NL1036587C2 - Inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer. - Google Patents

Inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer. Download PDF

Info

Publication number
NL1036587C2
NL1036587C2 NL1036587A NL1036587A NL1036587C2 NL 1036587 C2 NL1036587 C2 NL 1036587C2 NL 1036587 A NL1036587 A NL 1036587A NL 1036587 A NL1036587 A NL 1036587A NL 1036587 C2 NL1036587 C2 NL 1036587C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
brush
floor
speed
rotation
assembly
Prior art date
Application number
NL1036587A
Other languages
English (en)
Inventor
Karel Berg
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1036587A priority Critical patent/NL1036587C2/nl
Priority to EP10703999.2A priority patent/EP2398311B1/en
Priority to PCT/NL2010/000023 priority patent/WO2010095928A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1036587C2 publication Critical patent/NL1036587C2/nl
Priority to US13/210,399 priority patent/US20120055508A1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • A01K1/0128Removal of dung or urine, e.g. from stables by means of scrapers or the like moving continuously
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/10Feed racks
    • A01K1/105Movable feed barriers, slides or fences
    • B08B1/20
    • B08B1/32

Description

Inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
5 De uitvinding heeft betrekking op een onbemand zelfrijdende, van een borstel voorziene inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een stalvloer, zoals mest of voer. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van materiaal liggend op een stalvloer.
Van DE 20 2006 007378 is een onbemand zelfrijdende inrichting 10 bekend, omvattend een paar wielen en een mestschuit, die tevens een voorwand vormt voor een kamer waarin een borstelopstelling ondergebracht is. De borstelopstelling omvat een reeks reinigingsvingers, die vrij draaibaar zijn om een horizontale, dwars op de voortbewegingsrichting staande as. De vingers zijn bestemd om te reiken in dwarsspleten van de vloer om deze spleten te reinigen.
15 DE 20 2006 001258 toont een van een aandrijving en besturing voorziene inrichting voor het verplaatsen van mest, waarbij achter een mestschuit een aantal in rotatie aangedreven borstels opgesteld zijn, waarbij de rotatie-assen parallel zijn aan de voortbewegingsrichting teneinde met de borstelharen in dwarsspleten van de vloer te kunnen reiken.
20 Voor het bestrijden van filmvorming op een stalvloer dan wel het verwijderen van een eenmaal gevormde film op een stalvloer zijn de bekende inrichtingen minder toepasbaar.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING 25
Een doel van de uitvinding is een inrichting en/of werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee filmvorming op een stalvloer effectief kan worden bestreden.
Een doel van de uitvinding is een inrichting en/of werkwijze van de in 30 de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee het verwijderen van een op een stalvloer gevormde film vergemakkelijkt wordt.
Een doel van de uitvinding is een inrichting en/of werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee veelzijdige aanpassing aan omstandigheden op de vloer mogelijk is.
35 Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een samenstel voor het verplaatsen van materiaal liggend op een stalvloer, omvattend een onbemand zelfrijdende inrichting met een gestel, waarbij het gestel voorzien is van een schuif voor verplaatsing van het *"38587 2 materiaal en van ten minste één borstel, waarbij het samenstel voorts omvat instelmiddelen voor het automatisch en selectief instellen van de intensiteit van het contact van de borstel met de vloer. Hiermee kan op automatische en derhalve efficiënte wijze de werkzaamheid van de borstel worden beïnvloed.
5 In een verdere ontwikkeling hiervan zijn de instelmiddelen ingericht om de intensiteit van het contact van de borstel met de vloer in te stellen in afhankelijkheid van de toestand van de vloer en/of van de omgeving en/of van de voortbeweging (snelheid en/of richting) van de inrichting, zodat de borstel optimaal werkzaam kan zijn in afstemming daarop. Voor het opnemen van één of meer van 10 de genoemde toestanden kan het samenstel voorzien zijn van detectors, die aangebracht kunnen zijn op de inrichting of aangebracht zijn in of bij de stalvloer en dan draadloos communiceren met een besturingseenheid op de inrichting.
Het samenstel kan zijn voorzien van een besturingseenheid die de instelmiddelen stuurt en voorzien is van middelen voor het voorprogrammeren van 15 de werking van de instelmiddelen in relatie tot de door de detectors opgenomen toestand. Hiermee kan de veehouder naar ervaring de werking van de instelmiddelen vooraf sturen. Bij detectie van de omstandigheden op de vloer en/of omgeving kan bijvoorbeeld bij aanvang van het bedrijf door de instelmiddelen een instelling worden ingesteld, die dan tijdens een periode, bijvoorbeeld een dagdeel, 20 gehandhaafd kan worden, of, indien gewenst, automatisch gewijzigd kan worden indien de gemeten omstandigheid zich in een bepaalde mate wijzigt. Bij afstemming op de voortbeweging zal wijziging plaatsvinden tijdens bedrijf.
Voor het opmerken van mest en dergelijke op de vloer kan gebruik gemaakt worden van een detector die ingericht is voor het opmerken van materiaal 25 liggend op de vloer, bij voorkeur in 2D of 3D vorm en/of afmetingen, waarbij de instelmiddelen.
Er kan gebruik gemaakt worden van een detector die ingericht is voor het opmerken van de temperatuur van het oppervlak van de vloer en/of van de ruimte direct boven de vloer. Daarmee kan bijvoorbeeld een warme vloer worden 30 opgemerkt, en de intensiteit van het contact van de borstel met de vloer daarop worden afgestemd. Indien de detector op de inrichting is geplaatst kan ook een plaatselijke temperatuurverandering worden opgemerkt, bijvoorbeeld een temperatuurverhoging als gevolg van een recent afgegeven hoeveelheid urine of dunne mest, met een IR sensor. De werking van de borstel kan dan daarop lokaal 35 worden afgestemd.
Ook kan gebruik gemaakt worden van een detector die ingericht is voor meting van het vochtgehalte op en/of boven de vloer.
