NL192524C

NL192524C - Mobile railway track preparation machine.

Info

Publication number: NL192524C
Application number: NL8301386A
Authority: NL
Original assignee: Plasser Bahnbaumasch Franz
Priority date: 1982-11-23
Filing date: 1983-04-20
Publication date: 1997-09-02
Also published as: GB8311415D0; SE8302558D0; ATA426682A; NL8301386A; ES8404448A1; ES522169A0; SE8302558L; FR2541332B1; FR2541332A1; NO157068C; DK153027C; HU186321B; IN158215B; DE3313114C2; SU1409135A3; SE451471B; FI831343A0; FI79581B; NL192524B; DK191583D0

Description

1 1925241 192524

Verrijdbare spoorbaanbewerkingsmachineMobile railway track preparation machine

De uitvinding heeft betrekking op een verrijdbare spoorfoaanbewerkingsmachine voor het onderstoppen, nivelleren en richten van een spooibaan, met een op op afstand van elkaar gelegen onderstellen gelagerd 5 onderstelframe en ten minste één onderstopaggregaat, welke aan een via een aandrijving in hoogte verstelbare werktuigdrager gelagerde, paarsgewijs ten opzichte van elkaar bijstelbare en vibreerbare, in het ballastmateriaal insteekbare onderstopwerictuigen omvat, en met een vóór het onderstopaggregaat aangebracht, van hef- en richtaandrijvingen voorzien spootbaanophef- en richtaggregaat, waarbij het onderstopaggregaat en het spoorbaanophef- en richtaggregaat met de bijbehorende aandrijvingen als 10 werkeenheid op een gemeenschappelijke eigen werktuigdrager aangebracht zijn, die met een einde schamierbaar met het onderstelframe verbonden is, alsmede met een inrichting ter werktuigsturing en ten minste één nivelleer- en eventueel richtreferentiesysteem.The invention relates to a wheeled trackfoan processing machine for tamping, leveling and aligning a spitting path, with a frame bearing mounted at a distance from each other, frame frame and at least one bottom unit aggregate, mounted in pairs on a height-adjustable tool carrier mutually-adjustable and vibratable under-stop implements insertable in the ballast material, and with a lift and directional driveway provided with lift and directional actuators mounted in front of the under-stop unit, the under-stop unit and the railway lifting and aligning unit with the associated actuators as a working unit mounted on a common own tool carrier, which is pivotally connected to the chassis frame at one end, as well as to a tool control device and at least one leveling and optionally alignment reference system.

Een dergelijke machine is bekend uit het Duitse Auslegeschrift 18.16.670 en toont een spoorbaanbewerkingsmachine, die per rail met twee in langsrichting van de machine ten opzichte van elkaar 15 verstelbare onderstopaggregaten voor twee dwarsliggers uitgerust is. Deze aggregaten zijn gemeenschappelijk aan een werktuigdrager aangebracht, die aan beide langseinden op het onderstelframe van de ___ machine gelagerd is en via aandrijvingen zijdelings vetzwenk- en respectievelijk verstelbaar daarmee verbonden is, om de onderstopaggregaten op het boogvoimige verloop van de spoorbaan zijdelings te kunnen uitrichten. Verder is op de werktuigdrager ook een spoorophef- en richtaggregaat voorzien, dat met 20 een nivelleer- en eventueel richtreferentiesysteem samenweikt. Aangezien de gemeenschappelijke werktuigdrager het gewicht en de arbeidskrachten van alle vier de onderstopaggregaten en eveneens van het spoorophef- en richtaggregaat op moet nemen, is een relatieve massieve frameconstructie en een overeenkomstige grootte van de bijbehorende zijdelingse verstelaandrijving nodig.Such a machine is known from German Auslegeschrift 18.16.670 and shows a railway track processing machine, which is equipped per rail with two under-stop aggregates for two sleepers which are adjustable in the longitudinal direction of the machine. These aggregates are jointly mounted on a tool carrier, which is mounted at both longitudinal ends on the frame frame of the machine and is connected to it sideways by means of pivoting grease pivots and adjustable, so that the underplug aggregates can be aligned laterally to the arcuate course of the track. Furthermore, a track lifting and aligning unit is provided on the tool carrier, which coalesces with a leveling and, if necessary, alignment reference system. Since the common implement carrier must accommodate the weight and manpower of all four under-stop assemblies, as well as the track lifting and straightening aggregate, a relatively massive frame construction and a corresponding size of the associated side adjustment drive is required.

