NL8500716A - Sportschoen. - Google Patents

Sportschoen. Download PDF

Info

Publication number
NL8500716A
NL8500716A NL8500716A NL8500716A NL8500716A NL 8500716 A NL8500716 A NL 8500716A NL 8500716 A NL8500716 A NL 8500716A NL 8500716 A NL8500716 A NL 8500716A NL 8500716 A NL8500716 A NL 8500716A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
midsole
sports shoe
wearer
sole
shoe according
Prior art date
Application number
NL8500716A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192078C (nl
NL192078B (nl
Original Assignee
Colgate Palmolive Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Colgate Palmolive Co filed Critical Colgate Palmolive Co
Publication of NL8500716A publication Critical patent/NL8500716A/nl
Publication of NL192078B publication Critical patent/NL192078B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192078C publication Critical patent/NL192078C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B5/00Footwear for sporting purposes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B13/00Soles; Sole-and-heel integral units
    • A43B13/14Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form
    • A43B13/18Resilient soles
    • A43B13/187Resiliency achieved by the features of the material, e.g. foam, non liquid materials

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

VO 7 090 Betr.: Sportschoen.
De uitvinding heeft betrekking op een sportschoen van het type met een uit schuim bestaande, polymere middenzool voor hard lopen, tennissen en andere op sport gerichte activiteiten.
5 Gelaagde zoolstructuren voor de tegenwoordige sportschoenen om vatten meer in het bijzonder een van schuim voorziene, energie absorberende tussenzooi (gewoonlijk een middenzool genoemd) om de voet van de drager te ondersteunen en de schok naar het lichaam van de drager te reduceren. De van schuim voorziene middenzool is gewoonlijk van het 10 gesloten-celtype en is gewoonlijk betrekkelijk zacht om te voldoen aan de eisen, welke . de drager aan het comfort stelt. Hoe zachter e middenzool is des te minder echter is de zool in staat om energie te absorberen, die een gevolg is van door de drager opgelegde belastingen.
Er zijn verschillende voorstellen gedaan om het energie-absorp-15 tievermogen van de middenzool te vergroten. Bij een bekend type schoen is de van schuim voorziene middenzool bijvoorbeeld voorzien van energie-absorberende drukluchtkamers. Bij een ander type sportschoen i's de middenzool voorzien van energie-absorberende pluggen. Bij een ander type schoen wordt gebruik gemaakt van een netwerk, dat om de begrenzingen 20 van de middenzool is gewikkeld in een poging om de middenzool te verstijven. Bij weer een ander type schoen is een van schuim voorziene mid-denzoolkern begrensd door een afzonderlijk gevormde middenzoolbegrenzing. Geen van deze constructies is zeer doeltreffend voor het verbeteren van het energie-absorptievermogen.
25 Met het bovenstaande voor de geest beoogt de uitvinding in het algemeen te voorzien in een sportschoenconstructie, waarbij het energie-absorptievermogen van de middenzool op een significante wijze is verbeterd. Er zijn verschillende constructies mogelijk om dit doel volgens de uitvinding te verwezenlijken.
30 Bij êên uitvoeringsvorm is een paar opsluitplaten of -lichamen onderling verbonden via êên of meer zich in dwarsrichting uitstrekkende trekonderdelen en rust tegen tegenover elkaar gelegen zijranden van de middenzool teneinde een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool langs gekozen gebieden van de zijdelingse begrenzingen daarvan te 35 beperken. De trekonderdelen kunnen bij voorkeur vooraf onder trek worden gebracht om de middenzool vooraf onder druk te belasten. Bij een 85 0 0 7 1 6 C.
- 2 -
V
* ί middenzoolschuim van het gesloten-celtype, vergroot de voorafgaande samendrukking van de middenzool de inwendige gesloten-celgasdruk van de middenzool, waardoor de energie, die door de middenzool wordt geabsorbeerd bij een initieel doordringen van de voet van de drager in de 5 middenzool vergroot.
Bij een andere uitvoeringsvorm is een centrale, overgedimensioneerde, van schuim voorziene kern vooraf in de opening van een midden-zoolbegrenzing samen gedrukt. Bij weer een andere uitvoeringsvorm is • de buitenzooi voorzien van een stelsel van knobbels, die in opwaartse 10 richting in de zich daarboven bevindende middenzool dringen en gedeelten daarvan vooraf samen drukken. Bij weer een andere uitvoeringsvorm worden pluggen van een van schuim voorziene middenzool vooraf in ope-ningen in het van schuim voorziene middenzoollichaam samen gedrukt.
De uitvinding, zoals deze boven is samen gevat, heeft een aan-15 tal voordelen ten opzichte van de bekende schoenconstructies. In de eerste plaats verbetert de uitvinding het energie-absorptierendement van de van schuim voorziene middenzool. In de tweede plaats kan de uitvinding zodanig worden aangepast, dat wordt voorzien in een selectieve voetondersteuning om rekening te houden met verschillende loopstijlen, 20 variaties in gewicht en loopasymmetrieën. De uitvinding kan ook worden gebruikt voor het compenseren van voet- en/of beenasymmetrieën. De uitvoeringsvormen volgens de uitvinding met een opsluitplaat hebben als extra voordeel, dat zij op elke sportschoen na de vervaardiging daarvan kunnen worden aangebracht en derhalve kunnen worden gebruikt om 25 schoenen aan een eventuele drager aan te passen.
Bij een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt een middenzoolverstijvingsplaat als een trekonderdeei gebruikt om de op-sluitplaten aan tegenover elkaar gelegen zijden van de middenzool met elkaar te verbinden. De verstijvingsplaat bevindt zich tussen boven-30 ste en onderste middenzoollagen en heeft als verdere functie het verstijven van een gekozen gedeelte van de van schuim voorziene middenzool teneinde een gelocaliseerde middenzooldegradatie te reduceren. Midden-zoolverstijvingsplaten van het bovengenoemde type zijn beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage Serial Nr. 1*56*820.
35 Met het bovenstaande voor de geest is een ander belangrijk oog merk van de uitvinding gelegen in het verschaffen van een inrichting om een naar buiten gerichte uitzetting van de van schuim voorziene mid- 8500716 « i - 3 - denzooi of tussenzooi in een sportschoen te beperken.
Weer een ander belangrijk oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een sportschoenzoolconstructie, vaarin een van schuim voorziene tussenzooi vooraf op druk vordt belast om de inwendige gasdruk in 5 de gesloten cellen van het middenzoolschuim te vergroten.
Weer een ander doel van de uitvinding is gelegen in het verschaffen van een middenzoolconstructie, waarbij een of meer gedeelten van een van schuim voorziene middenzoolconstructie vooraf zijn samen gedrukt.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver-10 wijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een rechtse sportschoen volgens de uitvinding; fig. 2 een gedeeltelijk vertikaal linkeraanzicht van de in fig.
1 afgebeelde sportschoen; 15 fig, 3 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen III-III van fig· 2; fig. ^ een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen IV-IV van fig. 2; fig. 5 een vergroot gedeeltelijk aanzicht van de in fig. k af-20 geheelde doorsnede; fig, 6 een doorsnede beschouwd vanaf de lijnen VI-VI van fig. U; fig. T een doorsnede overeenkomende met die volgens fig. 6, waarbij echter een iets gewijzigde vorm van de middenzool is aangegeven; fig, 8 een doorsnede overeenkomende met die volgens fig. 3,* 25 waarbij echter de middenzool in de belaste toestand daarvan is weergegeven; fig» 9 een doorsnede overeenkomende met die volgens fig. 8, waarbij echter een conventionele sportschoen met een niet-belaste, van schuim voorziene middenzool is weergegeven; 30 fig· 10 een grafische voorstelling, welke de energie aangeeft, welke door de in de fig. 8 en 9 afgebeelde constructies wordt geabsorbeerd; fig. 11 een vergroot gedeeltelijk aanzicht, overeenkomende met dat volgens fig, 5, waarbij echter een ander type bevestigingsinrichting 35 voor het bevestigen van de opsluitplaattrekonderdelen is aangegeven; fig. 12 een vergroot gedeeltelijk aanzicht, overeenkomende met dat volgens fig, 5, waarbij echter weer een ander type bevestigings- 8500716 κ » φ i - U - inrichting voor het bevestigen van de opsluitplaattrekonderdelen is aangegeven; fig. 13 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XIII-XIII van fig. 12; 5 fig. 1Λ een doorsnede, overeenkomende met die volgens fig. 3, waarbij echter een andere constructie van de opsluitplaattrekonderde-len is aangegeven; fig. 15 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XV-XV van fig. 1^; 10 fig. 16 een doorsnede, overeenkomende met die volgens fig. U, waarbij echter weer een andere constructie van de opsluitplaattrek-onderdelen is aangegeven; fig. 17 een doorsnede, overeenkomende met die volgens fig. 3, waarbij weer een andere trekonderdeelconstructie is aangegeven; 15 fig, 18 een doorsnede, overeenkomende met die volgens fig. 3, waarbij echter weer een andere uitvoeringsvorm van het opsluitmecha-nisme is aangegeven; fig. 19 een doorsnede, overeenkomende met die volgens fig. 3, waarbij weer een andere trekonderdeelconstructie is aangegeven; 20 fig. 20 een doorsnede, overeenkomende met die volgens fig. U, waarbij echter weer een andere uitvoeringsvorm is aangegeven, waarbij twee stellen opsluitplaten worden gebruikt om de van schuim voorziene middenzool zowel in de achtervoet- als middenvoetgebieden van de schoen op te sluiten; 25 fig. 21 een doorsnede, in hoofdzaak .over de lijnen XXI-XXI van fig. 20; fig, 22 een bovenaanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van een sportschoen, waarbij het trekonderdeel tussen de opsluitplaten de vorm heeft van een plaat;
30 fig, 23 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XXIII-XXIII
van fig. 22; fig. 2b een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XIV-XIV van fig. 22; fig. 25 een vertikaal linkeraanzicht van weer een andere uit- 35 voeringsvorm van een linkse sportschoen volgens de uitvinding met een middenzoolverstijvingsplaat; fig, 26 een gedeeltelijk vertikaal rechteraanzicht van de in 8500716 * * - 5 - fig. 25 afgebeelde sportschoen; fig. 27 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XXVII-XXVII van fig. 25; fig. 28 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XXVIII-XXVIII 5 van fig. 25; fig. 29 een vertikaal zij-aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van een linkersportschoen volgens de uitvinding, waarbij gedeelten van de schoen zijn weggebroken om details van de middenzool-structuur aan te geven; 10 fig. 30 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XXX-XXX van fig. 29; fig. 31 een vertikaal zij-aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van een linkersportschoen volgens de uitvinding, waarbij gedeelten van de schoen zijn weggebroken om details van de middenzool-15 structuur te tonen; fig. 32 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XXXII-XXXII van fig. 31; fig. 33 een vertikaal linkerzij-aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van een linkersportschoen volgens de uitvinding, vaar-20 bij gedeelten van de schoen zijn weggebroken om details van de zoolstruc-tuur te tonen; fig. 3¾ een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XXXIV-XXXIV van fig. 33; fig. 35 een doorsnede, in hoofdzaak over de lijnen XXXV-XXXV 25 van fig. 33; en fig. 36 een dwarsdoorsnede,(overeenkomende met die volgens fig.
