NL192978C - Inrichting voor het begrenzen van het aantal omwentelingen van een as voor draaibare motorvoertuigschuifdakaandrijvingen. - Google Patents

Inrichting voor het begrenzen van het aantal omwentelingen van een as voor draaibare motorvoertuigschuifdakaandrijvingen. Download PDF

Info

Publication number
NL192978C
NL192978C NL9101318A NL9101318A NL192978C NL 192978 C NL192978 C NL 192978C NL 9101318 A NL9101318 A NL 9101318A NL 9101318 A NL9101318 A NL 9101318A NL 192978 C NL192978 C NL 192978C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sliding
ring
pin
locking
locking pin
Prior art date
Application number
NL9101318A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192978B (nl
NL9101318A (nl
Inventor
Rainer Hattass
Karl Schmidhuber
Brigitte Weidmann
Original Assignee
Rockwell Golde Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rockwell Golde Gmbh filed Critical Rockwell Golde Gmbh
Publication of NL9101318A publication Critical patent/NL9101318A/nl
Publication of NL192978B publication Critical patent/NL192978B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192978C publication Critical patent/NL192978C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J7/00Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
    • B60J7/02Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes
    • B60J7/04Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes with rigid plate-like element or elements, e.g. open roofs with harmonica-type folding rigid panels
    • B60J7/057Driving or actuating arrangements e.g. manually operated levers or knobs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lock And Its Accessories (AREA)
  • Chairs For Special Purposes, Such As Reclining Chairs (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)
  • Power-Operated Mechanisms For Wings (AREA)
  • Retarders (AREA)
  • Adjustable Resistors (AREA)

Description

1 192978
Inrichting voor het begrenzen van het aantal omwentelingen van een as voor draaibare motorvoer-tuigschuifdakaandrijvingen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het begrenzen van het aantal omwentelingen van een 5 as voor draaibare aandrijvingen van schuifdakaandrijvingen aan motorvoertuigen overeenkomstig de aanhef van conclusie 1.
Met deze beproefde inrichting is het mogelijk, voor twee verschillende, met dezelfde as tot stand te brengen bewegingsaflopen, namelijk het naar keus verschuiven of uitzetten respectievelijk het inzwenken van het schuifdeksel bij schuif-hefdaken, ondanks de voor die beide bewegingsaflopen onderling verschil-10 lend lange, door middel van de inrichting te begrenzen verstellingswegen slechts één schakelstand toe te passen, waardoor de bediening van het met twee instelfuncties uitgeruste schuifdak aanzienlijk wordt vereenvoudigd.
Met deze bekende inrichting behoeft, uitgaande van de nuistand, waarin de grendelstift uitsluitend kan worden bediend, voor het beginnen van één van de beide bewegingsaflopen, of bij de overgang van de ene 15 bewegingsafloop op de andere, bijvoorbeeld bij de overgang van de schuifbeweging nadat sluiting van het schuifdak heeft plaatsgevonden in de uitzwenkbeweging, slechts de grendelstift voor het opheffen van de draaiblokkering in de weg van de met de getande ring verbonden aanslagmiddelen te worden ingeschakeld. Hierbij verricht de grendelring een tweetal functies, namelijk draagt die grendelring enerzijds de de weg-begrenzende aanslagmiddelen, terwijl die grendelring anderzijds met zijn ringschouder de ingescha-20 kelde grendelstift vasthoudt, zodat de aandrijving in beide draairichtingen kan worden bediend. Het uit de grendelende ligplaats komen van de grendelstift ter blokkering van de draaibeweging is hierbij slechts op één enkele plaats, dat wil zeggen bij het bereiken van de sluitstand van het schuifdakdeksel mogelijk. Over de gehele weg van de dekselsluit· en -uitzetbeweging blijft de grendelstift in zijn vergrendelende ligstand, zodat het niet mogelijk is een tussenstand, bijvoorbeeld bij de verplaatsing van het openen van het deksel 25 even voor het bereiken van de maximaal open stand, of bij de uitzetbeweging ongeveer bij slechts half uitgezet deksel, door uitschakeling van de grendelstift de aandrijving en daardoor de dekselbeweging te blokkeren. Dikwijls is het echter gewenst een bepaalde schuifdak-deksel-stand, zonder dat daartoe het opengaan door visuele waarneming behoeft te worden gecontroleerd, te kunnen bereiken, bijvoorbeeld om een dakopening te verkrijgen waaraan men gewend is, of om bij bepaalde rijsnelheden optredende 30 luchttrillingen te verhinderen. Ook is bij zijn grendelstand innemende grendelstift en daardoor niet· geblokkeerde rozet het schuifdeksel, wanneer dit in een tussenstand of in de maximaal open stand is opengeschoven, niet beveiligd tegen het plotseling dichtschuiven, wanneer bijvoorbeeld massakrachten als gevolg van het met een ruk tot stilstand komen van het voertuig erop werkzaam worden. Bij slechts in gedeeltelijke ventilatie-positie uitgezet deksel is dat deksel bij zijn grendelende ligplaats innemende 35 grendelstift en. daardoor niet-geblokkeerde rozet niet werkzaam beveiligd tegen het onbevoegd, van buitenaf verstellen van de dekselachterrand.
