NL2010987C2 - Inrichting voor het extraheren van pillen uit een blister. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET EXTRAHEREN VAN PILLEN UIT EEN BLISTER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het extraheren van pillen uit een blister voorzien van een doordrukfolie, omvattende: - een althans gedeeltelijk gebogen extraheeroppervlak voor het stationair plaatsen van de blister, waarin de doordrukfolie tegen het extraheeroppervlak aanligt en waarin het extraheeroppervlak aan de onderzijde is voorzien van valopeningen, die corresponderen met posities van de pillen in de blister, - één of meerdere roteerbare drukrollen, waarin elke drukrol in bedrijf met vooraf bepaalde roldruk over althans een deel van het oppervlak van de blister rolbaar is voor het uit de blister drukken van de pillen door de doordrukfolie en door de valopeningen, en - een onder het extraheeroppervlak geplaatst opvangmiddel voor het opvangen van de door de valopeningen gevallen pillen.

De inrichting volgens de aanhef is bekend op het vakgebied en is beschreven in de Internationale octrooiaanvrage WO2013/072579. De inrichting wordt in vaktermen omschreven als een deblistermachine.

De bekende inrichting heeft een aantal nadelen.

Het nadeel van de bekende inrichting is dat bij de bekende inrichting de doordrukfolie van de blister bij het doordrukken van de pillen niet op spanning wordt gebracht, waardoor het voorkomt dat één of meerdere pillen in de blister achter blijven. Het opspannen van de folie is overigens een handeling die iemand vaak bij het handmatig uitdrukken van een pil uit de blister ook uitvoert.

Daarnaast heeft de bekende inrichting het nadeel dat de blister door de vorm van het extraheeroppervlak instabiel in de inrichting geplaatst is, zodat automatische aanvoer van de blisters moeilijk is. Hierdoor is het moeilijk danwel onmogelijk om de bekende inrichting te automatiseren.

Bovendien heeft de bekende inrichting het nadeel dat niet alle uit de blister gedrukte pillen rechtstreeks in het opvangmiddel vallen, maar op of langs onderdelen van de bekende inrichting. Dit zijn onderdelen die lastig te bereiken zijn, waardoor deze onderdelen niet effectief schoon gemaakt kunnen worden. Ten gevolge daarvan kunnen de pillen vervuild raken met stoffen uit vorige blisters.

Het is het doel van de uitvinding om te voorzien in een inrichting volgens de aanhef die bovenstaande nadelen geheel of grotendeels opheft. Daartoe heeft de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat het althans gedeeltelijk gebogen extraheeroppervlak concaaf gevormd is. Deze maatregel zorgt ervoor dat de doordrukfolie is gespannen bij het uitdrukken van de pillen, waardoor de pillen niet meer in de blister achterblijven. De blister blijft door de genomen maatregel bovendien stabiel in de inrichting liggen.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding die zich sterk leent voor automatisering zijn de één of meerdere drukrollen roteerbaar rondom een rotatie-as aangebracht, waarin de langsrichting van elke drukrol parallel verloopt met de rotatie-as en is de rotatie-as in hoofdzaak boven het extraheeroppervlak aangebracht. De drukrol is, in tegenstelling tot bij de bekende inrichting, niet meer beperkt tot een heen en weer gaande beweging, maar kan ook een roterende beweging maken, waardoor er meer mogelijkheden zijn om de inrichting volgens de uitvinding te automatiseren.

Bij voorkeur is het extraheeroppervlak althans gedeeltelijk cilindrisch gevormd en valt de rotatie-as samen met de denkbeeldige as van het cilindrisch gevormd gedeelte van het extraheeroppervlak. Door deze maatregelen zullen de drukrollen makkelijker over het extraheeroppervlak rollen, waarbij de druk die de drukrol uitoefent over alle delen van de blister nagenoeg gelijk is.

Bij voorkeur is de roldruk van ten minste één drukrol instelbaar. Het heeft echter de meeste voorkeur om de roldruk van alle drukrollen instelbaar te maken.

In een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de drukrollen paarsgewijs opgesteld, zodanig dat in bedrijf elk paar drukrollen over een blister rolt. Hierdoor kan het uitdrukken van de pillen in twee stappen worden uitgevoerd, waarbij de eerste drukrol van het paar drukrollen de doordrukfolie, met bij voorkeur een hoge roldruk, verbreekt en de tweede drukrol van het paar drukrollen de pillen uit de blister drukt. Daarbij is het natuurlijk ook mogelijk dat de eerste drukrol van het paar drukrollen pillen uit de blister heeft gedrukt.

