NL192078C - Sportschoen. - Google Patents

Sportschoen. Download PDF

Info

Publication number
NL192078C
NL192078C NL8500716A NL8500716A NL192078C NL 192078 C NL192078 C NL 192078C NL 8500716 A NL8500716 A NL 8500716A NL 8500716 A NL8500716 A NL 8500716A NL 192078 C NL192078 C NL 192078C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
midsole
foot
sports shoe
shoe
tie rods
Prior art date
Application number
NL8500716A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192078B (nl
NL8500716A (nl
Original Assignee
Tretorn Ab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tretorn Ab filed Critical Tretorn Ab
Publication of NL8500716A publication Critical patent/NL8500716A/nl
Publication of NL192078B publication Critical patent/NL192078B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192078C publication Critical patent/NL192078C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B5/00Footwear for sporting purposes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B13/00Soles; Sole-and-heel integral units
    • A43B13/14Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form
    • A43B13/18Resilient soles
    • A43B13/187Resiliency achieved by the features of the material, e.g. foam, non liquid materials

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

1 192078
Sportschoen
Oe uitvinding heeft betrekking op een sportschoen met een buigzame buitenzooi en een uit polymeer schuim materiaal met gesloten cellen gevormde tussenzooi, die op de buitenzooi is aangebracht en is 5 voorzien van middelen voor het voorspannen van ten minste één gedeelte van de tussenzooi, welke middelen ten minste één paar op afstand tegenover elkaar gelegen opsluitplaten omvatten, alsmede trekstaven, die tussen de opsluitplaten zijn gespannen.
Een dergelijke sportschoen is bekend uit EP-A-0.031.936. In het hakgedeelte van deze schoen zijn in de tussenzooi twee in langsrichting verlopende kamers uitgespaard, waarin verende elementen zijn aange-10 bracht, die van buiten af in meer of mindere mate kunnen worden voorgespannen ter instelling van de veerstijfheid van die elementen en derhalve van het energie-absorberende vermogen van de schoen op die plaats.
De deze kamers omgevende randen van de tussenzooi worden niet beïnvloed door wijziging van de veerstijfheid van de binnen de kamers aangebrachte veerelementen, zodat slechts van een bepeikte 15 aanpassing sprake is. Bovendien kunnen de kamers uitsluitend tijdens het productieproces in de tussenzooi worden aangébracht en niet in de gerede schoen.
De uitvinding beoogt deze bezwaren te ondervangen en verschaft daartoe een sportschoen van het bovenomschreven type, waarbij de opsluitplaten tegen de buitenste zijwanden van de tussenzooi aanliggen en de trekstaven zich nagenoeg in de dwarsrichting tussen de opsluitplaten uitstrekken.
20 Op deze wijze is een sportschoen verkregen waarbij de veerstijfheid en derhalve het energie- absorberend vermogen van de tussenzooi ter plaatse van de hak, over het gehele oppervlak daarvan, kan worden ingesteld ter verkrijging van de gewenste eigenschappen. De daartoe aangebrachte trekstaven behoeven niet noodzakelijkerwijze tijdens het productieproces van de sportschoen te worden aangebracht, zij kunnen ook daarna in de sportschoen worden ingebracht.
25 Opgemerkt wordt dat uit FR-A-2.448.308 een sportschoen bekend is, waarvan de tussenzooi ter plaatse van de hak is voorzien van een reeks in dwarsrichting verlopende cilindrische uitsparingen voor het daarin opnemen van buisvormige elementen, met behulp waarvan de ’’hardheid” dat wil zeggen het vervormings-vermogen van de zool kan worden ingesteld. Een aanpassing van deze hardheid aan de gewenste eigenschappen van de sportschoen vindt plaats door vervanging respectievelijk verwisseling van de 30 buisvormige elementen door buisvormige elementen van een ander materiaal, een andere wanddikte of een speciale vorm bijvoorbeeld voorzien van verzwakkingsspleten of verstijvingsruggen. De buisvormige elementen kunnen, na het plaatsen daarvan in de schoen, niet in meer of mindere mate worden voorgespannen ter verandering van de veereigenschappen van de sportschoen.
Uit US-A-1.132.096 tenslotte is het bekend in een schoen ter plaatse van de hak aan weerszijden op 35 sluitplaten aan te brengen, die onderling zijn verbonden door een in dwarsrichting verlopend, qua lengte instelbaar verbindingselement. De opsluitplaten zijn bedoeld voor het op zijn plaats houden van de voet in de schoen.
De eigenschappen van de sportschoen volgens de uitvinding kunnen op verschillende wijzen worden verbeterd door aanpassing van de vorm van de tussenzooi en van de vorm respectievelijk de wijze van 40 plaatsing van de trekstaven, waardoor een verhoging van de stabiliteit van de sportschoen wordt verkregen en/of een verbeterde voetondersteuning bij verschillende loopstijlen, gewichten en voetasymmetrieën.
Verder uitgewerkte uitvoeringsvormen van de sportschoen volgens de uitvinding met de hierboven aangegeven eigenschappen respectievelijk effecten zijn omschreven in de volgconclusies waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.
45
Uitvoeringsvormen van de sportschoen volgens de uitvinding worden in het hiernavolgende aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont: figuur 1 een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een rechtse sportschoen volgens de uitvinding; 50 figuur 2 een zijaanzicht van een deel van de in figuur 1 weergegeven sportschoen; figuur 3 een doorsnede volgens de lijn Ill-Ill van figuur 2; figuur 4 een doorsnede volgens de lijn IV—IV van figuur 2; figuur 5 een detail op vergrote schaal van de doorsnede volgens figuur 4; figuur 6 een doorsnede volgens de lijnen VI-VI van figuur 4; 55 figuur 7 een doorsnede overeenkomstig figuur 6, met gewijzigde middenzool; figuur 8 een doorsnede overeenkomstig figuur 3, waarbij de middenzool in belaste toestand is weergegeven; 192078 2 figuur 9 een doorsnede overeenkomstig figuur 8, waarbij een conventionele sportschoen met een niet-belaste, van schuim voorziene middenzoo! is weergegeven; figuur 10 een grafische voorstelling, welke de energie aangeeft, die door de in de figuren 8 en 9 weergegeven constructies wordt geabsorbeerd; 5 figuur 11 een detail overeenkomstig figuur 5 met een ander type bevestigingselement; figuur 12 een detail overeenkomstig figuur 5 met weer een ander type bevestigingselement; figuur 13 een doorsnede volgens de lijn XIII—XIII van figuur 12; figuur 14 een doorsnede overeenkomstig figuur 3 van een uitvoeringsvariant; figuur 15 een doorsnede volgens de lijn XV-XV van figuur 14; 10 figuur 16 een doorsnede overeenkomstig figuur 4 van een uitvoeringsvariant; figuur 17 een doorsnede overeenkomstig figuur 3 met gewijzigde trekstaafconstructie; figuur 18 een doorsnede overeenkomstig figuur 3 van een andere uitvoeringsvorm; figuur 19 een doorsnede overeenkomstig figuur 3 waarbij weereen andere trekstaafconstructie is aangegeven; 15 figuur 20 een doorsnede overeenkomstig figuur 4 van een uitvoeringsvorm, waarbij twee stellen opsluitplaten worden toegepast om de van schuim voorziene middenzool zowel ter plaatse van de achtervoet als de middenvoet op te sluiten; figuur 21 een doorsnede volgens de lijn XXI-XXI van figuur 20; en figuur 22 een dwarsdoorsnede overeenkomstig figuur 3 van zowel de linker- als rechterschoen ter 20 illustratie van de wijze voor het compenseren van ledematenasymmetrieên.
