontvangstopening en de binnenwand, een zich tangentieel ten opzichte van de binnenwand naar de vloer uitstrekkend geleide-element dat is ingericht om op vloer aanwezige mest onder voortbeweging van de mestverzamelinrichting door de ontvangstopening het huis in te geleiden.

Een dergelijk geleide-element zorgt ervoor dat nagenoeg alle op de vloer aanwezige mest door de ontvangstopening heen het huis in komt en derhalve door de arm van het roterend beweegbare lichaam kan worden opgepakt.

Volgens een tweede aspect van uitvinding voorziet de onderhavige uitvinding in een stalreinigingsinrichting in van de in de aanhef vermelde soort met als bijzonderheid, gezien in de voortbewegingsrichting, een in hoofdzaak aan een voorzijde van de stalreinigingsinrichting aangebrachte mestverzamelinrichting volgens één van de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen. Een bijzonder voordeel van een dergelijke stalreinigingsinrichting is dat deze in staat is om mest in verscheidene samenstellingen, dat wil zeggen zowel zeer vloeibare 5 als zeer vaste mest en mengsels daarvan, op te pakken en in het reservoir te verzamelen. De mestverzamelinrichting functioneert door het mechanisch oppakken derhalve zeer effectief, zodat geen mest op de stalvloer achterblijft. Hiermee wordt de ammoniakuitstoot door op de vloer aanwezige mest drastisch gereduceerd. Tevens wordt bewerkstelligd dat de klauwen van de dieren in de veestal droog blijven, hetgeen een positieve invloed heeft op de gezondheid van de dieren.

Bovendien is de mechanische mestoppakinrichting zeer energiezuinig, in tegenstelling tot bekende mestopzuiginrichtingen, hetgeen de mestoppakinrichting bijzonder geschikt maakt voor gebruik in mobiele en draadloze stalreinigingsinrichtingen, die bijvoorbeeld van een elektrische accu zijn voorzien. Op deze wijze voorziet de onderhavige uitvinding derhalve in een energie-efficiënte stalreinigingsinrichting die de gezondheid van het in de stal aanwezige vee doet verbeteren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de voortbewegingsinrichting een onbemand voertuig, bij voorkeur een autonoom voortbewegend voertuig.

Volgens een derde aspect van de uitvinding voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het reinigen van een vloer van een veestal, met als bijzonderheid dat gebruik wordt gemaakt van mestverzamelinrichting volgens één van de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen of een stalreinigingsinrichting volgens één van de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen, De onderhavige uitvinding wordt voorts toegelicht aan de hand van de volgende figuren, die voorkeursuitvoeringsvorm van de mestverzamelinrichting, de stalreinigingsinrichting en de werkwijze volgens de uitvinding tonen en niet bedoeld zijn om de beschermingsomvang van de uitvinding op enigerlei wijze te beperken, waarbij: - figuur 1 een zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de stalreinigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding toont; - figuren 2 tot en met 8 een reeks van zijaanzichten van de mestoppakinrichting van een voorkeursuitvoeringsvorm van de mestverzamelinrichting volgens de onderhavige uitvinding tonen;

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een stalreinigingsinrichting 100 volgens de utvinding wordt in zijaanzicht getoond in figuur 1. De stalreinigingsinrichting 100 wordt gevormd door een onbemand voertuig, dat bestaat uit een van meerdere wielen 101 voorziene voortbewegingsinrichting 102 en een mestverzamelinrichting 103. De mestverzamelinrichting 103 bestaat uit een mechanische mestoppakinrichting 104, ook wel mechanische pick-up genoemd, en een opvangbak 105 die dient als reservoir voor opgepakte mest 106. Het onbemande voertuig 100 is ingericht om met zijn wielen 101 in een voortbewegingsinrichting 107 over een vloer 108 van bijvoorbeeld een veestal voort te bewegen. Gezien in de voortbewegingsinrichting 107 bevindt de mestoppakinrichting 104 zich aan de voorzijde van het onbemande voertuig 100. De mestoppakinrichting 104 bestaat uit een huis 109 met een althans gedeeltelijk cilindrisch gevormde binnenwand 110 en een in het huis 109 aangebracht roterend beweegbare lichaam 111 dat om een centrale rotatie-as 112 roteert en voorzien is van drie tussen de centrale rotatie-as 112 en de binnenwand 110 van het huis 109 zich uitstrekkende rotorarmen 113. De vorm van de cilindrisch gevormde binnenwand 110 correspondeert met het cirkelvormige pad dat de uiteinden 114 van de rotorarmen volgen in hun rotatiebeweging om de centrale rotatie-as 112. Aan de onderzijde van de mestoppakinrichting 104 is een ontvangstopening 115 verschaft voor het daardoorheen in het huis 109 ontvangen van op de vloer 108 van de stal aanwezige mest 106. Het roterend beweegbare lichaam 111 wordt aangedreven door een hier niet getoonde aandrijfinrichting.