Bij voorkeur is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van één of meerdere veegmiddelen, die elk zodanig roteerbaar zijn aangebracht rondom de rotatie-as dat in bedrijf één van de veegmiddelen over althans een deel van het extraheeroppervlak veegt nadat de pillen uit een geplaatste blister zijn gedrukt door de één of meerdere drukrollen. Door deze maatregelen zal een lege blister door de veegmiddelen automatisch verwijderd worden van het extraheeroppervlak. Hierdoor is de inrichting na het uitdrukken van de pillen uit een blister gereed voor de volgende blister en hoeft de blister niet eerst handmatig te worden verwijderd.

Bij voorkeur is het extraheeroppervlak voorzien van een stoporgaan voor het in bedrijf op positie houden van de blister tijdens het rollen van één van de drukrollen over de blister.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van één of meerdere borstels en middelen voor het laten roteren van de borstels, waarin de één of meerdere borstels roteerbaar rondom de rotatie-as zijn aangebracht en de langsrichting van elke borstel parallel verloopt met de rotatie-as en waarin de borstels in bedrijf over althans een deel van de blister borstelen. De inrichting is bij voorkeur voorzien van motoren om de borstels te laten roteren. Het technisch effect van deze maatregelen is dat de blister in trilling wordt gebracht, waardoor de in de blister aanwezige pillen uit de blister worden getrild.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting is de inrichting bij voorkeur verder voorzien van een reeks parallel verlopende in hoofdzaak vlakke schotten, waarin althans een gedeelte van een bovenzijde ervan het extraheeroppervlak vormt, waarin de onderlinge afstand tussen de schotten instelbaar is, de valopeningen gevormd zijn door één of meerdere ruimtes tussen de schotten en de schotten zodanig zijn aangebracht dat de door de blister gedrukte pillen zonder onderbreking via de valopeningen in het opvangmiddel kunnen vallen. Met behulp van de vlakke schotten wordt aan de bovenzijde ervan een extraheeroppervlak gecreëerd, dat is aan te passen aan het type blister. Daarbij is het van belang dat de pillen ongehinderd in het opvangmiddel kunnen vallen, zonder hinder te hebben van onderdelen om de schotten in de inrichting aan te brengen.

Daartoe is de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting bij voorkeur verder voorzien van ten minste twee parallel verlopende eerste geleiders, die elk in hoofdzaak dwars op de schotten staan en die zijn bestemd voor het ondersteunen van de schotten en het instellen van de onderlinge afstand tussen de schotten. De eerste geleiders zijn daarbij zodanig gemonteerd dat de pillen geen hinder ondervinden van de eerste geleiders bij het vallen in het opvangmiddel.

Om de onderlinge afstand tussen de schotten in te stellen is elke eerste geleider bij voorkeur voorzien van een reeks groeven, waarin een schot te vergrendelen is. In gemonteerde toestand van de eerste geleiders corresponderen de groeven van de eerste geleiders, waardoor op een gemakkelijke manier de onderlinge afstand tussen de schotten discreet kan worden afgesteld.

Bij voorkeur is de reeks schotten in hoofdzaak dwars op de langsrichting van elk van de drukrollen aangebracht, waardoor de drukrollen over het gehele extraheeroppervlak ondersteund worden.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting is het eerste schot in de reeks schotten bij voorkeur zodanig aanbracht dat de drukrol bij het rollen van de drukrol over de blister geen contact maakt met het eerste schot en een eerste zijbegrenzing vormt voor de blister.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de inrichting verder voorzien van een tweede zijbegrenzing voor de blister, die zodanig is aangebracht aan de inrichting dat bij het rollen van elk van de drukrollen over de blister de tweede zijbegrenzing door de betreffende drukrol wordt weggedrukt.

Ten einde de inrichting te automatiseren is de inrichting voorzien van een automatische toe- en afvoer van blisters.