De figuren 1-3 tonen een uitvoeringsvorm van een sportschoen volgens de uitvinding met een buigzaam bovenieerdeel 20 en een gelaagcde zooleenheid 22. Het bovenleerdeel 20 kan van elke geschikte conventionele constructie zijn. Bij deze uitvoeringsvorm is het bovenste gedeelte 20 van het ’’sliplasted” 25 type met een gesloten vezelbodem, een en ander zodanig, dat het bovenste gedeelte zich volledig om de voet van de drager op de wijze van een stof uitstrekt. Het bovenste gedeelte 20 kan ook van het ’’board-lasted” type zijn met een open bodem, die door een binnenzoolpaneel is afgesloten.
De zooleenheid 22 omvat een buigzame, elastisch deformeerbare, met de grond samenwerkende buitenzooi 24 en een van schuim voorziene, buigzame, energie-absorberende middenzool of tussenzooi 26, 30 welke op de buitenzooi 24 rust en daarmede is verbonden. De middenzool 26 heeft onder de hiel van de drager een hielwiggedeelte. Het bovenste gedeelte 20 is met de middenzool 26 verbonden of op een andere geschikte wijze daaraan bevestigd. Het hielwiggedeelte is optioneel.
Het hielwiggedeelte kan ook gescheiden van de middenzoollaag 26 worden gevormd. In beide gevallen wordt het hielwiggedeelte beschouwd als een gedeelte van de van schuim voorziene middenzoolconstructie. 35 De buitenzooi 24 wordt gegoten uit een geschikt veerkrachtig, taai synthetisch of natuurlijk rubber-materiaal, dat bij voorkeur zeer bestendig is tegen slijtage. De middenzool 26 wordt gevormd uit een geschikt, licht, polymeer schuim met gesloten cellen. Zo kan de middenzool 26 bijvoorbeeld worden gevormd uit een mengsel van etheenvinylacetaat en polyetheen en daarna tijdens het gieten met een peroxide worden verknoopt.
40 Zoals aangegeven in de figuren 1-4 is de zooleenheid 22 voorzien van een middenzoolopsluitconstructie 30 om een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool 26 te bepeiken. De opsluitconstructie 30 omvat een paar tegenover elkaar gelegen stijve opsluitplaten 32 en 34 en een vooraf gekozen aantal buigzame, niet-rekbare trekstaven 36, welke de platen 32 en 34 met elkaar verbinden. Bij voorkeur worden twee of meer trekstaven toegepast. Bij de in figuren 1-4 weergegeven uitvoeringsvorm zijn er vier 45 trekstaven in het gebied onder de hiel of achtervoet van de drager aanwezig.
De platen 32 en 34 kunnen uit een geschikt kunststofmateriaal worden gevormd. De trekstaven 36 kunnen eveneens uit een geschikt kunststofmateriaal worden gevormd.
De opsluitplaten 32 en 34 zijn ter weerszijden van de middenzool 26 in het achtervoet- of hielgedeelte van de schoen aangebracht en rusten passend tegen de tegenover elkaar gelegen midden- en laterale 50 zijranden van de middenzool. De trekstaven 36 strekken zich in dwarsrichting door de middenzool 26 tussen de platen 32 en 34 uit en bevestigen de platen 32 en 34 aan elkaar. Bij het samendrukken van de middenzool 26 worden de trekstaven 36 onder trekspanning gebracht teneinde een verplaatsing van de platen 32 en 34 uit elkaar te beletten, waardoor een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool 26 wordt belemmerd.
55 Bij de in de figuren 1-6 weergegeven uitvoeringsvorm zijn de opsluitplaten 32 en 34 rechthoekig, hebben zij gelijke afmetingen en strekken zij zich op dezelfde wijze aan tegenover elkaar gelegen zijden van de middenzool 26 uit. De platen 32 en 34 kunnen met de middenzool 26 worden verbonden of daaraan worden 3 192078 gehecht.
Zoals aangegeven in de figuren 3 en 4 is elk van de trekstaven voorzien van een lijf 40, dat aan één uiteinde eindigt in een vergrote kop 42 en aan het andere uiteinde eindigt in een van schroefdraad voorzien einddeel 44. Het lijf 40 van elke trekstaaf 36 strekt zich door een opening in de opsluitplaat 32 zodanig uit, 5 dat de kop 42 van de trekstaaf tegen het naar buiten gekeerde oppervlak van de opsluitplaat 32 rust.
Zoals het duidelijkst weergegeven in figuur 5 is het van schroefdraad voorziene einddeel 44 van elke trekstaaf stevig in een afzonderlijk moergedeelte 46 geschroefd, dat integraal met de opsluitplaat 34 is gevormd. Elk moergedeelte 46 is voorzien van een paar veerarmen, welke een opening bepalen voor het door in schroeven opnemen van het einddeel 44.
10 Bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 1-6 hebben de lijven 40 van de trekstaven 36 vlakke zijden in de vorm van stroken of linten en rusten zij plat op een gemeenschappelijk horizontaal vlak, dat de middenzool 26 ongeveer midden tussen de boven- en ondervlakken daarvan snijdt. Bij deze uitvoeringsvorm liggen de langsassen van de trekstaven 36 op een unifoime afstand van elkaar, zijn zij evenwijdig aan elkaar en strekken zij zich loodrecht op de as van het hielstuk van de schoen uit. De trekstaven 36 kunnen ook de 15 vorm hebben van vezels, filamenten, draden of staven met een cirkelvormige dwarsdoorsnede.
Bij de in de figuren 1-6 weergegeven uitvoeringsvorm zijn de trekstaven 36 afzonderlijk gevormd en kunnen zij van de opsluitplaten 32 en 34 worden losgemaakt. Het is ook mogelijk de trekstaven 36 integraal met één van de opsluitplaten te vormen en door een geschikte bevestigingsinrichting losneembaar aan de andere van de opsluitplaten te bevestigen.
20 Uit de tot nu toe gegeven beschrijving blijkt, dat bij een samendrukking van de middenzool 26 de platen 32 en 34 door de trekstaven 36 op hun plaats worden gehouden om een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool in het achtervoetgebied te belemmeren. De trekstaven 36 kunnen selectief worden ingesteld om de middenzool 26 met een gekozen kracht voor te spannen. Het is ook mogelijk de trekstaven 36 zodanig in te stellen, dat de platen 32 en 34 juist nauwsluitend tegen de middenzoo! 26 aanliggen zonder 25 dat de middenzool vooraf wordt samengedrukt.
