NL2004044C2 - Besturingsysteem aan boord van een vrachtwagen voor het oppompen en laten leeglopen van een pneumatische slang die zich uitstrekt over de lengte van het laadruim dicht onder het dak van het met een dekkleed afgesloten laadruim van de vrachtwagen en werkwijze voor het oppompen en laten leeg lopen van die slang. - Google Patents

Description

Besturingsysteem aan boord van een vrachtwagen voor het oppompen en laten leeglopen van een pneumatische slang die zich uitstrekt over de lengte van het laadruim dicht onder het dak van het met een dekkleed afgesloten laadruim van de vrachtwagen 5 en werkwijze voor het oppompen en laten leeg lopen van die slang.

Deze uitvinding heeft betrekking op een besturingsysteem aan boord van een vrachtwagen voor het oppompen en weer laten leeglopen van een inrichting voor het onder een gewenst afschot 10 brengen van het folievormige dak van het met een dekkleed afgesloten laadruim van de vrachtwagen. Ook heeft de uitvinding betrekking op de bijbehorende werkwijze.

Tijdens stilstand kan zich op het dekkleed water verzamelen dat tot ijsschotsen kan bevriezen. Tijdens het 15 rijden kunnen de ijsschotsen van het dekkleed en op een passerende auto vallen. Door het dak met behulp van een oppompbare inrichting (hierna te noemen 'balg') op afschot te zetten tijdens stilstand, kan worden voorkomen dat zich water op het dak verzamelt. Door te zorgen dat tijdens de rit de balg 20 is leeggelopen, blijft het dak onder de maximum doorrijdhoogte.

Een dergelijke inrichting is, onder anderen, geopenbaard in W02005065975A1 of SE468279B en omvat een pneumatische slang of balg die zich over de lengte van het laadruim dicht onder het dak uitstrekt. EP1523421 (Johannes Koehler) openbaart een 25 luchtbalg en een besturingsysteem voor installatie aan een vrachtwagen. Met het besturingsysteem wordt de luchtbalg opgeblazen en leeg gezogen. Wanneer de balg is opgeblazen heeft het foliedak een omgekeerde V-vorm. Om de balg leeg te zuigen wordt deze aangesloten op een leiding met onderdruk. EP0897827 30 openbaart een besturingsysteem zonder voorziening om de balg leeg te zuigen.

Een dergelijke balg heeft relatief veel perslucht nodig, bijvoorbeeld ongeveer 300 liter van 0,3 bar, die wordt geleverd door het pneumatische boordsysteem van de vrachtwagen, 35 bijvoorbeeld het pneumatische remsysteem of de luchtvering. Dit pneumatische boordsysteem levert een constante druk van meer dan 6,5 bar, in de regel 10 bar. Met gebruik van de bekende besturingsystemen duurt het meer dan 1 minuut, in de regel bijna 3 minuten, om de balg leeg te laten lopen.

2

Op de markt was al in 2007 of eerder verkrijgbaar het product RSAB (Roof Safety Air Bag), verhandeld door K&M GmbH (zie www.rsab.de) , omvattende een besturingsysteem en een balg. Het besturingsysteem werkt op de systeemdruk van het 5 pneumatische systeem van de vrachtwagen, minimaal 6,5 bar, en kan binnen 2 minuten de balg vullen met de lucht uit het pneumatische systeem, waarvan de druk vanaf de systeemdruk is verlaagd tot beneden 0,5 bar (opgegeven wordt dat de balg wordt gevuld met systeemlucht met een druk van 0,05 bar). Om de 10 systeemdruk van boven 6,5 bar te verlagen naar minder dan 0,5 bar voedingsdruk voor de balg, bevat het besturingsysteem een enkel reduceerventiel met een debiet van meer dan 200 1/min, waarmee de door de persluchtbron geleverde voedingsdruk van boven 6,5 bar wordt verlaagd naar een waarde tussen 0,05 en 15 0,5 bar. Voor het snel leeg maken van de balg is de RSAB voorzien van een enkeltraps venturipomp (orgaan voor actief leegzuigen van de balg).