3) van zowel de linker- als rechterschoen teneinde de wijze te illustreren, waarop de uitvinding kan worden gebruikt voor het compenseren van ledemat enasymmet r i eën.
30 Onder verwijzing naar de fig. 1 - 3 omvat iên uitvoeringsvorm van een sportschoen volgens de uitvinding een buigzaam bovenleer 20 en een gelaagde onder- of zooleenheid 22, welke zich onder het bovenleer 20 bevindt. Het bovenleer 20 kan van elke geschikte conventionele constructie zijn. Bij deze uitvoeringsvorm is het bovenste gedeelte 20 35 van het "sliplasted" type met een gesloten vezelbodem, een en ander zodanig, dat het bovenste gedeelte zich volledig om de voet van de drager als een slof uitstrekt. Het bovenste gedeelte 20 kan ook van het 8500716 s < - 6 - V * "boardlasted" type zijn met een open bodem, die door een binnenzool-paneel is afgesloten.
De zooleenheid 22 omvat een buigzame, elastisch deformeerbare, met de grond samenwerkende buitenzooi 2h en een van schuim voorziene, 5 buigzame, energie-absorberende middenzool of tussenzooi 26, welke zich op de buitenzooi 2k bevindt en daarmede is verbonden. De middenzool 26 bezit onder de hiel van de drager een hielwiggedeelte 28. Het bovenste gedeelte 20 is met de middenzool 26 verbonden of op een andere geschikte wijze daaraan'bevestigd. Het hielwiggedeelte 28 is op-10 tioneel.
Het hielwiggedeelte 28 kan ook gescheiden van de middenzoollaag 26 worden gevormd. In beide gevallen wordt het hielwiggedeelte 28 beschouwd als een gedeelte van de van schuim voorziene middenzoolcon-structie.
15 * De buitenzooi 2k wordt gegoten uit een geschikt veerkrachtig, taai synthetisch of natuurlijk rubbermateriaal, dat bij voorkeur zeer bestendig is tegen slijtage. De middenzool 26 wordt gevormd uit een geschikt, licht, polymeer schuim met gesloten cellen. Zo kan de middenzool 26 bijvoorbeeld worden gevormd uit een mengsel van etheenvinylace-20 taat en polyetheen en daarna tijdens het gieten met een peroxyde worden verknoopt.
Zoals aangegeven in de fig. 1 - k is de zooleenheid 22 voorzien van een middenzoolopsluitmechanisme 30 om een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool 26 te beperken. Het opsluitmeehanisme 30 om-25 vat een paar tegenover elkaar gelegen stijve opsluitplaten of -lichamen 32 en 3^ en een vooraf gekozen aantal buigzame, niet-rekbare trekonder-delen 36, welke de platen 32 en 3^ met elkaar verbinden. Bij voorkeur worden twee of meer trekonderdelen toegepast. Bij de in fig. 1 - h af geheelde uitvoeringsvorm zijn er vier trekonderdelen in het gebied 30 onder de hiel of .achtervoet van de drager aanwezig.
De platen 32 en 3^ kunnen uit een geschikt kunststofmateriaal worden gevormd. De trekonderdelen 36 kunnen eveneens uit een geschikt kunststofmateriaal worden gevormd.
De opsluitplaten 32 en 3^ zijn ter weerszijden van de middenzool 35 26 in het achtervoet- of hielgedeelte van de schoen aangebracht en rus tend passend tegen de tegenover elkaar gekeerde midden- en laterale zijranden van de middenzool, De trekonderdelen 36 strekken zich in 8500716
* I
- 7 - dwarsrichting door de middelzool 26 tussen.de platen 32 en 34 uit en bevestigen de platen 32 en 3¼ aan elkaar. Bij het samendrukken van de middenzool 26 worden de trekonderdelen 36 onder trek gebracht teneinde een verplaatsing van de platen 32 en 34 uit elkaar te beletten, vaar-5 door een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool 26 wordt belemmerd.
Bij de in de fig. 1 - 6 af geheelde uitvoeringsvorm zijn de op-sluitplaten 32 en 34 rechthoekig, hebben zij gelijke afmetingen en strekken zij zieh coëxtensief aan tegenover elkaar gelegen zijden van 10 de middenzool 26 uit. De platen 32 en 34 kunnen met de middenzool 26 worden verbonden of daaraan worden gehecht.
' Zoals aangegeven in de fig. 3 en ^ is elk van de trekonderdelen 36 voorzien van een lichaamsgedeelte 1+0, dat aan êên uiteinde eindigt in een vergrote kop 1+2 en aan het andere uiteinde eindigt in een van 15 schroefdraad voorziene eindsectie 1+4. Het lichaamsgedeelte 1+0 van elk trekonderdeel 36 strekt zich door een opening in de opsluitplaat 32 zodanig uit, dat de kop 1+2 van het trekonderdeel tegen het naar buiten gekeerde oppervlak van de opsluitplaat 32 rust.
Zoals het best blijkt uit fig. 5* is de van schroefdraad voor-20 ziene eindsectie 1+1+ van elk trekonderdeel stevig in een afzonderlijk moergedeelte 1+6 van het Tinnerman-type geschroefd, dat integraal met de opsluitplaat 34 is gevormd. Elk moergedeelte 46 is voorzien van een paar veerarmen, welke een opening bepalen voor het door middel van schroefdraad opnemen van de eindsectie 44.
25 Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 9-6 hebben de lichaams-.
gedeelten 40 van de trekonderdelen 36 vlakke zijden in de vorm van stroken of linten en rusten zij vlak langs een gemeenschappelijk horizontaal vlak, dat de middenzool 26 ongeveer midden tussen de boven- en ondervlakken daarvan snijdt. Bij deze uitvoeringsvorm liggen de langsas-30 sen van de trekonderdelen 36 op een uniforme afstand van elkaar, zijn -zij evenwijdig aan elkaar en strekken zij zich loodrecht op de as van het hielstuk van de schoen uit, De trekonderdelen 36 kunnen ook de vorm hebben van vezels, filamenten, draden of staven met een cirkelvormige dwarsdoorsnede, 35 Bij de in fig. 1 - 6 af geheelde uitvoeringsvorm zijn de trek onderdelen 36 afzonderlijk gevormd en kunnen zij van de opsluitplaten 32 en 34 worden los gemaakt. Het is ook mogelijk de trekonderdelen 36 8500716 V t· - 8 - integraal met êên van de opsluitplaten te vormen en door een geschikte bevestigingsinrichting losneembaar aan de andere van de opsluitplaten te bevestigen.
Uit de tot nu toe gegeven beschrijving blijkt, dat bij een sa-5 mendrukking van de middenzool 26 de platen 32 en 3¾ door de trekonder-delen 36 op hun plaats worden gehouden om een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool in het achtervoetgebied te belemmeren. De trekonderdelen 36 kunnen selectief worden ingesteld om de middenzool 26 met een gekozen waarde vooraf samen te drukken. Het is ook mogelijk 10 de trekonderdelen 36 zodanig in te stellen, dat de platen 32 en 3^ juist nauwsluitend tegen de middenzool 26 rusten zonder dat de middenzool vooraf wordt samen gedrukt.
Bij de in fig. 1 - 6 afgebeelde uitvoeringsvorm is de middenzool 26 of de lengte-afmeting daarvan gedeeltelijk weggesneden teneinde 15 bovenste en onderste middenzoollagen 50 en 52 te vormen. De snede is bij hQ in fig. 2 en 6 aangegeven en strekt zich vanaf de achterranden van de hak van de schoen naar voren uit. De lichaamsgedeelten i+0 van de trekonderdelen 36 worden in de spleet 1+8 tussen de middenzoollagen 50 en 52 opgenomen. Nadat de trekonderdelen 36 in de middenzool 26 op hun 20 plaats zijn gebracht, worden de middenzoollagen 50 en 52 aan elkaar gehecht, met elkaar verbonden of op een andere geschikte wijze aan elkaar bevestigd, waardoor de trekonderdelen 36 op hun plaats worden gefixeerd.
