NL2010134C2 - Taatsdeurscharnier. - Google Patents

Taatsdeurscharnier. Download PDF

Info

Publication number
NL2010134C2
NL2010134C2 NL2010134A NL2010134A NL2010134C2 NL 2010134 C2 NL2010134 C2 NL 2010134C2 NL 2010134 A NL2010134 A NL 2010134A NL 2010134 A NL2010134 A NL 2010134A NL 2010134 C2 NL2010134 C2 NL 2010134C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hinge
cam part
cam
pivot door
pivot
Prior art date
Application number
NL2010134A
Other languages
English (en)
Inventor
Marcus Cornelis Petrelli
Original Assignee
Harryvan Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Harryvan Holding B V filed Critical Harryvan Holding B V
Priority to US14/761,338 priority Critical patent/US20160017648A1/en
Priority to NL2010134A priority patent/NL2010134C2/nl
Priority to PCT/NL2014/050012 priority patent/WO2014112867A1/en
Priority to CN201480005102.0A priority patent/CN105102747B/zh
Priority to EP14700531.8A priority patent/EP2946056A1/en
Priority to JP2015553671A priority patent/JP2016509641A/ja
Application granted granted Critical
Publication of NL2010134C2 publication Critical patent/NL2010134C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D7/00Hinges or pivots of special construction
    • E05D7/08Hinges or pivots of special construction for use in suspensions comprising two spigots placed at opposite edges of the wing, especially at the top and the bottom, e.g. trunnions
    • E05D7/081Hinges or pivots of special construction for use in suspensions comprising two spigots placed at opposite edges of the wing, especially at the top and the bottom, e.g. trunnions the pivot axis of the wing being situated near one edge of the wing, especially at the top and bottom, e.g. trunnions
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D11/00Additional features or accessories of hinges
    • E05D11/08Friction devices between relatively-movable hinge parts
    • E05D11/082Friction devices between relatively-movable hinge parts with substantially radial friction, e.g. cylindrical friction surfaces
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D11/00Additional features or accessories of hinges
    • E05D11/10Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts
    • E05D11/1028Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts for maintaining the hinge in two or more positions, e.g. intermediate or fully open
    • E05D11/105Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts for maintaining the hinge in two or more positions, e.g. intermediate or fully open the maintaining means acting perpendicularly to the pivot axis
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D7/00Hinges or pivots of special construction
    • E05D7/08Hinges or pivots of special construction for use in suspensions comprising two spigots placed at opposite edges of the wing, especially at the top and the bottom, e.g. trunnions
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F1/00Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass
    • E05F1/02Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass gravity-actuated, e.g. by use of counterweights
    • E05F1/04Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass gravity-actuated, e.g. by use of counterweights for wings which lift during movement, operated by their own weight
    • E05F1/06Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by the weight of the wing
    • E05F1/061Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by the weight of the wing with cams or helical tracks
    • E05F1/063Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by the weight of the wing with cams or helical tracks with complementary, substantially identical and slidingly cooperating cam surfaces
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F1/00Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass
    • E05F1/08Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings
    • E05F1/10Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings for swinging wings, e.g. counterbalance
    • E05F1/12Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by springs
    • E05F1/1207Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by springs with a coil spring parallel with the pivot axis
    • E05F1/1223Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by springs with a coil spring parallel with the pivot axis with a compression or traction spring
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F5/00Braking devices, e.g. checks; Stops; Buffers