In een verdere ontwikkeling van het samenstel volgens de uitvinding 3 is de borstel uitgevoerd als een roteerbare borstel, waarbij de inrichting is voorzien van aandrijfmiddelen voor aandrijving van de roteerbare borstel, waarbij de instelmiddelen stuurmiddelen voor de aandrijfmiddelen omvatten voor het automatisch en selectief sturen van het toerental en/of de rotatierichting van de 5 borstel. Door het aldus automatisch sturen van het aangedreven toerental, bijvoorbeeld van nul toeren, waarbij de borstel vastgehouden kan worden of in vrijloop gelaten kan worden, naar een eerste bepaald aantal toeren of van een eerste bepaald aantal toeren naar een tweede bepaald aantal toeren, of van een aantal toeren in de ene richting naar een aantal toeren in tegengestelde richting van 10 de roterende borstel kan afstemming plaatsvinden op de werkelijke toestand op de vloer. Zo kan men er, in een uitvoering, bijvoorbeeld voor kiezen om bij droge omstandigheden (bijvoorbeeld opgemerkt door voornoemde vochtdetector) de borstels op een hoger toerental te laten werken dan bij natte omstandigheden, om zo de intensiteit van de reiniging te beïnvloeden.
15 De borstel kan een in hoofdzaak horizontale rotatiehartlijn bezitten. De rotatiehartlijn kan bijvoorbeeld parallel aan de voortbewegingsrichting staan, of dwars daarop, zoals op zich bekend is.
De effectiviteit van de borstel kan worden verhoogd indien de stuurmiddelen ingericht zijn voor het sturen van het toerental in afhankelijkheid van 20 de voortbewegingssnelheid van de inrichting. In een eerste verdere ontwikkeling hiervan zijn de stuurmiddelen ingericht voor het zodanig sturen van het toerental van de borstel dat de omtrekssnelheid aan de onderzijde van de borstel gelijk is aan de voortbewegingssnelheid van de inrichting maar in teken tegengesteld. De borstel kan dan functioneren als looprol, waarbij de borstel nauwelijks zal slijten. In een 25 tweede, alternatieve verdere ontwikkeling hiervan zijn de stuurmiddelen ingericht voor het zodanig sturen van het toerental van de borstel dat de omtrekssnelheid aan de onderzijde van de borstel afwijkt van de voortbewegingssnelheid van de inrichting, bij voorkeur groter is, en in teken tegengesteld is. Zo kan men bijvoorbeeld meer of minder slip van de borstel op de vloer bewerkstelligen.
30 De stuurmiddelen kunnen ingericht zijn voor het sturen van de aandrijfmiddelen voor selectieve instelling van de rotatierichting van de borstel, bijvoorbeeld selectieve instelling van de rotatierichting van de borstel in afhankelijkheid van de voortbewegingsrichting van de inrichting. Bij omkering van de voortbewegingsrichting, zoals bij achteruit gaan rijden, kan de rotatierichting van de 35 borstel daaraan aangepast worden.
De stuurmiddelen kunnen ingericht zijn voor het sturen van de aandrijfmiddelen voor selectieve instelling van het toerental van de borstel in afhankelijkheid van de voortbewegingssnelheid van de inrichting.
4
De afstemming op de toestand van/op de vloer wordt verder bevorderd indien de instelmiddelen ingericht zijn voor het instellen van de hoogte van de borstel ten opzichte van het gestel, zodat meerdere gebruiksposities in te nemen zijn.
5 De afstemming op de toestand van/op de vloer wordt ook bevorderd indien de instelmiddelen ingericht zijn voor het instellen van de druk van de borstel op de vloer. Dat kan bijvoorbeeld in een uitvoering waarin de borstel bevestigd is aan een houder en daarmee bevestigd is aan het gestel, waarbij de houder ter plaatse van een tot de instelmiddelen behorende verstelbare verbinding 10 bevestigd is aan het gestel. In het bijzonder kan de verstelbare verbinding een draaipunt met in hoofdzaak horizontale draaihartlijn vormen en in horizontale richting verstelbaar zijn voor het instellen van de afstand tussen de borstel en het draaipunt.
Op op zich bekende wijze kan de inrichting een schuif omvatten voor 15 verplaatsing van materiaal liggend op een stalvloer, waarbij de borstel beschouwd in werkrichting bij voorkeur achter de schuif opgesteld is. De schuif kan in bovenaanzicht concaaf zijn, met de holle zijde voorwaarts gekeerd.
De schuif kan bevestigd zijn aan de houder op een plaats aan de van de borstel afgekeerde zijde van de verstelbare verbinding. Aldus kunnen de schuif 20 en de borstel met elkaar verbonden zijn door een houder, welke houder ter plaatse van een draaipunt op in een verticaal vlak verdraaibare wijze bevestigd is aan het gestel, waarbij de afstand tussen de borstel en de schuif tot het draaipunt instelbaar is. Het draaipunt kan tussen de schuif en de borstel gelegen zijn, zodat verhoging van de druk op de borstel door voornoemde instelling kan resulteren in een 25 verlaging van de druk van de schuif op de vloer, en vice versa.
Vanuit een verder aspect voorziet de inrichting in een onbemand zelfrijdende inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer, omvattend een gestel met een schuif, waarbij het gestel voorzien is van ten minste één roteerbare borstel, waarbij het gestel voorts voorzien is van aandrijfmiddelen 30 voor aandrijving van de roteerbare borstel, waarbij de borstel zodanig op het gestel aangebracht is dat de werkdruk van de borstel instelbaar is, in het bijzonder door sturing van het toerental daarvan.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een onbemand zelfrijdende inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer, 35 omvattend een gestel met een schuif, waarbij het gestel voorzien is van ten minste één roteerbare borstel die achter de schuif is geplaatst, waarbij het gestel voorts voorzien is van aandrijfmiddelen voor aandrijving van de roteerbare borstel, waarbij de inrichting een langsrichting bezit, waaraan de voortbewegingsrichting van de 5 inrichting in bedrijf parallel is, waarbij de borstel aandrijfbaar is om een horizontale hartlijn die dwars staat op de langsrichting.
De inzetbaarheid van de inrichting volgens de uitvinding wordt bevorderd indien deze zelfsturend is, niet gedwongen door vaste geleidingen.
5 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het verwijderen van materiaal van een stalvloeroppervlak met behulp van een op een onbemand zelfrijdende inrichting voorziene schuif en ten minste één op die inrichting voorziene borstel, waarbij de intensiteit van het contact van de borstel op automatische wijze gestuurd wordt in afhankelijkheid van een of meer 10 toestandparameters, zoals de toestand van de vloer en/of van de omgeving en/of van de voortbeweging (snelheid en/of richting) van de inrichting