Het is een nadeel van de bekende machine, dat de werktuigdrager zwaar moet worden uitgevoerd.It is a drawback of the known machine that the tool carrier has to be made heavy.

25 Tevens is het een nadeel, dat met de bekende machine naast het onderstoppen, nivelleren en richten geen verdere bewerking kan worden uitgevoerd.It is also a drawback that with the known machine no further processing can be carried out in addition to the tamping, leveling and alignment.

Het is een doel van de uitvinding een verbeterde spoorbaanbewerkingsmachine te verschaffen.It is an object of the invention to provide an improved railway track processing machine.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een machine van de in de aanhef aangegeven soort, waarbij tussen de werkeenheid en het volgende, in arbeidsrichting van de machine daarachter aangebracht 30 machine-onderstel ten minste één via eigen over het spoor verrijdbare wielstellen met de beide rails van het spoor vormgesloten in aang rijping brengbaar en aan het onderstelframe aangebracht spoor-stabilisatie-aggregaat voorzien is, waarvan het werktuigframe via vibratoren in in hoofdzaak horizontale trillingen brengbaar is en via met het onderstelframe verbonden zuiger-cilinderaandrijvingen met in hoofdzaak verticale belastingkrachten belastbaar is, en waarbij de werktuigdrager met zijn andere einde via een als 35 steun- en geleidingsoigaan uitgevoerd en als vrije schamieras dienend enkelvoudig onderstel op de spoorbaan kan worden ondersteund en voor een stapsgewijze opschuiving in machineiangsrichting gedurende het bewerken - bij continu nonstop voortbeweging van het spoor-stabilisatie-aggregaat en de machine - met een zwenkbaar aan het onderstelframe aangebrachte hydraulische langsverstelaandrijving verbonden is.According to the invention, this object is achieved with a machine of the type indicated in the preamble, wherein between the working unit and the following machine chassis arranged behind it in the machine's working direction, at least one wheel set with its own wheels which can be moved over the track rails of the track can be brought into engagement in a form-fit manner and a track stabilizing unit arranged on the chassis frame is provided, the tool frame of which can vibrate substantially horizontally via vibrators and can be loaded with substantially vertical load forces via piston-cylinder drives connected to the chassis frame. , and wherein the tool carrier with its other end can be supported on the track by means of a single support undercarriage as a supporting and guiding guide and serving as a free pivot axis, and for a step-by-step sliding in machine direction during processing - with continuous non-stop movement of the track. stabi and the machine - is connected to a longitudinal hydraulic actuator that is pivotally mounted on the chassis frame.

40 Met de machine volgens de uitvinding is het nu tevens mogelijk het spoor te stabiliseren met het spoorstabilisatie-aggregaat. Een aldus uitgevoerde spoorbaanbewerkingsmachine verschaft bij toepassing de mogelijkheid van een voordelige overlapping van de werkbereiken van het onderstop- en het stabilisatie-aggregaat.With the machine according to the invention it is now also possible to stabilize the track with the track stabilization unit. A railway track preparation machine thus designed provides, when used, the possibility of an advantageous overlap of the working ranges of the understop and the stabilizing unit.

Door de werkeenheid met behulp van haar onderstel op de spoorbaan te ondersteunen wordt het 45 overwegende gewichtsaandeel van de zware aggregaten, alsmede een aanzienlijk gedeelte van de bedrijfskrachten van het richtaggregaat direct op het spoorbaanlichaam overgebracht, zodat het onderstelframe van de machine behalve de bedrijfskrachten van het stabilisatie-aggregaat alleen de op de koppelplaats van de werktuigdrager optredende restkrachten behoeft op te nemen.By supporting the working unit on the track using its running gear, the 45% by weight of the heavy aggregates, as well as a substantial part of the operating forces of the straightening unit, is transferred directly to the track body, so that the chassis frame of the machine in addition to the operating forces of the The stabilizing unit only has to absorb the residual forces occurring at the coupling point of the tool carrier.