Bij de in de figuren 1-6 weergegeven uitvoeringsvorm is de middenzool 26 over de lengte daarvan gedeeltelijk doorgesneden teneinde een boven- en ondermiddenzoollaag 50 en 52 te vormen. De snede is met 48 in de figuren 2 en 6 aangegeven en strekt zich vanaf de achterranden van de hak van de schoen naar voren uit. De lijven 40 van de trekstangen 36 worden in de spleet 48 tussen de zoollagen 50 en 52 30 opgenomen. Nadat de trekstaven 36 in de middenzool 26 op hun plaats zijn gebracht, worden de zoollagen 50 en 52 aan elkaar gehecht, met elkaar verbonden of op een andere geschikte wijze aan elkaar bevestigd, waardoor de trekstaven 36 op hun plaats worden gefixeerd.
In plaats van de middenzool 26 door te snijden, kunnen kleine openingen 53 (figuur 7) in dwarsrichting door een uit één geheel bestaande middenzool vanaf één zijde naar de andere zijde worden gevormd voor 35 het opnemen van de trekstaven 36. De openingen 53 kunnen worden gevormd door de middenzool met de trekstaven door te prikken teneinde een voorafgaande samendrukking van de middenzool in te leiden.
In figuur 8 is de opgesloten, in verticale richting belaste vorm van de middenzool 26 met getrokken lijnen weergegeven, terwijl de niet-belaste vorm met streep-stippellijnen is aangegeven. In vergelijking met de opgesloten middenzool vorm, weergegeven in figuur 8, zal een niet-opgesloten middenzool 56 met de 40 bekende vorm volgens figuur 9, naar buiten langs de randen van de schoen uitzetten, wanneer de middenzool in verticale richting onder de belasting van de drager wordt samengedrukt.
Door de middenzool 26 tegen een zijdelingse uitzetting met de opsluitconstructie volgens de uitvinding op te sluiten, zal de gasdruk in de afgesloten cellen van het middenzoolschuim sneller toenemen dan in het geval van de in figuur 9 afgebeelde, niet-opgesloten binnenzool 56. Vergeleken met de niet-opgesloten 45 middenzool 56 zal derhalve aanmerkelijk meer energie per eenheid van samendrukking van de middenzool 26 en derhalve per eenheid van doordringing van de voet van de drager in de middenzool worden geabsorbeerd. Voorts is de piekwaarde van de kracht, welke nodig is om een bepaalde hoeveelheid energie met de opgesloten middenzoolconstructie volgens de uitvinding te absorberen, aanmerkelijk kleiner dan de piekwaarde van de kracht, welke nodig is om dezelfde hoeveelheid energie bij de niet-opgesloten midden-50 zoolconfiguratie volgens figuur 9 te absorberen, zoals bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 10.
Figuur 10 toont drie krommen 60, 61 en 62, die elk een diagram van een uitgeoefende of aangelegde kracht (F) versus de afstand (D) van de voetbinnendringing of de mate van middenzoolsamendrukking aangeven. De kromme 60 stelt de uitgeoefende kracht voor de middenzool 26 voor, welke vooraf met een gekozen waarde van de kracht F0 is samengedrukt. De kromme 61 stelt de uitgeoefende kracht voor de 55 opgesloten middenzool zonder een voorafgaande samendrukking voor. De kromme 62 stelt de uitgeoefende kracht voor de niet-opgesloten, bekende middenzool 56 voor, welke is weergegeven in figuur 9.
De voorspanning van de middenzool, waarvan de kromme 60 een voorbeeld geeft, is groter dan een 192078 4 eventuele restgasdruk in de gesloten cellen van het schuim.
Het oppervlak onder elk van de krommen 60-62 stelt de hoeveelheid energie voor, die door de uit schuim gevormde middenzool wordt geabsorbeerd. Bij het in figuur 10 weergegeven voorbeeld zijn de gebieden E1( E2 en E3 onder de krommen 60-62 aan elkaar gelijk gemaakt ter illustratie van toestanden, 5 waarbij gelijke hoeveelheden energie worden geabsorbeerd.
Voor de voorgespannen, opgesloten schuimuitvoeringsvormen volgens de uitvinding (zie bijvoorbeeld figuur 8), moet de middenzool 26 over een afstand worden samengedrukt voor het absorberen van de energie E,, welke wordt weergegeven door het oppervlak onder de kromme 60. Om dezelfde hoeveelheid energie te absorberen zonder dat de opgesloten middenzool vooraf wordt samengedrukt (zie kromme 61), 10 moet de middenzool over een grotere afstand D2 worden ingedrukt. Teneinde dezelfde hoeveelheid energie bij de bekende schoen volgens figuur 9 te absorberen, moet de niet-opgesloten middenzool 56 worden ingedrukt over een afstand D3> welke groter is dan de afstand D2. Vergeleken met de niet-opgesloten middenzool 56 zal de opgesloten middenzool volgens de uitvinding (hetzij voorgespannen of niet) derhalve meer energie absorberen dan de niet-opgesloten middenzool per eenheid van indrukking van de midden-15 zool, waardoor de opgesloten middenzool volgens de uitvinding meer doeltreffend is als een energie-absorptie-orgaan.
Wanneer de trekstaven 36 zodanig worden ingesteld, dat de middenzool 26 wordt voorgespannen, zal de voorgespannen middenzool een nog grotere hoeveelheid energie per eenheid van verticale samendrukking van de middenzool absorberen vergeleken met de andere twee in figuur 10 weergegeven toestanden. Het 20 voorspannen van de middenzool 26 vergroot derhalve het vermogen van de middenzool om energie in een nog grotere mate te absorberen en maakt de middenzool derhalve nog doeltreffender als een energie-absorptie-orgaan.
Zoals aangegeven in figuur 8 zullen de trekstaven 36 buigen wanneer de voet van de drager in de middenzool dringt. Indien de door de drager op de middenzool 26 uitgeoefende kracht in hoekrichting is 25 verschoven ten opzichte van een verticaal vlak, dat de longitudinale as van de schoen bevat, zoals bijvoorbeeld is aangegeven door de krachtvector Fs, zal de buiging van de trekstaven 36 zodanig zijn, dat de opsluitplaat, welke het dichtst bij de richting van de uitgeoefende kracht is gelegen, de neiging heeft om meer naar beneden te worden getrokken dan de andere opgesloten plaat, waardoor een grotere midden-zoolsamendrukking in het gebied van de eerstgenoemde opsluitplaat optreedt dan in het gebied van de 30 tweede genoemde opsluitplaat. Derhalve zal de kracht, welke nodig is om de eerstgenoemde opsluitplaat naar de oorspronkelijke positie daarvan terug te brengen, groter zijn dan de kracht, welke nodig is om de tweede opsluitplaat naar de oorspronkelijke positie daarvan te laten terugkeren. Voor de aangegeven richting van de kracht Fs zal de op de plaat 32 uitgeoefende terugstelkracht groter zijn dan de op de plaat 34 uitgeoefende terugstelkracht voor het opnieuw tot stand brengen van een evenwichtstoestand, waarin de 35 grootte van de krachten, die op de platen werken, aan elkaar gelijk zijn. Hierdoor wordt ook de stabiliteit van de schoen vergroot.