De niet-voorgepubliceerde NL1035593C (Klaas Koops) beschrijft een besturingsysteem met een venturipomp. Dezelfde 20 druk die wordt geleverd aan de enkeltraps venturipomp, wordt geleverd aan de balg om deze op te pompen. Indien dit besturingsysteem direct wordt aangesloten op het persluchtsysteem van de vrachtwagen, zal dus de balg worden opgepompt met perslucht in de orde van 10 bar, dus veel hoger 25 dan de maximaal 0,5 bar waarvoor de gebruikelijke balg van dit type is ontworpen. Om de balg tegen dergelijke hoge oppompdrukken te beschermen is de balg uitgerust met een overdrukventiel. Het is echter zeer de vraag of in de praktijk deze bescherming voldoende zal blijken, of dat de balg eenvoudig 30 zal exploderen bij eerstmalig gebruik.

Verder is op zich bekend bij dit type besturingsysteem dat gebruik wordt gemaakt van een pneumatisch aangestuurd schakelventiel met een activatiestuurpoort en een deactivatiestuurpoort, welk ventiel onder invloed van een 35 luchtdruk op de activatiestuurpoort in een eerste stand staat terwijl bij luchtdruk op de deactivatiestuurpoort het ventiel dan in een tweede stand staat. Bij deze uitvinding kan zo een 3 schakelventiel gebruikt worden bijvoorbeeld voor het activeren resp. deactiveren van de venturipomp of het reduceerventiel door de ene of andere met de persluchtbron te verbinden via het schakelventiel voor leeg lopen resp. oppompen van de balg.

5 Ook is op zich bekend bij dit type besturingsysteem het gebruik van een terugkoppelventiel met een stuurpoort die pneumatisch met de balg is verbonden. Toegepast bij deze uitvinding verschaft het terugkoppelventiel onder invloed van een verlaging van de luchtdruk in de balg onder een drempelwaarde 10 een luchtdruk op de deactivatiestuurpoort van een schakelventiel om dit van een eerste in een tweede stand te schakelen. Zodoende wordt bij bereiken van een onderdruk in de balg, automatisch het schakelventiel geschakeld zodat de venturipomp wordt ontkoppeld van de persluchtbron. Ook is op 15 zich bekend bij dit type besturingsysteem om in een pneumatische verbindingsleiding tussen de venturipomp en de balg een terugslagklep te plaatsen die stroming van lucht door de verbindingsleiding van de pomp naar de balg blokkeert, zodat de balg geen lucht kan aanzuigen via de pomp en dus leeg gezogen 20 blijft. Daarnaast is op zich bekend bij dit type besturingsysteem dat de bediening een bedieningsventiel bevat voor het leveren van een luchtdruk aan de activatiepoort van een schakelventiel voor het in een stand schakelen. Daarmee kan handmatig direct of via elektrische middelen op afstand 25 van de bediening het schakelventiel worden geschakeld, bijvoorbeeld voor het activeren van de pomp of reduceerventiel om de balg leeg te zuigen resp. op te pompen.

Het op zich bij dit type besturingsysteem bekende schakelventiel is meestal bistabiel.

30 Ook andere toepassingen van het besturingsysteem zijn denkbaar, in het bijzonder in of aan een vrachtvoertuig.

Doel van de uitvinding is een robuust, weersongevoelig en slijtvast besturingsysteem met zo min mogelijk componenten. Het kan handbediend, volledig pneumatisch of elektrisch werkend 35 zijn. De uitvinding is zoals aangegeven in de conclusies.