Aan de onderhavige uitvinding ligt derhalve het probleem ten grondslag, een inrichting van de in de aanhef vermelde soort zodanig uit te voeren, dat een draaiblokkering van de aandrijving in tussenstanden van zowel de verplaatsingsweg als ook van de uitzetweg van het deksel mogelijk is, en dat in die tussen-40 standen na het opheffen van de draaiblokkering van de aandrijving, die aandrijving in beide draairichtingen kan worden bediend.
Dit overeenkomstig de uitvinding aan de orde gestelde probleem wordt opgelost door de onderscheidend kenmerkende maatregelen van conclusie 1. De volgconclusie 2 en 3 betreffen voordelige, de voorkeur verdienende, nadere uitwerkingen van de uitgevonden inrichting.
45 De uitgevonden inrichting onderscheidt zich in het bijzonder, doordat door een eenvoudige modificatie van de grendelring van de bekende inrichting bij handhaving van zijn overige functies, bepaalde, vastgelegde tussenstanden van het deksel mogelijk worden, waarin de aandrijving tegen verdraaiing geblokkeerd is en het deksel werkzaam beveiligd is tegen ongewenste verschuivings- respectievelijk zwenkbewegingen. Deze draai-blokkering en beveiliging treedt, evenals in de nuistand, op, wanneer de grendelstift tegenover 50 een verdere onderbreking in de ringschouder van de grendelring staat, zodat de grendelstift als gevolg van de erop werkzame veerkracht ter blokkering van de draai-aandrijving kan verschuiven.
De uitvinding zal, in hetgeen thans volgt, aan de hand van de, de uitvoeringsvoorbeelden weergevende tekening, nog nader worden toegelicht.
55 Figuur 1 is een verticale, overzichtelijkheidshalve vergroot afgebeelde doorsnede van de voor handkruk-bediening uitgevoerde inrichting; figuur 2 is een doorsnede volgens de lijn ll-ll in figuur 1; 192978 2 figuur 3 is een afgebroken doorsnede volgens de lijn lll-lll in figuur 2 van de getande ring en de grendelring in het bereik van de meenemer-ingrijping; de figuren 4 en 5 laten in afgebroken zijaanzichten de grendelring zien met ontkoppelde respectievelijk gekoppelde grendelstift; 5 figuur 6 is een perspectivisch aanzicht van de grendelring; de figuren 6a en 6b zijn bovenaanzichten van twee onderling verschillende uitvoeringsvormen van de grendelring; figuur 7 is een perspectivisch aanzicht van de ligplaatsbus; figuur 8 is een eveneens perspectivisch aanzicht van de aan de ligplaatsbus toegevoegde, bijbehorende 10 veer; figuur 9 is een soortgelijke doorsnede als figuur 1 doch afgebroken, waarin de grendelstift zich bevindt in een gekoppelde stand, terwijl de grendelend werkzame ligplaatspen in zijn ruststand is afgebeeld; figuur 10 is een soortgelijke doorsnede als figuur 9, doch bij ingedrukte ligplaatspen; en figuur 11 is een afgebroken doorsnede volgens de lijn XI-XI in figuur 10.
15
De as 1 is aan de ene zijde van een door inkepingen getande kop 2 en aan de andere zijde van een rotatief vast aangebracht aandrijf rondsel 3 voorzien, dat op bekende wijze voor de bediening van het schuifdak-deksel aan de tegenovergelegen zijden met een tweetal verplaatsbaar geleide schroefdraadkabels in ingrijping wordt gebracht. De op de door inkepingen getande kop 2 met een geschikte contravertanding 20 opgestoken bedieningskruk is bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld samengesteld uit een krukvoet 4 en een afgebroken weergegeven krukarm 5. De krukvoet 4 en de krukarm 5 zijn, door middel van een zwenktap 6 scharnierbaar met elkander verbonden. De dóór het rozettenlichaam 7 reikende as 1 is met bereiken 8 en 9 draaibaar aan een legerdeksel 10 respectievelijk een in het rozettenlichaam 7 ingezette legerring 11 gelegerd.
25 Het rozettenlichaam 7 is van doorgaande boringen 12 (figuur 2) voor de montage van de inrichting aan een deel van de voertuigcarrosserie voorzien. Het legerdeksel 10 is ingelaten in het rozettenlichaam 7 en bijvoorbeeld aan de omtrek daarvan door een met een kookbeitel-achtig gereedschap uitgevoerde bewerking bevestigd. Voor het axiaal vastzetten van het aandrijfrondsel 3 zorgt een in een asgroef vergrendelde ligplaats innemende borgschijf 13.