Bij de in figuur 11 weergegeven uitvoeringsvorm is een grendel- of bevestigingselement van het wigtype weergegeven in plaats van de van schroefdraad voorziene constructie, weergegeven in figuur 5. In figuur 11 . bezit elk van de trekstaven 36 een glad, cilindrisch einddeel 70, dat los wordt opgenomen in een opening 72 40 in de plaat 34. Een wigvormig grendelonderdeel 74 is in de opening 72 geplaatst om de trekstaaf in de selectief ingestelde positie daarvan te bevestigen.
Bij de in figuur 12 weergegeven uitvoeringsvorm is een kraal- en inkepingsconstructie weergegeven om elke van de trekstaven 36 in de ingestelde positie daarvan te fixeren. Bij deze uitvoeringsvorm strekt het gladde cilindrische einddeel van elke staaf 36 zich door een opening 76 in de plaat 34 uit en is voorzien van 45 een stel in axiale richting op een afstand van elkaar gelegen, zich langs de omtrek uitstrekkende inkepingen 78. Het ingekeepte eindgedeelte van de trekstaaf 36 steekt door een kraal 80 aan de buitenzijde van de plaat 34.
Zoals weergegeven in figuur 13, is de kraal 80 aan de binnenzijde vooizien van een tand 82, welke bestemd is om in één van de inkepingen 78 te komen teneinde de trekstaven op hun plaats te bevestigen. 50 Kraal 80 bestaat uit een geschikt kunststofmateriaal, dat voldoende elastisch deformeerbaar is om het mogelijk te maken, dat de tand 82 van de kraal uit de inkeping in het eind van de trekstang wordt bewogen door op de kraal een axiaal gerichte kracht uit te oefenen. Deihalve kan de kraal 80 op een selectieve wijze naar verschillende posities worden bewogen, waar de kraal in een gekozen inkeping van de inkepingen 78 rust, waardoor de voorspanning van de middenzool 26 op een selectieve wijze wordt ingesteld.
55 Men kan ook andere geschikte bevestigingselementen gebruiken om de trekstaven 36 losneembaar in de ingestelde posities daarvan te fixeren.
De in de figuren 14 en 15 weergegeven uitvoeringsvorm is dezelfde als die, weergegeven in figuur 7, 5 192078 behoudens, dat de trekstaven 36 volgens twee evenwijdige, zich op een afstand van elkaar bevindende rijen, de ene boven de andere, zijn opgesteld.
Bij de in figuur 16 weergegeven uitvoeringsvorm worden in plaats van de opsluitplaten 32 en 34 opsluitplaten 86 en 88 met verschillende afmetingen gebiuikt, en zijn de trekstaven 36 zodanig opgesteld, 5 dat zij naar elkaar convergeren in een richting vanuit de plaat 86 naar de plaat 88. De lengte van de plaat 88 is kleiner dan die van de plaat 86. Behalve dit verschil in plaatafmeting zijn de platen 86 en 88 gelijk aan de platen 32 en 34.
De in figuur 16 weergegeven constructie is bijzonder geschikt voor lopers met een zeer sterke pronatie. Door de grootste opsluitplaat 86 langs de middenbegrenzing van de zooleenheid te plaatsen en de 10 trekstaven 36 naar de kleinste opsluitplaat 88 te laten convergeren, verkrijgt men de grootste ondersteuning langs de middenbegrenzing van de schoen om de grotere belasting, die door lopers, welke pronatie vertonen, op de middenbegrenzing wordt uitgeoefend, tegen te werken. De mate waarin de plaat 86 een ondersteuning verschaft kan aan bepaalde lopers worden aangepast door de trekstaven 36 individueel in te stellen en/of bepaalde trekstaven van het krachtenstelsel, dat door het middenzoolopsluitmechanisme wordt 15 gevormd, op een selectieve wijze door te snijden of op een andere wijze te elimineren.
Bij de in figuur 17 weergegeven uitvoeringsvorm is de opsluitplaat 34 op een lager niveau opgesteld dan de plaat 32 en snijden de trekstaven 36 het vlak van de plaat 32 boven de longitudinale of middenas van de plaat en hellen deze onderdelen naar het centrale gebied van de plaat 34 naar beneden. De uitvoeringsvorm volgens figuur 17 komt overigens overeen met die, weergegeven in de figuren 1-6.
20 ' Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 17 veroorzaakt het binnendringen van de voet van de drager in de middenzool 26, dat het bovenste gedeelte van de plaat 32 naar binnen wordt getrokken, waardoor de middenzool gedwongen wordt naar boven iets langs de middenbegrenzing van de schoen uit te zetten. Dit heeft het effect van het vergroten van de ondersteuning voor lopers, die een bijzonder sterke pronatie vertonen.
25 De figuren 18 en 19 tonen gewijzigde constructies voor het vergroten van de stabiliteit van de schoen.
Waar de uitvoeringsvormen volgens de figuren 3 en 18 met elkaar overeenkomen, zijn dezelfde verwijzingen gebruikt voor het aangeven van overeenkomstige onderdelen, behoudens dat de bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 18 gebruikte verwijzingen bovendien zijn voorzien van de letter ”a” om deze te onderscheiden van de verwijzingen, welke voor de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 zijn gebiuikt.
30 Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 18 kan een extra rij trekstaven 99 worden gebruikt voor het onderling verbinden van de platen 32a en 34a. De trekstaven 99 kunnen dezelfde zijn als de onderdelen 36a.
De trekstaven 99 strekken zich door de middenzoollaag 52a uit in een gebied onder de onderdelen 36a. In afwezigheid van een door een drager teweeggebrachte belasting, zijn de trekstaven 99 niet gebogen en 35 liggen deze in een gemeenschappelijk horizontaal vlak.
In figuur 18 is de middenzoollaag 50a voorzien van een naar beneden gericht, centraal lijfgedeelte 96, dat passend rust in een overeenkomstige holte 98 in de middenzoollaag 52a.
Trekstaven 36a werken met het lijfgedeelte 96 samen en worden door dit gedeelte naar beneden gebogen om zich in de holte 98 te bewegen, waardoor de opsluitplaten 32a en 34a naar binnen en naar 40 beneden worden getrokken teneinde de onderste middenzoollaag 52a voor te spannen. In figuur 18 zijn de trekstaven 36a gebogen en maken een hoek met het horizontale vlak van de schoen in de gebieden, waarin zij met de opsluitplaten 32a en 34a samenwerken. Dientengevolge zullen de terugstelkrachten, die een gevolg zijn van de voorspanning van de middenzool, ook als een overeenkomstige hoek ten opzichte van het horizontale vlak werken teneinde de stabiliteit van de schoen tijdens het terugkeren naar een 45 evenwichtstoestand te vergroten, zoals meer volledig wordt toegelicht bij de beschrijving van figuur 19. Figuur 19 toont een andere uitvoeringsvorm, waarbij de trekstaven een hoek maken teneinde de stabiliteit van de schoen te vergroten.