Opgemerkt wordt, dat uit het Duitse Offenlegungsschrift 31.32.708 een spoorbaanbewerkingsmachine 50 met een onderstopaggregaat, en richtaggregaat, een spoorophef- en eventueel richtreferentiesysteem en een onderstopaggregaat bekend is. Bij deze bekende machine zijn het onderstopaggregaat en het richtaggregaat onafhankelijk van elkaar aan het onderstelframe van de machine aangebracht. Het onderstelframe moet het gewicht en de arbeidskrachten van al de aggregaten opnemen. Een overlapping van de werking van het onderstopaggregaat en het stabilisatie-aggregaat is bereikt. Door de noodzakelijke grote 55 lengte van de machine zijn omslachtige aandrijvingen en stuurorganen noodzakelijk om de onderstopaggregaten in spoorbaan bochten ten opzichte van de rails te centreren.It is to be noted that German Offenlegungsschrift 31.32.708 discloses a railway track processing machine 50 with a stopper aggregate and straightening unit, a track cancellation and possibly straightening reference system and a stopper aggregate. In this known machine, the understop aggregate and the straightening aggregate are mounted independently on the chassis frame of the machine. The chassis frame must accommodate the weight and manpower of all aggregates. An overlap of the operation of the understop aggregate and the stabilizer aggregate has been achieved. Due to the necessary large length of the machine, cumbersome drives and controls are necessary to center the understop aggregates in track curves relative to the rails.

192524 2192524 2

De uitvinding zai hierna aan de hand van twee in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.The invention will be explained in more detail below with reference to two exemplary embodiments shown in the drawing.

Figuur 1 is een schematisch zijaanzicht van een bewerkingsmachine voor een enkele dwarsligger van een spoorbaan, voorzien van een stabilisatieaggregaat, 5 figuur 2 is een schematisch bovenaanzicht van de machine volgens figuur 1, figuur 3 is een schematisch zijaanzicht van een gedeelte van een bewerkingsmachine voor twee dwarsliggers van een spoorbaan, voorzien van een stabilisatieaggregaat.Figure 1 is a schematic side view of a single track sleeper machine, equipped with a stabilizing unit, Figure 2 is a schematic top view of the machine according to Figure 1, Figure 3 is a schematic side view of part of a machine for two railway sleepers fitted with a stabilizing unit.

De in de figuren 1 en 2 getekende spoorbaanbewerkingsmachine 1 heeft een door middel van twee 10 onderstellen 2 en 3 op een uit rails 4 en dwarsliggers 5 bestaande spoorbaan verrijdbaar onderstelframe 6. De werkrichting van de machine 1 is aangeduid met een pijl 7. Voor de energievoorziening is een verzorgingsinrichting 8 aangebracht en voor het sturen een stuurinrichting 9.The railway track processing machine 1 shown in Figures 1 and 2 has a chassis frame movable by means of two frames 2 and 3 on a track track consisting of rails 4 and sleepers 5. The working direction of the machine 1 is indicated by an arrow 7. For the a power supply device 8 is provided and a control device 9 for steering.