Description

P100063NL00
Titel: Taatsdeurscharnier
De uitvinding heeft betrekking op een taatsdeurscharnier voor het scharnierbaar koppelen van een taatsdeur aan een nabij de taatsdeur gesitueerde horizontale begrenzing van de deuropening.
Taatsdeurscharnieren maken, doordat ze worden aangebracht aan 5 de onderzijde en/of bovenzijde van een deur, een relatief groot scharnierbereik mogelijk. Deuren voorzien van dergelijke scharnieren worden ook wel taatsdeuren genoemd. Sommige taatsdeurscharnieren omvatten een, veelal hydraulisch, voorkeursstandenmechanisme voor het in bepaalde voorkeursscharnierstanden dringen van de taatsdeur. Zo kan de 10 taatsdeur door een gebruiker eenvoudig in een aantal discrete voorkeursscharnierstanden worden gezet, bijvoorbeeld een gesloten stand of open stand. In die voorkeursscharnierstanden is een extra kracht nodig om het scharnier uit die voorkeursscharnierstand te bewegen in vergelijking met de kracht die nodig is voor het bewegen van het scharnier tussen twee 15 dergelijke voorkeursscharnierstanden. Wanneer een taatsdeur eenmaal in een dergelijke voorkeursstand staat, bijvoorbeeld een open of gesloten stand van de deur, kan deze niet onbedoeld, bijvoorbeeld door een tochtstroom, uit die voorkeursstand worden bewogen.
Uit Fig. 2 van NL2002119 is een taatsdeurscharnier bekend voor 20 het scharnierbaar koppelen van een taatsdeur aan een nabij de taatsdeur gesitueerde horizontale begrenzing van de deuropening. Dit uit Fig. 2 van NL2002119 bekende taatsdeurscharnier omvat een scharnieras, een eerste scharnierdeel ingericht voor het verbinden van het taatsdeurscharnier met de horizontale begrenzing, en een tweede scharnierdeel ingericht voor het 25 verbinden van het taatsdeurscharnier met een onderzijde of met een bovenzijde van de taatsdeur. Het tweede scharnierdeel kan scharnieren ten opzichte van het eerste scharnierdeel. Het uit Fig. 2 van NL2002119 2 bekende taatsdeurscharnier omvat voorts een nokkenmechanisme waarmee meerdere voorkeursscharnierstanden van het scharnier gerealiseerd zijn.
Dit nokkenmechanisme omvat een eerste nokkendeel 11 dat onverdraaibaar is ten opzichte van het eerste scharnierdeel, een tweede nokkendeel 12 dat 5 onverdraaibaar is ten opzichte van het tweede scharnierdeel, en een veerelement 32. Het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel liggen separaat in eikaars verlengde langs de scharnierlijn. Het veerelement 32 is voorgespannen om het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel langs de scharnierlijn naar elkaar toe te drukken. Het eerste nokkendeel heeft aan 10 zijn naar het tweede nokkendeel gekeerde uiteinde meerdere eerste nokken, en het tweede nokkendeel heeft aan zijn naar het eerste nokkendeel gekeerde uiteinde meerdere tweede nokken. Bij het uit Fig. 2 van NL2002119 bekende taatsdeurscharnier treden de voorkeursscharnierstanden op wanneer de eerste nokken van het eerste 15 nokkendeel onder invloed van het veerelement gecentreerd tussen de tweede nokken van het tweede nokkendeel gedrukt zijn.
Aan de uit NL2002119 bekende taatsdeurscharnieren kleven een aantal bezwaren.
Een eerste bezwaar is het volgende. Bij het verdraaien van de 20 taatsdeur van de ene voorkeursscharnierpositie naar de andere voorkeursscharnierpositie is er een tijdspanne waarin nokpunten van het eerste nokkendeel onder sterke veerspanning aandrukkend draaien over nokpunten van het tweede nokkendeel. De puntbelastingen die hierbij optreden leiden tot relatief snelle slijtage van de nokkendelen. Deze slijtage 25 wordt in het algemeen groter naarmate de taatsdeuren groter en/of zwaarder zijn, aangezien bij grotere en/of zwaardere taatsdeuren het veerelement in het algemeen krachtiger is voorgespannen in verband met de grotere massatraagheidsmomenten die tijdens het draaien optreden bij grotere en/of zwaardere taatsdeuren.
3
Met het oog op de toepassing bij grotere en/of zwaardere taatsdeuren wordt in NL2002119 ook een variant besproken (zie Fig. 4 van NL2002119), waarin naast een eerste nokkendeel 111 en een tweede nokkendeel 112 (soortgelijk aan de nokkendelen 11 en 12 van Fig. 2 van 5 NL2002119), een additioneel nokkendeel 114 aan het andere uiteinde van het eerste nokkendeel 111 is toegepast. Dit additionele nokkendeel 114 is soortgelijk aan het tweede nokkendeel 112 in de zin dat het nokkendeel 114 net als het nokkendeel 112 onver draaibaar is ten opzichte van het tweede scharnierdeel. Verder heeft het nokkendeel 111 tevens additionele nokken 10 aan zijn naar het additionele nokkenelement 114 gekeerde uiteinde, welke additionele nokken samenwerken met de nokken van het additionele nokkendeel 114. Hierdoor worden de aandrukkrachten verdeeld over grotere oppervlakken. Echter, bij het uit Fig. 4 van NL2002119 bekende taatsdeurscharnier treden genoemde puntbelastingen nog steeds op bij alle 15 nokkendelen, omdat nokpunten nog steeds onder sterke veerspanning aandrukkend over elkaar draaien. Dit leidt nog steeds tot relatief snelle slijtage van de nokkendelen.
Een tweede bezwaar van de uit NL2002119 bekende taatsdeurscharnieren heeft te maken met de gebruikersvriendelijkheid van 20 de gemonteerde taatsdeurscharnieren. Dit wordt uitgelegd als volgt. De gesloten deur bevindt zich in de zogenoemde “0 graden voorkeursstand”. Als de gebruiker de gesloten taatsdeur openduwt over een bereik tot aan 45 graden, de deuropening passeert, en vervolgens de deur loslaat, keert de taatsdeur automatisch terug in de richting van de 0 graden voorkeursstand. 25 Rondom de 0 graden voorkeursstand treedt vervolgens een aantal malen hinderlijk heen en weer zwiepen van de taatsdeur op. En als de gebruiker de gesloten taatsdeur openduwt over een bereik van meer dan 45 graden, de deuropening passeert, en vervolgens de deur loslaat, dan beweegt de deur automatisch, doch vaak onbedoeld voor de gebruiker, in de richting van een 30 90 graden voorkeursstand. Ook rondom die 90 graden voorkeursstand treedt 4 vervolgens een aantal malen hinderlijk heen en weer zwiepen van de taatsdeur op. Dergelijke gedragingen van taatsdeuren die zijn uitgerust met uit NL2002119 bekende taatsdeurscharnieren worden doorgaans niet als wenselijk ervaren door gebruikers. Gebruikers blijken andere gedragingen 5 van de taatsdeur te prefereren.
Liever zou een gebruiker zien dat hij, nadat hij de taatsdeur uit de 0 graden voorkeursstand heeft geduwd, de taatsdeur met relatief geringe kracht over een groter bereik van circa 60 tot circa 80 graden kan openduwen, waarna de taatsdeur bij het loslaten daarvan automatisch 10 terugkeert in de richting van de 0 graden voorkeursstand, en waarbij de taatsdeur minder heen en weer zwiept rondom de 0 graden voorkeursstand. In het geval dat de gebruiker de deur bewust in de 90 graden voorkeursstand wil brengen, vindt de gebruiker het wenselijk dat hij dan de circa 60 tot circa 80 graden opengedraaide taatsdeur met wat meer kracht 15 doelbewust in de richting van de 90 graden voorkeursstand kan duwen. Bij voorkeur zal de deur ook rondom die 90 graden voorkeursstand minder heen en weer zwiepen. Het benodigen van meer kracht om de taatsdeur doelbewust vanaf het circa 60 tot circa 80 graden bereik in de richting van de 90 graden voorkeursstand te dringen, vinden gebruikers bovendien 20 gewenst omdat daarmee voorkomen wordt dat een taatsdeur die per ongeluk erg krachtig opengeduwd wordt, erg hard in de 90 graden voorkeursstand gesmakt wordt, waardoor de taatsdeur en/of het taatsdeurscharnier schade kan oplopen.