In plaats van de middenzool 26 in te snijden, kunnen kleine ope-25 ningen 53 (fig. ï) in dwarsrichting door een uit êên geheel bestaande middenzool vanaf êên zijde naar de andere zijde worden gevormd voor het opnemen van de trekonderdelen 36. De openingen 53 kunnen worden gevormd door de middenzool met de trekonderdelen door te prkken teneinde een voorafgaande samendruk,king van de middenzool in te leiden.
30 In fig. 8 is de opgesloten, in vertikale richting belaste con figuratie van de middenzool 26 met getrokken lijnen weergegeven, terwijl de niet-belaste configuratie van de middenzool met stippellijnen is aangegeven. In vergelijking met de opgesloten middenzoolconfiguratie, weergegeven in fig. 8, zal een niet-opgesloten middenzool 56 met’de beken-35 de configuratie volgens fig. 9, naar buiten langs de randen van de‘ schoen uitzetten wanneer de middenzool in vertikale richting onder de belasting van de drager wordt samengedrukt.
8500716 * * - 9 -
Door de middenzool 26 tegen een transversale uitzetting met het opsluitmechanisme volgens de uitvinding op te sluiten, zal de gasdruk in de afgesloten cellen van het middenzoolschuim sneller toenemen dan in het geval van de in fig. 9 afgeheelde, niet-opgesloten binnenzool 5 56. Vergeleken met de niet-opgesloten middenzool 56 zal derhalve aanmer kelijk meer energie per eenheid van samendrukking van de middenzool 26 en derhalve per eenheid van doordringing van de voet van de drager in de middenzool worden geabsorbeerd. Voorts is de piekwaarde van de kracht, welke nodig is om een bepaalde hoeveelheid energie met de opgesloten 10 middenzoolconstruetie volgens de uitvinding te absorberen, aanmerkelijk kleiner dan de piekwaarde van de kracht, welke nodig is om dezelfde hoeveelheid energie bij de niet-opgesloten middenzoolconfiguratie volgens fig. 9 te absorberen, zoals bijvoorbeeld is aangegeven in fig. 10.
Fig. 10 toont drie krachtskrommen 60, 61 en 62, die elk een 15 diagram van een uitgeoefende of aangelegde kracht (F) versus de afstand (D) van de voetbinnendringing of de mate van middenzoolsamendrukking aangeven. De kromme 60 stelt de uitgeoefende kracht voor de middenzool 26 voor, welke vooraf met een gekozen waarde van de kracht F^ is samen gedrukt. De kromme 61 stelt de uitgeoefende kracht voor de opgesloten 20 middenzool zonder een voorafgaande samendrukking voor. De kromme 62 stelt de uitgeoefende kracht voor de niet-opgesloten, bekende middenzool 56 voor, welke is weergegeven in fig. 9·
De voor samendrukking van de middenzool, waarvan de kromme 6 0 een voorbeeld geeft, is groter dan een eventuele restgasdruk in de ge-25 sloten cellen van het schuim.
Het oppervlak onder elk van de krommen 60 - 62 stelt de hoeveelheid energie voor, die door de van schuim voorziene middenzool wordt geabsorbeerd. Bij het in fig. 10 af geheelde voorbeeld zijn de gebieden E1, en E^ onder de krammen 60 - 62 aan elkaar gelijk gemaakt 30 ter illustratie van toestanden, waarbij gelijke hoeveelheden energie worden geabsorbeerd.
Voor de vooraf samen gedrukte, opgesloten schuimuitvoeringsvor-men volgens de uitvinding (zie bijvoorbeeld fig. 8), moet de middenzool 26 over een afstand D^ worden samen gedrukt voor het absorberen van de 35 energie , welke wordt weergegeven door hetoppervlak onder de kromme 60. Om dezelfde hoeveelheid energie te absorberen zonder dat de opgesloten middenzool vooraf wordt samen gedrukt (zie kromme 61), moet de 8500716 > *· - 10 - middenzool over een grotere afstand D worden samen gedrukt. Teneinde dezelfde hoeveelheid energie hij de bekende schoen volgens fig. 9 te absorberen, moet de niet-opgesloten middenzool 56 worden samen gedrukt over een afstand D^, welke groter is dan de afstand Dg. Vergeleken met 5 de.niet-opgesloten middenzool 56 zal de opgesloten middenzool volgens de uitvinding (hetzij vooraf samen gedrukt of niet) derhalve meer energie absorberen dan de niet-opgesloten middenzool per eenheid van samen-drukking van de middenzool, waardoor de opgesloten middenzool volgens de uitvinding meer doeltreffend is als een energie-absorptie-orgaan.
10 Wanneer de trekonderdelen 36 zodanig worden ingesteld, dat de middenzool 26 vooraf wordt samen gedrukt of vooraf wordt belast, zal de vooraf samengedrukte middenzool een nog grotere hoeveelheid energie per eenheid van vertikale samendrukking van de middenzool absorberen vergeleken met de andere twee in fig. 10 aangegeven toestanden. Een vooraf-15 gaande samendrukking van de middenzool 26 vergroot derhalve het vermogen van de middenzool om energie in een nog grotere mate te absorberen en maakt de middenzool derhalve nog doeltreffender als een energie-absorptie-orgaan.
Zoals aangegeven in fig. 8 zullen de trekonderdelen 36 buigen 20 om een gebogen configuratie aan te nemen wanneer de voet van de dragejr in de middenzool dringt. Indien de door de drager op de middenzool 26 uitgeoefende kracht in hoekrichting is verschoven ten opzichte van een vertikaal vlak, dat de longitudinale as van de schoen bevat, zoals bijvoorbeeld is aangegeven door de krachtvector F , zal buiging van de
r S
25 trekonderdelen 36 zodanig zijn, dat de opsluitplaat, welke het dichtst bij de richting van de uitgeoefende kracht is gelegen, de neiging heeft om meer naar beneden te worden getrokken dan de andere opgesloten plaat, waardoor een grotere middenzoolsamendrukking in het gebied van de eerstgenoemde opsluitplaat optreedt dan in het gebied van de tweede ge-30 noemde opsluitplaat. Derhalve zal de kracht, welke nodig is om de eerstgenoemde opsluitplaat naar de oorspronkelijke positie daarvan terug te brengen, groter zijn dan de kracht, welke nodig is om de tweede opsluitplaat naar de oorspronkelijke positie daarvan te laten terugkeren.
Voor de aangegeven richting van de kracht F zal de op de plaat 32 uit- 3 35 geoefende terugstelkracht groter zijn dan de op de plaat 3^ uitgeoefende terugstelkracht voor het opnieuw tot stand brengen van een evenwichtstoestand, waarin de waarden van de krachten, die op de platen 8500716 * Λ - 11 - werken, aan elkaar gelijk zijn. Hierdoor wordt ook de stabiliteit van de schoen vergroot.
Bij de in fig. 11 afgeheelde uitvoeringsvorm is een grendel- of bevestigingsinrichting van het vigtype weergegeven in plaats van de van 5 schroefdraad voorziene constructie, weergegeven in fig. 5· In fig. 11 bezit elk van de trekonderdelen 36 een gladde, cilindrische eindsectie 70, welke los wordt opgencmen in een opening 72 in de plaat 3h. Een wigvormig grendelonderdeel J6 is in de opening J2 gewigd om het trek- * onderdeel in de selectief ingestelde positie daarvan te bevestigen.
' 10 Bij de in fig. 12 afgeheelde uitvoeringsvorm is een kraal- en inkepingsconstructie weergegeven om elk van de trekonderdelen 36 in de ingestelde positie daarvan te fixeren. Bij deze uitvoeringsvorm strekt de gladde cilindrische eindsectie van elk onderdeel 36 zich door een opening 76 in de plaat 3¾ uit en is voorzien van een stel in axiale 15 richting op een afstand van elkaar gelegen, zich langs de ontrek uit strekkende inkepingen T8. Het ingekeepte eindgedeelte van het trekonderdeel 36 strekt zich door een kraal 80 aan de buitenzijde van de plaat 3¾ uit.
Zoals weergegeven in fig. 13, is de kraal 80 aan de binnenzijde voorzien van een tand 82, welke bestemd is on in êén van de inkepingen 20 78 te kamen teneinde de trekonderdelen op hun plaats te bevestigen.
Kraal 80 bestaat uit een geschikt kunststofmateriaal, dat voldoende elastisch deformeerbaar is om het mogelijk te maken, dat de tand 82 van de kraal uit de inkeping in het eind van het trekonderdeel wordt bewogen door op de kraal een axiaal gerichte kracht uit te oefenen. Der-25 halve kan de kraal 80 op een selectieve wijze naar verschillende posities worden bewogen, waar de kraal in een gekozen inkeping van de inkepingen 78 rust, waardoor voorafgaande samendrukking van de middenzool 26 op een selectieve wijze wordt ingesteld.
Hen kan ook andere geschikte bevestigingselementen gebruiken 30 om de trekonderdelen 36 losneembaar in de ingestelde posities daarvan te fixeren.
De in de fig. 1U en 15 afgebeelde uitvoeringsvorm is dezelfde als die, weergegeven in fig, 7» behoudens, dat de trekonderdelen 36 volgens twee evenwijdige, zich op een afstand van elkaar bevindende 35 rijen, de ene boven de andere, zijn opgesteld.
Bij de in fig. 16 afgebeelde uitvoeringsvorm worden in plaats van de opsluitplaten 32 en 3h opsluitplaten 86 en 88 met verschillende 85 0 0 7 1 6 - 12 - afmetingen gebruikt, en zijn de trekonderdelen 36 zodanig opgesteld, dat zij naar elkaar convergeren in een richting vanuit de plaat 86 naar de plaat 88. De lengte van de plaat 88 is kleiner dan die van de plaat 86. Behalve dit verschil in plaatafmeting zijn de platen 86 en 88 5 dezelfde als de platen 32 en 3^.
