NL192898C - Videobandapparaat met een te roteren magneetkoptrommel met ten minste een magneetkop. - Google Patents

Videobandapparaat met een te roteren magneetkoptrommel met ten minste een magneetkop. Download PDF

Info

Publication number
NL192898C
NL192898C NL7800259A NL7800259A NL192898C NL 192898 C NL192898 C NL 192898C NL 7800259 A NL7800259 A NL 7800259A NL 7800259 A NL7800259 A NL 7800259A NL 192898 C NL192898 C NL 192898C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
magnetic head
drum
video signal
head drum
Prior art date
Application number
NL7800259A
Other languages
English (en)
Other versions
NL7800259A (nl
NL192898B (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP1977000499U external-priority patent/JPS581866Y2/ja
Priority claimed from JP49777U external-priority patent/JPS5647800Y2/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL7800259A publication Critical patent/NL7800259A/nl
Publication of NL192898B publication Critical patent/NL192898B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192898C publication Critical patent/NL192898C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/1808Driving of both record carrier and head

Landscapes

  • Control Of Multiple Motors (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Control Of Electric Motors In General (AREA)

Description

1 192898
Videobandapparaat met een te roteren magneetkoptrommel met teirminste een magneetkop
De uitvinding heeft betrekking op een videobandapparaat met een te roteren magneetkoptrommel met ten minste een magneetkop voor het op een magneetband vastleggen van een videosignaal en voor het 5 weergeven van het op een magneetband vastgelegd videosignaal, omvattende een besturingsschakeling voor het verschaffen van een stuursignaal voor de aandrpnrichting van de te roteren magneetkoptrommel en bedieningsmiddelen om het videobandapparaat te bedrijven in een eerste werktoestand waarin een voorhanden videosignaal wordt bewerkt en een uit het onderhanden videosignaal afgescheiden synchronisatiesignaal wordt toegevoerd aan de besturingsschakeling om te bewerkstelligen dat in de eerste 10 werktoestand de magneetkoptrommel wordt aangedreven met een eerste rotatiesnelheid en een fase, die vergrendeld zijn met het afgescheiden synchronisatiesignaal of in een tweede werktoestand waarin geen videosignaal aanwezig is.
Een dergelijk videobandapparaat is bekend uit het Duitse Auslegeschrift 1.815.889. Bij het bekende videobandapparaat zijn de bedieningsmiddelen ingericht om in de pauzestand van de bedieningsschakelaar, 15 de werktoestand waarin geen videosignaal aanwezig is, een van de netspanning afgeleid periodiek signaal met de netfrequentie toe te voeren aan de besturingsschakeling van de aandrpnrichting van de magneetkoptrommel om te bewerkstelligen dat de magneetkoptrommel wordt bedreven met een rotatiesnelheid en een fase, die vergrendeld zijn met het periodiek signaal met de netfrequentie. Doordat de frequentie van het uit het in de andere werktoestand voorhanden videosignaal afgescheiden synchronisatiesignaal gelijk is aan 20 de netfrequentie wordt de magneetkoptrommel in beide werktoestanden op beheerste wijze met gelijke rotatiesnelheden aangedreven. Hierdoor wordt bereikt dat het videoapparaat na het beëindigen van de pauzestand snel bedrijfsklaar is, omdat weinig tijd nodig is om de rotatiesnelheid en de fase van de roterende magneetkoptrommel te vergrendelen met het uit het in de andere werktoestand voorhanden videosignaal afgescheiden synchronisatiesignaal. Bedieningsmiddelen, die zijn ingericht om in de pauze-25 stand een periodiek signaal met de netfrequentie toe te voeren aan de besturingsschakeling, om te bewerkstelligen dat de magneetkoptrommel in de pauzestand wordt aangedreven met een rotatiesnelheid die gelijk is aan de rotatiesnelheid in de werktoestand waarin een videosignaal wordt bewerkt zijn niet geschikt voor toepassing bij een uit een batterij te voeden videobandapparaat, omdat bij een dergelijk videobandapparaat geen netspanning aanwezig is en de bedrijfstijd van de batterij nadelig wordt beïnvloed 30 doordat de magneetkoptrommel in de pauzestand met een hoge rotatiesnelheid wordt aangedreven.
De uitvinding beoogt te voorzien in een videobandapparaat met bedieningsmiddelen die zodanig zijn ingericht dat het videobandapparaat, ook als het uit een batterij wordt gevoed, na het beëindigen van de pauzestand snel bedrijfsklaar is voor het bewerken van een videosignaal en in de pauzestand weinig energie verbruikt.
35 Daartoe heeft een videobandapparaat van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zodanig zijn ingericht dat alleen in de werktoestand een voedingsspanning wordt toegevoerd aan de besturingsschakeling en in de tweede werktoestand een zodanige stuurspanning wordt toegevoerd aan de aandrijfinrichting voor de magneetkoptrommel dat de magneetkoptrommel wordt aangedreven met een tweede rotatiesnelheid, die lager is dan de eerste rotatiesnelheid.