Onder roterende beweging van het roterend beweegbare lichaam 111 wordt de door de ontvangstopening 115 in het huis 109 binnengebrachte mest 106 door één van de rotorarmen 113 van het lichaam 111 opgepakt en langs de gedeeltelijk cilindrische binnenwand 110 naar boven in de richting van de opvangbak 105 getransporteerd. Zodra de door de rotorarm 113 opgepakte mest 106 zich nabij een afgifte-opening 116 bevindt, waardoorheen de mest 106 aan de opvangbak 105, oftewel het reservoir, kan worden afgegeven zorgt een om een zwenkas 117 zwenkend beweegbare zwenkarm 118, die fungeert als afschepelement, ervoor dat de op de rotorarm 113 aanwezige mest 106 van de rotorarm 113 wordt afgeschept en richting de afgifte-opening 116 en het daarachter liggende reservoir 105 wordt getransporteerd, Ter begeleiding van de afgeschepte mest 106 richting het reservoir 105 is een wanddeel 119 verschaft, dat zodanig is gevormd dat deze correspondeert met het cirkelvormige pad dat het uiteinde 120 van de zwenkarm 118 volgt in zijn zwenkbeweging om de van de rotorarm 113 afgeschepte mest 106 van de rotorarm 113 naar het reservoir 105 te transporteren. De zwenkarm 118 en het wanddeel 119 zorgen er samen voor dat de mest 106 in het reservoir 105 terechtkomt. Zoals te zien is in figuur 1, bevindt de afgifte-opening 116 zich nabij een bovenzijde van het reservoir 105. Op deze wijze wordt mest 106 door de rotorarm 113 van het roterend beweegbare lichaam 111 vanaf de ontvangstopening 115 nabij vloer 108 naar boven toe getransporteerd en aan een bovenzijde van het reservoir 195 aan het reservoir

105 afgegeven. Hierdoor kan het reservoir 105 vanaf zijn bovenzijde worden gevuld, waardoor opgepakte mest 106 niet vanuit het reservoir 105 naar het huis 109 terug kan lopen en bovendien nagenoeg de volledige capaciteit van het reservoir 105 kan worden benut.

De zwenkarm 118, oftewel het zwenkend beweegbare afschepelement, wordt aangedreven door de aandrijfinrichting die het roterend beweegbare lichaam 111 aandrijft onder tussenkomst van een overbrenginrichting 122 (zie figuur 9). Door gebruik van een overbrenginrichting 122 wordt de op de door de aandrijfinrichting aangedreven arm 113 aanwezige mest 106 door beweging van het door dezelfde aandrijfinrichting aangedreven afschepelement 118 richting de afgifte-opening 116 door de afgifte-opening 116 heen naar het reservoir 105 getransporteerd, op het moment dat de arm 113 zich nabij de afgifte-opening 116 bevindt. De overbrenginrichting 122 omvat daartoe een op de centrale rotatie-as 112 aangebrachte poelie of tandwiel 123 (of dergelijke), waarop een snaar, ketting of getande riem 127 (of dergelijke) is aangebracht om een Kleinere poelie of tandwiel 124 (of dergelijke) aan te drijven. Op poelie of tandwiel 124 is een kruk 125 verschaft waaraan een drijfstang 128 is gekoppeld, door middel waarvan de zwenkas 117 via een kruk 126 roterend wordt aangedreven, zodanig dat de zwenkarm 118, die fungeert als afschepelement, zwenkend beweegt en er derhalve voor zorgt dat de op de rotorarm 113 aanwezige mest 106 van de rotorarm 113 wordt afgeschept en richting de afgifte-opening 116 en het daarachter liggende reservoir 105 wordt getransporteerd. Het afschepelement 118 zwenkt daarbij tussen een positie, waarop het uiteinde 120 daarvan zich ten opzichte van de centrale rotatie-as 112 aan de binnenzijde van de hoeveelheid door de rotorarm 113 opgepakte mest 106 bevindt, en een positie, waarop het uiteinde 120 daarvan zich ten minste aan de onderzijde van de afgifte-opening 116 bevindt (zie ook onder meer figuur 5 en figuur 8). Door de overbrenginrichting 122 kan het afschepelement 118 de hoeveelheid op de arm 113 aanwezige mest 106 van de arm 113 afscheppen, terwijl tegelijkertijd de arm 113 ononderbroken blijft roteren om zijn centrale rotatie-as 112. Met andere woorden, het afschepelement 118 raakt de arm 113 van het roterend beweegbare lichaam 111 niet; dat wil zeggen, niet voor, niet tijdens en niet na het afscheppen van de op de arm 113 aanwezige mest 106. Aan de overgang tussen de ontvangstopening 115 en de binnenwand 110 bevindt zich een tangentieel ten opzichte van de binnenwand 110 naar de vloer 108 uitstrekkend geleide-element 121 dat is ingericht om op vloer 108 aanwezige mest 106 onder voortbeweging van de stalreinigingsinrichting 100 door de ontvangstopening 115 het huis 109 in te geleiden. Het geleide- element 121 zorgt ervoor dat nagenoeg alle op de vloer 108 aanwezige mest 106 door de ontvangstopening 115 heen het huis 109 in komt en derhalve door de arm 113 van het roterend beweegbare lichaam 111 kan worden opgepakt.