De uitvinding zal hierna in meer detail worden besproken aan de hand van de volgende figuren, waarin:

Figuur 1 een schematisch doorsnede-aanzicht toont van de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voorzien van automatische blister aanvoermiddelen en een automatische afvoer van lege blisters en pillen;

Figuur 2 een 3D zijaanzicht toont van de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding volgens Figuur 1;

Figuur 3 een 3D bovenaanzicht toont van de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding nabij de drukrollen;

Figuur 4 een 3D zijaanzicht toont van de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding nabij de drukrollen;

Gelijke cijfers in de figuren duiden gelijke onderdelen aan.

Figuur 1 toont een doorsnede-aanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding voorzien van automatische blister aanvoermiddelen 2 en een automatische afvoer 3 van pillen 4. De automatische blister aanvoermiddelen 2 omvatten een lopende band 7 en een blistervoorraadhouder 8. De automatische blister aanvoermiddelen 2 zijn zodanig ingericht dat een blister 5 uit de blistervoorraadhouder 8 op de lopende band 7 wordt gedeponeerd, waarna de lopende band 7 de blister 5 verder transporteert.

De deblistermachine 1 is voorzien van een althans gedeeltelijk gebogen extraheeroppervlak 6, dat concaaf gevormd is, waarop de blister 5 door de automatische blister aanvoermiddelen 2.wordt gedeponeerd. Daarbij ligt de doordrukfolie tegen het extraheeroppervlak 6 aan. Het extraheeroppervlak 6 is aan de onderzijde ervan voorzien van valopeningen, die corresponderen met posities van de pillen 4 in de blister 5. De valopeningen zullen beter zichtbaar zijn in de andere figuren.

De deblistermachine 1 omvat tevens vier roteerbare drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D, die bij voorkeur elk voorzien zijn van een rubberen laag. De drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D zijn roteerbaar rondom een rotatie-as 8 aangebracht, welke rotatie-as loodrecht staat op het vlak van Figuur 1. De langsrichting van elke drukrol 7A, 7B, 7C, 7D verloopt daarbij parallel met de rotatie-as 8 en staat ook loodrecht op het vlak van Figuur 1. Het is belangrijk dat de rotatie-as 8 boven het extraheeroppervlak 6 is aangebracht. 5. De drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D zijn paarsgewijs opgesteld, zodanig dat in bedrijf elk paar drukrollen 7A, 7B; 7C, 7D over één blister rolt.

De drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D zijn elk gemonteerd op een draaiplaat 9, die roteerbaar om de rotatie-as 8 is aangebracht. Elk van de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D kan daarbij draaien om de eigen drukrolas 10A, 10B, 10C en 10D. De roldruk, waarmee elke drukrol 7A, 7B, 7C, 7D in bedrijf over althans een deel van het oppervlak van de blister 5 rolbaar is, is instelbaar door middel van de veerinrichting 10A,10B, 10C, 10D.

De uit de blister 5 gedrukte pillen 4 vallen door de valopeningen in het opvangmiddel 12. Het opvangmiddel 12 kan een container zijn, maar ook een lopende band. In Figuur 1 is het opvangmiddel 12 als een lopende band getoond, die de pillen verder vervoerd naar een lopende band 13 en lopende band 14. Doordat lopende band 13 een hogere omloopsnelheid heeft dan lopende band 12 en lopende band 14 een hogere omloopsnelheid dan lopende band 13, worden de pillen 4 verenkeld. Hierdoor kan de inrichting 1 voorzien worden van een telmechanisme, die de pillen aan het eind van de lopende band 14 telt voordat de pillen 5 in een container 15 vallen.

Het extraheeroppervlak 6 is gedeeltelijk cilindrisch gevormd, waarbij de rotatie-as 8 samenvalt met de denkbeeldige as van het cilindrisch gevormd gedeelte van het extraheeroppervlak 6. Hierdoor kunnen de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D beter over het extraheeroppervlak 6 rollen.

Elk paar drukrollen 7A, 7B; 7C, 7D is voorzien van veegmiddelen 15A, 15B, die vast zijn aangebracht op de draaiplaat 9. Hierdoor zijn de veegmiddelen 15A, 15B roteerbaar rondom de rotatie-as 8, waardoor in bedrijf van de inrichting 1 de veegmiddelen 15A, 15B over althans een deel van het extraheeroppervlak 6 vegen. Het vegen gebeurt nadat de pillen uit een geplaatste blister zijn gedrukt door één van de paren drukrollen 7A, 7B; 7C, 7D, waardoor de blister 5 van het extraheeroppervlak 6 wordt geveegd.