Het besturingsysteem omvat een of meer van de volgende componenten: een eerste en tweede pneumatisch ventiel, beide 4 met minimaal twee standen, welk ventiel bij voorkeur luchtretour of veerretour gesloten is; een reduceerventiel (regulator valve) of ander de pneumatische druk in het systeem verlagend element, bij voorkeur van een type waarmee 5 probleemloos de druk van de persluchtbron (boordsyteem) van boven 6,5 bar kan worden verlaagd naar een druk tussen 0,1 en 0,5 bar, bijvoorbeeld ongeveer 0,3 bar, bij een debiet van bij voorkeur minimaal 200 1/min; een of meer terugslagkleppen; een voor pneumatische druk gevoelig weergeefmiddel, bij voorkeur 10 een manometer; aansluitpunten (inlaat- en uitlaatpoorten) voor aansluiten op een of meer van een persluchtbron, zoals het pneumatische systeem van de vrachtwagen, het oppompbare voorwerp en een persluchtput of de omgeving; een overdrukventiel dat is aangesloten op de balg zodat de balg 15 wordt beschermd tegen een drukverhoging ten gevolge van, bijvoorbeeld, een oplopende temperatuur terwijl de balg op de bedrijfsdruk wordt gehouden; de verschillende onderdelen van het systeem met elkaar verbindend leidingwerk; een bij voorkeur pneumatisch bedreven pomp, bij voorkeur van venturi-type (ook 20 bekend als ejector of vacuüm ejector pomp), met meer voorkeur van meertraps-type, bijvoorbeeld 2- of 3-traps. Een voorbeeld van een dergelijke pomp van venturi-type is geopenbaard in W09949216A1 en verkrijgbaar bij PIAB AB (Zweden) onder de merknaam COAX. Door middel van de pomp vindt het laten leeg 25 lopen van het oppompbare voorwerp plaats. De pomp heeft bij voorkeur een capaciteit van minimaal 500 of 750 of 1000 liter per minuut bij 2 bar overdruk. Zodoende kan binnen 10 of 20 seconden het oppompbare voorwerp volledig leeg worden gezogen.

Bij voorkeur is het eerste ventiel luchtretour en het 30 tweede ventiel veerretour gesloten. Het eerste en/of tweede ventiel kunnen handbediend of elektrisch bediend zijn. Indien elektrisch bediend, kan de bediening zijn aangesloten zodat het ventiel automatisch wordt bediend bij omdraaien in de bestuurderscabine van de contactsleutel van het regelcircuit 35 van de primaire verbrandingsmotor. Bij voorkeur bij via de contactsleutel uitschakelen van de motor wordt het eerste ventiel elektrisch bediend en bij via de contactsleutel 5 inschakelen van de motor wordt het tweede ventiel elektrisch bediend. Bij voorkeur door hand- of elektrisch bedienen van het eerste ventiel wordt het oppompbare voorwerp in verbinding gesteld met de persluchtbron zodat het voorwerp wordt opgepompt, 5 terwijl door hand- of elektrisch bedienen van het tweede ventiel het opgepompte voorwerp via de ejector in verbinding wordt gesteld met de persluchtput of buitenlucht om het voorwerp leeg te laten lopen.

Het systeem is bij voorkeur vrij van een timer en omvat 10 in een uitvoering precies twee ventielen, een van luchtretour en een van veerretour sluitend type; precies een ejector; precies een weergeefinrichting; een of meer druk reducerende elementen; verbindend leidingwerk; inlaat- en uitlaatpoorten en terugslagkleppen. In de elektrische uitvoering bevat het 15 systeem bij voorkeur een timer die bepaalt hoe lang het ene en/of andere ventiel ingeschakeld zijn.

Bij voorkeur zijn een of meer, met meer voorkeur in hoofdzaak alle componenten in een pneumatisch blok geïntegreerd.

20 De tekening toont in fig. 1 een handbediende uitvoering.

De cijfers geven de volgende componenten aan: terugslagklep 1, 7; reduceerventiel 2; eerste 2-standen ventiel, luchtretour gesloten 3; manometer 5; ejector 6; oppompbaar voorwerp 8; tweede 2-standen ventiel, veerretour gesloten 9; 25 snelontluchter (quick exhaust valve) 4.