Het is een doel van de huidige uitvinding om een 25 taatsdeurscharnier te verschaffen dat minder slijtagegevoelig is.
Daartoe verschaft de uitvinding een taatsdeurscharnier voor het scharnierbaar koppelen van een taatsdeur aan een nabij de deur gesitueerde horizontale begrenzing van de deuropening, omvattende: - een scharnieras; 5 - een eerste scharnierdeel ingericht voor het verbinden van het taatsdeurscharnier met de horizontale begrenzing; - een tweede scharnierdeel ingericht voor het verbinden van het taatsdeurscharnier met een onderzijde of met een bovenzijde van de 5 taatsdeur, waarbij het tweede scharnierdeel, in de zin van de scharnierlijn van de scharnieras, kan scharnieren ten opzichte van het eerste scharnierdeel; en - een nokkenmechanisme, omvattende een eerste nokkendeel, een tweede nokkendeel en tenminste één eerste veerelement, waarbij het eerste 10 nokkendeel en het tweede nokkendeel separaat in eikaars verlengde liggen langs de scharnierlijn, en waarbij het tenminste ene eerste veerelement voorgespannen is om het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel langs de scharnierlijn naar elkaar toe te drukken; waarbij het eerste nokkendeel aan zijn naar het tweede nokkendeel 15 gekeerde uiteinde, in de zin van de scharnierlijn, tenminste twee eerste nokken omvat, en het tweede nokkendeel aan zijn naar het eerste nokkendeel gekeerde uiteinde, in de zin van de scharnierlijn, tenminste twee tweede nokken omvat; en waarbij, tijdens genoemd scharnieren, het eerste nokkendeel, in 20 de zin van de scharnierlijn, onverdraaibaar is ten opzichte van het eerste scharnierdeel, en het tweede nokkendeel, in de zin van de scharnierlijn, onverdraaibaar is ten opzichte van het tweede scharnierdeel; met het kenmerk, dat het nokkenmechanisme voorts een derde nokkendeel omvat, waarbij: 25 het derde nokkendeel gesitueerd is tussen het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel; het derde nokkendeel aan zijn naar het eerste nokkendeel gekeerde uiteinde, in de zin van de scharnierlijn, tenminste twee derde nokken omvat, welke derde nokken ineengrijpen met de eerste nokken van het 30 eerste nokkendeel, en het derde nokkendeel aan zijn naar het tweede 6 nokkendeel gekeerde uiteinde, in de zin van de scharnierlijn, tenminste twee vierde nokken omvat, welke vierde nokken ineengrijpen met de tweede nokken van het tweede nokkendeel; en tijdens genoemd scharnieren, het derde nokkendeel, in de zin van 5 de scharnierlijn, helicoïdaal verdraaibaar is ten opzichte van het eerste nokkendeel in een eerste draaibereik, en, in de zin van de scharnierlijn, helicoïdaal verdraaibaar is ten opzichte van het tweede nokkendeel in een tweede draaibereik.
Bij het taatsdeurscharnier volgens de uitvinding grijpt het 10 onverdraaibaar ten opzichte van het eerste scharnierdeel zijnde eerste nokkendeel dus niet rechtstreeks ineen met het onverdraaibaar ten opzichte van het tweede scharnierdeel zijnde tweede nokkendeel, maar is het derde nokkendeel tussen het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel gesitueerd. Bij het aldus getrapte mechanisme van nokkendelen kan, als 15 gevolg van aaneenschakeling van genoemd eerste draaibereik en genoemd tweede draaibereik, het onderlinge draaibereik tussen het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel vergroot worden zonder dat daarbij situaties hoeven op te treden waarbij nokpunten over nokpunten draaien. Hierdoor worden puntbelastingen voorkomen, wat slijtage van nokkendelen 20 tegengaat.
In een voorkeursuitvoeringsvorm komt een eerste voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier overeen met de door het tenminste ene eerste veerelement dichtst naar elkaar toe gedrukte onderlinge positie van het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel. Bij 25 het uit deze eerste voorkeursscharnierstand scharnieren blijft het derde nokkendeel initieel automatisch onverdraaibaar ten opzichte van datgene van het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel waarmee het derde nokkendeel de grootste weerstand tegen genoemde helicoïdale verdraaibaarheid heeft. Met dat betreffende nokkendeel draait het derde 30 nokkendeel dus initieel automatisch mee in het overeenkomstige ene van 7 het eerste draaibereik en het tweede draaibereik. Vervolgens kan het derde nokkendeel met het andere van het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel meedraaien in het andere van het eerste draaibereik en het tweede draaibereik. Dit heeft tot gevolg dat de draaiweerstand bij het uit de 5 eerste voorkeursscharnierstand scharnieren initieel automatisch het laagst is, en vervolgens, na overgang van het ene in het andere draaibereik, hoger wordt. Hiermee worden gebruikersvriendelijker gedragingen verkregen van een taatsdeur die voorzien is van het taatsdeurscharnier.
Genoemde eerste voorkeursscharnierstand kan bijvoorbeeld 10 overeenkomen met een gesloten stand van de taatsdeur (de zogenoemde “0 graden voorkeursstand”), terwijl een tweede voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier 90 graden verschilt van deze 0 graden voorkeursstand. In dat geval kan een gebruiker, nadat hij de taatsdeur uit de 0 graden voorkeursstand heeft geduwd, de taatsdeur met relatief geringe 15 kracht over een groot bereik openduwen. Om de deur bewust in de 90 graden voorkeursstand te brengen, kan de gebruiker vervolgens met wat meer kracht doelbewust in de richting van de 90 graden voorkeursstand duwen.
De weerstand tegen genoemde helicoïdale verdraaibaarheid van 20 het derde nokkendeel ten opzichte van het eerste nokkendeel kan verschillen van de weerstand tegen genoemde helicoïdale verdraaibaarheid van het derde nokkendeel ten opzichte van het tweede nokkendeel, door verschillen in keuzes van de geometrie en/of van de materialen van de derde nokken en/of van de daarmee ineengrijpende eerste nokken, versus de 25 geometrie en/of materialen van de vierde nokken en/of van de daarmee ineengrijpende tweede nokken. Qua verschillen in geometrie kunnen onder meer verschillen in kontaktoppervlakken en/of in helicoïdale spoedhoeken van de nokkendelen worden toegepast. En qua verschillen in materialen kunnen onder meer verschillen in materiaalsoorten en/of in afwerkingen 30 van kontaktvlakken tussen de nokkendelen worden toegepast.
8