30 De stijf aan de as 1 bevestigde, bij voorkeur hiermee eendelige excenterschijf 14, waarvan de excentriciteit ten opzichte van de ashartlijn in figuur 2 met e is aangeduid, vormt de legering van de van de buitenver-tanding 15 voorziene, getande ring 16, waarvan de vertanding met de binnenvertanding 17 (figuur 2) in het rozettenlichaam 7 in ingrijping verkeert. Bij het uitvoeringsvoorbeeld bevat de buitenvertanding 15 een vierendertigtal tanden, terwijl de binnenvertanding 17 een zesendertigtal tanden bevat.
35 De bekende werking van de tot dusverre beschreven inrichting is als volgt: bij het draaien van de as 1, door middel van de bedieningskruk 4, 5 in hetzij de ene of de andere richting en de daarmee rotatief vast verbonden delen, verplaatst de excenterschijf 14 de getande ring 16, welke daarbij met zijn buitenvertanding 15 langs de stationaire binnenvertanding 17 af rolt. Aangezien de aantallen tanden een tweetal tanden verschillen, is de relatieve stand tussen de getande ring 16 en de binnenvertanding 17 na afloop van één 40 omwenteling van de as 1 ten bedrage van de maat van twee tandafstanden in de omtreksrichting verplaatst. De getande ring 16 draait daarbij tegengesteld ten opzichte van de draairichting van de as 1, doch met in orde van grootten geringere hoeksnelheid. Het blijkt derhalve, dat het aanbrengen van aanslagen aan de getande ring en het bijbehorend toevoegen van stationaire, vaste aanslagen na een nauwkeurig vast te leggen omwentelingsaantal van de as 1 moet leiden tot blokkering van de as en daardoor tot begrenzing 45 van de omwentelingen, dat wil zeggen tot een wegbegrenzing van de via het rondsel 3 aangedreven delen.
In hetgeen volgt zullen de aansiagmiddelen, welke enerzijds aan het rozettenlichaam en anderzijds aan de getande ring zijn aangebracht, nader worden toegelicht. De in zijn geleidingsbus 18 verschuifbaar geleide grendelstift 19 blijkt het beste uit figuur 1 en 9-11. De geleidingsbus 18 is vast ingepast in een geschikte cilinderboring van het rozettenlichaam 7. Het, de zich binnen de geleidingsbus 18 bevindende 50 cilinderboring 20 begrenzende ringuitsteeksel 21 geleidt het tot buiten de geleidingsbus 18 reikende bereik 22 van de grendelstift 19. Het van de dwarsuitsparing 23 voorziene einde van de grendelstift 19 wordt geleid in een boring 24 in het rozettenlichaam 7. De schroefdrukveer 25 is in de ringvormige ruimte tussen de grendelstift 19 en de cilinderboring 20 ingelegd en neemt enerzijds steun tegen de aan de grendelstift 19 bevestigde en daarmee eendelig uitgevoerde flens 26 en anderzijds tegen het rozettenlichaam 7. De boring 55 24 reikt tot aan een, de as 1 concentrisch omgevend, ringvormig kanaal 27, tot daarin de grendelstift 19 reikt.
De grendelring 28 is in het ringvormige kanaal ingelegd, waarbij die grendelring draaibaar met zijn 3 192978 binnenvlak 29 (figuur 6) aan een ringuitsteeksel 30 van het rozettenlichaam 7 is gelegerd. De trapvormige omtreksverspringingen 31 en 32 (figuren 2, 6, 6a en 6b) vormen de aanslagmiddelen van de grendelring 28. De tussen de omtrekstrappen 31 en 32 verlopende ringschouder 33 van de grendelring 28 is bij het verwijzingscijfer 34 voor het daardoorheen laten reiken van de grendelstift 19 in de nulstand onderbroken.
5 Verdere onderbrekingen 60 en eventueel 61 (figuren 6a, 6b) markeren tussenstanden, welke hieronder nader worden toegelicht. Tussen de beide omtrekstrappen 31 en 32 bevindt zich de radiale groef 35, welke de aan de getande ring 16 aangebrachte meenemerstift 36 (figuren 2, 3) opneemt. Als gevolg van de sleufvormige uitvoering van de radiale groef 35 kan de meenemerstift 36 ter vereffening van de excentriciteit e bij draaiing van de getande ring 16 in de radiale groef verschuiven. Ter borging van de grendelstift 19 10 tegen verdraaien, hetgeen met het oog op de gewenste ingrijping tussen zijn dwarsuïtsparing 23 en de ringvormige schouder 33 moet worden verhinderd, is die grendelstift aan zijn binneneinde voorzien van een naar de grendelring 28 toe gekeerde en daartegen in alle standen aan liggende afplatting 37 (figuur 2).