De machine 1 is uitgerust met een referentiesysteem 10, dat per spoorrail een spandraad 11 heeft, waarvan het voorste einde via het onderstel 3 langs de niet gecorrigeerde spoorbaan wordt geleid, en 15 waarvan het achterste einde via een tastorgaan 12 langs de gecorrigeerde spoorbaan wordt geleid. De elk uit een opstopaggregaat 13 en een richtaggregaat 14 bestaande werkaggregaten vormen met de bijbehorende aandrijvingen een werkeenheid 15 en zijn aangebracht op een gemeenschappelijke, «gen werktuig-drager 16. Deze is uitgevoerd als dissëlgestel en steunt met één einde door middel van een als steun- en leiorgaan uitgevoerd en ais vrije leias dienend enkelvoudig onderstel 17 op de spoorbaan en is met het 20 andere einde voor het steunen draaibaar verbonden met het onderstelframe 6. Het met het onderstelframe 6 verbonden einde is uitgevoerd als baikvormige langsligger 18 en rnst via een legerplaats 19 op het onderstelframe 6. De legerplaats 19 is uitgevoerd als rollengeleiding, die twee tegen de onderzijde en twee tegen de bovenzijde van de langsligger 18 aanliggende, aan weerszijden van le’rflenzen voorziene, draaibaar aan het onderstelframe 6 gelagerde rollen 20 omvat, en is uitgevoerd met een rechthoekige of dubbel 25 T-vormige profieldoorsnede. Een zijdelingse speling tussen de langsligger 18 en de leiflenzen van de rollen 20 maakt een zijdelingse schamierbaarheid van de werktuigdrager 16 ten opzichte van de legerplaats 19 mogelijk. De werktuigdrager 16 en het onderstelframe 6 zijn door middel van een boven de langsligger aangebrachte, als dubbelwerkende cilinder uitgevoerde hydraulische langsverstelaandrijving 21 draaibaar met elkaar veibonden. Elk opstopaggregaat heeft in de ballast te steken opstopwerktuigen 22, die door 30 middel van bekende, hydraulische excentertrilaandrijvingen in evenwijdig aan de langsrichting van de spoorrails lopende trilbewegingen kunnen worden gebracht. Ook kan echter een rondom een in de langsrichting van de spoorrails lopende hartlijn draaibare trilaandrijving 23 worden ingeschakeld, waardoor de opstopwerktuigen 22 in dwars op de langsrichting van de spoorrails verlopende trilbewegingen kunnen worden gebracht. In hoofdzaak in het langsmidden van het opstopaggregaat 13 is een met de bevestiging-35 smiddelen van de rails, bijvoorbeeld schroeven, samenwerkende inductieve gever 24 aan de werktuigdrager 16 aangebracht.The machine 1 is equipped with a reference system 10, which has a tension wire per rail rail 11, the front end of which is guided via the chassis 3 along the uncorrected track, and 15 the rear end of which is guided via a sensor 12 along the corrected track. . The working units, each consisting of a stowage aggregate 13 and a straightening aggregate 14, form a working unit 15 with the associated drives and are mounted on a common implement carrier 16. This is designed as a drawbar frame and supports with one end by means of a support - and guide member designed as a free leias serving single undercarriage 17 on the track and with the other end for supporting it is rotatably connected to the undercarriage frame 6. The end connected to the undercarriage frame 6 is designed as a beam-like longitudinal beam 18 and rst via an enclosure 19 on the chassis frame 6. The bearing location 19 is designed as a roller guide, which comprises two rollers 20 mounted on both sides of the frame 6, which bear against the underside and two abutting the longitudinal beam 18, which bearings are mounted on the chassis frame 6, and are rotatable executed with a rectangular or double 25 T-shaped profile section. A lateral play between the longitudinal beam 18 and the guide flanges of the rollers 20 allows a lateral pivotability of the tool carrier 16 relative to the bearing location 19. The tool carrier 16 and the frame frame 6 are rotatably connected to each other by means of a hydraulic longitudinal adjustment drive 21 arranged as a double-acting cylinder above the longitudinal beam. Each loading aggregate has ballast insertable tools 22 which can be brought into vibration movements parallel to the longitudinal direction of the rails by means of known hydraulic eccentric vibratory drives. However, a vibratory drive 23 rotatable about a center line running in the longitudinal direction of the rails can also be switched on, whereby the stopping-up tools 22 can be brought into vibrating movements extending transversely to the longitudinal direction of the rails. An inductive transducer 24 co-acting with the fasteners of the rails, for example screws, is arranged on the tool carrier 16 substantially in the longitudinal center of the stopping aggregate 13.