De inrichting 1 werkt met de volgende geautomatiseerde stappen: a) Uit de blistervoorraadhouder 8 wordt een blister 5 op de lopende band 7 gedeponeerd.

b) De lopende band vervoert de blister naar het extraheeroppervlak 6 en deponeert de blister 5 hierop. Daarbij staan de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D zodanig dat ze geen belemmering vormen voor de blister 5.

c) De draaiplaat 9 wordt zodanig gedraaid dat één van de drukrolparen 7A, 7B; 7C, 7D over de blister 5 rolt die op het extraheeroppervlak 6 ligt.

d) De draaiplaat 9 wordt vervolgens zodanig gedraaid dat één van de veegmiddelen 15A, 15B de blister 5 van het extraheeroppervlak 6 veegt.

e) De uit de blister 5 gedrukte pillen vallen door de valopeningen 17 op de lopende band 12, waarna de pillen verenkeld worden op de verdere loopbanden 13 en 14. Daarna vallen de pillen in de container 15.

f) Vervolgens wordt stap a) weer uitgevoerd.

Figuur 2 toont een 3D zijaanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding volgens Figuur 1. Het extraheeroppervlak 6 en de loopbanden 7, 12, 13, 14 zijn (deels) afgeschermd door de zijplaat 25. In de zijplaat 25 zijn de uiteinden van de eerste geleiders 18A,18B en de tweede geleider 22 aangebracht.

Op de lopende band 7 is een geleider 25 aangebracht, die ingesteld kan worden met geleiderinstelmiddelen 23. De geleider 25 vormt een zijbegrenzing voor de blisters 5, zodat de blisters 5 parallel aan de loopband 7 naar het extraheeroppervlak 6 vervoerd worden.

Figuur 3 toont een 3D bovenaanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding nabij de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D, dat een beter aanzicht geeft hoe de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D over het extraheeroppervlak 6 rollen.

De inrichting 1 is voorzien van een reeks parallel verlopende in hoofdzaak vlakke schotten 16, waarin althans een gedeelte van een bovenzijde ervan het extraheeroppervlak 6 vormt. De onderlinge afstand tussen de schotten 16 is instelbaar, waarbij de valopeningen 17 gevormd zijn door één of meerdere ruimtes tussen de schotten 16. De schotten 16 worden ondersteund door middel van twee parallel verlopende eerste geleiders 18A, 18B, die elk in hoofdzaak dwars op de schotten 16 staan. Beide eerste geleiders 18A, 18B zijn voorzien van corresponderende groeven 19, waarbij elke groef minstens zo breed is als de dikte van elk van de schotten 16. Hierdoor kan de onderlinge afstand tussen de schotten op eenvoudige wijze veranderd worden door elk van de schotten in de juiste groeven 19 van de eerste geleiders 18A, 18B te plaatsen. Dit is bijvoorbeeld nodig bij ander type blisters, waarbij de pillen op een andere plaats zitten. Door de positie van de geleiders 18A, 18B kunnen de uit de blister 5 gedrukte 4 pillen zonder onderbreking via de valopeningen 20 op de lopende band 12 vallen zonder verdere onderdelen van de inrichting 1 te raken.

Het eerste schot in de reeks schotten 16 maakt bij het rollen van één van de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D over de blister 5 geen contact met de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D en ligt iets hoger dan de andere schotten 16. Het eerste schot vormt daarmee een eerste zijbegrenzing 20 voor de blister 5.

De inrichting 1 is verder voorzien van een tweede zijbegrenzing 21 voor de blister 5. De zijbegrenzing 21 is aan één zijde ervan verplaatsbaar en roteerbaar aangebracht op een tweede geleider 22, zodanig dat bij het rollen van één van de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D over de blister 5 de tweede zijbegrenzing 21 door de betreffende drukrol 7A, 7B, 7C, 7D wordt weggedrukt. Daartoe is de zijbegrenzing 21 voorzien van een verend mechanisme 22, zoals een torsieveer, dat er voor zorgt dat de zijbegrenzing 21 zich terugplaatst nadat één van de paren drukrollen 7A, 7B; 7C, 7D over het extraheeroppervlak is gerold.

Figuur 4 toont een 3D zijaanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding nabij de drukrollen 7A, 7B, 7C, 7D, waarin de montage van de schotten 16 in de inrichting 1 duidelijk wordt.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen..