Aangezien de uitvoeringsvorm volgens figuur 19 dezelfde is als of overeenkomt met de in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvorm, zijn dezelfde verwijzingen gebruikt voor het aangeven van gelijke of 50 overeenkomstige onderdelen, behoudens dat de voor de uitvoeringsvorm volgens figuur 19 gebruikte verwijzingen bovendien zijn voorzien van de letter ”b” teneinde deze te onderscheiden van de in de eerder beschreven uitvoeringsvorm gebruikte verwijzingen.
Zoals aangegeven in figuur 19, zijn de trekstaven 36b in de middens daarvan door geschikte bevestigingsorganen 100 aan het bovenvlak van de buitenzooi 24b bevestigd. Door deze constructie wordt 55 elke trekstaaf 36b gesplitst in twee onder een hoek staande delen 102 en 104, welke aan tegenover elkaar gelegen zijden van de bevestigingsorganen 100 zijn gelegen. Elke sectie 102 en 104 helt naar boven in een richting vanuit het bevestigingsorgaan 100. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de delen 102 en 104 van de 192078 6 trekstaven 36b symmetrisch opgesteld ten opzichte van het verticale vlak, waarin de as van het hielstuk van de schoen is gelegen.
Ten gevolge van de vrij scherpe hoek, die elk van de delen 102 en 104 met de horizontaal maakt, zal een niet-centrale belasting of kracht Fs de middenzoolopsluiting aan de zijde, waarnaar de kracht Fs in 5 hoekrichting is verschoven, vergroten. Daardoor zullen niet in evenwicht zijnde opsluitplaatterugstelkrachten worden opgewekt, waarbij de grootste terugstelkracht optreedt aan de zijde, waarnaar de kracht Fs is verschoven om de stabiliteit van de schoen te verbeteren. In figuur 19 is de kracht Fs verschoven in de richting van de plaat 32b. De terugstelkracht, die op de plaat 32b wordt uitgeoefend, zal derhalve groter zijn dan de kracht, welke op de plaat 34b wordt uitgeoefend om de kracht Fs op te heffen. In verband met de 10 buiging van de trekstaven 36a in figuur 18 verkrijgt men bij die uitvoeringsvorm een soortgelijk stabilisatie-effect.
De in de figuren 20 en 21 weergegeven uitvoeringsvorm is dezelfde als die, welke is weergegeven in de figuren 1-6, behalve, dat een extra opsluitconstructie 110 is toegevoegd om een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool 26 in het middenvoetgebied tegen te gaan. De opsluitconstructie 110 komt 15 overeen met de opsluitconstructie 30. Derhalve zijn dezelfde verwijzingen gebruikt voor het aangeven van gelijke of soortgelijke onderdelen, behoudens, dat de door de opsluitconstructie 110 gebruikte verwijzingen bovendien zijn voorzien van de letter ”c” om deze verwijzingen te onderscheiden van die, welke bij de eerdere uitvoeringsvormen zijn gebruikt. De opsluitconstructie 110 werkt op dezelfde wijze als de opsluitcon-tructie 30.
20 Zoals het duidelijkste weergegeven in figuur 20, zijn de opsluitconstructies 30 en 110 in de lengterichting van de schoen op een afstand van elkaar opgesteld, waarbij de opsluitconstructie 110 zich vóór de opsluitconstructie 30 bevindt teneinde een naar buiten gerichte uitzetting van het middenzoolgebied, dat zich onder de middenvoet van de drager bevindt, te begrenzen. Het is duidelijk, dat de opsluitconstructie 110 in plaats van in het middenvoetgebied te zijn opgesteld, ook in het voorvoetgebied van de schoen kan zijn 25 ondergebracht. Het is ook mogelijk een (niet afgebeelde) verdere opsluitconstructie van het in figuur 20 weergegeven type naast de opsluitconstructies 30 en 110 in het voorvoetgebied aan te brengen.
Men kan bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 20 en 21 verschillende andere opsluitconstructies gebruiken. Zo kan bijvoorbeeld een van de uitvoeringsvormen volgens figuren 16,17,18 en 19 worden gebruikt in plaats van één of beide van de in figuur 20 weergegeven opsluitconstructies.
30 Evenals bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 1-6 kunnen de opsluitplaten bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 7-21 aan de middenzool van de schoen worden gehecht of daarmede worden verbonden.
De in de figuren 1-8,11-18 en 20-21 weergegeven uitvoeringsvormen kunnen in de sportschoen worden opgenomen nadat de schoen volledig als eindprodukt is vervaardigd om de schoen aan een individuele drager aan te passen. De werkwijze voor het opnemen van de bovenbeschreven uitvoerings-35 vormen van de opsluitconstructie in een bestaande of volledig vervaardigde schoen omvat de stappen van het eerst insnijden of op een andere wijze vormen van een holte in de van schuim voorziene middenzool van een bestaande sportschoen teneinde de middenzool gedeeltelijk in bovenste en onderste lagen te verdelen voor het opnemen van de trekstaven van de opsluitconstructie, waarna de trekstaven in de spleet of holte tussen de middenzoollagen worden ingebracht, en tenslotte de bovenste en onderste middenzool-40 lagen aan elkaar worden gehecht om de trekstaven op hun plaats te fixeren.
De middenzoolopsluitconstructies volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt voor het compenseren van been- en/of voetasymmetrieen. Zo kan bijvoorbeeld het rechterbeen van de drager langer zijn dan zijn of haar linkerbeen en wel over een lengte AL, als aangegeven in figuur 22.
In figuur 22 zijn linker- en rechterschoenen in dwarsdoorsnede (overeenkomende met figuur 3) weerge-45 geven en deze zijn dezelfde als de schoen, weergegeven in figuren 1-6. Derhalve zijn dezelfde verwijzingen gebiuikt voor het aangeven van overeenkomstige delen van de sportschoenen, behoudens, dat de verwijzingen voor de linkerschoen in figuur 22 zijn voorzien van de letter ”L” en de verwijzingen, welke zijn gebruikt voor de rechterschoen in figuur 22, zijn voorzien van de letter ”R”.
De opsluitconstructie 30R kan zodanig worden ingesteld, dat de voorspanning van de middenzool de 50 waarde nul of een vooraf gekozen waarde heeft. De opsluitconstructie 30L voor de linkerschoen wordt zodanig ingesteld, dat de middenzool 26L wordt voorgespannen in een mate, welke groter is dan de voorspanning van de middenzool 26R en wel in een vooraf gekozen mate, die een functie is van de beenasymmetrie AL. Bij dit voorbeeld wordt aangenomen, dat de door de rechter- en linkervoet van de drager op de middenzolen 26L en 26R uitgeoefende belastingen aan elkaar gelijk zijn.
55 Omdat de middenzool 26L in sterkere mate is voorgespannen dan de middenzool 26R is de mate, waarin de middenzool 26L onder invloed van het gewicht van de linkervoet van de drager wordt samengedrukt, kleiner dan de mate waarin de middenzool 26R door de belasting van de rechtervoet van de drager