Het richtaggregaat 14 van de machine 1 is voorzien van een met wieiflensrichtrollen 25 langs de spoorbaan geleide en met onder de kop naar binnen te draaien optilrollen 26 uitgeruste, in de vorm van een disselgestel uitgevoerde werktuigdrager 27, die met het voorste baikvormige einde 28 draaibaar is 40 aangebracht aan de langsligger 18 van de werktuigdrager 16. De werktuigdrager 27 is verder door middel van spoorbaanoptilaandrijvingen 29 en richtaandrijvingen 30 van het aggregaat 14 draaibaar verbonden met de werktuigdrager 16. Aan de werktuigdrager 16 is per spoorrail 4 een door middel van hoogteverstel-aandrijvingen 31 op en neer beweegbaar opstopaggregaat 13 aangebracht. Om de hoogteverstelaandrijvin-gen 31 niet te belemmeren, heeft het van twee naar boven omgebogen langsliggers 32 voorziene onderstel-45 frame 6 per langsligger een in langsrichting lopende, door streeplijnen aangeduide uitsparing 33. In het bereik tussen de opstopaggregaten 13 en het richtaggregaat 14 is een zonder speling langs de spoorbaan geleid tastmeetorgaan 34 aangebracht, waarmee per spoorrail een bijvoorbeeld als draaipotentiometer uitgevoerde meettaster 35 is verbonden, die samenwerkt met de bijbehorende spandraad 11 van het referentiesysteem 10 voor het registreren van het verschil tussen de werkelijke hoogte en de nominale 50 hoogte van de spoorbaan.The alignment unit 14 of the machine 1 is provided with a wheel carrier 27 which is rotatable in the form of a drawbar frame and which is rotatable with the front bay end end 28, which is rotatable with a drawbar frame 40 is mounted on the longitudinal beam 18 of the tool carrier 16. The tool carrier 27 is further rotatably connected to the tool carrier 16 by means of railroad lift drives 29 and directional drives 30 of the aggregate 16. The tool carrier 16 is provided with rail adjustment 4 by means of height adjustment drives. 31 up and down movable stopping unit 13 arranged. In order not to obstruct the height adjustment drives 31, the frame 45 frame 6, provided with two upwardly bent longitudinal beams 32, has a longitudinal recess 33, indicated by dashed lines, per longitudinal beam. In the area between the loading aggregates 13 and the straightening unit 14 a sensing member 34 guided without play along the rail track, to which is connected per track rail a measuring probe 35, for example, designed as a rotary potentiometer, which co-acts with the associated tension wire 11 of the reference system 10 to register the difference between the actual height and the nominal height 50 of the railway.

Tussen de werkeenheid 15 en het in de werkrichting van de machine zich daarachter bevindende machineonderstel 2 is een stabilisatieaggregaat 36 door middel van aandrijfcilinders 37 met het onderstelframe 6 verbonden. Het stabilisatieaggregaat 36 heeft eigen, langs de spoorbaan verrijdbare wieiflensrollen 38, alsmede dwars op de langshartlijn van de spoorbaan naar binnen en naar buiten te draaien, met de 55 onderzijde van de kop aan de buitenzijde van de betreffende spoorrail 4 vormsluitend in aangrijping te brengen aangrijprollen 39. Voor het opwekken van dwars op de langshartlijn van de spoorbaan gerichte, in hoofdzaak horizontale trillingen zijn trilorganen 40 aangebracht. De trillingen alsmede de door de aandrijf- 3 192524 cilinders 37 op het stabilisatieaggregaat 36 uit te oefenen belastingskracht in de richting van de pijl 41 worden via met de spoorrails 4 vormsluitend in aangrijping gebrachte lei- alsmede aangrijprollen 38 en 39 overgebracht op de spoorbaan.Between the working unit 15 and the machine chassis 2 located in the working direction of the machine, a stabilizing unit 36 is connected to the chassis frame 6 by means of drive cylinders 37. The stabilizing unit 36 has its own wheel flange rollers 38, which can be moved along the railway track, and can be turned inwards and outwards transversely of the longitudinal axis of the railway track, with the 55 rollers to be positively engaged on the outside of the relevant rail rail 4 at the bottom of the head rail. 39. Vibrating members 40 are provided for generating substantially horizontal vibrations transverse to the longitudinal axis of the railway. The vibrations as well as the loading force to be exerted on the stabilizing aggregate 36 by the drive cylinders 37 on the stabilizing unit 36 in the direction of the arrow 41 are transmitted to the track by means of guide and engagement rollers 38 and 39, which are engaged in a positive manner with the rail rails 4.