In de handbediende uitvoering zijn de componenten 3 en S door een drukknop bediend, in een alternatieve elektrisch bediende uitvoering zijn deze componenten 3 en 9 bediend door een solenoïde.

30 De werking is als volgt: Na parkeren drukt de bestuurder op de drukknop van het eerste ventiel 3 zodat de bij de terugslagklep 1 aangesloten persluchtbron via reduceerventiel 2 in verbinding wordt gesteld met component 8 die wordt opgepompt. Stroomafwaarts van het reduceerventiel 2 en in 35 component 8 heerst bijvoorbeeld een druk van 0,3 bar. Ventiel 3 behoudt zijn door de drukknop bediende stand zodat de persluchtbron en de component 8 in verbinding blijven, 6 bijvoorbeeld gedurende de gehele nacht zodat eventuele luchtlekkage wordt gecompenseerd. Op de manometer 5 kan de in het systeem heersende overdruk worden afgelezen.

Op het moment van vertrek drukt de bestuurder op de 5 drukknop van het tweede ventiel 9 zodat stroomafwaarts daarvan de druk van de persluchtbron beschikbaar komt (bijvoorbeeld 10 bar) waardoor een hoge luchtsnelheid door de pomp 6 heen wordt gecreëerd waardoor het voorwerp 8 wordt leeggezogen, terwijl door dezelfde druk het eerste ventiel 3 wordt terug 10 gesteld. De lucht uit de persluchtbron en uit het voorwerp 8 wordt via component 4 in de atmosfeer uitgestoten.

De bestuurder houdt de drukknop van het tweede ventiel enkele seconden ingedrukt totdat de manometer een onderdruk aangeeft hetgeen betekent dat het voorwerp 8 geheel leeg is 15 gezogen. De bestuurder laat dan de drukknop van het ventiel 9 los, zodat het ventiel door de veer automatisch terug wordt gesteld en de druk stroomafwaarts van de ventielen 3, 9 gelijk wordt aan atmosferische druk of onderdruk. Eerste en tweede ventiel 3, 9 blokkeren beide de verbinding tussen de 20 persluchtbron en het voorwerp 8 resp. de pomp 6.

In de elektrische versie is de handbediening vervangen door een solenoïde.

Het reduceerventiel 2 kan stroomafwaarts of stroomopwaarts van het eerste ventiel 3 zijn geplaatst.

25

Fig. 2 toont een alternatieve uitvoering voor de handbediende versie, waarbij de snelontluchter 4 vervangen is door een gestuurde 3-wegklep 10 die gewoonlijk open staat en sluit als ventiel 9 met de hand wordt bediend (bedieningsknop 30 indrukken, tegen veerwerking in). In vergelijking met de snelontluchter 4 (of wisselklep), biedt het systeem bij gebruik van de component 10 meer stabiliteit bij lagere systeemdruk. In afwijking van fig. 1 bevindt component 2 zich stroomafwaarts van ventiel 3. Gebaseerd op de uitvoering van fig. 2 kan ook 35 een elektrisch geschakelde versie worden ontwikkeld door de handbediening tot vervangen door een solenoïde.

Opgemerkt wordt dat component 4 en 10 zouden kunnen worden 7 weggelaten wanneer het reduceerventiel 2 van een type is dat kan ontluchten.

Ook de op fig. 2 gebaseerde uitvoering kan elektrisch bediend zijn.

5

Fig. 3 toont een alternatieve uitvoering voor de handbediende versie, waarbij het ontluchten van het voorwerp 8 via component 2 (het reduceerventiel) verloopt. Ventiel 3 is daartoe gewijzigd zodat deze tijdens oppompen van het 10 voorwerp 8 de leiding vanaf component 2 naar de pomp 6 gesloten houdt en tijdens beluchten van het voorwerp 8 de leiding vanaf component 2 naar pomp 6 opent en de leiding tussen de persluchtbron en het ventiel 2 gesloten houdt. In vergelijking met op een van fig. 1-2 gebaseerde uitvoeringen, kan component 15 4 of 10 nu worden weggelaten. Component 7 zou eveneens kunnen worden weggelaten.