Claims (6)

  1. 7 192078 wordt samengedrukt. Het verschil in samendrukking van de twee middenzolen wordt zodanig gekozen, dat dit gelijk is aan de beenasymmetrie AL, waardoor de middenzool 26L de linkervoet van de drager zal ondersteunen op een niveau DL> dat hoger ligt dan het niveau DR op welk niveau de middenzool 26R de rechtervoet van de drager ondersteunt bij het bereiken van een evenwichtstoestand, waarbij de middenzool-5 terugstelkrachten FL en FR (welke als de middenzoolveeikrachten kunnen worden beschouwd) aan elkaar gelijk zijn. Zoals aangegeven is het verschil in voorspanning tussen de twee middenzolen zodanig, dat het verschil tussen de twee ondersteuningsniveaus DL en DR voor de in figuur 6 aangegeven evenwichtstoestand gelijk is aan het verschil in beenlengte, d.w.z. AL. Het is duidelijk, dat andere opsluitconstructies volgens de uitvinding in plaats van de opsluitconstructies 30L en 30R kunnen worden gebruikt voor het 10 verkrijgen van hetzelfde resultaat. Het is duidelijk, dat de voorspanning van een middenzool van schuimmateriaal met gesloten cellen volgens de uitvinding groter is dan de eventuele testgasdruk, welke aanwezig kan zijn in de gesloten cellen van het schuimmateriaal nadat het schuimmateriaal is vervaardigd. In de beschrijving is de uitdrukking ’’achtervoet” gebruikt voor het aanduiden van het hielgedeelte van de voet, dat het hietbeen (de calcaneus) 15 en de talus omvat, de uitdrukking ’’middenvoet” is gebruikt voor het aanduiden van het tussengelegen gedeelte van de voet, gelegen tussen de achtervoet en de voorvoet en dat het teeriingbeen, het scheepvor-mig been en de wigvormige beenderen omvat, en de uitdiukking ’’voorvoet” wordt gebruikt voor het aanduiden van de voetgedeelten, welke vóór de middenvoet zijn gelegen en de middenvoetsbeentjes en de tenen omvatten. 20
  2. 1. Sportschoen met een buigzame buitenzooi en een uit polymeer schuimmateriaal met gesloten cellen 25 gevormde tussenzooi, die op de buitenzooi is aangebracht en is voorzien van middelen voor het voorspannen van ten minste één gedeelte van de tussenzooi, welke middelen ten minste één paar op afstand tegenover elkaar gelegen opsluitplaten omvatten, alsmede trekstaven die tussen de opsluitplaten zijn gespannen, met het kenmerk, dat de opsluitplaten (32, 34) tegen de buitenste zijwanden van de tussenzooi (26) aanliggen en de trekstaven (36) zich nagenoeg in de dwarsrichting tussen de opsluitplaten (32, 34) 30 uitstrekken.
  3. 2. Sportschoen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tussenzooi (26a) in het gebied van het voorgespannen gedeelte in een bovenlaag (50a) en een onderlaag (52a) is gesplitst waarbij de bovenlaag (50a) is voorzien van een centrale naar beneden uitstekende verdikking (96) en de onderlaag (52a) is voorzien van een daarmee corresponderende holte (98), en waarbij de trekstaven (36a) buigzaam zijn eri 35 tussen de bovenlaag (50a) en onderlaag (52a) zijn aangebracht (figuur 18).
  4. 3. Sportschoen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trekstaven (36) op een afstand van elkaar zijn gelegen en in een zelfde vlak liggend naar beneden hellen van de ene zijkant naar de andere zijkant van de tussenzooi (26) (figuur 17). . 4. Sportschoen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke trekstaaf (36b) is voorzien van twee 40 buigzame delen (102,104), welke vanuit het middengebied in tegengestelde richtingen naar boven hellen naar de opsluitplaten (32b, 34b) (figuur 19).
  5. 5. Sportschoen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de buigzame delen (102, 104) van elke trekstaaf (36b) in een gemeenschappelijk punt met de buitenzooi (24b) zijn verankerd (figuur 19).
  6. 6. Sportschoen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trekstaven (36e) in de lengterichting van de 45 opsluitplaten (32c, 34c) op een afstand van elkaar zijn gelegen en naar elkaar convergeren in een richting vanuit de ene zijwand van de tussenzooi (26) naar de andere zijwand (figuur 20). Hierbij 4 bladen tekening
NL8500716A 1984-03-14 1985-03-13 Sportschoen. NL192078C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/589,411 US4598487A (en) 1984-03-14 1984-03-14 Athletic shoes for sports-oriented activities
US58941184 1984-03-14