In een uitwerking hiervan wordt de genoemde intensiteit gestuurd door instelling van de hoogte van de borstel ten opzichte van de vloer.
In een andere of aanvullende uitwerking hiervan wordt genoemde 15 intensiteit gestuurd door instelling van het via de borstel op de vloer steunende deel van het gewicht van de inrichting.
In een andere of aanvullende uitwerking hiervan, waarbij de borstel een roterend aangedreven borstel is, wordt genoemde intensiteit gestuurd door instelling van de rotatierichting en/of rotatiesnelheid van de borstel.
20 In een eerste verdere ontwikkeling hiervan wordt de borstel in rotatie aangedreven op een omtrekssnelheid die groter is dan de voortbewegingssnelheid, waarbij de rotatierichting van de borstel ter plaatse van het contact van de borstel met de vloer tegengesteld is aan de voortbewegingsrichting.
In een tweede verdere ontwikkeling hiervan wordt de borstel in rotatie 25 aangedreven op een omtrekssnelheid die gelijk is aan de voortbewegingssnelheid, waarbij de rotatierichting van de borstel ter plaatse van het contact van de borstel met de vloer tegengesteld is aan de voortbewegingsrichting.
In een uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding kan de inrichting met een snelheid worden voortbewogen over de vloer naar keuze in één 30 van twee tegengestelde voortbewegingsrichtingen en de borstel in rotatie worden aangedreven in een richting afhankelijk van de gekozen voortbewegingsrichting.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het verwijderen van materiaal van een stalvloeroppervlak met behulp van een op een verrijdbare inrichting voorziene schuif en een op die inrichting voorziene borstel, 35 waarbij de werkdruk van de borstel op de vloer wordt ingesteld in afhankelijkheid van de toestand van de vloer en/of de omgeving. Door het instellen van de druk op de haren kan worden ingespeeld op de toestand op of aan de vloer, zoals of er op de vloer een moeilijk verwijderbare film achter de schuif optreedt, of de vloer warm 6 of koud is, de mate van hechting van het materiaal op de vloer, et cetera. In een verbijzondering wordt de druk van de schuif op de vloer en de druk van de borstel op de vloer in onderlinge afhankelijkheid ingesteld, bij voorkeur volgens een omgekeerde evenredigheid, waarmee bedoeld wordt dat toename van de druk voor 5 de een leidt tot afname van de druk voor de ander.
Er kan hierbij gebruik worden gemaakt van een om een in hoofdzaak horizontale draaihartlijn roteerbare borstel, bij voorkeur om een draaihartlijn dwars op de voortbewegingsrichting, bij voorkeur van een door een motor aangedreven borstel.
10 De in de hiervoor beschreven werkwijzen gebruikte verrijdbare inrichting kan onbemand zelfrijdend zijn, in het bijzonder tevens zelfsturend.
Opgemerkt wordt dat onder onbemand zelfrijdende en eventueel zelfsturende inrichting worden verstaan zowel althans in hoofdzaak autonoom rijdende en eventueel autonoom sturende inrichtingen, al dan niet 15 daartoe geprogrammeerd, zoals de Discovery (geregistreerd handelsmerk) mestschuif van het geregistreerde handelsmerk Lely, als inrichtingen waarin de voortbeweging en/of sturing op afstand wordt gestuurd. In beide gevallen bevindt zich een motor voor voorbeweging in de inrichting.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven 20 en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
25
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 30 Figuren 1A en 1B respectievelijk een schematisch zijaanzicht en bovenaanzicht op een eerste voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding; en in
Figuren 2A en 2B respectievelijk een schematisch zijaanzicht en bovenaanzicht op een tweede voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de 35 uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
7
De in figuren 1A en 1B weergegeven inrichting 1 voor het van een vloer 30 van een looppad van een stal verwijderen van mest omvat een relatief zwaar, blokvormig huis 2 van beton met twee wielen 3 en een onder een kap 50 gelegen tandemopstelling van een mestschuif 4 en een borsteldeel 5, die met 5 elkaar verbonden zijn door een buigstijve plaat 20 van staal. De mestschuif 4 en het borsteldeel 5 vormen met de plaat 20 een als één geheel beweegbare eenheid, welke opgehangen is aan een langsstaaf 10, die zelf bevestigd is aan het huis 2 en daarvanaf voorwaarts reikt. De inrichting 1 steunt op de vloer 30 met de wielen 3, de mestschuif 4 en het borsteldeel 5. Het huis 2 is aan weerszijden voorzien van 10 stroomafnemers, waarmee een in het huis 2 opgenomen accu 16 kan worden opgeladen aan een extern laadstation, zoals toegepast bij de mestschuifinrichting die door Lely (geregistreerd handelsmerk) onder de naam Discovery (geregistreerd handelsmerk) wordt aangeboden.
In het huis 2 is opgenomen een door de accu 16 gevoede 15 besturingseenheid 15, die via bedieningsleiding 18 een dubbele elektromotor 17 aanstuurt, waarmee de wielen 3 afzonderlijk kunnen worden aangedreven. De besturingseenheid 15 is op afstand programmeerbaar, zodat de inrichting 1 op zelfstandige wijze een bepaalde werkroute kan volgen, bij herhaling.
De mestschuif 4, die in een alternatieve uitvoering concaaf is met de 20 holle zijde voorwaarts gekeerd, is vervaardigd van roestvast staal met aan de onderrand een polyurethaan strook 6, voor vegend contact met de vloer 30. Het borsteldeel 5 is voorzien van een roterend aangedreven borstel 7, waarmee een eventuele filmvormige vuillaag op de vloer 30 kan worden losgemaakt en/of worden weggeveegd. De langsstaaf 10 is vrij draaibaar om zijn hartlijn in het huis 2 25 gelagerd, richting B, zodat het geheel van plaat 20 en delen 4 en 5 zich in een richting dwars op de voortbewegingsrichting A kan aanpassen aan de loop van de vloer 30. De plaat 20 is voorzien van een spleet 11 voor opname van het verticale lijf van een H-vormige schuif 19 die bevestigd is aan een opstaande vork 13, De vork 13 is met draaipen 14 in richting C verdraaibaar bevestigd aan het vooreind 30 van de horizontale langsstaaf 10. De plaat 20 met de delen 4,5 kan daardoor als één geheel in de richting C kantelen voor het volgen van de vloer 30. De spleet 11 is langer dan nodig voor de schuif 13, om de positie van de draaipen 14 ten opzichte van de delen 4,5 in te kunnen stellen (richting D). Tussen de bovenplaat van de schuif 19, tussen de benen van de vork 13, is het eind van een zuigerstang 35 van een cilinder 46 bevestigd, die zelf bevestigd is aan de onderzijde van de langsstaaf 10. De cilinder is via een niet weergegeven leiding verbonden met een drukbron en met een niet weergegeven leiding met de besturingseenheid 15. Door bediening van de cilinder 56 kan de schuif 19 ten opzichte van de spleet 11 worden 8 verplaatst en in positie worden ingesteld. De draaipen 14 kan als gevolg daarvan dichter bij het voorste deel 4 dan bij het achterste deel 5 ingesteld worden, bijvoorbeeld op ongeveer 1/3 van de onderlinge afstand tussen de delen 4 en 5. Hiermee kan de druk waarmee de delen 4 en 5, en dus de borstel 7, in bedrijf op de 5 vloer aangrijpen worden beïnvloed.