Figuur 1 verduidelijkt, dat de grendelstift 19 en de voor de legering daarvan dienst doende geleidingsbus 18 evenwijdig aan de as 1 in het rozettenlichaam 7 zijn aangebracht. De asafstand tussen de grendelstift 19 15 respectievelijk zijn geleidingsbus 18, en de as 1 komt overeen met de asafstand tussen de in de krukvoet 4 ingelaten ligplaatsbus 38 en de as 1. Tussen die ligplaatsbus 38 respectievelijk de in die ligplaatsbus 38 gelegerde ligplaatspen 39 en de as 1 bestaat wat betreft het verloop van de assen evenwijdigheid. De ligplaatspen 39 staat derhalve in een relatieve stand tussen rozettenlichaam 7 en krukvoet 4 met gelijke as tegenover de grendelstift 19.
20 De aan zijn binneneinde trapvormig versprongen ligplaatsbus is in een geschikte, trapsgewijs verlopende boring van de krukvoet 4 ingezet en daarin bijvoorbeeld door een kookbeitel-achtige bewerking zoals bij het verwijzingscijfer 40 te zien, bevestigd. De binnenste trapsgewijze verspringing 41 van de ligplaatsbus 38 eindigt met zijn kopvlak in een, de as 1 concentrisch omgevende, ringvormige groef 42 van de krukvoet 4. Tegen de groefbodem van de ringvormige groef 42 ligt het kopvlak van de geleidingsbus 18 aan, wanneer 25 de krukvoet 4 met zijn (niet weergegeven) door inkepingen gevormde vertanding coaxiaal op de door inkepingen getande kop 2 van de as 1 is opgestoken en daaraan door een met zijn kop in de krukvoet 4 verzonken schroef 43 bevestigd is.
In figuur 2 is met de binnenste streeppunt-cirkellijn de ligging van de excenterschijf 14 ten opzichte van de as 1 en de ten opzichte daarvan concentrisch aangebrachte, cirkelvormige elementen van het rozeiten-30 lichaam 7 aangeduid. De eveneens uit figuur 2 blijkende ribbe 59 verhindert de verdraaiing van de, met een geschikte uitsparing uitgeruste legerring 11.
De centrale cilinderboring 44 (figuur 7) in de ligplaatsbus 38 is zodanig bemeten, dat deze voor de ligplaatspen 39 met geringe speling doch gemakkelijk verschuifbaar een geleiding vormt. De ligplaatsbus 38 is van dwars op de cilinderboring 44 verlopende insnijdingen 45 voorzien, welke zover zijn ingesneden, dat 35 de ertussenin .staan gebleven ribbe 46 een geringere breedtemaat heeft, dan overeenkomst met de diameter van de cilinderboring 44. Op deze wijze kan de als gespveer 47 (figuur 8) uitgevoerde ligplaats-veer met zijn benen 48 gedeeltelijk tot in de cilinderboring 44 reiken, wanneer die gespveer 47 in de insnijdingen 45 van de ligplaatsbus 38 is ingebracht. De beide als omtreksgroeven uitgevoerde, voor de vergrendeling werkzame ligplaatsverdiepingen 49 en 50 van de ligplaatspen 39 werken zodanig samen met 40 de gespveer 47, dat de ligplaatspen tussen twee standen kan worden verschoven. In de in de figuren 1 en 9 weergegeven ruststand van de ligplaatspen 39 rusten de benen 48 van de gespveer 47 in de ligplaatsverdieping 50, terwijl in de ingedrukte stand van de ligplaatspen (figuren 10, 11), waarin die pen grijpt in een conische verdieping 51 van de geleidingsbus 18, de gespveer 47 met zijn benen 48 in de ligplaatsverdieping 49 ingrijpt. Zoals blijkt uit de figuren 1 en 9 tot 11, heeft de ligplaatsverdieping 50 in de richting 45 naar de ligplaatsverdieping 49 toe een ongeveer conisch wijder wordende overgang, welke het indrukken van de door het innemen van een ligplaats grendelende pen 39 tot in de krukvoet 4 vergemakkelijkt. Aan het buiteneinde is, aan de door het innemen van een ligplaats grendelende pen 39 bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld (figuur 1) coaxiaal een cirkelvormige plaat 52 bevestigd, waarop een ondersneden, potachtige bedieningsknop 53 door het innemen van een ligplaats vastgezet is. De naar de krukvoet 4 toe 50 gekeerde rand 54 van de bedieningsknop 53 wordt bij het indrukken van de grendelend werkzame ligplaatspen 39 opgenomen in een corresponderende ringvormige groef 55 van de krukvoet 4.