Fig. 4 toont het schakelschema voor een alternatieve uitvoering die voortborduurt op de in fig. 3 getoonde uitvoering. Componenten 3 en 9 zijn nu in een enkele component geïntegreerd, 20 welke drie standen kent; een eerste stand waarin de persluchtbron via het reduceerventiel 2 in verbinding staat met het op te pompen voorwerp 8, welke stand in fig. 4 is getoond, en vergelijkbaar is met de ingeschakelde stand van de component 3 van fig. 1-3; een tweede stand waarin de persluchtbron in 25 verbinding staat met de venturi van de pomp 6 en gelijktijdig het voorwerp 8 via het reduceerventiel 2 in verbinding staat met de zuigzijde van de pomp 6 zodat het voorwerp door de pomp 6 wordt leeg gezogen en welke stand vergelijkbaar is met de ingeschakelde stand van component 9 van fig. 1-3; en een derde 30 stand, ruststand genaamd, waarin het voorwerp 8, de pomp 6 en het ventiel 2 van de persluchtbron geïsoleerd zijn en welke stand vergelijkbaar is met de situatie dat zowel component 3 als component 9 van fig. 1-3 zich in de uitgeschakelde stand bevinden. Bij voorkeur is de bediening van deze drie standen 35 zo uitgevoerd, dat de eerste en derde stand houdstanden zijn, terwijl vanuit stand twee automatische terugkeer naar de derde stand plaats vindt. Bijvoorbeeld wordt de eerste stand 8 aangehouden als de vrachtwagen geparkeerd staat om het voorwerp opgepompt te houden, de tweede stand ingenomen vlak voor vertrek van de vrachtwagen om het voorwerp leeg te laten lopen, en de derde stand aangehouden terwijl met de vrachtwagen wordt 5 gereden.

Op de vanaf het ventiel 2 naar de balg 8 lopende leiding is een terugslagklep 7 aangesloten die functioneert als een overdrukventiel om de balg tegen scheuren te beschermen. Bijvoorbeeld wordt dit ventiel 7 geactiveerd als de druk in 10 de balg 8 te hoog oploopt, bijvoorbeeld door temperatuurstijging van de lucht in de balg 8 door bijvoorbeeld zonneschijn (bijvoorbeeld als de vrachtwagen in het weekeinde staat geparkeerd met in bedrijf zijnde (dus opgepompte) balg 8 die permanent staat aangesloten op de persluchtbron van het 15 vrachtwagensysteem. Daalt de temperatuur vervolgens weer, wordt de balg 8 automatisch bijgevuld vanuit de persluchtbron. Een dergelijk overdrukventiel kan ook worden aangesloten op de uitvoering van fig. 3 (dezelfde leiding als fig. 4), of op de leiding die loopt tussen de ejector 6 en de balg 8 van fig. 20 1 en 2, of op een andere geschikte plaats om de balg 8 tegen te hoge pneumatische oppompdruk te beschermen door via het overdrukventiel wat lucht uit de balg 8 te laten.

Fig. 5 toont schematisch een wederzijdse opstelling van de benodigde componenten van de op fig. 4 gebaseerde uitvoering, 25 op basis waarvan de weergave van fig. 6 en 7 beter kan worden begrepen. De pijl met dubbele punt geeft de drie standen van de bedieningsknop aan (waarvan twee standen denkbeeldig zijn aangegeven).