De borstel 7, die ook in bovenaanzicht is weergegeven onder weglaten van de plaat 20 aldaar om illustratieve redenen, is uitgevoerd als een zogenoemde trommelborstel met een horizontale rotatiehartlijn dwars op de langs-of voortbewegingsrichting A, waarbij een elektromotor 40 voor aandrijving zorgt van 10 een cilindervormige mantel 41 waarop de borstelharen 42 aangebracht zijn binnen de mantel is gelegen. Voor de stroomvoorziening is een leiding 43 tussen de accu 16 en de motor 40 voorzien. De motor 40 wordt aangestuurd door de besturingseenheid 15, waarmee ook de dubbele elektromotor 17 wordt aangestuurd.
15 De borstel 7 is aan de uiteinden met bijvoorbeeld spindelmotoren 21 op in hoogte verstelbare wijze bevestigd aan van de randgebieden van de plaat 20. De spindelmotoren 21 zijn via leidingen 44 verbonden met de besturingseenheid 15 en met de accu 16. Door bediening van de spindelmotoren 21 kan de positie van de borstel 7 ten opzichte van de plaat 20 (richting E) worden ingesteld en kan de 20 borsteldruk op de vloer 30 worden beïnvloed, in het bijzonder in een alternatieve uitvoering waarin de scharnierverbinding 14 afwezig is.
Bovenop, vooraan, de kap 50 is een 3D sensor aangebracht voor het herkennen van mestplekken op de stalvloer 30. Onderaan, vooraan, het huis 2 zijn aangebracht een temperatuursensor 47 en een vochtmeter 48, die via leidingen 25 verbonden zijn met de besturingseenheid 15. De gegevens van de temperatuur van de vloer of directe omgeving en het vochtgehalte kunnen een indicatie vormen voor de toestand van een vuile stalvloer of de te verwachten toestand daarvan. Deze detectors kunnen ook stationair aangebracht zijn in de stal, en dan draadloos gegevens overgeven aan de besturingseenheid 15.
30 Het toerental en de rotatierichting van de elektromotor 40 kan worden gestuurd door de besturingseenheid 15. in één op afstand te selecteren modus wordt de borstel 7 bij voortbeweging in de richting A door de motor 40 geroteerd in de richting F en bij tegengestelde voortbewegingsrichting geroteerd in de richting G. De besturingseenheid 15 kan de motor 40 aansturen in afstemming met de 35 motoren 17. Zo kan er voor gezorgd worden dat de omtrekssnelheid V2 van de borstelharen 42 ter plaatse van het contact met de vloer 30 gelijk is aan de voortbewegingssnelheid V1, in welk geval de borstel 7 over de vloer loopt, of daarvan afwijkt, groter of kleiner, om een gewenste invloed op de vloer 30 uit te 9 kunnen oefenen.
De besturingseenheid 15 kan worden geprogrammeerd voor wat betreft een of meer relaties tussen toerental van de borstel 7 en rijsnelheid van de inrichting 1. Op afstand kan de gebruiker de gewenste relatie kiezen. Ook kan de 5 regeling van het toerental van de borstel in de besturingseenheid 15 worden afgestemd op gegevens afkomstig van de temperatuurmeter 47 en/of vochtmeter 48. De besturingseenheid 15 kan ook de cilinder 45 en/of de spindelmotoren 21 aansturen volgens een vooraf ingevoerd verband tussen enerzijds borstelhoogte respectievelijk borsteldruk en anderzijds temperatuur en/of vochtgehalte, alsmede 10 de aanwezigheid en eventueel vorm en afmetingen in 3D en/of 2D van mestplekken. Hiermee kan de intensiteit van het contact van de borstel 7 met de vloer 30 automatisch en voorafgaand en ook tijdens het bedrijf worden ingesteld, afgestemd op de werkelijke omstandigheden. Een andere nuttige parameter kan de luchtdruk zijn, waarvoor eveneens een meter kan zijn aangesloten aan de 15 besturingseenheid 15. Aansluiting kan ook plaatsvinden via een internetverbinding.
De in de figuren 2A en 2B weergegeven inrichting 101 omvat een vaste borstel 107 en een mestschuif 104/106. De borstel 107 is ook in bovenaanzicht weergegeven onder weglaten van de plaat 20 aldaar om illustratieve redenen. De inrichting 101 steunt op de vloer 30 met de wielen 103, de borstel 107 20 en de mestschuif 104/106. Vanuit het huis 102 reikt voorwaarts een langsstaaf 110, die vrij draaibaar om zijn hartlijn is gelagerd, richting B. De plaat 120 is voorzien van twee spleten 111 voor doorvoer van de twee platen van een vork 113 die vast bevestigd is aan het vooreind van de horizontale langsstaaf 110. De vork 113 is door een beneden de plaat 120 gelegen draaipen 114 in de richting C draaibaar 25 bevestigd aan een neerwaarts reikende plaat 112 die bevestigd is aan de onderzijde van de plaat 120, zodat de plaat 120 met de delen 104,105 als één geheel in die richting kan kantelen voor het volgen van de vloer 130. Door de lage ligging van de draaihartlijn wordt de arm van het moment van de door mest en de vloer tegen de schuif 104 veroorzaakte kracht klein gehouden. De spleten 111 zijn, 30 net zoals in het voorgaande voorbeeld, langer dan nodig voor de vork 113, om de positie van de draaipen 114 ten opzichte van de delen 104,105 in te kunnen stellen (richting D), met een niet weergegeven cilinder, zoals dat ook in de uitvoering van de figuren 1A en 1B mogelijk is.
De uitvoering van figuren 2A en 2B kan voorzien zijn van 35 sensoren/detectors zoals die ook in de uitvoering van figuren 1A en 1B aanwezig kunnen zijn, in samenhang met de besturingseenheid 115. De borstel 107 kan ook in hoogte instelbaar zijn, bijvoorbeeld met voornoemde spindelmotoren, aangestuurd door de besturingseenheid 115. De instelling van de intensiteit van het 10 contact van de borstel 107 met de vloer 30 is in hoofdzaak vergelijkbaar met de uitvoering van figuren 1A en 1B, behalve voor wat betreft het toerental van de borstel.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van 5 voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1036587

