NL193572C - Lensaandrijfinrichting. - Google Patents

Description

_1_________ 193572

Lensaandrijfinrichting

De uitvinding betreft een lensaandrijfinrichting, omvattende een beweegbare lenshouder met twee concentrische cilindrische delen en een vast buisdeel met een tussen de twee concentrische delen opgesteld 5 cilindrisch steunorgaan, waarbij: - statorwikkelingen zijn aangebracht op een van de mantelvlakken van het cilindrische steunorgaan, - een ringvormige rotormagneet is aangebracht op het mantelvlak van een van de concentrische delen van de lenshouder dat zich uitstrekt tegenover de op het mantelvlak van het cilindrische steunorgaan aangebrachte statorwikkelingen, en 10 - de verplaatsingskoppeling tussen de lenshouder en het vaste buisdeel bestaat uit een schroeftandwiel met in een ander mantelvlak van een van de concentrische cilindrische delen van de lenshouder gevormde schroeflijnvormige vertandingen die aangrijpen op een schroeflijnvormige vertanding van het buisdeel.

Een dergelijke lensaandrijfinrichting is bekend, en wordt toegepast in cameralenzenstelsels met automatische focussen ng.

15 Bij de bekende lensaandrijfinrichtingen zijn de statorwikkelingen aangebracht op het binnenmantelvlak van het cilindrische steunorgaan. De ringvormige rotormagneet is aangebracht op het tegenover het binnenmantelvlak van het cilindrische steunorgaan opgestelde buitenmantelvlak van het binnenste concentrische deel van de lenshouder. Bij deze opbouw moet een vrije ruimte in stand worden gehouden tussen het binnenmantelvlak van het buitenste concentrische deel van de lenshouder en het buitenmantel-20 vlak van het cilindrische steunorgaan en tussen de ringvormige rotormagneet en de op het binnenmantelvlak van het cilindrische steunorgaan aangebrachte statorwikkelingen om relatieve rotatie van deze onderdelen mogelijk te maken. Een dergelijke opbouw vergt een lenshouder met een buitenste concentrisch deel met een grote buitendiameter. Bij de bekende lensaandrijfinrichting bestaat de verplaatsingskoppeling tussen de lenshouder en het vaste buisdeel uit een schroeftandwiel met in het binnenmantelvlak van het 25 binnenste concentrische deel van de lenshouder gevormde schroef lijn vertandingen die aangrijpen op een schroeflijnvormige vertanding die is aangebracht in het buitenmantelvlak van een binnen het binnenste concentrische deel van de lenshouder opgesteld cilindrisch van het vaste buisdeel. Een dergelijke opbouw vergt een lenshouder met een binnenste concentrisch deel met een grote lengte.

Bij de bekende lensaandrijfinrichting wordt de maximale waarde van het koppel dat wordt opgewekt voor 30 het doen roteren van de lenshouder beperkt, doordat de diameter van de ringvormige rotormagneet kleiner is dan de diameter van de op het buitenmantelvlak van het cilindrisch steunorgaan aangebrachte statorwikkelingen.

De uitvinding beoogt te voorzien in een eenvoudig te vervaardigen lensaandrijfinrichting met een lenshouder met een kleine buitendiameter en lengte, waarbij een koppel met een hoge maximale waarde 35 kan worden opgewekt.

Daartoe heeft de lensaandrijfinrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding het kenmerk dat de statorwikkelingen zijn aangebracht op het buitenmantelvlak van het steunorgaan, dat de ringvormige rotormagneet is aangebracht op het binnenmantelvlak van het buitenste concentrische deel van de lenshouder, en dat op het binnenmantelvlak van het steunorgaan en op het buitenmantelvlak van het 40 binnenste concentrische deel van de lenshouder een schroeflijnvormige vertanding is aangebracht.

De onderhavige uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

In de tekening tonen: figuur 1: een dwardoorsnedeaanzicht van een tot de stand van de techniek behorende lensaandrijf-45 inrichting in een cameralenzenstelsel met automatische focussering; en figuur 2: een dwarsdoorsnedeaanzicht van een deel van een cameralenzenstelsel dat is voorzien van een gezamenlijk te vervaardigen lensaandrijfinrichting met goede koppelkarakteristieken.