40 Een voorkeursuitvoeringsvorm van het videobandapparaat heeft het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zodanig zijn ingericht dat de bandverplaatsingsmiddelen voor het transporteren van de magneetband buiten werking zijn in de tweede werktoestand en dat na het beëindigen van de tweede werktoestand het in werking stellen van de bandverplaatsingsmiddelen wordt uitgesteld totdat de vergrendeling van de rotatiesnelheid van de magneetkoptrommel met het uit het onderhanden videosignaal afgescheiden 45 synchronisatiesignaal tot stand is gebracht.
Door deze maatregel wordt onnuttig gebruik van de magneetband voorkomen.
Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.328.948 een videobandapparaat bekend is, waarbij de bedieningsmiddelen zodanig zijn ingericht dat bij het omschakelen naar een werktoestand, waarin een videosignaal wordt bewerkt het in werking stellen van de bandverplaatsingsmiddelen voor het in 50 de lengterichting transporteren van de magneetband wordt uitgesteld totdat de rotatiesnelheid van de magneetkoptrommel een vooraf bepaalde rotatiesnelheid overtreft om te bewerkstelligen dat een luchtlaag wordt gevormd tussen de omtrek van de magneetkoptrommel en de magneetband.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin tonen: 55 figuur 1 een blokschema van een besturingsinrichting met besturingsschakelingen voor de aandrijf-inrichtingen voor het roteren van de magneetkoptrommel en de kaapstander van een videobandapparaat; figuur 2 een schema van de ruimtelijke opstelling van de magnetische elementen die op de magneetkop- 192898 2 trommel zijn aangebracht voor het opwekken van rotatiesignalen die worden toegevoerd aan de ingangen van de besturingsinrichting volgens figuur 1; figuren 3 en 4 het blokschema van besturingsblokken van de besturingsinrichting volgens figuur 1; figuren 5-8 golfvormen die optreden tijdens de werking van de besturingsblokken volgens figuren 3 en 4; 5 figuur 9 golfvormen die optreden tijdens de werking van de besturingsinrichting volgens figuur 1.
Figuur 1 toont een besturingsinrichting voor aandrijving van een magneetkoptrommelaandrijfmotor of trommelmotor 10 en een kaapstanderaandrijfmotor of kaapstandermotor 12 van een draagbaar videoband-apparaat dat uit een batterij wordt gevoed. De trommelmotor 10 wordt bestuurd door een trommel-10 besturingsschakeling 14, terwijl de kaapstandermotor 12 wordt bestuurd door een kaapstanderbesturings-schakeling 16.
De trommelmotor 12 is zodanig uitgevoerd, dat de roteerbare trommel 11R van een trommelinrichting 11 met respectievelijk een roteerbare trommel 11R en een vaste trommel 11F in rotatie wordt aangedreven. Op de roteerbare trommel 11R, zijn twee magnetische transducenten of videomagneetkoppen H1 en H2 15 bevestigd, die over een afstand van bijvoorbeeld 180°C ten opzichte van elkaar verschoven zijn aangebracht (zie figuur 2), en bovendien negen poolstukken M0-M8. De poolstukken M1-M8 bevinden zich alle op een zelfde radiale afstand tot de hartlijn van de trommel en steeds over een hoek van 45° ten opzichte van elkaar verschoven. Het poolstuk MO bevindt zich op een kleinere radiale afstand tot de hartlijn van de trommel. Op de vaste trommel 11F zijn vier elektromagnetische opneeminrichtingen of impulsgeneratoren 20 PG-1, PG-2, PG-3 en PG-4 aangebracht waarvan de beide eerstgenoemden samenwerken met het poolstuk MO, terwijl de impulsgeneratoren PG-3 en PG-4 dienen voor samenwerking met de poolstukken M1-M8. Iedere impulsgenerator PG-1, PG-2, PG-3 en PG-4 geeft een impuls af, wanneer de roteerbare trommel 11R met een bijbehorend poolstuk M0-M8 een bijbehorende impulsgenerator passeert.
Zoals figuur 3 laat zien, bevat de trommelbesturingsschakeling 14 een snelheidsbesturingsblok 18 en een 25 fasebesturingsblok 20. Zoals figuur 4 laat zien, bevat de kaapstanderbesturingschakeling 16 een snelheidsbesturingsblok 22 en een fasesbesturingsblok 24. De kaapstandermotor 12 is voorzien van een niet in de tekening weergegeven frequentiegenerator voor afgifte van een impulsvormig kaapstandersignaal FG, dat de rotatiesnelheid van de kaapstandermotor 12 weergeeft.