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het derde nokkendeel en/of omvat het daarmee ineengrijpende eerste nokkendeel eerste aanslagmiddelen, welke eerste aanslagmiddelen zijn ingericht om het eerste draaibereik te begrenzen. Met dergelijke eerste aanslagmiddelen 5 kunnen bepaalde draaieigenschappen van het taatsdeurscharnier naar wens ingesteld worden.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het derde nokkendeel en/of omvat het daarmee ineengrijpende tweede nokkendeel tweede aanslagmiddelen, welke tweede aanslagmiddelen zijn ingericht om 10 het tweede draaibereik te begrenzen. Ook met dergelijke tweede aanslagmiddelen kunnen bepaalde draaieigenschappen van het taatsdeurscharnier naar wens ingesteld worden.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het taatsdeurscharnier voorts een voorkeursstandenmechanisme dat tenminste 15 één voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier definieert, waarbij het voorkeursstandenmechanisme respectieve eerste ineengrijpingsmiddelen van het eerste scharnierdeel en tweede ineengrijpingsmiddelen van het tweede scharnierdeel omvat, die onder tweede veerkracht van tenminste één tweede veerelement nauwsluitend ten 20 opzichte van elkaar kunnen ineengrijpen voor het realiseren van een betreffende van de tenminste ene voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier, in welke betreffende voorkeursscharnierstand de eerste ineengrijpingsmiddelen en de tweede ineengrijpingsmiddelen onder genoemde tweede veerkracht nauwsluitend ten opzichte van elkaar 25 ineengrijpen, zodanig dat tijdens het in en uit de betreffende voorkeursscharnierstand scharnieren van het taatsdeurscharnier de ineengrijpende eerste en tweede ineengrijpingsmiddelen onder genoemde veerkracht ten opzichte van elkaar bewegen met tenminste een bewegingscomponent in een richting dwars op de scharnierlijn.
9
Bij een dergelijk voorkeursstandenmechanisme wordt de tenminste ene voorkeursscharnierstand derhalve niet bepaald door ineengrijpingen van nokken van het nokkenmechanisme. Dit biedt meer ontwerpvrijheid ten aanzien van het ontwerp van het nokkenmechanisme, waardoor het 5 nokkenmechanisme verdergaand kan worden gericht op tegengaan van slijtage van het nokkenmechanisme en op gebruikersvriendelijkheid van de taatsdeuren.
Bij voorkeur omvat de door het voorkeursstandenmechanisme gedefinieerde tenminste ene voorkeursscharnierstand een 10 voorkeursscharnierstand die overeenkomt met de door het tenminste ene eerste veerelement dichtst naar elkaar toe gedrukte onderlinge positie van het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel, dat wil zeggen de bovengenoemde eerste voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier. Dit vergroot de stabiliteit van deze eerste voorkeursscharnierstand, 15 waardoor in deze eerste voorkeursscharnierstand het heen en weer zwiepen van de taatsdeur wordt verminderd. Wanneer bijvoorbeeld genoemde eerste voorkeursscharnierstand overeenkomt met een gesloten stand van de taatsdeur (de zogenoemde “0 graden voorkeursstand”), als bovengenoemd, wordt aldus het heen en weer zwiepen van de taatsdeur in de 0 graden 20 voorkeursstand verminderd.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het taatsdeurscharnier voorts een afremmechanisme voor het afremmen van genoemd scharnieren, waarbij het afremmechanisme een onder derde veerkracht van tenminste één derde veerelement werkende remschoen 25 omvat, waarbij de aandrukkracht van de remschoen gericht is in een richting dwars op de scharnierlijn. Een dergelijk afremmechanisme biedt additionele ontwerpmogelijkheden en ontwerpvrijheden voor het realiseren van gebruikersvriendelijker taatsdeuren.
Bij voorkeur levert het afremmechanisme een afremkracht die 30 variabel is in afhankelijkheid van de onderlinge scharnierhoek van het 10 eerste scharnierdeel en het tweede scharnierdeel. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd zijn door de remschoen te laten aangrijpen op een niet cirkelcylindrisch rondom de scharnierlijn gevormd uitwendig oppervlak van een onverdraaibaar ten opzichte van het eerste scharnierdeel gefixeerd 5 onderdeel van het taatsdeurscharnier. Een dergelijke variabiliteit biedt nog verdere ontwerpmogelijkheden en ontwerpvrijheden voor het realiseren van gebruikersvriendelijker taatsdeuren. Bijvoorbeeld kan met een dergelijke variabiliteit de stabiliteit van een of meer voorkeursscharnierstanden worden vergroot ter vermindering van het heen en weer zwiepen van de 10 taatsdeur in die een of meer voorkeursscharnierstanden.
De uitvinding wordt tevens belichaamd in een taatsdeur die voorzien is van tenminste één taatsdeurscharnier volgens een der hierboven beschreven uitvoeringsvormen volgens de uitvinding.
In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met 15 verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.
Fig. 1 toont in vooraanzicht een voorbeeld van een taatsdeur in gesloten stand, welke taatsdeur voorzien is van twee taatsdeurscharnieren volgens een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 2 toont, in perspectief en in uiteengenomen toestand, een van 20 de twee in Fig. 1 getoonde taatsdeurscharnieren.
Fig. 3 toont, in zijaanzicht, het in Fig. 2 getoonde taatsdeurscharnier in een in elkaar gezette toestand.
Fig. 4 toont het taatsdeurscharnier van Fig. 3 in bovenaanzicht.
Fig. 5 toont het taatsdeurscharnier in een langsdoorsnede volgens 25 het vlak dat in Fig. 4 met pijlen V wordt aangewezen, waarbij de langsdoorsnede gezien wordt in de richting van de pijlen V.
Fig. 6 toont het taatsdeurscharnier in een dwarsdoorsnede volgens het vlak dat in Fig. 3 met pijlen VI wordt aangewezen, waarbij de langsdoorsnede gezien wordt in de richting van de pijlen VI.
11
Fig. 7 toont, in perspectief en in uitvergrote toestand, het eerste nokkendeel van het in Fig. 2 getoonde taatsdeurscharnier.
Fig. 8 toont, in perspectief en in uitvergrote toestand, het derde nokkendeel van het in Fig. 2 getoonde taatsdeurscharnier.
5 Fig. 9 toont, in perspectief en in uitvergrote toestand, het tweede nokkendeel van het in Fig. 2 getoonde taatsdeurscharnier.
Fig. 10 toont, in perspectief, de in elkaar gezette eerste, tweede en derde nokkendelen in een eerste scharniertoestand van het taatsdeurscharnier, welke eerste scharniertoestand overeenkomt met de in 10 Figuren 1, 5 en 6 getoonde scharniertoestand van het taatsdeurscharnier.
Fig. 11 toont de situatie van Fig. 10 nogmaals, echter in een tweede scharniertoestand van het taatsdeurscharnier, welke tweede scharniertoestand verkregen is doordat het taatsdeurscharnier vanuit de eerste scharniertoestand gescharnierd heeft over een eerste draaibereik in 15 een eerste scharnierrichting.
Fig. 12 toont de situatie van Figuren 10 en 11 nogmaals, echter in een derde scharniertoestand van het taatsdeurscharnier, welke derde scharniertoestand verkregen is doordat het taatsdeurscharnier vanuit de tweede scharniertoestand van Fig. 11 verder gescharnierd heeft over een 20 tweede draaibereik in dezelfde, genoemde eerste scharnierrichting.