Figuur 1 toont een cameralenzenstelsel voor gebruik in videocamera’s en dergelijke, welke camera’s 50 uitgerust zijn met een automatisch focusseringsstelsel, en voorzien zijn van een stappenmotor. Zoals getoond is, omvat het cameralenzenstelsel een lensaandrijfinrichting met een beweegbaar voorlensbuisdeel 1, een vast lensbuisdeel 2 en een lensaandrijfstappenmotor 3 die van een binnenliggende rotor is voorzien, welke motor tussen het beweegbare voorlensbuisdeel 1 en het vaste lensbuisdeel 2 is aangebracht. Hieruit vloeit voort dat bij deze opbouw het voorlensbuisdeel 1 een inwendig en een uitwendig, zich axiaal 55 uitstrekkend en concentrisch ten opzichte van elkaar geplaatst cilindrisch deel 1a, respectievelijk 1 b omvat. Het buitenste cilindrische deel 1a is aangebracht om met de hand uitgevoerde focussering van het lenzenstelsel 8a mogelijk te maken, terwijl het inwendige deel 1b aan zijn buitenomtrek van een rotor-

Claims (3)

193572 2 magneet 4 is voorzien. Deze magneet 4 (rotormagneet) en het inwendige deel 1b vormen de rotor van de stappenmotor 3. Het vaste lensbuisdeel 2 omvat tevens een inwendig en een uitwendig, zich coaxiaal uitstrekkend en concentrisch aangebracht deel 2a, respectievelijk 2b. De inwendige delen 1 b en 2b zijn voor wat betreft hun werking met elkaar verbonden door een daartussen aangebrachte schroeflijnvormige 5 vertanding 5. Het buitenste deel 2b van het vast lensbuisdeel 2 steunt twee axiaal aangebrachte spoelen 6, 6’ die een deel vormen van het meerpolige jukelement 7 van de stappenmotor 3. Wanneer energie aan de stappenmotor 3 wordt toegevoerd, veroorzaakt de rotatie van de rotor (1b, 4) het langs de focale as bewegen van de focusseringslens 8. Refererend aan figuur 2, is een uitvoeringsvorm getoond van een cameralenzenstelsel met een 10 lensaandrijfinrichting. Deze uitvoeringsvorm omvat het beweegbare voorbuisdeel 1, dat coaxiaal is aangebracht in het vaste achterbuisdeel 2. Bij deze uitvoeringsvorm is het vaste achterbuisdeel 2 slechts van één cilindrische uitbreiding op deel 2b voorzien. Dit deelt vormt het statorjukdeel van de stappenmotor 3 voor het autofocuseren, en dit deel is ingericht voor het dragen van de meerpolige jukinrichting 7, die aan de buitenomtrek de axiaal ingerichte spoelen 6, 6 omvat. De binnenomtrek van deel 2b is van een 15 schroeflijnvormige vertanding 5 voorzien, die samenwerkt met een overeenkomstige vertanding, die aangebracht is op de binnenomtrek van het inwendige, zich axiaal uitstrekkende deel 1 b van het voorbuisdeel 1, waarin de lens 8 is bevestigd. Op de binnenomtrek van het buitenste zich axiaal uitstrekkende deel 1a is de rotormagneet 4 aangebracht, zodat deze tegenover de buitenomtrek van het meerpolige juk 7 is geplaatst. Zoals duidelijk zal zijn, is slechts één tussenruimte noodzakelijk, en wel de tussenruimte tussen 20 de binnenomtrek van de rotormagneet 4 en de buitenomtrek van het juk 7. Dit maakt het mogelijk de diameter van het voorste deel te beperken. Verder is het met deze opbouw mogelijk de schroeflijnvormige vertanding op het binnenvlak van deel 1b zodanig te vormen, dat het dicht bij het vooreinde van het eerste deel 1 eindigt, zodat de lengte ervan kan worden beperkt. Overigens doet de plaatsing van de stator-magneet 4 in de weergegeven positie (d.w.z. een positie met een buitenliggende rotor) die diameter 25 daarvan toenemen, zodat het opwekken van een groter koppel mogelijk is, en verder de assemblage vergemakkelijkt kan worden. De weergegeven uitvoeringsvorm is verder voorzien van een zoomlensaandrijfinrichting met een stappenmotor 10, die van een binnenliggende rotor is voorzien. Deze motor omvat twee axiaal geplaatste spoelen 11, 11, die een deel vormen van een meerpolig juk 12, dat in combinatie met het deel van het deel 30 2, waarop het is aangebracht, de stator van de motor 10 vormt. Het nummer 13 geeft een rotorjuk aan, dat door niet weergegeven middelen in de weergegeven positie is bevestigd. Aan dit rotorjuk 13 is een rotormagneet 14 bevestigd. Bij deze uitvoeringsvorm is de magneet tevens van hetzelfde rubberen magnetisch materiaal vervaardigd als de rotormagneet 4 van de motor 3 voor autofocussering. De rotor van de stappenmotor 10 wordt gevormd door de elementen 13 en 14.