Fig. 6 en 7 tonen een boven- resp. zijaanzicht van een 30 op fig. 4 gebaseerd blok waarin de componenten 2 en 6 en de integrale component 3+9 zijn geïntegreerd. De in fig. 6 getoonde positionering van deze drie componenten stemt overeen met de weergave van fig. 5. Het blok bevat bovendien de daarin geïntegreerde pneumatische leidingen waarmee deze drie 35 componenten wederzijds in verbinding staan. Op de aansluitstomp links in de tekening van fig. 6 wordt de persluchtbron aangesloten; op de aansluitstomp bovenaan in de tekening van 9 fig. 6 wordt het op te pompen voorwerp aangesloten.

In fig. 7 beweegt de bedieningsknop loodrecht op het vlak van de tekening.

De nummering 11-18 is overal in fig. 4-6 gebruikt om 5 dezelfde pneumatische aansluitingen aan te duiden.

Aldus bieden fig. 4-7 en in mindere mate fig. 3 de mogelijkheid om een systeem met minimale componenten in een enkel blok te integreren.

De manometer 5 uit fig. 1-3 kan zonder meer worden 10 toegevoegd aan een op fig. 4-7 gebaseerde uitvoering. Ook een op een van de fig. 3-7 gebaseerde uitvoering kan elektrisch bediend zijn.

Voor alle uitvoeringen geldt, dat een of beide van de componenten 1 en 7 kan worden weggelaten of toegevoegd.

Claims (25)

1. Besturingsysteem aan boord van een vrachtwagen voor het oppompen en laten leeglopen van een luchtbalg dicht onder het 5 dekzeil van het vrachtruim voor het heffen van dit dekzeil, welk systeem is aangesloten op de persluchtbron, bij voorkeur van het pneumatische systeem voor de remmen en/of luchtvering met een bedrijfsdruk bijvoorbeeld boven 6,5 bar, aan boord van de vrachtwagen en een eerste (3) en tweede pneumatisch (9) 10 ventiel, beide met minimaal twee standen, een aansluitpunt voor een persluchtbron, een aansluitpunt voor de balg (8), en een persluchtafvoer (4, 10, 13) omvat.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij het ventiel (3, 9) 15 luchtretour of veerretour gesloten is.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met een of meer van een reduceerventiel of ander de pneumatische druk in het systeem verlagend element (2); een of meer terugslagkleppen (1, 7); 20 een voor pneumatische druk gevoelig weergeefmiddel (5), bij voorkeur een manometer; aansluitpunten (inlaat- en uitlaatpoorten) voor aansluiten op een of meer van een persluchtbron, de oppompbare balg en een persluchtput of de omgeving; de verschillende onderdelen van het systeem met 25 elkaar verbindend pneumatisch leidingwerk; een bij voorkeur pneumatisch bedreven pomp (6), bij voorkeur van venturi-type (ook bekend als ejector of vacuüm ejector pomp), met meer voorkeur van meertraps-type, bijvoorbeeld 2- of 3-traps, die bij voorkeur ingericht is om de balg (8) leeg te zuigen. 30

4. Systeem volgens een van conclusies 1-3, waarbij het eerste ventiel (3) luchtretour en het tweede ventiel (9) veerretour gesloten is.

5. Systeem volgens een van conclusies 1-4, ingericht zodat door hand- of elektrisch bedienen van het eerste ventiel (3) de balg in verbinding gesteld wordt met de persluchtbron zodat de balg (8) wordt opgepompt, terwijl door hand- of elektrisch bedienen van het tweede ventiel (9) de opgepompte balg via de ejector (6) in verbinding wordt gesteld met de persluchtput of buitenlucht om de balg leeg te laten lopen. 5

6. Systeem volgens een van conclusies 1-5, zonder een timer.

7. Systeem volgens een van conclusies 1-6, met precies twee ventielen, een van luchtretour (3) en een van veerretour (9) 10 sluitend type; precies een ejector (6); een of meer druk reducerende elementen (2) ; verbindend pneumatisch leidingwerk; inlaat- en uitlaatpoorten en terugslagkleppen (1, 7).