In Fig. 1 is een taatsdeur 2 getoond met een nabij de deur gesitueerde begrenzing van de deuropening. Van genoemde begrenzing zijn de horizontale delen getoond in de vorm van een vloer 3 en een bovendeel 6 van een deurkozijn. De taatsdeur 2 is voorzien van twee soortgelijke 25 taatsdeurscharnieren 1 en IA volgens de uitvinding, waarvan het onderste taatsdeurscharnier 1 in meer detail getoond is in Figuren 2 t/m 12. Opgemerkt wordt dat de taatsdeur in plaats van twee taatsdeurscharnieren volgens de uitvinding ook slechts één dergelijk taatsdeurscharnier kan hebben, bijvoorbeeld alleen aan de onderzijde of alleen aan de bovenzijde 30 van de taatsdeur. Het andere scharnier kan dan van een ander type zijn.
12
In Fig. 2 is een aantal onderdelen en aspecten van het getoonde taatsdeurscharnier volgens de uitvinding met referentienummers aangeduid. Het taatsdeurscharnier is aangeduid met referentienummer 1, de scharnieras met nr. 4, het eerste scharnierdeel met nr. 11, het tweede 5 scharnierdeel met nr. 12, en het nokkenmechanisme met nr. 70. Van het nokkenmechanisme 70 is het eerste veerelement aangeduid met nr. 41, het eerste nokkendeel met nr. 21, het tweede nokkendeel met nr. 22, en het derde nokkendeel met nr. 23. De eerste nokken van het eerste nokkendeel 21 zijn aangeduid met nr. 31, de tweede nokken van het tweede nokkendeel 10 22 met nr. 32, de derde nokken van het derde nokkendeel 23 met nr. 33, en de vierde nokken van het vierde nokkendeel 24 met nr. 34. In het voorbeeld is het aantal van de eerste, tweede, derde en vierde nokken steeds twee.
In het getoonde voorbeeld omvat het eerste scharnierdeel 11 een vloerplaat 7, alsmede de scharnieras 4. De scharnieras 4 is stevig bevestigd 15 aan de vloerplaat 7 of is bijvoorbeeld integraal daarmee vervaardigd. De scharnierlijn van de scharnieras is in Fig. 3 aangeduid met referentienummer 5.
Afgezien van de vloerplaat 7 en het onderste deel van de scharnieras 4, zijn alle overige in Fig. 2 getoonde onderdelen van het 20 taatsdeurscharnier 1 bestemd om in een deuruitsparing opgenomen te worden, zoals in Fig, 1 schematisch getoond is met onderbroken lijnen.
In het getoonde voorbeeld is een lange schroefbout 10 aan zijn onderste uiteinde stevig vastgeschroefd in de scharnieras 4, terwijl in de nabijheid van zijn bovenste uiteinde een moer 14 op de schroefbout 10 is 25 vastgeschroefd (zie ook Fig. 5). Het tweede scharnierdeel 12 omvat behuizingsdelen 8 en 9 die gelagerd scharnierbaar zijn rondom de scharnierlijn 5 ten opzichte van de constructie bestaande uit de scharnieras 4, de schroefbout 10 en de moer 14. Zo is het bovenste behuizingsdeel 9 gelagerd draaibaar ten opzichte van de moer 14, en is het onderste 30 behuizingsdeel 8 gelagerd draaibaar ten opzichte van de scharnieras 4.
13
De scharnieras 4 heeft een spiesleuf 16 (zie Fig. 2), en het eerste nokkendeel 21 heeft een spiesleuf 17 (zie Fig. 7). Door middel van een in deze spiesleuven 16 en 17 aangebrachte spie 15 (zie Figuren 2 en 6) is het eerste nokkendeel 21 onverdraaibaar ten opzichte van de scharnieras 4 5 gemonteerd.
Het behuizingsdeel 8 heeft twee geleidesleuven 18 (zie Figuren 2 en 5), en in twee schroefopeningen 20 van het tweede nokkendeel 22 (zie Fig. 9) zijn twee assen vastgeschroefd die twee geleidewielen 19 aan weerszijden van het tweede nokkendeel 22 vasthouden (zie Figuren 2 en 5). 10 Doordat de geleidewielen 19 opgenomen zijn in de twee geleidesleuven 18 is het tweede nokkendeel 22 onverdraaibaar rondom de scharnierlijn 5 ten opzichte van het behuizingsdeel 8 gemonteerd, terwijl het tweede nokkendeel 22 wel in bepaalde mate heen en weer beweegbaar is parallel aan de scharnierlijn 5.
15 Het tussen het eerste nokkendeel 21 en het tweede nokkendeel 22 gelegen derde nokkendeel 23 (zie Fig. 8) heeft geen dergelijke spieverbinding met het eerste scharnierdeel 11 en ook geen dergelijke geleidesleufverbindingen met het tweede scharnierdeel 12. Het derde nokkendeel 23 wordt namelijk noch door het eerste scharnierdeel 11 noch 20 door het tweede scharnierdeel 12 gehinderd om in bepaalde mate heen en weer te roteren rondom de scharnierlijn 5. Verder is het derde nokkendeel 23 in bepaalde mate heen en weer beweegbaar parallel aan de scharnierlijn 5.
Het eerste nokkendeel 21 heeft voorts een aantal sleuven 24 (zie 25 Figuren 6 en 7) aan zijn buitenomtrek, welke sleuven 24 zich uitstrekken parallel aan de scharnierlijn 5. Deze sleuven 24 fungeren als de hierboven inleidend beschreven eerste ineengrijpingsmiddelen van het hierboven inleidend beschreven voorkeursstandenmechanisme 80 (zie Fig. 2) van het taatsdeurscharnier 1. De hierboven inleidend beschreven tweede 30 ineengrijpingsmiddelen van het voorkeursstandenmechanisme worden 14 gevormd door een geleide rol 25 (zie Figuren 2 en 6). De geleiderol 25 kan onder veerkracht van het getoonde tweede veerelement 42 rollen rondom de buitenomtrek van het eerste nokkendeel 21, en kan bovendien nauwsluitend ineengrijpen met elk van de sleuven 24. In het voorbeeld heeft het eerste 5 nokkendeel 21 drie dergelijke sleuven 24. De in Fig. 6 getoonde sleuf 24 waarin de geleiderol 25 grijpt, komt overeen met de hierboven inleidend beschreven “0 graden voorkeursstand” van het taatsdeurscharnier, overeenkomend met de gesloten stand van de taatsdeur 2, welke gesloten stand getoond is in Fig. 1. De andere twee in Fig. 6 getoonde sleuven 24 10 definiëren voorkeursstanden van +90 graden en -90 graden ten opzichte van die 0 graden voorkeursstand.
In het getoonde voorbeeld omvat het taatsdeurscharnier 1 verder een afremmechanisme 90 (zie Fig. 2) van het type als hierboven inleidend beschreven. In het getoonde voorbeeld wordt het hierboven inleidend 15 beschreven tenminste ene derde veerelement gevormd door het in de Figuren 2 en 6 getoonde derde veerelement 43, terwijl de hierboven inleidend beschreven remschoen gevormd wordt door de in de Figuren 2 en 6 getoonde remschoen 26.
Verwezen wordt nu naar Fig. 10. Daarin zijn de eerste, tweede en 20 derde nokkendelen getoond in een eerste scharniertoestand waarin het eerste nokkendeel 21 en het tweede nokkendeel 22 zo dicht mogelijk naar elkaar toe gedrukt zijn door het eerste veerelement 41. Daardoor is die eerste scharniertoestand een voorkeursscharniertoestand van het taatsdeurscharnier 1. Onder omstandigheden zal het voorgespannen eerste 25 veerelement 41 immers automatisch het eerste nokkendeel 21 en het tweede nokkendeel 22 zo dicht mogelijk naar elkaar toe drukken. In het getoonde voorbeeld is het taatsdeurscharnier bovendien zodanig ingericht dat deze dichtst naar elkaar toe gedrukte onderlinge positie tevens overeenkomt met een door het voorkeursstandenmechanisme 80 gedefinieerde 30 voorkeursscharnierstand, meer in het bijzonder de bovengenoemde 0 graden 15 voorkeursscharnierstand overeenkomend met de gesloten stand van de taatsdeur 2 die getoond is in Fig. 1.