De machine 1 is uitgerust met verschillende aanvullende inrichtingen, die een automatische besturing 5 mogelijk maken van de verschillende bewegingen bij het doorlopend vooruitbewegen zonder stilstand van de machine met het onderstelframe 6, en het trapsgewijs verder vooruitbewegen van de werktuigdrager 16 met het opstopaggregaat 13 van opstopplaats naar opstopplaats. Deze inrichtingen omvatten een stuurinrichting 9 en een klepinrichting 42, door middel waarvan de hydraulische langsverstelaandrijving 21 naar keuze in beide bewegingsrichtingen kan worden belast. De klepinrichting 42 is voor de besturing verbonden 10 met drie verschillende aanvullende toestellen. Eén van deze toestellen is een constructief met het tastor-gaan 12 verbonden wegmeetinrichting 43, die per wegeenheid van de door de machine afgelegde voortbewegingsweg een stuurimpuls aan de klepinrichting 42 afgeeft, die de drukmediumtoevoer naar de rechter cilinderkamer van de hydraulische langsverstelaandrijving 21 synchroon en tegengesteld aan de voortbewegingsweg van de machine regelt, zodat de werktuigdrager 16 met de opstopaggregaten 13 tot 15 aan het beëindigen van het opstoppen ter plaatse in een centreerstand ten opzichte van de onder te stoppen dwarsligger blijft. Op het moment van het omhoog bewegen van de opstopaggregaten 13 wordt de klepinrichting 42 overgeschakeld, en wordt de linker cilinderkamer van de hydraulische langsverstel-aandrijving 21 met drukmedium belast, en wordt de werktuigdrager 16 versneld vooruitbewogen, totdat de opstopaggregaten 13 zich in de gecentreerde stand ten opzichte van de volgende onder te stoppen 20 dwarsligger bevinden. Met het naar beneden bevinden van de opstopaggregaten 13 wordt tegelijkertijd de wegmeetinrichting 32 op nul gezet, waarna een nieuwe werkcydus begint.The machine 1 is equipped with various additional devices, which allow automatic control of the different movements during the continuous advance without standstill of the machine with the frame frame 6, and the further advancement of the tool carrier 16 with the loading aggregate 13 of the loading point. to stowage place. These devices comprise a control device 9 and a valve device 42, by means of which the hydraulic longitudinal adjustment drive 21 can optionally be loaded in both directions of movement. The valve device 42 is connected for control to three different additional devices. One of these devices is a road measuring device 43 connected constructively to the sensor 12, which delivers a control pulse to the valve device 42 per road unit of the path traveled by the machine, which supplies the pressure medium to the right-hand cylinder chamber of the hydraulic longitudinal adjustment drive 21 synchronously and in opposite directions. on the path of travel of the machine, so that the tool carrier 16 with the stopping aggregates 13 to 15 remains in a centering position relative to the strut to be stopped at the end of the stopping on-site. At the time of the raising of the loading aggregates 13, the valve device 42 is switched, and the left cylinder chamber of the hydraulic longitudinal adjustment actuator 21 is loaded with pressure medium, and the tool carrier 16 is accelerated forward until the mounting aggregates 13 are in the centered position relative to the next bottom sleeper 20 to be stopped. At the same time, with the stop aggregates 13 down, the path measuring device 32 is set to zero, after which a new operating cycle begins.

Een soortgelijk bewegingsverioop wordt bewerkstelligd bij toepassing van een, de onderlinge verschuiving tussen de werktuigdrager 16 en het onderstelframe 6 registrerende kabelpotentiometer 44 zijdelings van de werktuigdrager 16 is bevestigd aan een langsligger 32 van het onderstelframe 6. In dit geval heeft 25 de besturing van de zuigerbeweging van de hydraulische langsverstelaandrijving 21 evenredig plaats met de verstelbeweging van de met de werktuigdrager 16 en de kabelpotentiometer 44 verbonden stang, respectievelijk de als analoog signaal aanwezige uitgangsspanning van de kabelpotentiometer 44.A similar motion difference is achieved when using a cable potentiometer 44 sensing the mutual offset between the tool carrier 16 and the chassis frame 6 laterally of the tool carrier 16 is attached to a longitudinal beam 32 of the chassis frame 6. In this case, the control of the piston movement of the hydraulic longitudinal adjustment drive 21 is proportional to the adjusting movement of the rod connected to the tool carrier 16 and the cable potentiometer 44, or the output voltage of the cable potentiometer 44 present as an analog signal.