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8500716A NL8500716A (nl) 1985-10-01
NL192078B NL192078B (nl) 1996-10-01
NL192078C true NL192078C (nl) 1997-02-04

Family

ID=24357895

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500716A NL192078C (nl) 1984-03-14 1985-03-13 Sportschoen.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4598487A (nl)
JP (1) JPS615802A (nl)
KR (1) KR940004750B1 (nl)
BE (1) BE901931A (nl)
CA (1) CA1246865A (nl)
DE (1) DE3508308C2 (nl)
FR (1) FR2561080B1 (nl)
GB (2) GB2155759B (nl)
NL (1) NL192078C (nl)

Families Citing this family (62)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5052130A (en) * 1987-12-08 1991-10-01 Wolverine World Wide, Inc. Spring plate shoe
US4885000A (en) * 1987-01-09 1989-12-05 The Beth Israel Hospital Association Isolation, sterilization and maximum observation tent
US4756098A (en) * 1987-01-21 1988-07-12 Gencorp Inc. Athletic shoe
US4845863A (en) * 1987-02-20 1989-07-11 Autry Industries, Inc. Shoe having transparent window for viewing cushion elements
US5185943A (en) * 1988-07-29 1993-02-16 Avia Group International, Inc. Athletic shoe having an insert member in the outsole
USD315634S (en) 1988-08-25 1991-03-26 Autry Industries, Inc. Midsole with bottom projections
US5255451A (en) * 1988-12-14 1993-10-26 Avia Group International, Inc. Insert member for use in an athletic shoe
US5218773A (en) * 1989-01-11 1993-06-15 Stanley Beekman Torsionally stabilized athletic shoe
US4918841A (en) * 1989-01-30 1990-04-24 Turner Jerome P Athletic shoe with improved midsole
US5070629A (en) * 1989-10-26 1991-12-10 Hyde Athletic Industries, Inc. Sweet spot sole construction
US5561920A (en) * 1989-10-26 1996-10-08 Hyde Athletic Industries, Inc. Shoe construction having an energy return system
US5381608A (en) * 1990-07-05 1995-01-17 L.A. Gear, Inc. Shoe heel spring and stabilizer
GB9020014D0 (en) * 1990-09-13 1990-10-24 Gola Lamb Ltd Footwear
CA2047433A1 (en) * 1991-07-19 1993-01-20 James Russel Power suspension system concept
US5353523A (en) * 1991-08-02 1994-10-11 Nike, Inc. Shoe with an improved midsole
US5224280A (en) * 1991-08-28 1993-07-06 Pagoda Trading Company, Inc. Support structure for footwear and footwear incorporating same
US5220737A (en) * 1991-09-27 1993-06-22 Converse Inc. Shoe sole having improved lateral and medial stability
US5237758A (en) * 1992-04-07 1993-08-24 Zachman Harry L Safety shoe sole construction
US5282288A (en) * 1992-09-28 1994-02-01 Nubreed Corporation Athletic shoe with interchangeable elements
JP2808189B2 (ja) * 1993-02-05 1998-10-08 美津濃株式会社 運動靴
US5560126A (en) * 1993-08-17 1996-10-01 Akeva, L.L.C. Athletic shoe with improved sole
US5615497A (en) * 1993-08-17 1997-04-01 Meschan; David F. Athletic shoe with improved sole
US5918384A (en) * 1993-08-17 1999-07-06 Akeva L.L.C. Athletic shoe with improved sole
DE4339106A1 (de) * 1993-11-16 1995-05-18 Engros Schuhhaus Ag Schuhsohle
US5729912A (en) * 1995-06-07 1998-03-24 Nike, Inc. Article of footwear having adjustable width, footform and cushioning
US5806210A (en) * 1995-10-12 1998-09-15 Akeva L.L.C. Athletic shoe with improved heel structure
US5729917A (en) * 1996-01-04 1998-03-24 Hyde Athletic Industries, Inc. Combination midsole stabilizer and enhancer
US5729916A (en) * 1996-06-10 1998-03-24 Wilson Sporting Goods Co. Shoe with energy storing spring having overload protection mechanism
US5680714A (en) * 1996-07-08 1997-10-28 Lopez; Randy Gerald Trampoline effect athletic shoe having elastic sole return strips
US5937545A (en) * 1997-03-26 1999-08-17 Brown Group, Inc. Footwear heel stabilizer construction
AU5104899A (en) * 1998-12-22 2000-07-12 Reebok International Ltd. An article of footwear and method for making the same
JP2001008704A (ja) * 1999-07-02 2001-01-16 Mizuno Corp スポーツ用シューズのミッドソール構造
KR200180545Y1 (ko) * 1999-11-26 2000-05-01 유용돈 체력단련용 운동화.
US6449878B1 (en) 2000-03-10 2002-09-17 Robert M. Lyden Article of footwear having a spring element and selectively removable components
US6601042B1 (en) 2000-03-10 2003-07-29 Robert M. Lyden Customized article of footwear and method of conducting retail and internet business
US7752775B2 (en) 2000-03-10 2010-07-13 Lyden Robert M Footwear with removable lasting board and cleats
KR20020033297A (ko) * 2000-10-30 2002-05-06 남희영 게임영역 확장형 바둑게임 관리 유니트 및 이를 이용한바둑게임 관리방법
US6487796B1 (en) 2001-01-02 2002-12-03 Nike, Inc. Footwear with lateral stabilizing sole
US6964120B2 (en) * 2001-11-02 2005-11-15 Nike, Inc. Footwear midsole with compressible element in lateral heel area
US6851204B2 (en) 2001-11-15 2005-02-08 Nike, Inc. Footwear sole with a stiffness adjustment mechanism
US6898870B1 (en) 2002-03-20 2005-05-31 Nike, Inc. Footwear sole having support elements with compressible apertures
KR100471531B1 (ko) * 2002-05-06 2005-03-08 유용돈 체력 단련용 운동화
US6796058B2 (en) * 2002-06-07 2004-09-28 Rigiflex Llc Rigid and flexible shoe
US7082698B2 (en) * 2003-01-08 2006-08-01 Nike, Inc. Article of footwear having a sole structure with adjustable characteristics
US7493708B2 (en) * 2005-02-18 2009-02-24 Nike, Inc. Article of footwear with plate dividing a support column
US7401418B2 (en) * 2005-08-17 2008-07-22 Nike, Inc. Article of footwear having midsole with support pillars and method of manufacturing same
US7533477B2 (en) 2005-10-03 2009-05-19 Nike, Inc. Article of footwear with a sole structure having fluid-filled support elements
US7748141B2 (en) * 2006-05-18 2010-07-06 Nike, Inc Article of footwear with support assemblies having elastomeric support columns
WO2008106462A1 (en) * 2007-02-26 2008-09-04 Crocs, Inc. Systems and methods for shoe construction
US9795181B2 (en) 2007-10-23 2017-10-24 Nike, Inc. Articles and methods of manufacture of articles
US9572402B2 (en) 2007-10-23 2017-02-21 Nike, Inc. Articles and methods of manufacturing articles
US9788603B2 (en) 2007-10-23 2017-10-17 Nike, Inc. Articles and methods of manufacture of articles
US8220183B2 (en) 2009-01-23 2012-07-17 Nike, Inc. Removable heel pad for foot-receiving device
CH702899A1 (de) * 2010-03-19 2011-09-30 Rolnic Gmbh Schuhsohle und schuh.
US9320316B2 (en) 2013-03-14 2016-04-26 Under Armour, Inc. 3D zonal compression shoe
US20150305439A1 (en) * 2014-04-25 2015-10-29 Justin Dwight Moorer Weighted Shoe
US10039343B2 (en) 2015-05-08 2018-08-07 Under Armour, Inc. Footwear including sole assembly
US10010133B2 (en) 2015-05-08 2018-07-03 Under Armour, Inc. Midsole lattice with hollow tubes for footwear
US10010134B2 (en) 2015-05-08 2018-07-03 Under Armour, Inc. Footwear with lattice midsole and compression insert
US10779614B2 (en) 2017-06-21 2020-09-22 Under Armour, Inc. Cushioning for a sole structure of performance footwear
US20190313737A1 (en) * 2018-04-16 2019-10-17 Rocheda Sims Weighted Shoe System
JP2023031119A (ja) * 2021-08-24 2023-03-08 株式会社アシックス ソール及び靴