Zoals figuur 3 laat zien, ontvangt het snelheidsbesturingsblok 18 van de trommelbesturingsschakeling 14 30 signalen van de impulsgeneratoren PG-3 en PG-4. Daarbij wordt een van de impulsgenerator PG-3 (zie figuur 5A) afkomstig signaal van 240 Hz, zoals figuur 3 laat zien, door een versterker 181 versterkt en als startsignaal toegevoerd aan een monostabiele multivibrator 182. De impulsduur van de uitgangssignalen van de multivibrator 182 (zie figuur 5B) kan naar keuze worden ingesteld door middel van een variabele weerstand 183; daardoor worden voor de snelheidsbesturing referentieimpulsbreedten verkregen, waarmede 35 de snelheid van de trommelmotor 10 naar keuze kan worden ingesteld. Het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 182 (zie figuur 5B) wordt toegevoerd aan een functiegenerator 148, die een signaal volgens figuur 5C afgeeft, dat bestaat uit een met de impulsduur van het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 182 overeenkomend, vlak gedeelte 184a en een schuin verlopend gedeelte 184b. Dit schuinverlopende gedeelte 184b van het uitgangssignaal van de functiegenerator 184 in een poort-40 schakeling 185 aan een poortbewerking onderworpen door een impulsvormig bemonstersignaal volgens figuur 5D, dat afkomstig is van de impulsgenerator PG-4 en via een versterker 186 voor golfvormcorrectie en een bemonsterimpulsversterker 187 aan de poortschakeling 185 wordt toegevoerd. Op deze wijze wordt een bemonsterde impuls verkregen, waarvan de amplitude overeenkomt met de afwijking van de voorafbepaalde snelheidswaarde van de trommelmotor. Deze bemonsterde impuls wordt geïntegreerd door een 45 bemonster- en houdschakeling 188 en in die vorm toegevoerd aan de niet-omkeeringang van een differentiaalversterker 26 van de trommelbesturingsschakeling 14.
Het ene ingangssignaal voor het fasebesturingsblok 20 volgens figuur 3 wordt gevormd door een signaal voor verticale synchronisatie VD van 30 Hz, (figuur 6A), dat is afgescheiden uit een van een televisiecamera of andere bron voor levering van een door middel van het videobandapparaat op te nemen videosignaal 50 afkomstig, samengesteld videosignaal. Het verticale synchronisatiesignaal VD wordt toegevoerd aan een soortgelijke functiegenerator 201 als de functiegenerator 184. Het schuinverlopende gedeelte van de golfvorm van het uitgangssignaal (zie figuur 6B) van de functiegenerator 201 wordt in een poortschakeling 205 aan poortbewerking onderworpen door een impulsvormig bemonstersignaal volgens figuur 6E, dat als het signaal volgens figuur 6C door de impulsgenerator PG-1 wordt afgegeven en via een versterker 202, 55 een monostabiele multivibrator 203 met uitgangssignaal volgens figuur 6D en een bemonsterimpulsversterker 204 aan de poortschakeling 205 wordt toegevoerd. De bemonsterde impuls wordt geïntegreerd door een bemonster- en houdsschakeling 206 en in die vorm aan gelijkspanningsversterking onderworpen door een 3 192898 versterker 207, waarvan het uitgangssignaal aan de omkeeringang van de differentiaalversterker 26 wordt toegevoerd. De differentiaalversterker 26 geeft dan een spanningssignaai af, waarvan de amplitude evenredig is met het verschil tussen het uitgangssignaal van het snelheidsbesturingsblok 18 en het uitgangssignaal van het fasebesturingsblok 20. Dit spanningssignaai wordt aan de trommelmotor 10 5 toegevoerd via een nog nader te beschrijven aandrijfschakeling 28.
Zoals figuur 4 laat zien wordt het van de frequentiegenerator van de kaapstandermotor 12 afkomstige impulsvormig kaapstandersignaal FG volgens figuur 7A met een frequentie van 360 Mh toegevoerd aan het snelheidsbesturingsblok 22 van de kaapstanderbesturingsschakeling 16. Het signaal wordt versterkt en aan golfvormcorrectie onderworpen door een versterker 221 en als startsignaal toegevoerd aan een eerste 10 monostabiele multivibrator 222. De impulsbreedte van het uitgangssignaal van de multivibrator 222 (zie figuur 7B) kan worden ingesteld door middel van een variabele weerstand 233, zodanig, dat een vooraf bepaalde kaapstandermotorsnelheid wordt verkregen. Het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 222 start een tweede monostabiele multivibrator 224. De impulsbreedte van het uitgangssignaal van de multivibrator 224 (figuur 7C) wordt bepaald door een van het fasebesturingsblok 24 afkomstig fasefout-15 signaal, dat nog nader zal worden beschreven. Het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 224 wordt toegevoerd aan een functiegenerator 225, waarvan het uitgangssignaal in een poortschakling 226 aan poortbewerking wordt onderworpen door de van de versterker 221 afkomstige bemonsterimpuls volgens figuur 7E, waardoor een snelheidsfoutspanning volgens figuur 7D wordt verkregen. Deze snelheidsfout-spanning wordt toegevoerd aan een bemonster- en houdschakeling 227 en in die vorm via de gelijk-20 spanningsversterker 30 toegevoerd aan de kaapstandermotor 12.
In het fasebesturingsblok 24 voor de kaapstandermotor wordt het versterkte en aan golfvormcorrectie onderworpen, impulsvormige kaapstandersignaal FG van 360 Hz aan frequentiedeling door vier onderworpen door een teller 241, waarvan het resulterende uitgangssignaal van 90 Hz volgens figuur 8A wordt toegevoerd aan een functiegenerator 242, waarvan het uitgangssignaal volgens figuur 8B een golfvorm 25 heeft met een schuinverlopend gedeelte 242a, dat aan de voorflank van de uitgangsimpuls van de teller 241 begint, en met een vlak gedeelte 242b, dat aan de achterflank van de genoemde uitgangsimpuls eindigt.