8. Systeem volgens een van conclusies 1-7, waarbij alle of 15 in hoofdzaak alle pneumatische componenten (1, 2, 3, 6, 7, 9) in een enkel pneumatisch blok geïntegreerd zijn.

9. Systeem volgens een van conclusies 1-8, waarbij het druk reducerende element (2) kan ontluchten. 20

10. Systeem volgens een van conclusies 1-9, waarbij het eerste (3) en tweede (9) ventiel zijn geïntegreerd in een enkele component die bij voorkeur hand- en/of elektrisch is bediend.

11. Systeem volgens een van conclusies 1-10, waarbij de balg (8) uitsluitend op het ene uiteinde van een enkele pneumatische leiding is aangesloten, op het andere uiteinde van welke enkele pneumatische leiding uitsluitend het samenstel van de ventielen (3) en (9) is aangesloten via een eerste enkele pneumatische 30 aansluiting (17), terwijl in die enkele pneumatische leiding het reduceerventiel (2) met ontluchting is opgenomen, terwijl op het samenstel van de ventielen (3) en (9) de ejector (6) met twee leidingen die aansluiten op tweede verschillende pneumatische aansluitingen (11, 15; 12, 17) en de persluchtbron 35 met een enkele leiding die aansluit op een separate derde pneumatische aansluiting (14), zijn aangesloten.

12. Systeem volgens een van conclusies 1-11, aan boord van een vrachtwagen voor het oppompen en laten leeglopen van een pneumatische slang (8) die zich uitstrekt over de lengte van het laadruim dicht onder het dak van het met een dekkleed 5 afgesloten laadruim van deze vrachtwagen voor het onder afschot zetten van het dekkleed, welk systeem is aangesloten op een zich aan boord van deze vrachtwagen bevindende persluchtbron.

13. Besturingsysteem, eventueel volgens een van conclusies 10 1-12, aan boord van een vrachtwagen voor het oppompen en laten leeglopen van een pneumatische slang (8) die zich uitstrekt over de lengte van het laadruim dicht onder het dak van het met een dekkleed afgesloten laadruim van deze vrachtwagen voor het onder afschot zetten van het dekkleed, welk systeem is 15 aangesloten op een zich aan boord van deze vrachtwagen bevindende persluchtbron en precies twee schakelventielen, nl. één eerste (3) en één tweede pneumatisch (9) ventiel, beide met minimaal twee standen, die in een enkele handbediende of elektrisch bediende component zijn geïntegreerd, één 20 reduceerventiel (2), of eventueel meer dan één reduceerventielen die in serie geschakeld zijn en een functionele eenheid vormen, drie terugslagkleppen (1, 7), één pneumatisch bedreven vacuüm ejector pomp van 2- of 3-traps type, bevat, waarbij het eerste ventiel (3) luchtretour en het tweede 25 ventiel (9) veerretour gesloten is en voornoemde componenten op elkaar zijn aangesloten door pneumatisch leidingwerk, en het besturingsysteem zodanig is ingericht zodat door handbedienen of elektrisch bedienen van het eerste ventiel (3) de balg in verbinding gesteld wordt met de persluchtbron zodat 30 de balg (8) wordt opgepompt, terwijl door handbedienen of elektrisch bedienen van het tweede ventiel (9) de opgepompte balg via de ejector (6) in verbinding wordt gesteld met de buitenlucht om de balg leeg te laten zuigen door de ejector (6) . 35

14. Systeem volgens een van conclusies 1-13, waarbij de balg/slang (8) uitsluitend op het ene uiteinde van een enkele pneumatische leiding is aangesloten, op het andere uiteinde van welke enkele pneumatische leiding uitsluitend het samenstel van de ventielen (3) en (9) is aangesloten via een eerste enkele pneumatische aansluiting (17), terwijl in die enkele 5 pneumatische leiding het reduceerventiel (2) is opgenomen, terwijl op het samenstel van de ventielen (3) en (9) de ejector (6) met twee leidingen die aansluiten op tweede verschillende pneumatische aansluitingen (11, 15; 12, 17) en de persluchtbron met een enkele leiding die aansluit op een separate derde 10 pneumatische aansluiting (14), zijn aangesloten.