Fig. 11 toont de situatie van Fig. 10 nogmaals, echter in een tweede scharniertoestand van het taatsdeurscharnier. Deze tweede 5 scharniertoestand is verkregen doordat, uitgaande van de situatie van Fig. 10, het tegen draaiing ten opzichte van het tweede scharnierdeel 12 gefixeerde tweede nokkendeel 22 in de richting van de getoonde pijl 27 geroteerd heeft ten opzichte van het tegen draaiing ten opzichte van het eerste scharnierdeel 11 gefixeerde eerste nokkendeel 21. In dit voorbeeld is 10 bij die rotatie het derde nokkendeel 23 automatisch in die rotatie meegenomen door het tweede nokkendeel 22 omdat in dit voorbeeld het derde nokkendeel 23 ten opzichte van het tweede nokkendeel 22 een grotere weerstand tegen de helicoïdale verdraaibaarheid heeft dan ten opzichte van het eerste nokkendeel 21. In Fig. 11 is te zien dat in Fig. 11 geroteerd is 15 totdat aanslagen 51, voorzien aan de derde nokken 33 van het derde nokkendeel 23, in aanraking zijn gekomen met aanslagen 61, voorzien aan de eerste nokken 31 van het eerste nokkendeel 21.
Fig. 12 toont de situatie van Figuren 10 en 11 nogmaals, echter in een derde scharniertoestand van het taatsdeurscharnier, welke derde 20 scharniertoestand verkregen is doordat het tweede nokkendeel 22 vanuit de toestand van Fig. 11 verder in de richting van de pijl 27 geroteerd heeft ten opzichte van het eerste nokkendeel 21. Als gevolg van de tegen elkaar aanliggende aanslagen 51 en 61 is het derde nokkendeel 33 nu niet verder verdraaid ten opzichte van het eerste nokkendeel 21, dat wil zeggen het 25 derde nokkendeel 33 is nu verdraaid ten opzichte van het tweede nokkendeel 22. Opgemerkt wordt dat bij het overgaan van de eerste scharniertoestand naar de derde scharniertoestand, als getoond in het voorbeeld van de Figuren 10, 11 en 12, het tweede nokkendeel 22 in totaal over meer dan 90 graden is verdraaid ten opzichte van het eerste 30 nokkendeel 21. Dit betekent dat het taatsdeurscharnier 1 vanuit de 0 16 graden voorkeursscharnierstand van Fig. 10 tot voorbij een 90 graden voorkeursscharnierstand heeft gescharnierd. Desgewenst is het mogelijk om aan het derde nokkendeel 23 en/of aan het daarmee ineengrijpende tweede nokkendeel 22 tweede aanslagmiddelen te voorzien, welke tweede 5 aanslagmiddelen zijn ingericht om het totale scharnierbereik van het taatsdeurscharnier 1 te begrenzen.
In dit voorbeeld zijn de getoonde nokkendelen 21, 22 en 23 zodanig symmetrisch dat, als uitgaande van de situatie van Fig. 10 geroteerd zou worden in een richting tegengesteld aan de getoonde pijl 27, dezelfde 10 effecten zullen optreden als bovenstaand beschreven aan de hand van Figuren 10, 11 en 12.
Opgemerkt wordt dat het bovenbesproken uitvoeringsvoorbeeld de uitvinding niet beperkt en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn.
15 Zo is in het huidige document helicoïdale verdraaibaarheid van nokkendelen beschreven. Duidelijkheidshalve wordt hier vermeld dat in het huidige document onder helicoïdaal verdraaien van een nokkendeel, in de zin van de scharnierlijn, verstaan wordt een gelijktijdig roteren en transleren van het nokkendeel, waarbij het roteren plaatsvindt rondom de 20 scharnierlijn, en waarbij het transleren plaatsvindt in een richting parallel aan de scharnierlijn. Tijdens het helicoïdaal verdraaien kan de ratio tussen de snelheid van genoemd roteren en de snelheid van genoemd transleren, gezien in de tijd, constant of variabel zijn, waarbij “variabel” ook kan inhouden “deels constant”, en waarbij “deels constant” ook kan inhouden 25 “deels nul” of “deels oneindig”. In dat opzicht omvat de uitvinding diverse uitvoeringsvormen van taatsdeurscharnieren, waarbij het eerste nokkendeel, het tweede nokkendeel en het derde nokkendeel op diverse wijzen zijn uitgevoerd zodanig dat genoemde ratios bij de helicoïdale verdraaibaarheden van het derde nokkendeel ten opzichte van het eerste 30 nokkendeel en van het derde nokkendeel ten opzichte van het tweede 17 nokkendeel diverse constante waarden kunnen hebben of op diverse wijzen variabel kunnen zijn.
Verder is, in het getoonde voorbeeld, het derde nokkendeel een enkel onderdeel. In plaats daarvan is het echter ook moge lijk om het derde 5 nokkendeel twee- of meerdelig uit te voeren, dat wil zeggen als twee of meer nokkendelen die onderling ineengrijpen op soortgelijke wijze als in het getoonde voorbeeld het derde nokkendeel ineengrijpt met het eerste nokkendeel of met het tweede nokkendeel. Het nokkenmechanisme kan aldus meer vergaand getrapt zijn uitgevoerd dan in het getoonde voorbeeld. 10 Door toepassing van dergelijke meer vergaand getrapte nokkenmechanismen kunnen het eerste draaibereik en het tweede draaibereik derhalve worden aangevuld met één of meer additionele dergelijke draaibereiken.
Voorts zijn in het getoonde voorbeeld het nokkenmechanisme, het 15 voorkeursstandenmechanisme en het afremmechanisme in een deuruitsparing van de taatsdeur opgenomen. Het is echter ook mogelijk om het nokkenmechanisme en/of het voorkeursstandenmechanisme en/of het afremmechanisme geheel of gedeeltelijk te plaatsen in een uitsparing in de horizontale begrenzing (bijvoorbeeld in een put in de vloer), danwel 20 gedeeltelijk te plaatsen aan een zijde van de taatsdeur.
Verder zijn in het getoonde voorbeeld de getoonde eerste, tweede en derde veerelementen steeds helicoïdale veren. Vanzelfsprekend kunnen in plaats van helicoïdale veerelementen diverse andere soorten veerelementen worden toegepast. Desgewenst kan het taatsdeurscharnier voorzien zijn van 25 instelmiddelen voor het instellen van de voorspanning van in het taatsdeurscharnier toegepaste veerelementen. Bij voorkeur zijn de instelmiddelen van één, meer of alle van de in het taatsdeurscharnier toegepaste veerelementen ook bedienbaar wanneer het taatsdeurscharnier reeds in een deur is gemonteerd. Bij verdere voorkeur zijn de instelmiddelen 30 van één, meer of alle van de in het taatsdeurscharnier toegepaste 18 veerelementen tevens bedienbaar wanneer de taatsdeur tesamen met het gemonteerde taatsdeurscharnier in zijn bedrijfstoestand is geplaatst. In het getoonde voorbeeld kan bijvoorbeeld het derde veerelement 43 bedienbaar instelbaar zijn wanneer de taatsdeur tesamen met het gemonteerde 5 taatsdeurscharnier in zijn bedrijfstoestand is geplaatst, terwijl het eerste veerelement 41 en/of het tweede veerelement 42 bijvoorbeeld niet bedienbaar instelbaar zijn in genoemde geplaatste bedrijfstoestand van de taatsdeur. Op deze wijze kunnen het eerste veerelement 41 en/of het tweede veerelement 42 in de fabriek worden afgesteld, terwijl het derde 10 veerelement 43 kan worden afgesteld door een installateur als de taatsdeur is gemonteerd. Hierdoor worden de betrouwbare fabrieksinstellingen voor lange tijd gegarandeerd, met behoud van een te allen tijde eenvoudig en efficiënt uitvoerbare mogelijkheid tot fijnafstemming middels het in situ instellen van het derde veerelement.
15 Alle onderdelen van het taatsdeurscharnier volgens de uitvinding kunnen vanzelfsprekend van diverse soorten materialen vervaardigd zijn.
Andere varianten of modificaties zijn echter ook mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.
20