Het uitgangssignaal van de functiegenerator 242 wordt in een poortschakeling 243 aan poortbewerking onderworpen door een impulsvormig bemonstersignaal volgens figuur 8C van 30 Hz, dat van de impulsgenerator PG-2 afkomstig is en via een versterker 244 en een bemonsterimpulsversterker 245 aan de 30 poortschakeling wordt toegevoerd. Het aan poortbewerking onderworpen uitgangssignaal van de poortschakeling 243 wordt toegevoerd aan een bemonster- en houdschakeling 246 en vervolgens aan een gelijkspanningsversterker 247, waardoor een fasefoutsignaal wordt verkregen, dat aan de monostabiele multivibrator 244 wordt toegevoerd door zodanige besturing van de snelheidsfoutspanning, dat fase-vergrendeling van de kaapstandermotor wordt verkregen.
35 Teneinde het verbruik aan magneetband tegen te gaan, is het videobandapparaat gewoonlijk zodanig uitgevoerd, dat het bandverplaatsingsmechanisme zich in de bedrijfstoestand "pauze” bevindt, tenzij een op te nemen videosignaal aanwezig is. Meestal geschiedt dit op één van twee manieren. Indien wordt aangenomen, dat de videosignaalbron wordt gevormd door een televisiecamera, dan dient het videobandapparaat volgens de eerste methode te zijn voorzien van een videosignaaldetector, die detecteert of van de 40 televisiecamera ook werkelijk een videosignaal wordt ontvangen; indien zulks niet het geval blijkt te zijn, houdt de videosignaaldetector het apparaat in de bedrijfstoestand "pauze”. Volgens de tweede methode wordt de televisiecamera uitgerust met een druktoets, via welke het signaal via een pauze-leiding aan het videobandapparaat wordt toegevoerd. Daarbij kan zodanig te werk worden gegaan, dat het videobandapparaat in de bedrijfstoestand "pauze” blijft tot aan ontvangst van een signaal, dat verschijnt wanneer een 45 aan de druktoets toegevoegde schakelaar wordt gesloten. In beide gevallen duurt het echter één è twee seconden voordat de besturingsinrichting van het videobandapparaat in de vergrendelde toestand komt. Bij het schema volgens figuur 1 dient de schakeling 32 om na ontvangst van het op te nemen videosignaal of van het via de pauze-leiding verschijnende signaal het in werking stellen van het bandverplaatsingsmechanisme te vertragen gedurende een tijdsduur, die voldoende groot is om de besturingsinrichting van 50 het videobandapparaat in de vergrendelde toestand te laten komen. Daardoor wordt onnodig verbruik van de magneetband gedurende deze tijdsduur voorkomen.
Zoals in het bijzonder figuur 1, doch ook de figuren 3 en 4 laten zien, ontvangt de schakeling 32 een eerste en een tweede ingangssignaal van het fasebesturingsblok 20 van de trommelbesturingsschakeling
14. Het eerste ingangssignaal vormt de trommelbemonsterimpuls volgens figuur 6E, die aan een aansluiting 55 208 verschijnt als uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 203 in reactie op een signaal van de impulsgenerator PG-1. Het tweede ingangssignaal wordt gevormd door een impulsvormige signaal van 30 Hz volgens figuur 6A, dat aan een aansluiting 209 verschijnt en het verticale synchronisatiesignaal VD
192898 4 van het ingangsvideosignaal vertegenwoordigt. Zoals in het voorgaande is beschreven, wordt het tweede ingangssignaal gebruikt voor besturing van de functiegenerator 201, waarvan het uitgangssignaal volgens figuur 6B in de poortschakeling 205 aan fasevergelijking met het bemonstersignaal volgens figuur 6E wordt onderworpen. De schakeling 32 ontvangt bovendien twee signalen van het fasebesturingsblok 24 van de 5 kaapstanderbesturingsschakeling 16. Het eerste van deze signalen wordt gevormd door een kaapstanderbe-monsterimpuls volgens figuur 8C, die aan een aansluiting 248 verschijnt als door de versterker 244 versterkt en aan golfvormcorrectie onderworpen uitgangssignaal van de impulsgenerator PG-2. Het tweede van deze signalen wordt gevormd door een signaal volgens figuur 8A, dat aan een aansluiting 249 verschijnt als uitgangssignaal van de teller 241, die het impulsvormige kaapstandersignaal FG aan frequentiedeling door 10 vier onderwerpt voor besturing van de functiegenerator 242. De schakeling 32 gebruikt de signalen van respectievelijk de trommelbesturingsschakeling 14 en de kaapstanderbesturingsschakeling 16 voor detectie van het begin van de vergrendelde toestand van de sturingsschakelingen en voor het in werking stellen van het bandverplaatsingsmechanisme in reactie op het begin van de vergrendeling.