35 Het bovengenoemde rotorjuk 13 omvat integrale nokken 13a en 13b. Deze elementen werken samen met nokvolgers, die voor wat betreft bediening verbonden zijn met (niet getoonde) variatie- en compensatie-lenzen. Via een pen 16 is een roteerbaar bevestigde zoomverbinding 15 met het rotorjuk 13 verbonden. Op het buitenliggende einde van de pin 16 is een knop 17 aangebracht om met de hand de brandpuntsafstand te kunnen verstellen.

40 Een lensaandrijfinrichting met een dergelijke opbouw maakt het mogelijk de diameter en de lengte te beperken door het statorjuk op de buitenomtrek van het vooreindbuisdeel aan te brengen en door de rotormagneet zodanig op de lenshouder aan te brengen, dat deze tegenover het buitenvlak van de statorwikkeling is geplaatst. Verder vertonen het cameralenzenstelsel met een dergelijke lensaandrijfinrichting goede koppelopwekkingskarakteristieken, en wel door de rotormagneet met een grotere diameter 45 uit te voeren. Zodoende kan de axiale lengte van het beweegbare voorlensbuisdeel aanzienlijk worden beperkt, omdat de rotormagneet binnen een focuseringsring kan worden geplaatst, die gevormd wordt door het cilindrische deel 1a van het beweegbare voorlensbuisdeel, en wel zodanig, dat het vooreinde van de schroeflijnvormige vertanding het inwendige cilindrische deel 1b van het beweegbare voorlensbuisdeel overlapt. 50 Lensaandrijfinrichting, omvattende een beweegbare lenshouder met twee concentrische cilindrische delen 55 en een vast buisdeel met een tussen de twee concentrische delen opgesteld cilindrisch steunorgaan, waarbij: 3 193572 - statorwikkelingen zijn aangebracht op een van de mantelvlakken van het cilindrische steunorgaan, - een ringvormige rotormagneet is aangebracht op het mantelvlak van een van de concentrische delen van de lenshouder dat zich uitstrekt tegenover de op het mantelvlak van het cilindrische steunorgaan aangebrachte statorwikkelingen, en 5. de verplaatsingskoppeling tussen de lenshouder en het vaste buisdeel bestaat uit een schroeftandwiel met in een ander mantelvlak van een van de concentrische cilindrische delen van de lenshouder gevormde schroeflijnvormige vertandingen die aangrijpen op een schroeflijnvormige vertanding van het buisdeel, met het kenmerk, - dat de statorwikkelingen zijn aangebracht op het buitenmantelvlak van het steunorgaan, 10. dat de ringvormige rotormagneet is aangebracht op het binnenmantelvlak van het buitenste concentri sche deel van de lenshouder, en - dat op het binnenmantelvlak van het steunorgaan en op het buitenmantelvlak van het binnenste concentrische deel van de lenshouder een schroeflijnvormige vertanding is aangebracht. Hierbij 1 blad tekening