Voor het sturen van de klepinrichting 42 is verder een met de railbevestigingsmiddelen samenwerkende inductieve gever 24 aangebracht. Deze gedraagt zich neutraal zolang hij zich in de centreerde stand bevindt 30 ten opzichte van de betreffende railbevestigingsschroeven. Bij afwijkingen uit de gecentreerde stand geeft de inductieve gever 24 een de drukmediumtoevoer aan de hydraulische langsverstelaandrijving 21 veranderend stuursignaal af aan de klepinrichting 42. Zodoende blijft het opstopaggregaat 13 tot aan het beëindigen van het opstoppen in de gecentreerde stand ten opzichte van de onder te stoppen dwarsligger. De met het stabilisatieaggregaat 36 en de per rail uit een opstopaggregaat 13 en het richtaggregaat 14 35 bestaande werkeenheid 15 uitgeruste spoorbaanbewerkingsmachine 1 kan daarom naar keuze met ten opzichte van de machine beweegbaar opstop- en richtaggregaat, met doorlopend non-stop-vooruit rijden of in totaal met stapsgewijze, aan de dwarsliggerafstand aangepaste vooruitgaande beweging worden bedreven.An inductive transducer 24 co-operating with the rail fasteners is further provided for controlling the valve device 42. It behaves neutral as long as it is in the centered position relative to the respective rail mounting screws. In the event of deviations from the centered position, the inductive transducer 24 delivers a control signal changing the pressure medium supply to the hydraulic longitudinal adjustment drive 21 to the valve device 42. Thus, the stopping unit 13 remains in the centered position until the end of the stopping in relation to the bottom position. sleeper. Therefore, the railway track machine 1 equipped with the stabilizing unit 36 and the rail consisting of a stopping unit 13 and the straightening unit 14 35, can optionally be driven with a stop and straightening unit movable relative to the machine, or continuously in non-stop or in be operated totally with stepwise advance movement adapted to the crossbeam distance.

In figuur 2 is door een met een streepstippellijn aangeduide cirkel 45 het werkbereik aangegeven, waarin 40 de ballast door de trilbewegingen van de trilorganen 40 van het stabilisatieaggregaat 36 in trilling wordt gebracht en wordt verdicht. De trilbeweging dwars op de langsrichting van de spoorbaan is aangegeven met dubbele pijlen in het bereik van de aangrijprollen 39. De nastelbaar gelagerde opstopwerktuigen 22 worden door de trilaandrijving in evenwijdig aan de langsrichting van de spoorrails verlopende trilbewegingen gebracht, waarvan het werkbereik met een in streepstippellijnen getekende, telkens het opstopaggregaat 13 45 omgevende cirkel is aangeduid. Zoals blijkt, overtappen werkbereiken van het stabilisatieaggregaat 36 en de twee opstopaggregaten 13 elkaar reeds in de buitenste rechter stand. In de linker, in streepstippellijnen getekende eindstand van de opstopaggregaten 13 komt het tenslotte tot een totale overlapping van de werkbereiken van het stabilisatieaggregaat 36 en de opstopaggregaat 13. Bij het in bedrijf stellen van de trilaandrijving 23 kan met de dwars op de langshartlijn van de spoorrails trillende opstopwerktuigen 22 en de 50 werktuigdrager van het stabilisatieaggregaat 36 een fasegelijke trilbeweging worden bereikt.In Fig. 2, a working area is indicated by a circle 45 indicated by a dashed line, in which 40 the ballast is vibrated and compacted by the vibrating movements of the vibrating members 40 of the stabilizing unit 36. The vibration movement transverse to the longitudinal direction of the track is indicated by double arrows in the area of the engagement rollers 39. The adjustable bearing stopper tools 22 are brought by the vibration drive in vibration movements running parallel to the longitudinal direction of the track rails, the working area of which has dashed lines. drawn, each circle surrounding the accumulating unit 13 45 is indicated. As can be seen, working ranges of the stabilizing unit 36 and the two storage units 13 already overlap in the outer right position. Finally, in the left-hand dashed-dotted end position of the stopping units 13, the working ranges of the stabilizing unit 36 and the stopping unit 13 completely overlap. When the vibrating drive 23 is put into operation, the transverse to the longitudinal axis of the rails vibrating start-up tools 22 and the tool carrier of the stabilizing aggregate 36 a phase-equal vibration movement is achieved.