Zoals het blokschema volgens figuur 1 laat zien, wordt het impulsvormige kaapstanderbemonstersignaal 15 volgens figuur 9U van het kaapstanderfasebesturingsblok 24 aan de T-ingang van een flip-flop 52 van het T-D-type toegevoerd via een monostabiele multivibrator 50. Het uit het kaapstandersignaal FG door frequentiedeling verkregen, impulsvormige signaal volgens figuur 9V wordt via een multivibrator 54 toegevoerd aan de D-ingang van de flip-flop 52. De trommelbemonsterimpuls van het trommelfase-besturingsblok 20 wordt aan de T-ingang van een flip-flop 60 van het T-D-type toegevoerd via een 20 monostabiele multivibrator 56, terwijl het verticale synchronisatiesignaal VD aan de D-ingang van de flip-flop 60 wordt toegevoerd via een monostabiele multivibrator 58.
In figuur 9 heeft het verwijzingssymbool A betrekking op een tijdstip, waarop de bedrijfstoestand ’’pauze” heerst, daar geen op te nemen videosignaal wordt aangeboden; het symbool B heeft betrekking op een tijdstip waarop weer een videosignaal wordt aangeboden. Zoals de golfvormen U en V in figuur 9 laten zien, 25 is de impulsbreedte van de door monostabiele multivibrator 50 afgegeven impulsen kleiner dan die van de door de monostabiele multivibrator 54 afgegeven impulsen. De kaapstandermotor 12 begint op het tijdstip B te roteren, doch de rotatiesnelheid van de kaapstandermotor 12 is in het begin niet constant, zoals de golfvorm U laat zien. De kaapstander begint bij de voorafbepaalde snelheid te roteren na vergrendeling van de besturingsschakeling, welke vergrendeling begint zodra een, het synchronisatiesignaal vertegenwoordi-30 gende impuls met de golfvorm V samenvalt met de bemonsterimpuls met de golfvorm U. De golfvorm W is diè van het aan de Q-uitgang van de flip-flop 52 verschijnende uitgangssignaal; de genoemde flip-flop wordt gestart door de coïncidentie van de impulsen met de golfvorm U met impulsen met de golfvorm V. Deze toestand houdt aan, totdat een volgende bemonsterimpuls van de golfvorm U wordt afgegeven. De beide impulsen met respectievelijk de golfvorm U en V vallen samen op een aan vergrendeling van de besturings-35 schakeling voorafgaand tijdstip C, doch vallen niet samen op een tijdstip D, waarop de volgende bemonsterimpuls met de golfvorm U verschijnt; zoals de golfvorm W laat zien, zal het aan de Q-uitgang van de flip-flop 52 verschijnende uitgangssignaal derhalve op het tijdstip D naar een laag niveau dalen.
Aangezien het noodzakelijk is om de gelijktijdige vergrendeling van de besturingsschakelingen 14 en 16 voor respectievelijk de kaapstandermotor 12 en de trommelmotor 10 te detecteren, is de Q-uitgang van de 40 flip-fiop 60 verbonden met de terugstelingang van de flip-flop 52 voor de kaapstanderbesturingsschakeling 16, zodat de flip-flop 52 in de uitgangsstand wordt gehouden totdat vergrendeling van de trommelbesturingsschakeling 14 is opgetreden. De Q-uitgang van de flip-flop 60 voor de trommelservobesturings-schakeling 14 is verbonden met een startingang van een eiectronische schakelaar 64, waarvan het ene contact is verbonden met de Q-uitgang van de flip-flop 52 en het andere contact is geaard. Indien de beide 45 aan de flip-flop 60 toegevoerde ingangssignalen niet samenvallen, zal het aan de Q-uitgang van de flip-flop verschijnende uitgangssignaal de schakelaar 64 in de gesloten toestand brengen, waardoor de Q-uitgang van de flip-flop 52 wordt geaard.
Teneinde het tijdstip C te onderscheiden van een tijdstip E, waarop de besturingsschakelingen 14 en 16 beide in de geheel vergrendelde toestand zijn geraakt, is met de Q-uitgang van de flip-flop 52 bovendien 50 een integrator 66 verbonden, waarvan het uitgangssignaal de golfvorm X in figuur 9 heeft. De integrator 66 integreert het aan de Q-uitgang van de flip-flop 52 verschijnende uitgangssignaal tot de golfvorm Y volgens figuur 9, die wordt toegevoerd aan een invertor 68, waarvan het uitgangssignaal, wanneer het uitgangsniveau van de integrator 66 een bepaalde waarde 66' bereikt, van een hoog naar een laag niveau overgaat. Het uitgangssignaal van de invertor 68 wordt toegevoerd aan de terugstelingang R van een flip-flop 72, 55 hetgeen wil zeggen, dat deze in de uitgangstoestand wordt gehouden totdat het uitgangssignaal van de invertor 68 naar het lage niveau overgaat. De stelingang S van de flip-flop 72 is via een invertor 70 verbonden met een aansluiting 74 van een bron voor afgifte van pauze-commandosignalen. Een aan de 5 192898 aansluiting 74 verschijnend signaal wordt in de schakeling 32 door de invertor 70 omgekeerd en toegevoerd aan de stelingang S van de flip-flop 72, waarvan het aan de Q-uitgang verschijnende uitgangssignaal de golfvorm Z volgens figuur 9 heeft. Dit uitgangssignaal neemt in reactie op een pauzecommandosignaal een hoog niveau aan, dat in stand gehouden wordt totdat het uitgangssignaal van de invertor 68 naar een laag 5 niveau overgaat om de flip-flop 72 in de uitgangstoestand terug te brengen. Bij beëindiging van het hoge nivau van het uitgangssignaal van de flip-flop 72 wordt de drukroi naar de kaapstander verplaatst; deze laatstgenoemde roteert dan met de voorafbepaalde snelheid voor het inleiden van de verplaatsing van de magneetband.