Figuren 2 tot en met 8 tonen een reeks van zijaanzichten van de mestoppakinrichting 104 van de mestverzamelinrichting 103 van de stalreinigingsinrichting 100 van figuur 1, waarbij elk van de figuren 2 tot en met 8 een stadium toont van het proces van het met de mestoppakinrichting 104 oppakken van mest 106 vanaf het moment dat de mest 106 door de ontvangstopening 115 in het huis 109 wordt ontvangen tot aan het moment dat de mest 106 door de afgifte-opening 116 aan het reservoir 105 wordt afgegeven.

Figuur 2 toont de mestoppakinrichting 104, waarvan de onderzijde zich nabij de stalvloer 108 bevindt, in een stadium vlak voor dat op de stalvloer 108 aanwezige mest 106 in contact komt met het geleide-element 121. Figuur 3 toont de mestoppakinrichting 104 waarbij de mest 106 door het geleide-element 121 door voortbeweging van de stalreinigingsinrichting 100 door de ontvangstopening 115 heen het huis 109 binnenkomt en middels een rotatiebeweging van de rotorarm 113 van het roterend beweegbare lichaam 111 die zich het dichtst bij de ontvangstopening 115 bevindt wordt opgepakt en verder het huis 109 wordt binnengebracht.

In figuur 4 wordt de opgepakte mest 106 langs de cilindrisch gevormde binnenwand 110 omhoog getransporteerd, waarbij het zwenkend beweegbare afschepelement 118 zich buiten het rotatiebewegingsgebied van de rotorarm 113 bevindt.

In figuur 5 is de opgepakte mest 106 verder naar boven getransporteerd en bevindt het afschepelement 118 zich in het rotatiebewegingsgebied van de rotorarm 113 om vervolgens de naar boven getransporteerde mest van de rotorarm 113 af te scheppen.

In figuur 6 wordt een stadium getoond waarin de opgepakte mest 106 reeds gedeeltelijk van de rotorarm 113 is afgeschept, maar nog niet volledig, waarbij het afschepelement 118 zich nog steeds in het rotatiebewegingsgebied van de rotorarm 113 bevindt.

In figuur 7 is de opgepakte mest 106 volledig van de rotorarm 113 afgeschept, zodanig dat het afschepelement 118 zich tevens niet meer in het rotatiebewegingsgebied van de rotorarm 113 bevindt.

Het afschepelement 118 transporteert de van de rotorarm 113 afgeschepte mest 106 vervolgens via het als geleidewand fungerende wanddeel 119 richting de afgifte-opening 116, teneinde deze door de afgifte-opening 116 aan de opvangbak 105, oftewel het reservoir, af te geven — Zie figuur 8. Onderwijl heeft een volgende rotorarm 113 mest 106 van de stalvloer 108 opgepakt, zoals getoond in figuren 7 en 8, om deze mest 106 overeenkomstig de hierboven beschreven wijze naar het reservoir 105 te transporteren.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen, doch strekt zich tevens uit tot andere uitvoeringsvormen vallende binnen de beschermingsomvang van de bijgevoegde conclusies.