Claims (42)

1. Samenstel voor het verplaatsen van materiaal liggend op een stalvloer, omvattend een onbemand zelfrijdende inrichting met een gestel (2,10), 5 waarbij het gestel voorzien is van een schuif voor verplaatsing van het materiaal en van ten minste één borstel (7), waarbij het samenstel voorts omvat instelmiddelen voor het automatisch en selectief instellen van de intensiteit van het contact van de borstel met de vloer.
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de instelmiddelen ingericht 10 zijn om de intensiteit van het contact van de borstel met de vloer in te stellen in afhankelijkheid van de toestand van de vloer en/of van de omgeving en/of van de voortbeweging (snelheid en/of richting) van de inrichting.
3. Samenstel volgens conclusie 2, omvattend een of meer detectors voor het opnemen van één of meer van genoemde toestanden.
4. Samenstel volgens conclusie 3, voorzien van een besturingseenheid die de instelmiddelen stuurt en voorzien is van middelen voor het voorprogrammeren van de werking van de instelmiddelen in relatie tot de door de detectors opgenomen toestand.
5. Samenstel volgens conclusie 3 of 4, waarbij de detector ingericht is 20 voor het opmerken van materiaal liggend op de vloer, bij voorkeur in 2D of 3D vorm en/of afmetingen.
6. Samenstel volgens conclusie 3 of 4, waarbij de detector ingericht is voor het opmerken van de temperatuur van het oppervlak van de vloer en/of van de ruimte direct boven de vloer.
7. Samenstel volgens conclusie 3 of 4, waarbij de detector ingericht is voor meting van het vochtgehalte op en/of boven de vloer.
8. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de borstel uitgevoerd is als een roteerbare borstel (7), waarbij de inrichting is voorzien van aandrijfmiddelen (40) voor aandrijving van de roteerbare borstel, waarbij de 30 instelmiddelen stuurmiddelen (15) voor de aandrijfmiddelen omvatten voor het automatisch en selectief sturen van het toerental en/of de rotatierichting van de borstel.
9. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij de borstel (7) een in hoofdzaak horizontale, dwars op de voortbewegingsrichting van de inrichting 35 gerichte rotatiehartlijn bezit.
10. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij de stuurmiddelen (15) ingericht zijn voor het sturen van het toerental van de borstel (7) in afhankelijkheid van de voortbewegingssnelheid van de inrichting. 1036587
11. Samenstel volgens conclusie 10, waarbij de stuurmiddelen (15) ingericht zijn voor het zodanig sturen van het toerental van de borstel (7) dat de omtrekssnelheid aan de onderzijde van de borstel gelijk is aan de voortbewegingssnelheid van de inrichting maar in teken tegengesteld.
12. Samenstel volgens conclusie 10, waarbij de stuurmiddelen (15) ingericht zijn voor het zodanig sturen van het toerental van de borstel (7) dat de omtrekssnelheid aan de onderzijde van de borstel afwijkt van de voortbewegingssnelheid van de inrichting, bij voorkeur groter is, en in teken tegengesteld is.
13. Samenstel volgens één der conclusies 8-12, waarbij de stuurmiddelen (15) ingericht zijn voor het sturen van de rotatierichting van de borstel in afhankelijkheid van de voortbewegingsrichting van de inrichting.
14. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de instelmiddelen ingericht zijn voor het instellen van de hoogte van de borstel ten 15 opzichte van het gestel.
15. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de instelmiddelen ingericht zijn voor het instellen van de druk van de borstel op de vloer.
16. Samenstel volgens conclusie 15, waarbij de borstel bevestigd is aan 20 een houder (20) en daarmee bevestigd is aan het gestel, waarbij de houder ter plaatse van een tot de instelmiddelen behorende verstelbare verbinding (13,14,19) bevestigd is aan het gestel.
17. Samenstel volgens conclusie 16, waarbij de verstelbare verbinding een draaipunt (14) met in hoofdzaak horizontale draaihartlijn vormt en in horizontale 25 richting verstelbaar is voor het instellen van de afstand tussen de borstel en het draaipunt.
18. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de borstel beschouwd in werkrichting bij voorkeur achter de schuif opgesteld is.
19. Samenstel volgens conclusie 18 en conclusie 16 of 17, waarbij de 30 schuif (5) bevestigd is aan de houder op een plaats aan de van de borstel (7) afgekeerde zijde van de verstelbare verbinding.
20. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de schuif in bovenaanzicht concaaf is, met de holle zijde voorwaarts gekeerd.
21. Onbemand zelfrijdende inrichting (1) voor het verplaatsen van materiaal liggend 35 op een vloer, omvattend een gestel met een schuif (5), waarbij het gestel voorzien is van ten minste één roteerbare borstel (7), waarbij het gestel voorts voorzien is van aandrijfmiddelen (40) voor aandrijving van de roteerbare borstel, waarbij de borstel zodanig op het gestel aangebracht is dat de werkdruk van de borstel instelbaar is, in het bijzonder door sturing van het toerental daarvan.
22. Onbemand zelfrijdende inrichting (1;101) voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer, omvattend een gestel met een schuif, waarbij het gestel voorzien is van ten minste één borstel, waarbij de inrichting is voorzien van 5 middelen voor het instellen van de druk van de borstel op de vloer.
23. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij de borstel bevestigd is aan een houder (20) en daarmee bevestigd is aan het gestel, waarbij de houder ter plaatse van een verstelbare verbinding (13,14,19) bevestigd is aan het gestel.
24. Inrichting volgens conclusie 23, waarbij de verstelbare verbinding een 10 draaipunt (14) met in hoofdzaak horizontale draaihartlijn vormt en in horizontale richting verstelbaar is voor het instellen van de afstand tussen de borstel en het draaipunt.
25. Onbemand zelfrijdende inrichting (1) voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer, omvattend een gestel met een schuif (5), waarbij het 15 gestel voorzien is van ten minste één roteerbare borstel (7) die achter de schuif is geplaatst, waarbij het gestel voorts voorzien is van aandrijfmiddelen (40) voor aandrijving van de roteerbare borstel, waarbij de inrichting een langsrichting bezit, waaraan de voortbewegingsrichting van de inrichting in bedrijf parallel is, waarbij de borstel aandrijfbaar is om een horizontale hartlijn die dwars staat op de 20 langsrichting.
26. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting zelfsturend is.
27. Werkwijze voor het verwijderen van materiaal van een stalvloeroppervlak met behulp van een op een verrijdbare inrichting voorziene schuif 25 en ten minste één op die inrichting voorziene borstel, waarbij de intensiteit van het contact van de borstel op automatische wijze gestuurd wordt in afhankelijkheid van een of meer toestandparameters, zoals de toestand van de vloer en/of van de omgeving en/of van de voortbeweging (snelheid en/of richting) van de inrichting.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij genoemde intensiteit 30 gestuurd wordt door instelling van de hoogte van de borstel ten opzichte van de vloer.
29. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij genoemde intensiteit gestuurd wordt door instelling van het via de borstel op de vloer steunende deel van het gewicht van de inrichting.
30. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij de borstel een roterend aangedreven borstel is, waarbij genoemde intensiteit gestuurd wordt door instelling van de rotatierichting en/of rotatiesnelheid van de borstel.
31. Werkwijze volgens conclusie 30, waarbij de inrichting met een % snelheid voortbeweegt over de vloer en de borstel in rotatie wordt aangedreven althans mede in afhankelijkheid van de voortbewegingssnelheid.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, waarbij de borstel in rotatie wordt aangedreven op een omtrekssnelheid die groter is dan de voortbewegingssnelheid, 5 waarbij de rotatierichting van de borstel ter plaatse van het contact van de borstel met de vloer tegengesteld is aan de voortbewegingsrichting.
33. Werkwijze volgens conclusie 31, waarbij de borstel in rotatie wordt aangedreven op een omtrekssnelheid die gelijk is aan de voortbewegingssnelheid, waarbij de rotatierichting van de borstel ter plaatse van het contact van de borstel 1. met de vloer tegengesteld is aan de voortbewegingsrichting.
34. Werkwijze volgens conclusie 31, 32 of 33, waarbij de inrichting met een snelheid voortbeweegt over de vloer naar keuze in één van twee tegengestelde voortbewegingsrichtingen en de borstel in rotatie wordt aangedreven in een richting afhankelijk van de gekozen voortbewegingsrichting.
35. Werkwijze voor het verwijderen van materiaal van een stalvloeroppervlak met behulp van een op een verrijdbare inrichting voorziene schuif en een op die inrichting voorziene borstel, waarbij de werkdruk van de borstel op de vloer wordt ingesteld in afhankelijkheid van de toestand van de vloer en/of de omgeving.
36. Werkwijze volgens conclusie 35, waarbij de druk van de schuif op de vloer en de druk van de borstel op de vloer in onderlinge afhankelijkheid wordt ingesteld, bij voorkeur volgens een omgekeerde evenredigheid.
37. Werkwijze volgens conclusie 36, waarbij gebruik wordt gemaakt van een om een in hoofdzaak horizontale draaihartlijn roteerbare borstel, bij voorkeur 25 om een draaihartlijn dwars op de voortbewegingsrichting, bij voorkeur van een door een motor aangedreven borstel.
38. Werkwijze volgens één der conclusies 27-37, waarbij de gebruikte verrijdbare inrichting onbemand zelfrijdend is, in het bijzonder tevens zelfsturend.
39. Inrichting kennelijk geschikt en bestemd voor het uitvoeren van de 30 werkwijze volgens één der conclusies 27-38.
40. Samenstei voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
41. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde 35 beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
42. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde 1, kenmerkende stappen. 1035587
NL1036587A 2009-02-17 2009-02-17 Inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer. NL1036587C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036587A NL1036587C2 (nl) 2009-02-17 2009-02-17 Inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer.
EP10703999.2A EP2398311B1 (en) 2009-02-17 2010-02-12 Device for displacing material lying on a floor
PCT/NL2010/000023 WO2010095928A1 (en) 2009-02-17 2010-02-12 Device for displacing material lying on a floor
US13/210,399 US20120055508A1 (en) 2009-02-17 2011-08-16 Device for displacing material lying on a floor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036587A NL1036587C2 (nl) 2009-02-17 2009-02-17 Inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer.
NL1036587 2009-02-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036587C2 true NL1036587C2 (nl) 2010-08-18