De werking van de inrichting zal in hetgeen thans volgt voor motorvoertuigschuifhefdaken nader worden toegelicht. Volgens figuur 1 bevindt de grendelstift 19 zich in zijn nulstand. In die stand is het schuifdak gesloten, dat wil zeggen dat het schuifdeksel zich in het vlak van de dakhuid bevindt en de dakopening 55 volledig afsluit. Wanneer uitgaande van die stand het schuifdeksel om zijn voorste zwenkleger door het oplichten van zijn achterrand op de wijze van een klep moet worden uitgezet, wordt de in figuur 1 veraanschouwelijkte draaiblokkering, waarbij de grendelstift 19 met zijn bereik 22 grendelend een ligplaats inneemt 192978 4 in de ligplaatsbus 38, en daardoor de draaiing van de kruk 4, 5 verhindert, door het indrukken van de bedieningsknop 53 opgeheven. Hierbij treedt de gespveer 47 uit de ligplaatsverdieping 50 en komt terecht in de ligplaatsverdieping 49. De insnijdiepte van de ligplaatsverdieping 49 en de veerkracht van de gespveer 47 zijn zodanig bemeten, dat de grendelend werkzame ligplaatspen 39 tegen de weerstand van de bij het 5 indrukken samengedrukte schroefdrukveer 25 in zijn ingedrukte stand blijft zitten. Bij het indrukken van de pen 39 wordt de grendelstift 19 tot in het rozettenlichaam 7 geschoven, tot die pen de in de figuren 10 en 11 weergegeven stand inneemt. In deze stand is enerzijds zijn bereik 22 tot buiten de ligplaatsbus 38 getreden, terwijl zich anderzijds zijn dwarsuitsparing 23 bevindt in een stand, welke een ingrijping met de ringvormige schouder 33 van de grendelring 28 veroorlooft. Evenals in zijn nulstand bevindt zich nu de 10 grendelstift 19 ook in die stand nog in de onderbreking 34 van de ringvormige schouder 33.
Nu kan de bedieningskruk 4, 5 voor de bediening van de schuifdakaandrijving worden verdraaid en wel voor het op de gewenste wijze bereiken van de uitzetbeweging voor het schuifdeksel in de klokwijzer-richting. Reeds na een geringe draaiboek treedt de ringvormige schouder 33 in de dwarse uitsparing 23, waardoor de grendelstift 19 in zijn ingedrukte stand wordt gehouden. Tijdens deze beginfase van de 15 draaibeweging verplaatst zich de steeds nog ingedrukte ligpiaatspen 39 binnen de verdieping 51 van de geleidingsbus 18, tot die pen met zijn op doelmatige wijze afgeronde of afgeschuinde kopvlakomtreksrand 56 de conisch wijder wordende uitloopafschuining 57 van de verdieping 51 treft. Bij voortgezet draaien van de bedieningskruk verplaatst de uitloopafschuining 57 de ligplaatspen 39 zover, dat de gespveer 47 uit zijn grendelend werkzame ligplaatsverdieping 49 uittreedt en overgaat in de ligplaatsverdieping 50 en als gevolg 20 van de conische vorm van deze ligplaatsverdieping 50 de ligplaatspen 39 volledig tot in zijn ruststand verplaatst, zoals blijkt uit figuur 9.
Bij voortgezette draaiing van de bedieningskruk in de klokwijzerrichting transporteert de, met behulp van de excenterschijf 14 tegen de klokwijzerrichting indraaiende, getande ring 16 door middel van zijn meenemerstift 36 en de radiale groef 35 de zich aan de omtrek bevindende trap 31 van de grendelring 28 25 tot in een aanslagstand tegen de, tot in de bewegingsbaan van de omtrekstrap 31 reikende grendelstift 19, wanneer de grendelring 28 overeenkomstig zijn in figuur 6b weergegeven uitvoeringsvorm in zijn ringvormige schouder 33 tussen de onderbreking 34 en de omtrekstrap 31 geen verdere, een tussenstand markerende onderbreking bevat. In deze stand van de aanslagmiddelen heeft het schuifdeksel, aangedreven door het rondsel 3, in verbinding met de (niet weergegeven) verbindingskabels zijn maximaal uitgezette 30 stand bereikt.
Wanneer het schuifdeksel nu weer tot in zijn sluitstand moet worden ingezwenkt, loopt de beweging in omgekeerde volgorde af. Hierbij wordt de bedieningskruk 4, 5 tegen de klokwijzerrichting in verdraaid, tot de grendelring 28 door de getande ring 16 zover werd getransporteerd, dat de ringschouder 33 met zijn onderbreking 34 de grendelstift 19 vrij geeft. Die grendelstift 19 wordt nu, op grond van de, die stift 35 belastende schroefdrukveer 25 uit het rozettenlichaam 7 buitenwaarts verplaatst en blokkeert door het intreden met zijn bereik 22 tot in de ligplaatsbus 38 weer de bedieningskruk 4, 5.