De in fig. 16 afgebeelde constructie is bijzonder geschikt voor lopers met een zeer sterke pronatie. Door de grootste opsluitplaat 86 langs de middenbegrenzing van de zooleenheid te plaatsen en de trekonderdelen 36 naar de kleinste opsluitplaat 88 te laten convergeren, ver-10 krijgt men de grootste ondersteuning langs de middenbegrenzing van de schoen om de grotere belasting, die door lopers, welke pronatie vertonen, op de middenbegrenzing wordt uitgeoefend, tegen te werken. De mate waarin de plaat 86 een ondersteuning verschaft kan aan bepaalde lopers worden aangepast door de trekonderdelen 36 individueel in te stellen 15 en/of bepaalde trekonderdelen van het krachtenstelsel, dat door het mid-.denzoolopsluitmechanisme wordt gevormd, op een selectieve wijze door te snijden of op een andere wijze te elimineren.
Bij de in fig. 17 afgebeelde uitvoeringsvorm is de opsluitplaat 3¼ op een lager niveau opgesteld dan de plaat 32 en snijden de trekonder-20 delen 36 het vlak van de plaat 32 boven de longitudinale of middenas van de plaat en hellen deze onderdelen naar het centrale gebied van de plaat 3^ naar beneden. De uitvoeringsvorm volgens fig. 17 komt overigens overeen met die, weergegeven in de fig. 1-6,
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 17 veroorzaakt het binnen-25 dringen van de voet van de drager in de middenzool 26, dat het bovenste gedeelte van de plaat 32 naar binnen wordt getrokken, waardoor de middenzool gedwongen wordt naar boven iets langs de middenbegrenzing van de schoen uit te zetten. Dit heeft het effect van het vergroten van de ondersteuning voor lopers, die een bijzonder sterke pronatie vertonen, 30 - De figuren 18 en 19 tonen gewijzigde constructies voor het ver groten van de stabiliteit van de schoen.
Waar de uitvoeringsvormen volgens de fig, 3 en 18 met elkaar overeenkomen,, zijn dezelfde verwijzingen gebruikt voor het aangeven van overeenkomstige onderdelen, behoudens dat de bij de uitvoeringsvorm volgens 35 fig. 18’gebruikte verwijzingen bovendien zijn voorzien van de letter na" om deze te onderscheiden van de verwijzingen, welke voor de uitvoeringsvorm volgens fig, 3 zijn gebruikt.
8500716 ;· 4 - 13 -
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 18 kan een extra rij van trekonderdelen 99 worden gebruikt voor het onderling verbinden van de platen 32a en 3^-a. De trekonderdelen 99 kunnen dezelfde zijn als de onderdelen 36a.
5 De trekonderdelen 99 strekken zich door de middenzoollaag 52a in een gebied onder de onderdelen 36a uit. In afwezigheid van een door een drager opgelegde belasting, zijn de trekonderdelen 99 niet gebogen en liggen deze in een gemeenschappelijk horizontaal vlak.
In fig. 18 is de middenzoollaag 50a voorzien van een naar bene-10 d.en gericht, centraal lichaamsgedeelte 96, dat passend rust in een overeenkomstige holte 9Ö ia de middenzoollaag 52a. Trekonderdelen 36a werken met het lichaamsgedeelte 96 samen en worden door dit lichaamsgedeelte naar beneden gebogen om zich in de holte 98 te bewegen, waardoor de opsluitplaten 32a en 3^a naar binnen en naar beneden worden getrokken 15 teneinde de onderste middenzoollaag 52a vooraf samen te drukken. In fig. 18 zijn de trekonderdelen 36a gebogen en maken deze een hoek met het horizontale vlak van de schoen in de gebieden, waarin zij met de opsluitplaten 32 en 3^a samen werken. Dientengevolge zullen de terug-stelkrachten, die een gevolg zijn van de samendrukking van de midden-20 zool, ook als een overeenkomstige hoek ten opzichte van het horizontale vlak werken teneinde de stabiliteit van de schoen tijdens het terugkeren naar een evenwichtstoestand te vergroten, zoals meer volledig wordt toegelicht bij de omschrijving' van fig. 19. Fig. 19 toont een andere uitvoeringsvorm, waarbij de trekonderdelen een hoek maken teneinde de 25 stabiliteit van de schoen te vergroten.
Aangezien de uitvoeringsvorm volgens fig. 19 dezelfde is als of overeenkomt met de in fig. 3 afgebeelde uitvoeringsvorm, zijn dezelfde verwijzingen gebruikt voor het aangeven van gelijke of overeenkomstige onderdelen, behoudens dat de voor de uitvoeringsvorm volgens fig. 19 30 gebruikte verwijzingen bovendien zijn voorzien van de letter "b" teneinde deze te onderscheiden van de in de eerder beschreven uitvoeringsvormen gebruikte verwijzingen.
Zoals aangegeven in fig. 19, zijn de trekonderdelen 36b in de middens daarvan door geschikte bevestigingsorganen 100 aan het boven-35 vlak van de buitenzooi 2kb bevestigd. Door deze constructie wordt elk trekonderdeel 36b gesplitst in twee onder een hoek staande secties 102 en 10^, welke aan tegenover elkaar gelegen zijden van de bevestigings- 85 0 0 7 1 6 « - 1U - inrichting 100 zijn gelegen. Elke sectie 102 en 10k helt naar hoven in een richting vanuit de bevestigingsinrichting 100. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de secties 102 en 10H van de trekonderdelen 36b symmetrisch opgesteld om het vertikale vlak, vaar in de as van het hielstuk van de 5 schoen is gelegen.
Tengevolge van de aanmerkelijke scherpe hoek, die elk van de secties 102 en 10U met de horizontaal maakt, zal een niet-centrale belasting of kracht F de middenzoolopsluiting aan de zijde, vaarbij de kracht Fg in hoekrichting is verschoven, vergroten. Daardoor zullen 10 niet in evenvicht zijnde opsluitplaatterügstelkrachten vorden opgewekt, waarbij de grootste terugstelkracht optreedt aan de zijde, waarbij de kracht F is verschoven om de stabiliteit van de schoen te verbeteren, s
In fig. 19 is de kracht Fg verschoven in de richting van de plaat 32b.
De terugstelkracht, die op de plaat 32b wordt uitgeoefend, zal derhal- 15 ve groter zijn dan de kracht, welke op de plaat 3*Jb wordt uitgeoefend om de kracht F op te heffen. In verband met de buiging van de trekon-s derdelen 36a in fig. 18 verkrijgt men bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 18 een soortgelijk stabilisatie-effeet.
De in de fig. 20 en 21 afgeheelde uitvoeringsvorm is dezelfde 20 als die, welke is weergegeven in de fig. 1-6, behalve, dat een extra opsluitmechanisme 110 is toegevoegd om een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool 26 in het middenvoetgebied tegen te gaan.
Het opsluitmechanisme 110 komt overeen met het opsluitmechanisme 30. Derhalve zijn dezelfde verwijzingen gebruikt voor het aangeven van ge-25 lijke of soortgelijke onderdelen, behoudens, dat de voor het opsluitmechanisme 110 gebruikte verwijzingen bovendien zijn voorzien van de letter ’V om deze verwijzingen te onderscheiden van die, welke bij de eerdere uitvoeringsvormen zijn gebruikt,. Het opsluitmechanisme 110 werkt op dezelfde wijze als het opsluitmechanisme 30.
30 Zoals het best blijkt uit fig, 20, zijn de opsluitmechanismen 30 en 110 in de lengterichting van de schoen op een afstand van elkaar opgesteld, waarbij het opsluitmechanisme 110 zich v66r het opsluitmechanisme 30 bevindt teneinde een naar buiten gerichte uitzetting van het middenzoolgebied, dat zich onder de middenvoet van de drager bevindt, 35 te begrenzen. Het is duidelijk, dat het opsluitmechanisme 110 in plaats van in het middenvoetgebied te zijn opgesteld, ook in het voor-r voetgebied van de schoen kan zijn ondergebracht. Het is ook mogelijk een 8500716 - 15 - (niet af geteeld) verder opsluitmechanisme van het in fig. 20 af geheelde type naast de opsluitmechanismen 30 en 110 in het voorvoetgehied aan te brengen.
Men kan hij de uitvoeringsvorm volgens fig. 21 en 22 verschil-5 lende andere opsluitmechanismen gebruiken. Zo kan bijvoorbeeld een van de uitvoeringsvormen volgens fig. 16, 17» 18 en 19 worden gebruikt in plaats van êén of beide van de in fig. 20 af geheelde opsluitmechanismen.
Evenals bij de uitvoeringsvormen volgens fig. 1 - 6 kunnen de ' opsluitplaten bij de uitvoeringsvormen volgens fig. 7-21 aan de mid-10 denzooi van de schoen worden gehecht of daarmede worden verbonden.
De fig. 22 - 2h tonen een middenzoolopsluitmechanisme 116 van het vrijdragende type, voorzien van een paar evenwijdige, zich op een afstand van elkaar bevindende, zich in longitudinale richting uitstrekkende opsluitplaatgedeelten 118 en 119» die zich in vertikale richting 15 vrijdragend naar beneden uitstrekken uit een zich in horizontale richting uitstrekkend, niet-rekbaar, van vlakke zijden voorzien kruisstuk of -gedeelte 120. Het kruisstuk 120 dient als een trekonderdeel tussen de plaatgedeelten 118 en 119 en kan ook als een binnenzoolplaat of -paneel voor de schoen dienen.