De in figuur 3 slechts gedeeltelijk getekende spoorbaanbewerkingsmachine 46 komt voor wat betreft alle belangrijke kenmerken, met uitzondering van het opstopaggregaat en de daardoor bepalende constructieve afmetingen, overeen met de reeds aan de hand van de figuren 1 en 2 beschreven machine. Deze machine heeft een door middel van twee zich op afstand van elkaar bevindende onderstellen 47 op een spoorbaan 55 48 verrijdbaar onderstelframe 49. In de met een pijl 50 aangeduide werkrichting van de machine 46 is voor het achterste onderstel 47 een door middel van trilorganen in in hoofdzaak horizontale trillingen te brengen stabilisatieaggregaat 51 aangebracht, en een uit een werktuigdrager 52 met een in hoogte verstelbaarThe railway track machining machine 46, which is only partly drawn in Figure 3, corresponds to the machine already described with reference to Figures 1 and 2 in all important features, with the exception of the start-up aggregate and the structural dimensions that determine it. This machine has a chassis frame 49 which is movable by means of two spaced-apart undercarriages 47 on a railway track 55 48. In the working direction of the machine 46, indicated by an arrow 50, the rear undercarriage 47 has a vibrating member in it. stabilization aggregate 51, which is to be brought substantially horizontally, and a tool carrier 52 having a height-adjustable

Claims

192524 4 double stopping aggregate 53 for the simultaneous tamping of two adjacent sleepers, and a straightening aggregate 54 comprising working unit 55. This working unit 55, which is movable with one end on the railway track and on the other end on the machine 46, is rotatably mounted on the frame frame 49, mounted on the chassis frame 49, and a longitudinal hydraulic drive device 57, which is connected by a pipe, in the longitudinal direction of the machine. sliding. Stepwise drawing the working unit 55 by arrows 58, each time over two adjacent crossbeam distances, after the end of the jamming, while simultaneously moving the double jamming unit 53 upwards simultaneously with a continuous non-stop forward movement of the machine 46 substantially corresponds to the three to fourfold cross beam distance, so that with a faster forward movement of the machine 46 a considerable production increase can still be achieved. The control device 57 can be influenced by an inductive transducer 59 attached to the tool carrier 52, a cable potentiometer 60 mounted on the chassis frame 49, and a path measuring device 62 structurally connected to a sensor 61 for the stepwise advancement of the working unit 55. The post-advancement the front position of the working unit 55 with the loading tools of the double loading aggregate 53 moved downwards in the ballast is schematically indicated by dashed lines. 20 Mobile track-working machine for tamping, leveling and straightening of a rail track, with a base frame supported at a distance from one another and at least one under-stop unit mounted on a tool carrier height-adjustable in pairs and adjustable in relation to one another. includes vibratory plug-in implements insertable in the ballast material, and with a railway lift and straightening unit fitted in front of the plug-in aggregate, with the railway lift and straightening unit provided, the plug-in aggregate and the track-lift and straightening unit with the associated drives as a working unit on a common implement carrier which are hingedly connected to the chassis frame at one end, as well as to a tool control device and at least one leveling and optionally alignment reference system, characterized in that between the working unit (15,55) and the The machine frame (2.47) mounted behind it in the working direction of the machine, at least one of which can be brought into engagement with the two rails of the track via its own wheel sets, which can be moved over the track, and which can be attached to the frame frame (6, 49) fitted track stabilizing unit (36, 51), the tool frame of which is vibratable into substantially horizontal vibrations and which is loadable with substantially vertical load forces via piston-cylinder drives connected to the assumed frame (6.49), and The tool carrier (16, 52) with its other end can be supported on the track by means of a supporting and guiding member which acts as a support and guide shaft and serves as a free pivot axis and for a step-by-step sliding in machine length direction during machining - with continuous non-stop -movement of the track stabilizing unit (36, 51) and the machine - with a 40 pivotable on the chassis frame (6.49) brought hydraulic longitudinal adjustment drive (21, 56) is connected. Hereby 1 sheet drawing