Wanneer de grendelring 28 echter zodanig is uitgevoerd als weergegeven in de figuren 6 en 6a, dat wil zeggen wanneer die grendelring een extra onderbreking 60 tussen de onderbreking 34 en de omtrekstrap 31 bevat, geeft de ringschouder 33 bij de uitzetaandrijving van het schuifdeksel de grendelstift 19 reeds vrij, 40 wanneer deze zich in de extra onderbreking 60 bevindt. De grendelstift 19 wordt nu, op grond van de kracht van de schroefdrukveer 25 buitenwaarts uit rozettenlichaam 7 verplaatst en blokkeert door het binnentreden met zijn bereik 22 in de ligplaatsbus 38 de bedieningskruk 4, 5. Het schuifdeksel bevindt zich nu in een uitgezette tussenstand. Wanneer het schuifdeksel, hiervan uitgaande, tot in zijn maximale uitgezette positie gezwenkt moet worden of weer naar zijn sluitstand moet worden ingezwenkt, moet de bedieningsknop 53 45 opnieuw worden ingedrukt, waardoor, als gevolg van de reeds beschreven samenwerking van de delen 39, 19 en 28 de draaiblokkering voor beide draairichtingen is opgeheven. Wanneer bij de uitvoering van de grendelring 28 volgens de figuren 6 en 6a het schuifdeksel uit zijn maximaal uitgezette positie naar zijn sluitstand of naar de tussengelegen uitgezette stand wordt ingezwenkt, treedt in de, door de extra onderbreking 60 gemarkeerde uitgezette tussenstand een draaiblokkering op, welke echter door het 50 eenvoudig indrukken van de bedieningsknop 53 kan worden opgeheven, waarop de kruk 4, 5 in dezelfde draairichting verder kan worden gedraaid, tot de, door de onderbreking 34 gemarkeerde sluitstand van het schuifdeksel is bereikt.
Wanneer nu het gesloten schuifdeksel voor het openen van de opening in het dak in de richting naar het achterste, vaste voertuigdak moet worden verschoven, moet opnieuw de bedieningsknop 53, voor het 55 opheffen van de draaiblokkering worden ingedrukt, waarop de bedieningskruk 4, 5 tegen de klokwijzerrichting in kan worden verdraaid. Hierbij wordt de grendelring 28 in een draairichting getransporteerd, welke leidt tot het naderen tussen zijn omtrekstrap 32 en de grendelstift 19. De openingsverplaatsing van het

Claims (3)

5 192978 schuifdeksel is beëindigd bij het door de omtrekstrap 32 treffen van de grendelstift 19. Wanneer tussen de onderbreking 34 en de omtrekstrap 32 een verdere onderbreking 61 (figuren 6a, 6b) van de ringschouder 33 is aangebracht, welke een tussengelegen verschuitstand van het schuifdeksel markeert, treedt reeds voor het door de omtrekstrap 32 treffen van de grendelstift 19 een draaiblokkering van de krukaandrijving op, 5 welke door het indrukken van de bedieningsknop 53 weer kan worden opgeheven, waarop beide draairichtingen voor het in siuitrichting verplaatsen respectievelijk het verder openschuiven van het schuifdeksel worden vrijgegeven. Bij de verschuifbeweging in de siuitrichting van het volledig geopende schuifdeksel wordt de bedienings-kruk 4, 5 weer in de klokwijzerrichting verdraaid, tot de ringschouder 33 bij het verwijzingscijfer 61 de 10 grendelstift 19 in de tussengelegen verschuifstand vrij geeft, zodat die stift naar zijn, draaibewegingen van de kruk blokkerende stand terugkeert. Door het eenvoudigweg indrukken van de bedieningknop 53 kan de draaiblokkering in de tussengelegen verschuifstand worden opgeheven, waarna naargelang van de krukdraairichting de verschuifbeweging in de siuitrichting kan worden voortgezet of het schuifdeksel in de richting van een grotere dakopening kan worden verschoven. Bij voortgezette sluitende verplaatsing treedt, 15 bij het verwijzingscijfer 34, dat wil zeggen in de dekselsluitstand weer de draaiblokkering op. Wanneer de bedieningsknop 53 tijdens een uitzetbeweging of een verschuifbediening van het schuifdak per ongeluk of met opzet uit zijn ruststand wordt ingedrukt, zorgen de in figuur 11 weergegeven keer-afschuiningen 58 van de geleidingsbus 18 er voor, dat de ligplaatspen 39 weer naar zijn ruststand terugkeert. Verkeerde bediening van de bedieningsknop 53 kan derhalve geen afbreuk doen aan de 20 gewenste bewegingsafloop. De plaats van aanbrengen van de extra onderbreking 60 respectievelijk extra onderbrekingen 60 en 61 aan de omtrek van de ringschouder 33 van de grendelring 28 bepaalt de betrokken dekseltussenstand. De in de figuren 6 en 6a weergegeven plaats van aanbrenging van de onderbreking 60 komt ongeveer overeen met de halve maximale uitzethoek van het schuifdeksel. De in de figuren 6a en 6b weergegeven plaats van 25 aanbrenging van de onderbreking 61 markeert een verschuiving in de openingsrichting van het schuifdeksel van ongeveer driekwart van de maximale opening. Uiteraard kunnen verdere tussenstanden, door het aanbrengen van verdere onderbrekingen aan de omtrek van de ringschouder 33 worden toegepast. 30 Conclusies