15. Systeem volgens een van conclusies 1-14, waarbij het reduceerventiel (2) is ingericht voor het leveren van een debiet van meer dan 200 1/min en tegelijk verlagen van de door de 15 persluchtbron geleverde voedingsdruk van boven 6,5 bar naar een waarde tussen 0,05 en 0,5 bar.

16. Systeem volgens een van conclusies 1-15, waarbij het schakelventiel (3, 9) een pneumatisch aangestuurd 20 schakelventiel is met een activatiestuurpoort en een deactivatiestuurpoort, welk ventiel onder invloed van een luchtdruk op de activatiestuurpoort in een eerste stand staat terwijl bij luchtdruk op de deactivatiestuurpoort het ventiel dan in een tweede stand staat. 25

17. Systeem volgens een van conclusies 1-16, verder met een terugkoppelventiel met een stuurpoort die pneumatisch met de balg is verbonden, zodat het terugkoppelventiel onder invloed van een verlaging van de luchtdruk in de balg onder een 30 drempelwaarde een luchtdruk verschaft op de deactivatiestuurpoort van een schakelventiel (3, 9) om dit van een eerste in een tweede stand te schakelen zodat het leegzuigorgaan (6) wordt ontkoppeld van de persluchtbron.

18. Systeem volgens een van conclusies 1-17, met een terugslagklep die stroming van lucht door de verbindingsleiding van het orgaan (6) naar de balg (8) blokkeert.

19. Systeem volgens een van conclusies 1-18, met een bedieningsventiel voor het leveren van een luchtdruk aan de activatiepoort van een schakelventiel voor het in een stand 5 schakelen.

20. Systeem volgens een van conclusies 1-19, waarbij de schakelventielen van bistabiel type zijn.

21. Systeem volgens een van conclusies 1-20, waarbij een overdrukventiel (7) is aangesloten op de balg (8) zodanig dat de balg erdoor wordt beschermd tegen luchtdruktoename in de balg door temperatuurtoename van de lucht in de balg terwijl die via het reduceerventiel (2) is aangesloten op de 15 persluchtbron.

22. Systeem volgens een van conclusies 1-21, waarbij alle pneumatische componenten (1, 2, 3, 6, 7, 9) in één pneumatisch blok geïntegreerd zijn. 20

23. Systeem volgens een van conclusies 1-22, waarbij het element (2) kan ontluchten resp. van het zelf ontluchtende type is.

24. Werkwijze voor het met behulp van het besturingsysteem volgens een van de conclusies 1-22 oppompen en weer laten leeg lopen van de balg (8), waarbij aanvankelijk de balg (8) en de ejector (6) gescheiden zijn van de persluchtbron en door handbedienen of elektrisch bedienen van het eerste ventiel (3) 30 alleen de balg (8) in verbinding gesteld wordt met de persluchtbron die via een reduceerventiel perslucht van gereduceerde druk toevoert zodat de balg (8) wordt opgepompt, terwijl door handbedienen of elektrisch bedienen van het tweede ventiel (9) de balg (8) weer wordt gescheiden van de 35 persluchtbron en tegelijk de ejector (6) in verbinding wordt gesteld met de persluchtbron die perslucht van ongereduceerde druk toevoert aan de ejector die de balg leeg zuigt en de uit de balg komende lucht afgeeft aan de buitenlucht.

25. Werkwijze volgens conclusie 24, waarbij perslucht van minimaal 6,5 bar wordt toegevoerd aan het reduceerventiel en 5 het reduceerventiel deze toevoer van perslucht omzet in een druk tussen 0,05 en 0,5 bar en deze met een debiet van minimaal 200 1/min toevoert aan de balg (8) .