20 Het kruisdeel 120 bevindt zich bij voorkeur iets onder het scheidingsvlak tussen de bovenzool 20 en de middenzool 26, Zoals aangegeven, strekt het kruisdeel 120 zich tussen de opsluitplaatgedeelten 118 en 119 over het gehele achtervoetgebied vanaf éên zijde van de zool naar de andere uit. Het kruisdeel 120 kan zich aan de voorzijde 25 van het achtervoetgebied uitstrekken en een zodanige configuratie hebben, dat wordt voorzien in 8f een gedeeltelijke binnenzool of een volle binnenzool. De plaatgedeelten 118 en 119 strekken zich loodrecht op het kruisgedeelte 120 uit en zijn daarmede integraal verbonden.
Zoals het best blijkt uit fig, 23, bevinden de plaatgedeelten 118 30 en 119 zich bij de bovenhoeken van de midden- en laterale begrenzingen van de middenzool en steken naar beneden in de middenzool 26 uit om in de middenzool te worden ingebed. Het kruisgedeelte 120 is voldoende dun cm onder de belasting van de drager door te buigen, De plaatgedeelten 118 en 119 zijn dikker dan het kruisgedeelte 120 en zijn derhalve betrék-35 kelijk stijf cm weerstand te bieden aan een buiging, welke een gevolg is van een samendrukking van de middenzool 26 onder de belasting van de drager. Derhalve dienen de plaatgedeelten 118 en 119 om een naar buiten 8500716 - 16 - gerichte uitzetting van het middenzoolgedeelte, dat tussen de plaat-gedeelten 118 en 119 is gelegen, te "beperken. De onderste vrije uiteinden van de plaatgedeelten 118 en 119 kunnen op een gemeenschappelijk niveau hoven het hodemvlak van de middenzool 26 zijn gelegen.
5 De opsluitinrichting 116 kan uit een geschikt materiaal worden vervaardigd. De inrichting kan bijvoorbeeld uit een geschikt kunststof-materiaal worden gegoten of op een andere wijze als éên onderdeel worden gevormd.
De opsluitinrichting 116 kan op een geschikte wijze met de mid-10 denzooi 26 worden verenigd. Zo kan de middenzool bijvoorbeeld om de inrichting 116 worden gegoten.
Bij de in de fig. 25 - 28 af geheelde uitvoer ingsvonn. is een paar tegenover elkaar gelegen, zich op een afstand van elkaar bevindende opsluitplaatgedeelten 130 en 131 integraal verbonden met of op een an-15 dere geschikte wijze bevestigd aan een zich in horizontale richting uitstrekkende, niet-rekbare, dynamische reactieplaat 132, een en ander zodanig, dat de plaat 132 zich tussen de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 uitstrekt en deze met elkaar verbindt. De plaat 132 dient als een trekonderdeel om de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 met elkaar te ver-20 binden en dient voorts voor het verstijven van de middenzool 26 op een wijze, welke later meer gedetailleerd zal worden beschreven. De opsluitplaatgedeelten 130 en 131 bevinden zich langs de laterale en middenbe-grenzingen van de middenzool in het achtervoetgebied van de middenzool teneinde een naar buiten gerichte uitzetting van de middenzool in het 25 achtervoetgebied te beperken.
Zoals uit fig. 28 blijkt, is de middenzool 26 ingesneden voor het vormen van een horizontale gleuf 13¾ teneinde de middenzool 26 gedeeltelijk in bovenste en onderste lagen 136 en 138 te splitsen. De spleet 13¾ strekt zich vanaf de achterrand van het hielgedeelte van de 30 zool naar voren uitr De plaat 132 Wordt in de spleet 13¾ opgencmen en wordt tussen de bovenste en onderste middenzoollagen 136 en 138 vast gehouden en wordt aan de tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de * middenzoollagen 136 en 138, bij voorkeur over het gehele scheidingsvlak tussen de plaat en elke middenzoollaag vast gelijmd of op een andere 35 geschikte wijze daaraan gehecht. De middenzoollaag 136 is bij voorkeur voldoende dik om te beletten, dat de voet van de drager op de plaat 132 komt. Bij deze uitvoeringsvorm heeft de plaat 132 vlakke zijden en is 8500716 - 1T - dezelfde als de dynamische reactieplaat, welke is "beschreven in de Amerikaanse octrooi-aanvrage Serial Mr. ^56.820.
Zoals het hest "blijkt uit fig. 27» strekt de plaat 130 zich door het achtervoetgehied van de schoenzool naar de buitenrand van de hak 5 en vanaf éên zijde van de middenzool naar de andere uit. Vanuit het achtervoetgehied van de middenzool strekt de plaat 132 zich naar voren langs de midden- of binnenbegrenzing van de schoen uit naar een plaats lkO, welke in de buurt ligt van de kop van het eerste middenvoetsbeentje van de drager. Van hieruit buigt de rand of omtrek van de plaat 132 10 zich naar achteren en lateraal langs een lijn 1U1, welke nabij de koppen van de tweede en derde middenvoetsbeentjes van de drager is gelegen. De voorrand van de plaat 132 keert daarna om teneinde een rechte, zich in longitudinale richting uitstrekkende lijn 1^2 achter een gebied, dat zich onder het teerlingbeen van de drager bevindt, te volgen, 15 waar de rand bij 1^3 uitbuigt teneinde zich in laterale richting naar de laterale of buitenbegrenzing van de schoenzool uit te strekken.
Uit de bovenstaande beschrijving blijkt, dat de plaat 132 zich onder de gehele achtervoet van de drager bevindt en zich naar voren uitstrekt om onder de binnenwelving van de voet van de drager langs de 20 middenbegrenzing te bevinden, doch niet bij de buitenwelving van de voet van de drager of het voorvoetgebied,*dat zich naar voren naar de koppen van de eerste, tweede en derde middenvoetbeentjes van de drager uitstrékt. De plaat 132 verstijft de middenzool 26 in die zin, dat de middenzool 26 in het gebied, waarin zich de plaat bevindt, moeilijker 25 kan buigen.
In verband met het gekozen, door de plaat 132 bestreken gebied, stoort de plaat evenwel niet de vereiste buiging van de schoen voor lopen, wandelen of andere normale activiteiten. De plaat 132 wordt eerder half-stijf dan volledig stijf beschouwd in die zin, dat de plaat bij 30 voldoend grote kracht eerder zal buigen of doorbuigen dan breken.
De verstijvingsplaat 132 en de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 kunnen (bijvoorbeeld door gieten) als êên geheel worden gevormd uit een geschikt, duurzaam, niet-rekbaar stijf materiaal, zoals een samengesteld blad van polyesterhars, dat geweven of fijn verdeeld vezelglas bevat.
35 De bovenste middenzoollaag 136 zal door de belasting van de hiel van de drager bij het treffen van de grond op een niet-uniforme wijze worden samen gedrukt teneinde een deel van de stootenergie, wanneer de 8500716 - 18 - hiel van de drager de middenzool binnendringt, te absorberen. De onderste middenzoollaag 138 zal evenwel meer uniform worden samen gedrukt in verband met de stijfheid van de plaat 132. Des te stijver de plaat is, des te minder zal deze onder een bepaalde belasting doorbuigen·.
5 Derhalve zal hoe stijver de plaat 132 wordt uitgevoerd, de hielbelasting van de drager des te gelijkmatiger over de zich daaronder bevindende middenzoollaag 138 worden verdeeld teneinde de laag 138 op een meer uniforme wijze samen te drukken.
Hoe meer uniform de middenzoollaag 138 wordt samen gedrukt, des 10 te groter zal de reductie in niet-uniforme of gelocaliseerde degradatie van de middenzoollaag zijn. Door de niet-uniforme degradatie van de middenzoollaag 138 te reduceren, zal de schoen gedurende een langere ge-bruiksperiode stabiel blijven, waardoor derhalve de nuttige levensduur van de schoen wordt verlengd. De gewenste stijfheid van de plaat 132 15 kan worden verkregen door de elasticiteitsmodules van de plaat en/of de dikte van de plaat te variëren.
Bij de in fig. 25 - 28 af geheelde uitvoeringsvorm zijn de vorm en afmetingen van de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 dezelfde als die van de opsluitplaten 31 en 3^. De verstijvingsplaat 132 is integraal 20 met de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 midden of ongeveer midden tussen de boven- en onderrand van elk van de opsluitplaatgedeelten verbonden. Derhalve zullen, zoals aangegeven in fig, 28, de bovenhelften van de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 tegen de laterale en middenbegrenzingen van de bovenste middenzoollaag 136 rusten en zullen de onderhelften van 25 de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 tegen de laterale en middenbegren-zlngen van de onderste middenzoollaag 138 rusten. De opsluitplaatgedeelten 130 en 131 zullen derhalve een naar buiten gerichte uitzetting van de beide middenzoollagen 136 en 138 in het achtervoetgebied beperken,
De opsluitplaatgedeelten 130 en 131 kunnen respectievelijk met de late-30 rale en middenbegrenzingen van de middenzool worden verbonden of daaraan worden gehecht,
De breedte van de verstijvingsplaat 132 tussen de opsluitplaatgedeelten 13o en 131 kan zodanig worden gekozen, dat wanneer de middenzool niet belast is (zie fig, 28) de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 35 nauwsluitend tegen de laterale en middenbegrenzingen van de middenzool zullen rusten zonder dat de middenzool in dwarsrichting vooraf wordt samen gedrukt. Het is ook mogelijk de breedte van de verstijvingsplaat 8500716 - 19 - 132 tussen de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 geringer te maken, waardoor de afstand tussen de opsluitplaatgedeelten 13o en 131 zodanig is, dat de middenzool 26 voordat de belasting door de drager wordt uitgeoefend, vooraf is samen gedrukt. In plaats van gelijke lengten te hebben, 5 zoals aangegeven in fig. 27, kunnen de opsluitplaatgedeelten 130 en 131 ongelijke lengten bezitten, overeenkomende met de in fig. 16 afgeheelde uitvoeringsvorm.