1. Inrichting ter begrenzing van het aantal omwentelingen van een as (1) voor draaibare aandrijving van schuifdaken aan motorvoertuigen, met een stijf aan de as (1) bevestigde excenterschijf (14), op welk omtreksvlak een, van een buitenvertanding voorziene, getande ring (16) draaibaar gelegerd is, welke wordt 35 omgeven door een concentrisch ten opzichte van de ashartlijn stationair in een rozettenlichaam (7) aangebrachte binnenvertanding (17), waarvan de tandvoetcirkelstraal ongeveer ten bedrage van de excentriciteit van de excenterschijf (14) groter is dan de tandkopdrkelstraal van de getande ring (16), waarbij enerzijds met de getande ring (16) en anderzijds met het rozettenlichaam (7) aanslagmiddelen zijn verbonden voor de eindstanden van de as (1) na het bereiken van een vooraf bepaald aantal omwentelin-40 gen, waarbij het met het rozettenlichaam (7) verbonden aanslagmiddel wordt gevormd door een evenwijdig aan de as (1) verschuifbaar geleide grendelstift (19), welke slechts in een bepaalde stand van de getande ring (16) in de weg van de, met de getande ring verbonden contra-aanslagmiddelen (31, 32) kan worden ingeschakeld respectievelijk daaruit door veerkracht wordt ontkoppeld, in ingeschakelde stand beide draairichtingen van de aandrijvingen toelaat en in zijn ontkoppelde stand de aandrijving in beide draai-45 richtingen geblokkeerd is, waarbij de met de getande ring (16) verbonden contra-aanslagmiddelen zijn uitgevoerd ais omtrekstrappen (31, 32) van een grendelring (28), welke draaibaar en concentrisch ten opzichte van de as (1) in het rozettenlichaam (7) gelegerd is, een radiale groef (35) bevat, waarin een aan de getande ring bevestigde meenemerstift (36) ingrijpt, en tussen de omtrekstrappen is uitgerust met een ringvormige schouder (33), welke op een vastgeiegde, met de nulstand corresponderende plaats (34) voor 50 het daardoorheen treden van de grendelstift (19) is onderbroken, en waarbij voorts de van een borging (37) tegen verdraaiing voorziene grendelstift een dwarse uitsparing (23) bevat voor de ingrijping met de ringvormige schouder, met het kenmerk, dat die ringvormige schouder (33) van de grendelring (28) tussen de vastgelegde plaats (34) en ten minste één van de, de contra-aanslagmiddelen vormende omtrekstrappen (31, 33) is voorzien van ten minste één verdere onderbreking (60, 61) voor het daardoorheen laten treden 55 van de grendelstift (19).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen de vastgelegde plaats (34) en elk van de beide omtrekstrappen (31, 32) telkens is voorzien in een verdere onderbreking (60, 61). 192978 6
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ringvormige schouder (33) slechts in zijn, aan de schuifbeweging toegevoegde, bijbehorende gedeelte van een verdere onderbreking (61) is voorzien. Hierbij 4 bladen tekening
NL9101318A 1990-08-24 1991-07-31 Inrichting voor het begrenzen van het aantal omwentelingen van een as voor draaibare motorvoertuigschuifdakaandrijvingen. NL192978C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4026754 1990-08-24
DE4026754A DE4026754C1 (nl) 1990-08-24 1990-08-24

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9101318A NL9101318A (nl) 1992-03-16
NL192978B NL192978B (nl) 1998-03-02
NL192978C true NL192978C (nl) 1998-07-03

Family

ID=6412814

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101318A NL192978C (nl) 1990-08-24 1991-07-31 Inrichting voor het begrenzen van het aantal omwentelingen van een as voor draaibare motorvoertuigschuifdakaandrijvingen.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US5244068A (nl)