Figuur 1 toont bovendien een tussen de uitgang van de differentiaalversterker 26 van de trommel-10 besturingsschakeling 14 enerzijds en de trommelmotor 10 anderzijds opgenomen schakeling 28, die dient om de trommelmotor 10 gedurende pauzeperioden van de trommelbesturingsschakeling 14 te ontkoppelen en bij een lagere dan de voorafbepaalde snelheid in rotatie aan te drijven. Zo kan deze normale of voorafbepaalde snelheid bijvoorbeeld de waarde van 1800 omwentelingen per minuut hebben, terwijl de lagere snelheid dan een waarde van 500-600 omwentelingen per minuut kan hebben. Bij tot nog toe 15 bekende videobandapparaten wordt de trommelmotor ook gedurende de pauze-perioden door de trommelbesturingsschakeling aangedreven, doch het energieverbruik van de laatstgenoemde schakeling, en meer in het bijzonder van de voor motoraandrijving dienende vermogensversterker daarvan, vormt een serieus probleem ingeval van voeding van het videobandapparaat uit een batterij. Zoals reeds is opgemerkt, bestaat bij onderbreking van de voeding van de trommelbesturingsschakeling om de trommelmotor tot stilstand te 20 brengen het gevaar, dat de magneetband aan het trommeloppervlak kleeft, zodat bij herinschakeling van de voeding de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de trommelmotor niet start of dat de magneetband breekt. Bovendien kan een vertraging in de vergrendelwerking van de trommelbesturingsschakeling optreden.
Het belangrijkste doel van de schakeling 28 is nu om de voeding van de trommelbesturingsschakeling 14 gedurende pauzeperioden te onderbreken en de trommelmotor 10 dan bij betrekkelijk lage snelheid met een 25 betrekkelijk lage spanning te voeden, zodanig, dat gedurende dergelijke pauzeperioden het energieverbruik wordt verminderd, zonder dat gevaar bestaat, dat de magneetband aan de trommel 11 kleeft.
Wanneer de trommelmotor 10 op normale wijze via de trommelbesturingsschakeling 14 wordt aangedreven, wordt aan de aansluiting +B-, een normale, hoge positieve gelijkspanning aangelegd. De differentiaalversterker 26 bevat een vermogensversterker voor aandrijving van de trommelmotor 10. De aan de 30 aansluiting +B1 toegevoerde spanning kan eveneens worden toegevoerd aan de snelheids- en fase-besturingsblokken 18, 20, 22 en 24 en voorts aan andere elementen van de schakeling, zoals video- of audioversterkers. De aan de aansluiting +B1 toegevoerde gelijkspanning wordt via een weerstand 80 toegevoerd aan de basis van een schakeltransistor 82, zodanig, dat deze laatstgenoemde in de geleidende toestand wordt gehouden, wanneer de spanning +B1 aanwezig is. De van de versterker 26 afkomstige 35 motoraandrijfstroom voor de trommelmotor 10 gaat nu door de transistor 62.
Wanneer een pauzecommandosignaal verschijnt, wordt de levering van voedingsspanning aan de aansluiting +Bn onderbroken en in plaats daarvan aan de aansluiting +B2 een positieve gelijkspanning toegevoerd, welke wordt verkregen door middel van een spanningsdeler met de weerstanden 84 en 86 en aan de trommelmotor 10 wordt toegevoerd via een diode 88. Deze lagere gelijkspanning +B2 behoeft 40 slechts een waarde te hebben, welke de trommel 11 in staat stelt om te roteren bij een lage snelheid, bijvoorbeeld van 500-600 omwentelingen per minuut, die nog voldoende hoog is om te verhinderen, dat de magneetband aan de trommel kleeft. Aangezien de levering van energie via de aansluiting +B1 is onderbroken, zullen de besturingsschakeiingen 14 en 16 en de andere schakelingen van het videobandapparaat gedurende een pauzeperiode geen energie verbruiken.
45 Daarbij verdient het de voorkeur, ook de energielevering aan de tijdens een pauzeperiode niet-werkzame video- en audioschakelingen te onderbreken.
Hoewel de aan de voedingsaansluitingen +B1 en +B2 toegevoerde spanningen in figuur 1 zijn weergegeven als afzonderlijke spanningen, zal het duidelijk zijn, dat deze onderling verschillende spanningen gewoonlijk uit een gemeenschappelijke spanningsbron kunnen worden afgeleid. Bovendien kern zodanig te 50 werk gegaan worden, dat de aan de spanningsaansluiting +B2 aangelegde, lagere spanning tijdens normaal bedrijf van het videobandapparaat aanwezig blijft om ten minste de trommelrotatie bij de lagere snelheid in stand te houden, terwijl de aan de voedingsaansluiting +B1 aangelegde spanning dan het karakter krijgt van een aanvullende spanning, die wordt toegevoerd wanneer de trommelsnelheid verhoogd en op de voorafbepaalde snelheidswaarde vergrendeld dient te worden.