Family

ID=41077573

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036587A NL1036587C2 (nl) 2009-02-17 2009-02-17 Inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20120055508A1 (nl)
EP (1) EP2398311B1 (nl)
NL (1) NL1036587C2 (nl)
WO (1) WO2010095928A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2007568C2 (nl) * 2011-02-07 2013-04-03 Lely Patent Nv Mestverwijderingsinrichting en werkwijze voor het automatisch verwijderen van mest.
NL1038566C2 (nl) * 2011-02-07 2012-08-08 Lely Patent Nv Mestverwijderingsinrichting.
NL2009498C2 (en) 2012-09-21 2014-03-24 Lely Patent Nv Unmanned cleaning vehicle.
GB201312452D0 (en) * 2013-07-11 2013-08-28 Delaval Holding Ab Method and device for manure handling
EP2997872B1 (de) * 2014-09-20 2017-06-28 Viking GmbH Selbstfahrendes Arbeitsgerät
NL2015651B1 (nl) * 2015-10-23 2017-05-11 Lely Patent Nv Mestverwijderingsvoertuig voor het verwijderen van mest van een stalvloer.
FR3062282B1 (fr) * 2017-01-31 2021-05-07 Vermot Distrib Dispositif de nettoyage du sol d'un batiment de logement du betail
CN108405390B (zh) * 2018-03-19 2021-05-18 山东大佳机械有限公司 一种畜牧业圈舍用地面清洗装置及使用方法
NL2024993B1 (nl) * 2020-02-25 2021-10-14 Joz B V Mestverzamelinrichting, stalreinigingsinrichting en werkwijze
CN112716372B (zh) * 2020-12-17 2021-12-10 深圳市联众斯通科技有限公司 一种智能扫地机器人及智慧家居系统