Claims (11)

1. Taatsdeurscharnier voor het scharnierbaar koppelen van een taatsdeur (2) aan een nabij de deur gesitueerde horizontale begrenzing (3) van de deuropening, omvattende: - een scharnieras (4); 5. een eerste scharnierdeel (11) ingericht voor het verbinden van het taatsdeurscharnier (1) met de horizontale begrenzing; - een tweede scharnierdeel (12) ingericht voor het verbinden van het taatsdeurscharnier met een onderzijde of met een bovenzijde van de taatsdeur, waarbij het tweede scharnierdeel, in de zin van de scharnierlijn 10 (5) van de scharnieras, kan scharnieren ten opzichte van het eerste scharnierdeel; en - een nokkenmechanisme (70), omvattende een eerste nokkendeel (21), een tweede nokkendeel (22) en tenminste één eerste veerelement (41), waarbij het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel separaat in eikaars 15 verlengde liggen langs de scharnierlijn, en waarbij het tenminste ene eerste veerelement voorgespannen is om het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel langs de scharnierlijn naar elkaar toe te drukken; waarbij het eerste nokkendeel aan zijn naar het tweede nokkendeel gekeerde uiteinde, in de zin van de scharnierlijn, tenminste twee eerste 20 nokken (31) omvat, en het tweede nokkendeel aan zijn naar het eerste nokkendeel gekeerde uiteinde, in de zin van de scharnierlijn, tenminste twee tweede nokken (32) omvat; en waarbij, tijdens genoemd scharnieren, het eerste nokkendeel (21), in de zin van de scharnierlijn, on verdraaibaar is ten opzichte van het 25 eerste scharnierdeel (11), en het tweede nokkendeel (22), in de zin van de scharnierlijn, onverdraaibaar is ten opzichte van het tweede scharnierdeel (12); met het kenmerk, dat het nokkenmechanisme (70) voorts een derde nokkendeel (23) omvat, waarbij: het derde nokkendeel gesitueerd is tussen het eerste nokkendeel en het tweede nokkendeel; 5 het derde nokkendeel aan zijn naar het eerste nokkendeel gekeerde uiteinde, in de zin van de scharnierlijn, tenminste twee derde nokken (33) omvat, welke derde nokken ineengrijpen met de eerste nokken (31) van het eerste nokkendeel, en het derde nokkendeel aan zijn naar het tweede nokkendeel gekeerde uiteinde, in de zin van de scharnierlijn, tenminste 10 twee vierde nokken (34) omvat, welke vierde nokken ineengrijpen met de tweede nokken (32) van het tweede nokkendeel; en tijdens genoemd scharnieren, het derde nokkendeel (23), in de zin van de scharnierlijn, helicoïdaal verdraaibaar is ten opzichte van het eerste nokkendeel (21) in een eerste draaibereik, en, in de zin van de scharnierlijn, 15 helicoïdaal verdraaibaar is ten opzichte van het tweede nokkendeel (22) in een tweede draaibereik.
2. Taatsdeurscharnier volgens conclusie 1, waarbij een eerste voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier (1) overeenkomt met 20 de door het tenminste ene eerste veerelement (41) dichtst naar elkaar toe gedrukte onderlinge positie van het eerste nokkendeel (21) en het tweede nokkendeel (22).
3. Taatsdeurscharnier volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geometrie 25 en/of materialen van de derde nokken (33) en/of van de daarmee ineengrijpende eerste nokken (31) zodanig verschilt c.q. verschillen ten opzichte van de geometrie en/of materialen van de vierde nokken (34) en/of van de daarmee ineengrijpende tweede nokken (32), dat de weerstand tegen genoemde helicoïdale verdraaibaarheid van het derde nokkendeel (23) ten 30 opzichte van het eerste nokkendeel (21) verschilt van de weerstand tegen genoemde helicoïdale verdraaibaarheid van het derde nokkendeel (23) ten opzichte van het tweede nokkendeel (22).
4. Taatsdeurscharnier volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 5 het derde nokkendeel (23) en/of het daarmee ineengrijpende eerste nokkendeel (21) eerste aanslagmiddelen (51, 61) omvat c.q. omvatten, welke eerste aanslagmiddelen zijn ingericht om het eerste draaibereik te begrenzen.
5. Taatsdeurscharnier volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het derde nokkendeel en/of het daarmee ineengrijpende tweede nokkendeel tweede aanslagmiddelen omvat c.q. omvatten, welke tweede aanslagmiddelen zijn ingericht om het tweede draaibereik te begrenzen.
6. Taatsdeurscharnier volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een voorkeursstandenmechanisme (80) dat tenminste één voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier (1) definieert, waarbij het voorkeursstandenmechanisme respectieve eerste ineengrijpingsmiddelen (24) van het eerste scharnierdeel (11) en tweede 20 ineengrijpingsmiddelen (25) van het tweede scharnierdeel (12) omvat, die onder tweede veerkracht van tenminste één tweede veerelement (42) nauwsluitend ten opzichte van elkaar kunnen ineengrijpen voor het realiseren van een betreffende van de tenminste ene voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier, in welke betreffende 25 voorkeursscharnierstand de eerste ineengrijpingsmiddelen en de tweede ineengrijpingsmiddelen onder genoemde tweede veerkracht nauwsluitend ten opzichte van elkaar ineengrijpen, zodanig dat tijdens het in en uit de betreffende voorkeursscharnierstand scharnieren van het taatsdeurscharnier de ineengrijpende eerste en tweede 30 ineengrijpingsmiddelen onder genoemde veerkracht ten opzichte van elkaar bewegen met tenminste een bewegingscomponent in een richting dwars op de scharnierlijn (5).
7. Taatsdeurscharnier volgens conclusie 6, waarbij de door het 5 voorkeursstandenmechanisme gedefinieerde tenminste ene voorkeursscharnierstand een voorkeursscharnierstand omvat die overeenkomt met de door het tenminste ene eerste veerelement (41) dichtst naar elkaar toe gedrukte onderlinge positie van het eerste nokkendeel (21) en het tweede nokkendeel (22). 10
8. Taatsdeurscharnier volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een afremmechanisme (90) voor het afremmen van genoemd scharnieren, waarbij het afremmechanisme een onder derde veerkracht van tenminste één derde veerelement (43) werkende remschoen omvat, waarbij 15 de aandrukkracht van de remschoen gericht is in een richting dwars op de scharnierlijn (5).
9. Taatsdeurscharnier volgens conclusie 8, waarbij het afremmechanisme (90) een afremkracht levert die variabel is in 20 afhankelijkheid van de onderlinge scharnierhoek van het eerste scharnierdeel (11) en het tweede scharnierdeel (12).
10. Taatsdeur (2) voorzien van tenminste één taatsdeurscharnier (1) volgens een der voorgaande conclusies. 25
11. Taatsdeur (2) volgens conclusie 10, waarbij een eerste voorkeursscharnierstand van het taatsdeurscharnier (1) overeenkomt, met de door het tenminste ene eerste veerelement (41) dichtst naar elkaar toe gedrukte onderlinge positie van het eerste nokkendeel (21) en het tweede nokkendeel (22), en waarbij genoemde eerste voorkeursscharnierstand overeenkomt met een gesloten stand van de taatsdeur (2).
NL2010134A 2013-01-16 2013-01-16 Taatsdeurscharnier. NL2010134C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US14/761,338 US20160017648A1 (en) 2013-01-16 2013-01-16 Trunnion door hinge
NL2010134A NL2010134C2 (nl) 2013-01-16 2013-01-16 Taatsdeurscharnier.
PCT/NL2014/050012 WO2014112867A1 (en) 2013-01-16 2014-01-14 Trunnion door hinge
CN201480005102.0A CN105102747B (zh) 2013-01-16 2014-01-14 耳轴门铰链
EP14700531.8A EP2946056A1 (en) 2013-01-16 2014-01-14 Trunnion door hinge
JP2015553671A JP2016509641A (ja) 2013-01-16 2014-01-14 トラニオンドアヒンジ