Bij de in fig. 25 - 28 af geheelde uitvoeringsvorm strekt de verstijvingsplaat 132 zich evenwijdig aan het grondvlak of het met de 10 grond samenwerkende bodemvlak van de buitenzooi 2h uit. De verstijvingsplaat 132 kan ook in de ene of de andere richting om een zich in longitudinale richting uitstrekkende as zijn gekanteld of geroteerd.
Zo kan de plaat 132 bijvoorbeeld zijn gekanteld in een richting, waarbij de plaat naar beneden helt in een richting vanuit de midden- of 15 binnenbegrenzing van de zool naar de laterale of buitenbegrenzing van de zool teneinde de krachten te condenseren, welke worden opgewekt door lopers, die een sterke pronatie vertonen. Het is ook mogelijk, dat de verstijvingsplaat 132 in de tegengestelde richting wordt gekanteld, zodat deze naar beneden helt in een richting vanaf de laterale be-20 grenzing van de zool naar de middenbegrenzing van de zool teneinde krachten te condenseren, welke worden opgewekt door lopers, die een sterke supinatie vertonen.
In plaats van als één onderdeel te zijn gegoten en daarna te zijn ingesneden voor het onderbrengen van de verstijvingsplaat 132 25 kan de middenzool 26 worden vervaardigd met twee afzonderlijk gevormde schuimlagen en deze lagen kunnen verschillende dichtheden hebben. Voorts is het niet noodzakelijk, dat de verstijvingsplaat 132 vlakke zijden heeft of planair is, doch de plaat kan ook anders gevormde, niet-planai-re configuraties of contourconfiguraties bezitten.
30 De imde fig. 1 - 8, 11 - 18, 20 - 21 en 25 28 afgebeelde uit voeringsvormen kunnen in de sportschoen worden opgenomen nadat de schoen volledig als een eindprodukt is vervaardigd cm de schoen aan een individuele drager aan te passen. De werkwijze voor het opnemen van de bovenbeschreven uitvoeringsvormen van het opsluitmechanisme in een bestaande 35 of volledig vervaardigde schoen omvat de stappen van het eerst insnijden of op een andere wijze vormen van een holte in de van schuim voorziene middenzool van een bestaande sportschoen teneinde de middenzool gedeel- 8500716 - 20 - telijk in bovenste en onderste lagen te verdelen voor het opnemen van het trekonderdeel of de trekonderdelen van het opsluitmechanisme, al naar gelang het geval, waarna het trekonderdeel of de trekonderdelen in de spleet of holte tussen de middenzoollagen wordt, respectievelijk 5 worden ingebracht, en tenslotte de bovenste en onderste middenzoollagen aan elkaar worden gehecht' om het trekonderdeel of de trekonderdelen op zijn respectievelijk hun plaats te fixeren.
Bij de in fig. 29 en 30 af geheelde uitvoeringsvorm is de sportschoen voorzien van een gewijzigde middenzool 150 met een vergrote 10 vertikale opening 152, welke zich onder het centrale gebied van de hiel of de calcaneus van de drager bevindt voor het opnemen van een overgedimensioneerde, van schuim voorziene middenzoolkern 15^-· Bij deze uitvoeringsvorm is de opening 152 zodanig gevormd, dat deze zich volledig door de middenzool vanaf het bovenvlak daarvan naar het ondervlak daar-15 van uitstrekt. In de ontspannen, niet-samen gedrukte of niet-gedeformeer-de toestand heeft de kern 15^ een vertikale lengte of afmeting, welke groter is dan de middenzooldikte in het gebied van de opening 152.
De niet-gedeformeerde, niet-samen gedrukte configuratie van de kern 15^· is in fig. 29 met de stippellijnen 156 aangegeven. De kern 15^ 20 is in horizontale dwarsdoorsnede zodanig gedimensioneerd, dat deze passend in de opening 152 wordt opgenomen. Nadat de kern 15^ in. de opening 152 is ingebracht, wordt de kern in vertikale richting naar beneden samen gedrukt tot een nieveua, waarbij het bovenvlak van de kern 15^ in êên vlak ligt met of tenminste inihoofdzaak in éên vlak ligt met het 25 bovenvlak van de middenzool 150, waardoor de kern 15^ vooraf in de middenzoolopening 152 wordt samen gedrukt.
Een binnenzoolpaneel 158» dat zich boven de kern 15^ bevindt, en zich voorbij de opening 152 uitstrekt, is aan de middenzool 150 gehecht om op een andere geschikte wijze daaraan bevestigd om een naar boven ge-30 richte uitzetting van de kern 15^ tegen te gaan en derhalve te beletten. Bij deze uitvoeringsvorm bezit de sportschoen een bovengedeelte 160 met paneelleest, welk gedeelte tenminste in het achtervoetgebied is voorzien van een open onderzijde en is afgesloten door een binnenzoolpaneel 158. Derhalve wordt belet, dat de in vertikale richting vooraf samen gedrukte 35 kern 15^ tussen het binnenzoolpaneel 158 en de buitenzooi 2k van de schoen een vertikale uitzetting vertoont. De afmetingen van de kern 15^ en de opening 152 worden vooraf zodanig gekozen, dat de kern 15^ wanneer 8500716 - 21 - deze in de opening 152 wordt gedrukt tot een vooraf gekozen waarde vooraf wordt samen gedrukt.
Zoals het best blijkt uit fig. 30, is de middenzool 150 voorzien van een begrenzingsgedeelte 1Ö2, dat de opening 15¼ bepaalt en de kern 5 15¼ in omtreksrichting omgeeft teneinde een naar buiten gerichte uit zetting van de kern 15¼ tegen te werken. De kern 15¼ 3tan uit elk geschikt schuimvormig, polymeermateriaal met gesloten cellen worden vervaardigd, zoals het materiaal, dat eerder genoemd is voor de middenzool 26. De middenzool 150 Tcari worden gevormd uit een polymeerschuimmateriaal 10 met gesloten cellen, dat harder is dan de kern 15¼.
Uit de bovenstaande beschrijving blijkt, dat door de naar buiten gerichte uitzetting van de kern 15¼ te beperken, de kern 15¼ meer energie voor een bepaalde afstand van compressie onder invloed van een uitwendige belasting zal absorberen, omdat, wanneer de kern wordt samen ge-15 drukt, de beperking de gasdruk in de afgesloten cellen van het schuim van de kern doet toenemen in een mate, welke groter is dan de gasdruk-toename in de gesloten cellen bij een niet-opgesloten schuimmateriaal. Voorts wordt de mate van energie, welke per eenheid van afstand van compressie door een uitwendige belasting wordt geabsorbeerd, verder ver-20 groot door de kern 15¼ vooraf samen te drukken teneinde de gasdruk in de gesloten cellen van de kern te vergroten, voordat een uitwendige belasting (zoals het gewicht van de drager) wordt uitgeoefend. Bij deze uitvoeringsvorm en de twee hierna volgende uitvoeringsvormen wordt de voorafgaande samendrukking tot stand gebracht door een in vertikale richting 25 uitgeoefende kracht (d.w.z, een kracht loodrecht op het bovenvlak van de middenzool) in plaats van door een horizontale of dwarskracht.
Bij de in fig. 31 en 32 afgebeelde uitvoeringsvorm, is de kern 15¼ vervangen door een stel kleinere, uit schuimmateriaal bestaande kernen 1?0, die coaxiaal worden opgenomen in en in vertikale richting wor-30 den samen gedrukt in openingen 172 in de middenzool 17¼. De middenzool 17¼ en de kernen 170 kunnen bestaan uit een geschikt polymeerschu imma-teriaal met gesloten cellen, zoals het materiaal, dat eerder voor de middenzool 26 is genoemd. De middenzool 17¼ kan worden vervaardigd uit een schuimmateriaal, dat harder is dan het voor de kernen 170 gebruik-35 te schuimmateriaal, De middenzool 17¼ beperkt een naar buiten gerichte uitzetting van de kernen 170 in horizontale richting.
Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 31 en 32 hebben de ker- 8500716 - 22 - nen 170 de vorm van cilindrische pluggen. De openingen 172 worden in vertikale richting door de middenzool 17^ gevormd en liggen volgens een geschikt vooraf gekozen patroon op een afstand van elkaar in het gebied, dat zich onder de achtervoet van de drager bevindt. De longitu-5 dinale assen van de openingen 172 zijn evenwijdig en strekken zich loodrecht op of in hoofdzaak loodrecht op het platte bodemvlak van de middenzool 17^ uit. De openingen 172 kunnen uniforme en gelijke diameters hebben.
De kernen 170 kunnen op een uniforme wijze zijn gedimensioneerd 10 en bezitten een gemeenschappelijke niet-samen gedrukte lengte of hoogte, welke groter is dan de hoogte of longitudinale afmeting van de openingen 172. In de ontspannen, niet-samen gedrukte toestand kunnen de kernen 170 diameters bezitten, welke in hoofdzaak gelijk zijn aan de diameters van de openingen 172. Nadat de kernen 170 in de bijbehorende 15 respectieve openingen 172 zijn ingebracht, worden zij in vertikale richting naar beneden samen gedrukt tot een niveau, waarbij de bovenvlakken van de kernen 170 in êên vlak zijn gelegen met het bovenvlak van de middenzool 17^.