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1132096A (en) * 1914-12-09 1915-03-16 Henry Jaedike Shoe.
US2568974A (en) * 1945-04-25 1951-09-25 John P Tarbox Vamp and sole connection
DE1013126B (de) * 1954-07-10 1957-08-01 Continental Gummi Werke Ag Elastisches Lager fuer Maschinen und Geraete
JPS49120751A (nl) * 1973-03-26 1974-11-19
DE2318013A1 (de) * 1973-04-10 1974-10-31 Funck Kg Dr Ing Verfahren zur herstellung einer polstersohle und eines schuhes mit einer solchen sohle
US4255877A (en) * 1978-09-25 1981-03-17 Brs, Inc. Athletic shoe having external heel counter
AT371978B (de) * 1979-02-07 1983-08-25 Adidas Sportschuhe Sohle fuer sportschuhe, insbesondere zur verwendung auf harten bahnen
US4430810A (en) * 1979-02-07 1984-02-14 Adidas Sportschuhfabriken Adi Dassler Kg Sole for sports shoes, particularly for shoes used for long-distance running on hard tracks
US4316332A (en) * 1979-04-23 1982-02-23 Comfort Products, Inc. Athletic shoe construction having shock absorbing elements
DE2951572A1 (de) * 1979-12-21 1981-07-02 Sachs Systemtechnik Gmbh, 8720 Schweinfurt Schuh mit elastischer laufsohle
US4459765A (en) * 1981-09-29 1984-07-17 Power-Soler, Inc. Heel-counter stabilizer
US4402146A (en) * 1981-10-08 1983-09-06 Converse Inc. Running shoe sole with heel tabs
US4854057A (en) * 1982-02-10 1989-08-08 Tretorn Ab Dynamic support for an athletic shoe
DE8209809U1 (de) * 1982-04-06 1982-10-07 Rixner & Maierhofer Schuhfabrik, 8900 Augsburg Schuh
DE3245964A1 (de) * 1982-12-11 1984-06-14 Adidas Sportschuhfabriken Adi Dassler Kg, 8522 Herzogenaurach Sportschuh mit fersendaempfung

Also Published As

Publication number Publication date
GB2155759A (en) 1985-10-02
DE3508308A1 (de) 1985-09-19
CA1246865A (en) 1988-12-20
NL192078B (nl) 1996-10-01
GB2155759B (en) 1988-07-06
BE901931A (fr) 1985-09-16
KR940004750B1 (ko) 1994-05-28
NL8500716A (nl) 1985-10-01
GB8725022D0 (en) 1987-12-02
DE3508308C2 (de) 1997-10-30
FR2561080A1 (fr) 1985-09-20
GB8506622D0 (en) 1985-04-17
JPS615802A (ja) 1986-01-11
FR2561080B1 (fr) 1989-04-28
KR850006504A (ko) 1985-10-14
US4598487A (en) 1986-07-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192078C (nl) Sportschoen.
DE102013202353B4 (de) Sohle für einen Schuh
US20240188676A1 (en) Sole structure for article of footwear
DE60027500T2 (de) Schuh
DE112005002327B4 (de) Stoßabsorbierende Vorrichtung für eine Schuhsohle in einem Rückfußteil
DE69104030T2 (de) Stossabsorbierende aussensohle für schuhwerk.
DE112005003570B4 (de) Stoßabsorptionsvorrichtung für Schuhsohle
DE19950121C1 (de) Sohle
DE69833581T2 (de) Elastisches Luftkissen für Schuhwerk, Schuhwerk und Verfahren zur Herstellung des Luftkissens
DE10244435B4 (de) Gleitelement und Schuhsohle
DE10234913B4 (de) Schuhsohle
DE69713607T3 (de) Schuh mit innerem rahmen
US20150313315A1 (en) Article of Footwear Incorporating An Impact Absorber And Having An Upper Decoupled From Its Sole In A Midfoot Region
DE68926964T2 (de) Einlageglied zur verwendung bei athletikschuhen
DE69817930T2 (de) Sportschuh mit äusserem Rahmen
US11779078B2 (en) Article of footwear with zonal cushioning system
DE3120349A1 (de) Golfschuhe
CH717157A1 (de) Sohle für ein Laufschuh.
EP0278031B1 (de) Polstersohle für Sport- und Bequem-Schuhe
WO2021148543A1 (de) Mittelsohle mit lichtem freiraum
EP0922400A1 (de) Fussbett
WO2022189449A1 (de) Sohle mit gewölbter elastischer platte
DE3853042T2 (de) Sportschuh mit Einrichtung zur Pronationsbeschränkung.
CH718399A1 (de) Sohle mit gewölbter elastischer Platte.
DE102020002235A1 (de) Feder Aufritt Element

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: TRETORN AB

BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19991001