JP (1) JP2644114B2 (nl)
KR (1) KR960001132B1 (nl)
BR (1) BR9103628A (nl)
CA (1) CA2049147C (nl)
DE (1) DE4026754C1 (nl)
ES (1) ES2041562B1 (nl)
FR (1) FR2666054B1 (nl)
GB (1) GB2247916B (nl)
IT (1) IT1253343B (nl)
MX (1) MX173891B (nl)
NL (1) NL192978C (nl)
SE (1) SE505293C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4230580C1 (nl) * 1992-09-12 1993-08-05 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt, De
JP3323686B2 (ja) * 1995-01-10 2002-09-09 アスモ株式会社 移動体の位置検出装置
DE19807175C1 (de) * 1998-02-20 1999-09-02 Webasto Karosseriesysteme Steuerschaltung für den Antrieb eines Fahrzeug-Schiebedeckels

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2991662A (en) * 1958-12-06 1961-07-11 Hans Traugott Golde & Co G M B Devices for limiting rotation
DE2135359A1 (de) * 1971-07-15 1973-01-25 Joachim Silberborth Warnleuchte fuer kraftfahrzeuge
DE2135392C3 (de) * 1971-07-15 1975-08-28 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt Vorrichtung zur Begrenzung der Anzahl von Umdrehungen einer Welle od.dgl., insbesondere für Schiebedachantriebe an Kraftfahrzeugen
ZA743909B (en) * 1973-07-02 1975-06-25 Rockwell Golde Gmbh Device for limiting the number of revolutions of a shaft or the like, especially for sliding roof drives in automobiles
DE3213708A1 (de) * 1982-04-14 1983-10-20 Webasto-Werk W. Baier GmbH & Co, 8035 Gauting Kurbelantrieb
SE448701B (sv) * 1983-12-17 1987-03-16 Webasto Werk Baier Kg W Anordning for styrning av skjutrorelsen och uppfellningsrorelsen hos luckan vid med taklucka forsedda fordon
DE3545869A1 (de) * 1985-03-27 1986-10-09 Webasto-Werk W. Baier GmbH & Co, 8035 Gauting Fahrzeugdach
DE3723453A1 (de) * 1987-07-16 1989-02-02 Webasto Ag Fahrzeugtechnik Vorrichtung zum steuern der verschiebe- und ausstellbewegung des deckels von schiebehebedaechern
NL8702494A (nl) * 1987-10-19 1989-05-16 Vermeulen Hollandia Octrooien Slingerinrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
NL192978B (nl) 1998-03-02
ITBZ910029A0 (it) 1991-08-22
ES2041562B1 (es) 1994-10-01
SE505293C2 (sv) 1997-07-28
NL9101318A (nl) 1992-03-16
ITBZ910029A1 (it) 1993-02-22
DE4026754C1 (nl) 1991-08-01
ES2041562A2 (es) 1993-11-16
CA2049147C (en) 1995-02-14
SE9102426D0 (sv) 1991-08-23
KR960001132B1 (ko) 1996-01-19
FR2666054B1 (fr) 1994-02-25
KR920004197A (ko) 1992-03-27
GB2247916B (en) 1994-04-27
IT1253343B (it) 1995-07-25
SE9102426L (sv) 1992-02-25
MX173891B (es) 1994-04-07
GB9116176D0 (en) 1991-09-11
JPH04230419A (ja) 1992-08-19
GB2247916A (en) 1992-03-18
BR9103628A (pt) 1992-05-12
FR2666054A1 (fr) 1992-02-28
ES2041562R (nl) 1994-03-16
US5244068A (en) 1993-09-14
JP2644114B2 (ja) 1997-08-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7922250B2 (en) Hinge mechanism and vehicle seat comprising such a mechanism
KR100363630B1 (ko) 전기적으로작동가능한선회작동기와이를갖춘측면거울
US3731342A (en) Articulation for adjustment of inclination of a seat back rest especially for motor vehicle seats
US5779313A (en) Articulation for a vehicle seat
KR100574904B1 (ko) 자동차 시트용 잠금 장치
US7086699B1 (en) Recliner assembly for vehicle seats
KR100333081B1 (ko) 좌석 등받이용 조절가능 힌지
JPH09121968A (ja) シートの関節構造および自動車用シート
CA2494237A1 (en) Drill tool shaft-to-housing locking device
KR20090014185A (ko) 내장 모니터 장치
KR20130103311A (ko) 간접 잠금부를 포함하는 병진식 작동 장치
CA2488255A1 (en) Lost motion dual disc seat recliner assembly
CA2263718A1 (en) Valve assembly
GB2318396A (en) Park lock mechanism for an automatic transmission
KR20050084790A (ko) 차량 의자 조정 기구용, 미끄럼 부재를 포함하는 구동장치
NL192978C (nl) Inrichting voor het begrenzen van het aantal omwentelingen van een as voor draaibare motorvoertuigschuifdakaandrijvingen.
US20040090104A1 (en) Four way adjustable armrest
US8584542B2 (en) Lock releasing mechanism
CA2435996C (en) Vehicle seat recliner having a sliding pawl
US6533356B2 (en) Gear mechanism for a vehicle seat adjuster
US6497162B2 (en) Power actuator arrangement
US6186022B1 (en) Turn signal cancellation mechanism
EP1383147A1 (en) A rotary light switch
KR20030074365A (ko) 링크 장착형 자동차 의자
US11087933B2 (en) Safety switch

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20000201