Op een soortgelijke wijze als bij de uitvoeringsvorm volgens de 20 fig. 29 en 39 bevindt het binnenzoolpaneel 158 zich boven de kern 170 en is dit paneel aan de middenzool 17^ gehecht of op een andere geschikte wijze daaraan bevestigd om een uitzetting in opwaartse richting van de kern 170 te beletten. Een vertikale uitzetting van de vooraf samen gedrukte kernen 170 tussen het binnenzoolpaneel 158 en de buitenzooi 2k 25 van de schoen wordt op deze wijze tegen gegaan. De vooraf samen gedrukte kernen vergroten het energie-absorptievermogen van het middenzoolstelsel, overeenkomstig de uitvoeringsvorm volgens de fig. 29 en 30,
Bij de in de fig. 33 ?· 35 af geheelde uitvoeringsvorm is de buitenzooi 2k integraal gevormd met een van vlakke zijden voorzien basisge-30 deelte 179 en een stelsel van op uniforme afstanden van elkaar gelegen knobbels of korte stijlen 180, die zich vanaf het bovenvlak van het basisgedeelte 179 in het gebied, dat zich onder de achtervoet van de drager bevindt, naar boven uitstrekken. De stijlen I80 kunnen op een uniforme wijze zijn gedimensioneerd en kunnen op een uniforme wijze over het ge-35 hele achtervoetgebied van de zool zijn verdeeld. Zoals aangegeven, eindigen de stijlen 180 in platte eindvlakken en dringen zij naar boven in de middenzool 26 door, De stijlen 18o kunnen, als aangegeven, een kegel- 8500716 - 23 - vormige contour hebben. De stijlen hunnen ook half-bolvormig zijn uitgevoerd.
Bij deze uitvoeringsvorm is de sportschoen van het paneelleestty-pe met een bovenste gedeelte 172, dat langs de onderzijde daarvan ten-5 minste in het achtervoetgebied open is en is afgesloten door een bin-nenzoolpaneel 18U, een en ander zodanig, dat de middenzool 26 tussen het binnenzoolpaneel iSk en de buitenzooi 2k wordt opgesloten. Derhalve leidt het naar boven binnenctringen van de stijlen 180 in de middenzool 26 tot een voorafgaande samendrukking van de evenwijdige, op een afstand 10 van elkaar opgestelde kolom 186 van de middenzool. De vooraf samen gedrukte middenzoolkolommen zijn gecentreerd met en bevinden zich in verti-kale richting boven de stijlen 180 en staan loodrecht op de vlakke onderzijde van de middenzool 26. De vooraf samen gedrukte middenzoolko-lommen 186 vergroten het energie-absorptievermogen van de middenzool.
15 De middenzoolopsluitmechanismen volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt voor het compenseren van been- en/of voetasymmetrieën.
Zo kan bijvoorbeeld het rechterbeen van de drager langer zijn dan zijn of haar linkerbeen en wel met een lengte Δ L, als aangegeven in fig. 36.
In fig. 36 zijn linker- en rechterschoenen in dwarsdoorsnede 20 (overeenkomende met fig. 3) weergegeven en deze zijn dezelfde als de schoen, aangegeven in fig. 1-6. Derhalve zijn dezelfde verwijzingen gebruikt voor het aangeven van overeenkomstige delen van de sportschoenen, behoudens, dat de verwijzingen voor de linkerschoen in fig.
36 zijn voorzien van de letter "L” en de verwijzingen, welke zijn ge-25 bruikt voor de rechterschoen in fig. 36, zijn voorzien van de letter "B”.
Het opsluitmechanisme -30R kan zodanig worden ingesteld, dat een voorafgaande middenzoolsamendrukking met een vaarde nul of een voorafgaande samendrukking van de middenzool met een vooraf gekozen waarde wordt verkregen. Het opsluitmechanisme 30L voor de linkerschoen wordt 30 zodanig ingesteld, dat de middenzool 26l vooraf wordt samen gedrukt in f > een mate, welke groter is dan de voorafgaande samendrukking van de middenzool 26b en vel met een vooraf gekozen bedrag, dat een functie is van de beenasymmetrie Δ L, Bij dit voorbeeld wordt aangenomen, dat de door de rechter- en linkervoet van de drager op de middenzolen 2ÖL en 35 26S uitgeoefende belastingen aan elkaar gelijk zijn.
Omdat de middenzool 2ÖL in een sterkere mate vooraf wordt samen gedrukt dan de middenzool 26r is de mate, waarin de middenzool 26l onder 8500716 - 2k - invloed van het gewicht van de linkervoet van de drager wordt samen gedrukt, kleiner dan de mate waarin de middenzool 26r door de belasting van de rechtervoet van de drager wordt samen gedrukt. Het verschil in samendrukking van de twee middenzolen wordt zodanig gekozen, dat dit 5 gelijk is aan de beenasymmetrie Δ L, waardoor de middenzool 26L de linkervoet van de drager zal ondersteunen op een niveau D^, dat hoger ligt dan het niveau op welk niveau de middenzool 2ÖR de rechtervoet van de drager ondersteunt bij het bereiken van een evenwichtstoestand, waarbij de middenzoolterugstelkrachten F en F (welke als de middenzool-10 veerkrachten kunnen worden beschouwd) aan elkaar gelijk zijn. Zoals aangegeven, is het verschil in voorafgaande samendrukking tussen de twee middenzolen zodanig, dat het verschil tussen de twee ondersteunings-niveaus DT en D_ voor de in fig. 6 aangegeven evenwichtstoestand ge- li i\ lijk is aan het verschil in beenlengten, d.w.z. Δ L. Het is duidelijk, 15 dat andere opsluitmechanisme-uitvoeringsvormen volgens de uitvinding in plaats van de opsluitmechanismen 30L en 30R kunnen worden gébruikt voor het verkrijgen van hetzelfde resultaat.
Het is duidelijk, dat de voorafgaande samendrukking van een middenzool van schuimmateriaal met gesloten cellen volgens de uitvinding 20 groter is dan de eventuele rest gasdruk, welke aanwezig kan zijn in de gesloten cellen van het schuimmateriaal nadat het schuimmateriaal is vervaardigd. In de beschrijving is de uitdrukking "achtervoet'’ gebruikt voor het identificeren van het hielgedeelte van de voet, dat het hiel-been (de calcaneus) en.de talus omvat, de uitdrukking "middenvoet" is 25 gebruikt voor het identificeren van het tussengelegen gedeelte van de voet, gelegen tussen de achtervoet en de voorvoet en dat het teerlingbeen, het scheepvormig been en de wigvormige beenderen omvat, en de uitdrukking ,fvoorvoet".wordt gebruikt voor het identificeren van de voetgedeel-ten, welke vdör de middenvoet zijn gelegen en de middenvoetsbeentjes 30 en de tenen omvatten.
8500716

Claims (32)

1. Sportschoen met een buigzame buitenzooi en een uit schuinmate-riaal bestaand, polymeer tussenzoolstelsel met gesloten cellen, dat zich boven de buitenzooi bevindt om de voet van de drager te ondersteunen gekenmerkt door organen, welke tenminste één gedeelte van het 5 tussenzoolstelsel vooraf onder druk belasten.
2. Sportschoen volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de genoemde organen zijn voorzien van een paar tegenover elkaar opgestelde, op een afstand van elkaar gelegen opsluitplaten, die tegen de tegengesteld gekeerde zijbegrenzingen van het tussenzoolstelsel rusten, een en ander 10 zodanig, dat het genoemde ene gedeelte van het tussenzoolstelsel tussen . de opsluitplaten is gelegen, en trekorganen, welke met de platen samenwerken om te veroorzaken, dat de platen een naar buiten gerichte uitzetting van het genoemde ene gedeelte bij druk daarvan door een door de drager uitgeoefende belasting tegenwerkt.
3. Sportschoen volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de platen voldoende stijf zijn cm weerstand te bieden tegen buiging door de krachten, welke worden opgewekt door de samendrukking van het tussen-gelegen zoolstelsel onder belasting van de.drager. 1*. Sportschoen volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de trek- 20 organen zijn voorzien van organen om de afstand tussen de platen selectief in te stellen teneinde de mate van voorafgaande samendrukking van het tussenzoolstelsel tussen de platen te variëren.
5, Sportschoen volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de trek organen zijn voorzien van een aantal langwerpige trekonderdelen, welke 25 voorzien in een kracht-overdragende verbinding tussen de platen en welke zich dwars ten opzichte van de platen uitstrekken in het gebied, dat onder de achtervoet van de drager is gelegen, waarbij deze onderdelen zijn gespannen om het genoemde ene gedeelte van het tussenzoolstelsel vooraf op druk te belasten,
6. Sportschoen volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de trek organen zijn voorzien van een plaatgedeelte, dat integraal met de opsluitplaten is verenigd, welk plaatgedeelte zich dwars tussen de opsluitplaten in het gebied, dat onder de achtervoet van de drager is gelegen, uit strekt, 35 7· Sportschoen volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat het plaatgedeelte is ingesloten tussen bovenste en onderste lagen van het tussen- 8500716 « - 26 - zoolstelsel teneinde het tussenzoolstelsel tenminste in het gebied, dat onder de achtervoet vjan de drager is gelegen, te verstijven.
8. Sportschoen volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het tussenzoolstelsel is voorzien van een liehaamsgedeelte met tenminste éên 5 naar hoven openende opening, waarbij het genoemde ene gedeelte van het tussenzoolstelsel is voorzien van een kern, welke gescheiden van het liehaamsgedeelte is gevormd en in vertikale richting vooraf in de opening wordt samen gedrukt, waarbij het liehaamsgedeelte een naar buiten gerichte uitzetting van de kern bij samendrukking van het tussenzool-10 stelsel door een door een drager uitgeoefende belasting tegenwerkt.
9. Sportschoen volgens conclusie t met het kenmerk, dat de genoemde organen zijn voorzien van een aantal knobbels, die naar boven vaiiuit het bovenvlak van de buitenzooi uitsteken teneinde het tussenzoolstelsel in de gebieden, welke zich boven de knobbels bevinden, in 15 vertikale richting vooraf samen te drukken.