Claims (16)

Conclusies

1. Mestverzamelinrichting, omvattende: een mestoppakinrichting voor het van een vloer van een veestal oppakken van mest; en een reservoir voor het daarin verzamelen van door de mestoppakinrichting opgepakte mest, met het kenmerk, dat de mestoppakinrichting omvat: een huis, omvattende: een nabij de vloer aan te brengen ontvangstopening voor het daardoorheen in het huis ontvangen van mest, een nabij het reservoir aangebrachte afgifte-opening voor het daardoorheen aan het reservoir afgeven van de opgepakte mest, en een althans gedeeltelijk cilindervormige binnenwand, waarbij de binnenwand zich ten minste uitstrekt tussen de ontvangstopening en de afgifte-opening; en een roterend beweegbaar Hchaam met een centrale as en ten minste één zich tussen de as en de binnenwand radieel ten opzichte van de as uitstrekkende arm, waarbij de mestoppakinrichting zodanig is ingericht dat, onder roterende beweging van het lichaam, de mest door middel van de arm nabij de ontvangstopening wordt opgepakt en in samenwerking met de binnenwand door het huis naar het reservoir wordt getransporteerd.

2. Mestverzamelinrichting volgens conclusie 1, voorts omvattende een aandrijfinrichting die is ingericht om het roterend beweegbare lichaam aan te drijven, zodanig dat het lichaam om zijn centrale as roteert.

3. Mestverzamelinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de mestverzamelinrichting is ingericht om in een voortbewegingsrichting door de veestal te worden voortbewogen en om mest onder gebruikmaking van de mestoppakinrichting tijdens voortbeweging van de mestverzamelinrichting door de veestal op te pakken, waarbij de ontvangstopening, gezien in de voortbewegingsrichting, zich aan een voorzijde van de mestverzamelinrichting bevindt.

4. Mestverzamelinrichting volgens conclusie 3, waarbij de centrale as zich in een horizontale richting loodrecht op de voortbewegingsrichting uitstrekt.

5. Mestverzamelinrichting volgens conclusie 4, waarbij de afgifte-opening zich nabij een bovenzijde van het reservoir bevindt.

6. Mestverzamelinrichting volgens conclusie 5, voorts omvattende nabij de afgifte-opening, een afschepelement dat is ingericht om van een hoeveelheid mest, dat door de arm is opgepakt en aan een naar de afgifte-opening toegekeerde zijde van de arm naar de afgifte- opening wordt getransporteerd, ten minste een deel af te scheppen en het deel door de afgifte-opening richting het reservoir te geleiden.

7. Mestverzamelinrichting volgens conclusie 6, waarbij het afschepelement door de aandrijfinrichting wordt aangedreven via een overbrenginrichting, zodanig dat het afschepelement zwenkend beweegt tussen een positie waarin het afschepelement zich in een rotatiebewegingsgebied van de arm bevindt en een positie nabij de afgifteopening waarin het afschepelement zich buiten een rotatiebewegingsgebied van de arm bevindt, zodanig dat het afschepelement het deel van de hoeveelheid door arm getransporteerde mest afschept en naar de afgifte-opening transporteert zonder dat het afschepelement en de arm elkaar raken.

8. Mestverzamelinrichting volgens één van de conclusies 1-7, waarbij ten minste een uiteinde van de arm elastisch vervormbaar is.

9. Mestverzamelinrichting volgens conclusie 8, waarbij het uiteinde van de arm wordt gevormd door een van kunststof vervaardigd plaatelement.

10. Mestverzamelinrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij de arm een lengte heeft die groter is dan een afstand tussen de centrale as en de binnenwand en/of een afstand tussen de centrale as en de vloer, zodanig dat het uiteinde van de arm onder roterende beweging van het lichaam over de vloer en/of langs de binnenwand slepen.

11. Mestverzamelinrichting volgens één van de conclusies 8 tot en met 10 in afhankelijkheid van conclusie 6, waarbij het afschepelement een zich in een rotatiebewegingsgebied van de arm uitstrekkend statisch element omvat.

12. Mestverzamelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene arm drie onder onderling gelijke hoek aangebrachte armen omvat.

13. Mestverzamelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorts omvattende aan een overgang tussen de ontvangstopening en de binnenwand, een zich tangentieel ten opzichte van de binnenwand naar de vloer uitstrekkend geleide-element dat is ingericht om op vloer aanwezige mest onder voortbeweging van de mestverzamelinrichting door de ontvangstopening het huis in te geleiden.

14. Stalreinigingsinrichting, omvattende: een voortbewegingsinrichting voor het in een voortbewegingsrichting door de veestal voortbewegen van de stalreinigingsinrichting, gekenmerkt door gezien in de voortbewegingsrichting, een in hoofdzaak aan een voorzijde van de stalreinigingsinrichting aangebrachte mestverzamelinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 13.

15. Stalreinigingsinrichting volgens conclusie 14, waarbij de voortbewegingsinrichting een onbemand voertuig, bij voorkeur een autonoom voortbewegend voertuig omvat.

16. Werkwijze voor het reinigen van een vloer van een veestal, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van mestverzamelinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 13 of een stalreinigingsinrichting volgens conclusie 14 of 15.