Claims (2)

192898 6
1. Videobandapparaat met een te roteren magneetkoptrommel met ten minste een magneetkop voor het op een magneetband vastleggen van een videosignaal en voor het weergeven van het op een magneetband 5 vastgelegd videosignaal, omvattende een besturingsschakeling voor het verschaffen van een stuursignaal voor de aandrijfinrichting van de te roteren magneetkoptrommel en bedieningsmiddelen om het videobandapparaat te bedrijven in een eerste werktoestand waarin een voorhanden videosignaal wordt bewerkt en een uit het onderhanden videosignaal afgescheiden synchronisatiesignaal wordt toegevoerd aan de besturingsschakeling om te bewerkstelligen dat in de eerste werktoestand de magneetkoptrommel wordt 10 aangedreven met een eerste rotatiesnelheid en een fase, die vergrendeld zijn met het afgescheiden synchronisatiesignaal of in een tweede werktoestand waarin geen videosignaal aanwezig is, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zodanig zijn ingericht dat alleen in de werktoestand een voedingsspanning wordt toegevoerd aan de besturingsschakeling en in de tweede werktoestand een zodanige stuurspanning wordt toegevoerd aan de aandrijfinrichting voor de magneetkoptrommel dat de magneetkop-15 trommel wordt aangedreven met een tweede rotatiesnelheid, die lager is dan de eerste rotatiesnelheid.
2. Videobandapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zodanig zijn ingericht dat de bandverplaatsingsmiddelen voor het transporteren van de magneetband buiten werking zijn in de tweede werktoestand en dat na het beëindigen van de tweede werktoestand het in werking stellen van de bandverplaatsingsmiddelen wordt uitgesteld totdat de vergrendeling van de rotatiesnelheid van de 20 magneetkoptrommel met het uit het onderhanden videosignaal afgescheiden synchronisatiesignaal tot stand is gebracht. Hierbij 6 bladen tekening
NL7800259A 1977-01-08 1978-01-09 Videobandapparaat met een te roteren magneetkoptrommel met ten minste een magneetkop. NL192898C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP49977 1977-01-08
JP49777 1977-01-08
JP1977000499U JPS581866Y2 (ja) 1977-01-08 1977-01-08 磁気テ−プ走行制御装置
JP49777U JPS5647800Y2 (nl) 1977-01-08 1977-01-08