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010134 2013-01-16
NL2010134A NL2010134C2 (nl) 2013-01-16 2013-01-16 Taatsdeurscharnier.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010134C2 true NL2010134C2 (nl) 2014-07-21

Family

ID=48444539

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010134A NL2010134C2 (nl) 2013-01-16 2013-01-16 Taatsdeurscharnier.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US20160017648A1 (nl)
EP (1) EP2946056A1 (nl)
JP (1) JP2016509641A (nl)
CN (1) CN105102747B (nl)
NL (1) NL2010134C2 (nl)
WO (1) WO2014112867A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
TWI539889B (zh) * 2014-12-01 2016-06-21 宏碁股份有限公司 樞接模組與電子裝置
CN107780744A (zh) * 2016-08-31 2018-03-09 赵芬 能调节角度定位及自闭铰链
US9758220B1 (en) * 2016-04-12 2017-09-12 Jackson Kayak, Inc. Watercraft having retractable drive mechanism
US10633903B2 (en) * 2016-05-13 2020-04-28 Colcom Group S.P.A. Hinge for the rotatable movement of a door, a shutter or the like
US9995069B2 (en) 2016-06-20 2018-06-12 Caterpillar Inc. Operator cab for machine having door with swing controlling hinge mechanism
CN107327242A (zh) * 2017-06-19 2017-11-07 江苏吉凯中科技有限公司 一种助力型阻尼器、阻尼组件及盖板装置
DE102018003920A1 (de) 2018-05-16 2019-11-21 Günther Zimmer Scharnier mit mehrstufiger Öffnung
CN109538043A (zh) * 2018-10-30 2019-03-29 海信容声(广东)冷柜有限公司 一种具有门铰链组件的冷柜
US11913271B2 (en) * 2020-05-20 2024-02-27 Kason Industries, Inc. Pivot hinge
DE102020117520A1 (de) * 2020-07-02 2022-01-05 Illinois Tool Works Inc. Vorrichtung und verfahren zur geräuschminderung eines lineardämpfers

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1423784A (en) * 1921-03-02 1922-07-25 Vuille George Hinge check
DE1146404B (de) * 1957-01-24 1963-03-28 Otto Sterkel Schliesser fuer die Fluegel von Pendeltueren
DE1784252A1 (de) * 1968-07-23 1971-11-11 Friedrich Kaloc Selbstschliessendes Fitschenpaar
GB2247278A (en) * 1990-08-23 1992-02-26 John Victor Hammerton Hinge assemblies
US20040020130A1 (en) * 2002-07-30 2004-02-05 Fanny Chiang Adjustable automatic positioning hinge for a glass door

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US879542A (en) * 1906-06-29 1908-02-18 John R Hartman Hinge.
DE1784252U (de) * 1958-12-20 1959-03-05 Friedrich Dipl Ing Lohmann Waermeaustauscher-aggregate mit laengsrippenrohren.
US3378881A (en) * 1964-09-11 1968-04-23 Stanley Works Cafe hinge
US3518716A (en) * 1968-05-24 1970-07-07 Keystone Consolidated Ind Inc Self-closing hinge
US3628845A (en) * 1970-05-11 1971-12-21 Gen Electric Refrigerator cabinet with self-closing door
US3722031A (en) * 1971-04-20 1973-03-27 Amana Refrigeration Inc Door closing and check device for refrigerators, freezers and the like
US4090274A (en) * 1976-12-20 1978-05-23 Admiral Corporation Gravity door closer
US4215449A (en) * 1978-09-15 1980-08-05 Standard Keil Hardware Manufacturing Co. Self-closing hinge
CN85204362U (zh) * 1985-10-17 1986-10-15 刘雄飞 一种转动松紧可调的无级定位铰链
US5682644A (en) * 1996-02-06 1997-11-04 Component Hardware Group, Inc. Hinge assembly
JP5007237B2 (ja) * 2005-12-13 2012-08-22 パナソニック株式会社 開閉装置及びこれを用いた携帯機器
CN2900730Y (zh) * 2006-05-17 2007-05-16 初恒毅 一种自由门控制器
NL2002119C (nl) * 2008-10-21 2010-04-22 Harryvan Holding B V Taatsdeurscharnier.
TWI377300B (en) * 2008-11-07 2012-11-21 Htc Corp Multi-staged hinge assembly and portable electrical device comprising the same
EP2401565B1 (en) * 2009-02-27 2019-01-16 Electrolux Home Products, Inc. Adjustable hinge for pivoting door
TWI395883B (zh) * 2009-03-02 2013-05-11 Htc Corp 多段式絞鏈總成及包含該總成之可攜式電子裝置
CN102292511A (zh) * 2009-11-25 2011-12-21 东祐精密株式会社 门用铰链装置
US8938912B2 (en) * 2011-02-22 2015-01-27 Schlage Lock Company Llc Door actuator
US8556330B2 (en) * 2012-01-13 2013-10-15 Chrysler Group Llc Removable door with hinge detent
US9435103B2 (en) * 2012-05-03 2016-09-06 Volvo Construction Equipment Ab Apparatus for semi-automatically opening/closing door of construction equipment
KR102073004B1 (ko) * 2013-04-12 2020-02-04 삼성전자주식회사 냉장고

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1423784A (en) * 1921-03-02 1922-07-25 Vuille George Hinge check
DE1146404B (de) * 1957-01-24 1963-03-28 Otto Sterkel Schliesser fuer die Fluegel von Pendeltueren
DE1784252A1 (de) * 1968-07-23 1971-11-11 Friedrich Kaloc Selbstschliessendes Fitschenpaar
GB2247278A (en) * 1990-08-23 1992-02-26 John Victor Hammerton Hinge assemblies
US20040020130A1 (en) * 2002-07-30 2004-02-05 Fanny Chiang Adjustable automatic positioning hinge for a glass door

Also Published As

Publication number Publication date
WO2014112867A1 (en) 2014-07-24
CN105102747A (zh) 2015-11-25
US20160017648A1 (en) 2016-01-21
JP2016509641A (ja) 2016-03-31
EP2946056A1 (en) 2015-11-25
CN105102747B (zh) 2017-06-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2010134C2 (nl) Taatsdeurscharnier.
BE1018223A3 (nl) Zelfsluitende pivotscharnier.
JP6074065B2 (ja) 可動家具部品を移動させる作動用駆動装置
JP6175191B2 (ja) 可動家具部品用のアクチュエータ
US9611682B2 (en) Device for a movable furniture part, and piece of furniture
JP3088963B2 (ja) ヒンジ装置
FR2706519A1 (fr) Ferme-porte à tiges de rail de coulissement pour être encastré dans un battant ou un cadre de porte.
CA2357395C (en) A braking device for furniture doors with a horizontal pivotal mounting
FR3005302A1 (fr) Dispositif de commande de la puissance d'un moteur et d'un dispositif inverseur de poussee
NL1041401B1 (nl) Scharnier.
JP5055591B2 (ja) 家具ヒンジ
JP2023549361A (ja) 家具部分を可動に支持するための家具金具
US4453731A (en) Ski brake
NL2026028B1 (nl) Schaatsframe
KR102289326B1 (ko) 플랩 피팅
NL2005353C2 (en) Folding chair with height adjustable seat.
NL8202877A (nl) Beveiligingsmechanisme voor een met medewerking van de zwaartekracht naar de sluitstand bewegende deur.
JP5724253B2 (ja) ドア開閉装置
NL1033756C2 (nl) Taatsdeurscharnier voor het scharnierbaar koppelen van een deur, deur.
WO1999041163A1 (en) Automatic closure system and refuse container provided with an automatic closure system of this nature
NL2002119C (nl) Taatsdeurscharnier.
NL1025325C2 (nl) Bevestiging voor een basketbalring.
NL1010139C2 (nl) Traploos verstelbare ventilatie-inrichting.
JP2019052720A (ja) カムヒンジ装置
WO2023046563A1 (fr) Diaphragme à iris elliptique sans rotation