Claims (15)

1. Inrichting voor het extraheren van pillen uit een blister voorzien van een doordrukfolie, omvattende: - een althans gedeeltelijk gebogen extraheeroppervlak voor het stationair plaatsen van de blister, waarin de doordrukfolie tegen het extraheeroppervlak aanligt en waarin het extraheeroppervlak aan de onderzijde is voorzien van valopeningen, die corresponderen met posities van de pillen in de blister, - één of meerdere roteerbare drukrollen, waarin elke drukrol in bedrijf met vooraf bepaalde roldruk over althans een deel van het oppervlak van de blister rolbaar is voor het uit de blister drukken van de pillen door de doordrukfolie en door de valopeningen, en - een onder het extraheeroppervlak geplaatst opvangmiddel voor het opvangen van de door de valopeningen gevallen pillen, met het kenmerk, dat het althans gedeeltelijk gebogen extraheeroppervlak concaaf gevormd is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de één of meerdere drukrollen roteerbaar rondom een rotatie-as zijn aangebracht, waarin de langsrichting van elke drukrol parallel verloopt met de rotatie-as en de rotatie-as in hoofdzaak boven het extraheeroppervlak is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarin het extraheeroppervlak althans gedeeltelijk cilindrisch gevormd is en waarin de rotatie-as samenvalt met de denkbeeldige as van het cilindrisch gevormd gedeelte van het extraheeroppervlak.

4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, waarin de roldruk van ten minste één drukrol instelbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 1,2, 3 of 4, waarin de drukrollen paarsgewijs zijn opgesteld, zodanig dat in bedrijf elk paar drukrollen over een blister rollen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin de inrichting is voorzien van één of meerdere veegmiddelen, die elk zodanig roteerbaar zijn aangebracht rondom de rotatie-as dat in bedrijf één van de veegmiddelen over althans een deel van het extraheeroppervlak veegt nadat de pillen uit een geplaatste blister zijn gedrukt door de één of meerdere drukrollen.

7. Inrichting volgens één der vorige conclusies, waarin het extraheeroppervlak is voorzien van een stoporgaan voor het in bedrijf op positie houden van de blister tijdens het rollen van één van de drukrollen over de blister.

8. Inrichting volgens één der vorige conclusies, waarin de inrichting is voorzien van één of meerdere borstels en middelen voor het laten roteren van de borstels, waarin de één of meerdere borstels roteerbaar rondom de rotatie-as zijn aangebracht en de langsrichting van elke borstel parallel verloopt met de rotatie-as en waarin de borstels in bedrijf over althans een deel van de blister borstelen.

9. Inrichting volgens één der vorige conclusies, waarin de inrichting verder is voorzien van een reeks parallel verlopende in hoofdzaak vlakke schotten, waarin althans een gedeelte van een bovenzijde ervan het extraheeroppervlak vormt, waarin de onderlinge afstand tussen de schotten instelbaar is, de valopeningen gevormd zijn door één of meerdere ruimtes tussen de schotten en de schotten zodanig zijn aangebracht dat de door de blister gedrukte pillen zonder onderbreking via de valopeningen in het opvangmiddel kunnen vallen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarin de inrichting verder is voorzien van ten minste twee parallel verlopende eerste geleiders, die elk in hoofdzaak dwars op de schotten staan en die zijn bestemd voor het ondersteunen van de schotten en het instellen van de onderlinge afstand tussen de schotten.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarin elke geleider is voorzien van een reeks groeven die zijn bestemd voor het instellen van de onderlinge afstand tussen de schotten.

12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, waarin de reeks schotten in hoofdzaak dwars op de langsrichting van elk van de drukrollen is aangebracht.

13. Inrichting volgens conclusie 9, 10, 11 of 12, waarin het eerste schot in de reeks schotten zodanig is aanbracht dat de drukrol bij het rollen van de drukrol over de blister geen contact maakt met het eerste schot en een eerste zijbegrenzing vormt voor de blister.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarin de inrichting verder is voorzien van een tweede zijbegrenzing voor de blister, die zodanig is aangebracht aan de inrichting dat bij het rollen van één van de drukrollen over de blister de tweede zijbegrenzing door de betreffende drukrol wordt weggedrukt.

15. Inrichting volgens één der vorige conclusies, waarin de inrichting is voorzien van automatische blister toe- en afvoermiddelen.