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7800259A NL7800259A (nl) 1978-07-11
NL192898B NL192898B (nl) 1997-12-01
NL192898C true NL192898C (nl) 1998-04-02

Family

ID=26333489

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7800259A NL192898C (nl) 1977-01-08 1978-01-09 Videobandapparaat met een te roteren magneetkoptrommel met ten minste een magneetkop.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4161002A (nl)
AT (1) AT378299B (nl)
AU (1) AU508779B2 (nl)
CA (1) CA1114498A (nl)
DE (1) DE2800499A1 (nl)
FR (1) FR2377072A1 (nl)
GB (1) GB1557490A (nl)
NL (1) NL192898C (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57129584A (en) * 1981-02-04 1982-08-11 Matsushita Electric Ind Co Ltd Magnetic recording and reproducing device of video signal
US4631605A (en) * 1984-09-20 1986-12-23 Ampex Corporation Multiple speed scanner servo system for protecting the heads and tape of helical recorders
US5313344A (en) * 1988-04-28 1994-05-17 Sanyo Electric Co., Ltd. Stand-by mode setting/releasing device for video cassette recorder
JPH06203436A (ja) * 1992-12-28 1994-07-22 Canon Inc 磁気記録装置及び磁気再生装置
JP3397248B2 (ja) * 1993-03-31 2003-04-14 富士写真フイルム株式会社 カメラのパワーセーブ方法
KR0108670Y1 (en) * 1993-12-04 1997-11-19 Lg Semicon Co Ltd Recording mode selection apparatus for vcr
US5452277A (en) * 1993-12-30 1995-09-19 International Business Machines Corporation Adaptive system for optimizing disk drive power consumption
JPH08235761A (ja) * 1994-11-17 1996-09-13 Integral Peripherals Inc ディスク駆動装置における電力節減の方法
US5682273A (en) * 1995-06-30 1997-10-28 International Business Machines Corporation Disk drive for portable computer with adaptive demand-driven power management
US5954820A (en) * 1997-09-26 1999-09-21 International Business Machines Corporation Portable computer with adaptive demand-driven power management
CA2639749A1 (en) 2008-09-23 2010-03-23 Thomas Gradek Hydrocarbon extraction by oleophilic beads from aqueous mixtures

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1416045A (fr) * 1964-11-13 1965-10-29 Rank Bush Murphy Ltd Montage pour reproduire des signaux de télévision enregistrés sur une bande magnétique
DE1815889B2 (de) * 1968-12-20 1971-08-15 Grundig EMV Elektro Mechanische Versuchsanstalt Max Grundig, 8510 Furth Schaltungsanordnung bei magnetischen aufzeichnungs bez wiedergabegeraeten mit rotierenden magnetkoepfen
GB1301094A (en) * 1969-03-21 1972-12-29 Rca Corp Servo system
DE1963626B2 (de) * 1969-12-19 1971-09-23 Blaupunkt-Werke Gmbh, 3200 Hildesheim Schaltungsanordnung zur regelung der drehzahl und phasenlage eines kopfrades in einem videobandgeraet
JPS5229923Y2 (nl) * 1972-07-27 1977-07-08
JPS524013Y2 (nl) * 1972-09-29 1977-01-27
JPS5631662B2 (nl) * 1974-07-17 1981-07-22

Also Published As

Publication number Publication date
NL7800259A (nl) 1978-07-11
FR2377072B1 (nl) 1985-03-22
FR2377072A1 (fr) 1978-08-04
DE2800499A1 (de) 1978-07-13
US4161002A (en) 1979-07-10
AT378299B (de) 1985-07-10
CA1114498A (en) 1981-12-15
AU3193177A (en) 1979-06-28
DE2800499C2 (nl) 1987-10-15
AU508779B2 (en) 1980-04-03
NL192898B (nl) 1997-12-01
GB1557490A (en) 1979-12-12
ATA10178A (de) 1984-11-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192898C (nl) Videobandapparaat met een te roteren magneetkoptrommel met ten minste een magneetkop.
GB1418545A (en) Video signal recording and or reproducing apparatus
KR890001414B1 (ko) 자기 재생 장치의 서보 회로
JPS59113549A (ja) テ−プ駆動制御装置
US3775568A (en) Signal recording and reproducing apparatus and signal transmission system
JP2508357B2 (ja) 磁気記録再生装置
US3946435A (en) Recording and playback apparatus
JPS61202582A (ja) 磁気録画再生装置
JPS581866Y2 (ja) 磁気テ−プ走行制御装置
JPH05198082A (ja) 情報記録再生装置
JPH0132707B2 (nl)
JPH0624022Y2 (ja) 磁気記録再生装置
JPS6325803Y2 (nl)
JPH0197076A (ja) フレームインデツクス磁気記録再生装置
JPS5826564B2 (ja) カイテンタイノカイテンイソウセイギヨソウチ
JPH05176577A (ja) モータ駆動回路
JPH0419855A (ja) 磁気記録再生装置
JPH055234B2 (nl)
JPH0646465B2 (ja) テ−プの記録モ−ド判別回路
JPS59229763A (ja) 磁気記録再生装置
JPS59151583A (ja) ビデオテ−プレコ−ダ
NL8300940A (nl) Keteninrichting voor een videoregistreersysteem.
JPH05182163A (ja) 磁気記録再生装置
JPH0235374B2 (nl)
JPS59204483A (ja) 直流モ−タの間欠駆動装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 980402