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000070935A1 (en) * 1999-05-25 2000-11-30 Lely Research Holding Ag An unmanned vehicle adapted to be used in a stable, such as a cowshed
WO2000070936A1 (en) * 1999-05-25 2000-11-30 Lely Research Holding Ag An unmanned vehicle adapted to be used in a stable, such as a cowshed
WO2000070938A1 (en) * 1999-05-25 2000-11-30 Lely Research Holding Ag An unmanned vehicle for displacing manure
DE10309106A1 (de) * 2003-03-01 2004-09-16 Bjj Kleinmaschinen Gmbh Vorrichtung zur selbstfahrenden Reinigung eines Spaltenbodens eines Tierstalles, insbesondere eines Kuhstalles, und Reinigungswerkzeug
WO2005055796A2 (de) * 2003-12-10 2005-06-23 Vorwerk & Co. Interholding Gmbh Bodenreinigungsgerät mit mitteln zur bodenerkennung
DE102004010827A1 (de) * 2004-02-27 2005-09-15 Alfred Kärcher Gmbh & Co. Kg Bodenbearbeitungsgerät und Verfahren zu dessen Steuerung
DE202006001258U1 (de) * 2006-01-25 2006-05-04 Westermann Gmbh & Co. Kg Fahrbares Reinigungsgerät, insbesondere für landwirtschaftliche Spaltböden
DE202006007378U1 (de) * 2006-05-09 2006-07-27 Westermann Gmbh & Co. Kg Reinigungsvorrichtung für Spaltböden, mit Reinigungsfingern
US20060190134A1 (en) * 2005-02-18 2006-08-24 Irobot Corporation Autonomous surface cleaning robot for wet and dry cleaning
US20060236492A1 (en) * 2005-04-19 2006-10-26 Funai Electric Co., Ltd. Autonomous electric cleaner and electric cleaner

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2648071B1 (fr) * 1989-06-07 1995-05-19 Onet Procede et appareil autonomes de nettoyage automatique de sol par execution de missions programmees
US5373600A (en) * 1993-11-09 1994-12-20 Stojanovski; Stojan Grill scraper and cleaner
US6249926B1 (en) * 1999-09-30 2001-06-26 Tennant Company Sequential actuation skirt and brush floor scrubber
US7424766B2 (en) * 2003-09-19 2008-09-16 Royal Appliance Mfg. Co. Sensors and associated methods for controlling a vacuum cleaner
KR101393196B1 (ko) * 2007-05-09 2014-05-08 아이로보트 코퍼레이션 소형 자율 커버리지 로봇

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000070935A1 (en) * 1999-05-25 2000-11-30 Lely Research Holding Ag An unmanned vehicle adapted to be used in a stable, such as a cowshed
WO2000070936A1 (en) * 1999-05-25 2000-11-30 Lely Research Holding Ag An unmanned vehicle adapted to be used in a stable, such as a cowshed
WO2000070938A1 (en) * 1999-05-25 2000-11-30 Lely Research Holding Ag An unmanned vehicle for displacing manure
DE10309106A1 (de) * 2003-03-01 2004-09-16 Bjj Kleinmaschinen Gmbh Vorrichtung zur selbstfahrenden Reinigung eines Spaltenbodens eines Tierstalles, insbesondere eines Kuhstalles, und Reinigungswerkzeug
WO2005055796A2 (de) * 2003-12-10 2005-06-23 Vorwerk & Co. Interholding Gmbh Bodenreinigungsgerät mit mitteln zur bodenerkennung
DE102004010827A1 (de) * 2004-02-27 2005-09-15 Alfred Kärcher Gmbh & Co. Kg Bodenbearbeitungsgerät und Verfahren zu dessen Steuerung
US20060190134A1 (en) * 2005-02-18 2006-08-24 Irobot Corporation Autonomous surface cleaning robot for wet and dry cleaning
US20060236492A1 (en) * 2005-04-19 2006-10-26 Funai Electric Co., Ltd. Autonomous electric cleaner and electric cleaner
DE202006001258U1 (de) * 2006-01-25 2006-05-04 Westermann Gmbh & Co. Kg Fahrbares Reinigungsgerät, insbesondere für landwirtschaftliche Spaltböden
DE202006007378U1 (de) * 2006-05-09 2006-07-27 Westermann Gmbh & Co. Kg Reinigungsvorrichtung für Spaltböden, mit Reinigungsfingern

Also Published As

Publication number Publication date
EP2398311B1 (en) 2013-05-08
EP2398311A1 (en) 2011-12-28
US20120055508A1 (en) 2012-03-08
WO2010095928A1 (en) 2010-08-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1036587C2 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van materiaal liggend op een vloer.
US11071431B2 (en) Floor cleaning apparatus and method of cleaning a floor
US20060282965A1 (en) Cleaning head for use in a floor cleaning machine
KR101322970B1 (ko) 로봇형 청소기
US20170360269A1 (en) Automatic cleaning machine
KR101513827B1 (ko) 전기 청소기
CA2613620A1 (en) Surface treating device with top load cartridge-based cleaning system
US20160138231A1 (en) Surface Cleaning Machine and Method for Adjusting the Position of a Sweeping Roller in a Surface Cleaning Machine
US10039260B2 (en) Device for removing manure from a floor, in particular a closed floor
NL2012785B1 (en) An autonomous self-propelled manure removal vehicle.
NL1036582C2 (nl) Inrichting voor het verwijderen van mest van een vloer.
US20090178227A1 (en) Floor-cleaning machine
NL1036477C2 (nl) Inrichting voor het verrichten van werkzaamheden in een ruimte, in het bijzonder een stal.
KR101397103B1 (ko) 로봇청소기 및 그 주행 제어 방법
CA3015581A1 (en) Barn floor cleaner
CN104271021A (zh) 自动行驶且自动转弯的地面清洁设备以及用于控制其运动的方法
US10709104B2 (en) Barn floor cleaner
CN210330488U (zh) 一种拖地机器人
CN108618708B (zh) 带有多个被驱动的作业元件的地面处理设备
CN213476536U (zh) 一种新型沥青混凝土摊铺机
DK181336B1 (en) Edge cleaning by robotic cleaning machine
NL1036580C2 (nl) Inrichting voor het verwijderen van mest van een vloer.
JP2017131558A (ja) 電気掃除機

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140901