10. Sportschoen met een buigzame buitenzooi en een tussenzooi, welke zich boven de buitenzooi bevindt en gevormd is uit een polymeerschuim-materiaal met gesloten gas-gevulde cellen gekenmerkt door een paar tegenover elkaar gelegen, zich op een afstand van elkaar bevindende opsluit- 20 constructies, welke zich in de lengte van de tussenzooi zodanig uitstrekken, dat een gedeelte van de tussenzooi tussen de opsluitconstructies wordt bepaald, en trekorganen, welke voorzien in een verbinding tussen de genoemde constructies om een beweging van deze constructies uit elkaar tegen te werken en daardoor te veroorzaken, dat de genoemde construc-25 ties een naar buiten gerichte uitzetting van het genoemde gedeelte bij een samendruk van dit gedeelte door een door een drager uitgeoefende belasting tegenwerken,
11. Sportschoen volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat de opsluitconstructies uit platen bestaan, 30 12, Sportschoen volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat de opsluit- eonstructies tegen de buitenste laterale en middenzijde begrenzingen van de tussenzooi rusten en waarbij de opsluitconstructies afzonderlijk van elkaar zijn gevormd, en waarbij de trekorganen met de constructies samen werken en zijn voorzien van een aantal langwerpige trekonder-35 delen, die zich in dwarsrichting tussen de opsluitconstructies uitstrekken, waarbij de trekonderdelen zijn gespannen door krachten, welke worden opgewekt door de samendrukking van de tussenzooi door een door een 8500716 w - 27 - drager uitgeoefende belasting teneinde de beweging van de constructies uit elkaar tegen te werken.
13. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de-op-sluitconstructies platen zijn.
14. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat op elk strekonderdeel eerste organen aanwezig zijn, welke met êén van de opsluit constructies samen werken, en op elk trekonderdeel tweede organen aanwezig zijn, die met de andere van de opsluitconstructies samen wer-jen en met de eerstgenoemde organen samen werken om een verplaatsing 10 van de opsluitconstructies uit elkaar, wanneer de tussenzooi wordt samen gedrukt door een door een drager uitgeoefende belasting, te begrenzen.
15. Sportschoen volgens conclusie 1b met het kenmerk, dat de eerste organen bestaan uit een van schroefdraad voorzien gedeelte van het bij- 15 behorende trekonderdeel, welk van schroefdraad voorzien gedeelte door middel van schroefdraad samen werkt met de genoemde constructie van de opsluitconstructies.
16. Sport schoen volgens conclusie 1¾ met het kenmerk, dat de eerste organen zijn voorzien van een aanslag, welke met de genoemde constructie 20 van de opsluitconstructies samen werkt om een verplaatsing van de genoemde opsluitconstructie van de andere opsluiteonstructie af te begrenzen.
17· Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de tussenzooi in het gebied van het genoemde gedeelte in bovenste en onderste 25 lagen is gesplitst, en waarbij de trekonderdelen buigzaam zijn en tussen de bovenste en onderste lagen zijn aangebracht.
18. Sportschoen volgens conclusie 17 met het kenmerk, dat de bovenste laag is voorzien van een naar beneden uitstekende verdikking, de onderste laag is voorzien van een aangepaste holte voor het opnemen van 30 deze verdikking, en de trekonderdelen door de verdikking naar beneden worden gebogen cm zich langs het scheidingsvlak tussen de verdikking en de holte uit te strekken.
19. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de trekonderdelen buigzaam zijn, zich door het genoemde gedeelte van de tussen- 35 zool uitstrekken en uit een rekbestendig materiaal zijn gevormd.
20. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de trekonderdelen uit stroken met vlakke zijden bestaan. 8500716 «» * - 28 -
21. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de trek-onderdelen zijn gevormd uit een rekbestendig materiaal, waarbij elk van de trekonderdelen is voorzien van een buigzaam lichaamsgedeelte, dat zich tussen de opsluitconstructies in het gebied, dat door het genoem-5 de gedeelte van de tussenzooi wordt ingenomen, ' uit strekt.
22. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de trekonderdelen zich op een afstand van elkaar bevinden en in een gemeenschappelijk vlak zijn gelegen.
23. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de trek-10 onderdelen op een afstand van elkaar zijn gelegen en naar beneden hellen in een richting vanaf een vooraf gekozen zijbegrenzing van de tussenzooi naar de andere zijbegrenzing van de tussenzooi. 2b. . Sportschoen volgens conclusie 23 met het kenmerk, dat de genoem de ene vooraf gekozen zijbegrenzing de laterale begrenzing is.
25. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat elk van de trekonderdelen is voorzien van twee buigzame secties, welke in tegengestelde richtingen naar boven hellen en zich naar de tegenover elkaar gelegen zijbegrenzingen van de tussenzooi uitstrekken.
26. Sportschoen volgens conclusie 25 met het kenmerk, dat de buig-20 zame secties van elk trekonderdeel in een gemeenschappelijk punt met de buitenzooi zijn verankerd. 27« Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de trekonderdelen in de lengterichting van de opsluitconstructies op een afstand van elkaar zijn gelegen en naar elkaar convergeren in een rich-. 25 ting vanuit êên zijbegrenzing van de tussenzooi naar de andere zijbe grenzing,
28, Sportschoen volgens conclusie 27 met het kenmerk, dat de trekonderdelen convergeren in een richting naar de laterale zijbegrenzing van de tussenzooi.
29. Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de trekonderdelen tenminste in het gebied van de tussenzooi, dat zich onder de achtervoet van de drager bevindt, zijn gelegen. 30o Sportschoen volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de trek-organen zijn voorzien van organen voor het selectief instellen van de 35 afstand tussen de platen teneinde te voorzien in een instelbare voorafgaande samendrukking van het genoemde gedeelte van de tussenzooi,
31. Sportschoen volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat de trek- 8500716 .-29- organen zijn voorzien van een verdere constructie, welke zich uitstrekt tussen en integraal verbonden is met de opsluitconstructies, waarbij de genoemde opsluitconstructies zich vanuit de verdere constructie naar beneden uitstrekken en in de tussenzooi zijn ingebed.
32. Sportschoen volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat een van de genoemde opsluitconstructies tegen de buitenste laterale zijbegren-zing van de tussenzooi rust en de andere van de genoemde opsluitconstructies tegen de buitenste middenzijdebegrenzing van de tussenzooi rust.
33. Sportschoen volgens conclusie 32 met het kenmerk, dat de trek- organen zijn voorzien van een verdere constructie, welke zich dwars tussen en integraal verbonden met de opsluitconstructies uitstrekt. 3U. Sportschoen volgens conclusie 32 met het kenmerk, dat het genoemde gedeelte van de tussenzooi zich onder tenminste de achtervoet 15 van de drager bevindt, waarbij tenminste het genoemde gedeelte van de tussenzooi in bovenste en onderste lagen is gesplitst, en waarbij de trekorganen zijn voorzien van een verdere constructie, welke zich dwars tussen en integraal verbonden met de opsluitconstructies uit strekt, welke verdere constructie zich tussen de lagen bevindt en voldoende stijf 20 is cm de onderste laag op een meer uniforme wijze samen te drukken bij een door een drager uitgeoefende belasting.
35. Sportschoen volgens conclusie 32 met het kenmerk, dat het genoemde gedeelte van de tussenzooi is gelegen onder tenminste de achtervoet van de drager, waarbij tenminste het genoemde gedeelte van de tus- 25 senzool in bovenste en onderste lagen is gesplitst, en waarbij de trekorganen zijn voorzien van een verdere constructie, welke zich dwars tussen en integraal verbonden met de opsluitplaten uitstrekt, welke verdere cconstructie zich tussen de genoemde lagen bevindt, waarbij elk van de opsluitconstructies zich boven en onder het scheidingsvlak tus-30 sen de genoemde lagen uit strekt om een naar buiten gerichte uitzetting van de beide lagen tegen te werken, en elk van de opsluitconstructies uit een plaat bestaat,
36. Sportschoen volgens conclusie 35 met het kenmerk, dat de verdere constructie een stijve plaat is, welke de tussenzooi tenminste in het 35 gebied, dat zich onder de achtervoet van de drager bevindt, verstijft.
37. Sportschoen voorzien van een buigzame buitenzooi en een tussenzooi, welke zich boven de buitenzooi bevindt en uit een polymeer schuim- 8500716 > ·* - 30 - materiaal met gesloten cellen is gevormd gekenmerkt door een paar tegenover elkaar op een afstand van elkaar gelegen opsluitplaten, waarbij een van deze opsluitplaten tegen de buitenste laterale zijbegrenzing van de tussenzooi rust en de andere opsluitconstructie tegen de bui-5 tenste middenzijdebegrenzing van de tussenzooi rust, waarbij de tussenzooi tenminste gedeeltelijk is gesplitst voor bet bepalen van een bovenste laag en een onderste laag, welke laatste zicb onder de bovenste laag bevindt, en een rekbestendige constructie, welke zich tussen deze lagen is aangebracht en zich tussen de opsluitplaten uitstrekt, waarbij de 10 opsluitplaten met deze_constructie zijn verenigd om een naar buiten gerichte uitzetting van de tussenzooi in het gebied, dat tussen de opsluitplaten is gelegen, tegen te werken.
38. Sportschoen volgens · conclusie 37 met het kenmerk, dat de constructie stijf is en zich tenminste in het gebied, dat zich onder de 15 achtervoet van de drager bevindt, uitstrekt om de tussenzooi in het gebied, dat zich onder de achtervoet van de drager bevindt, te verstijven. 39» Sportschoen voorzien van een buigzame buitenzooi, een tussenzooi, welke zich bevindt boven de buitenzooi en tegen deze buitenzooi rust, welke tussenzooi is gevormd uit een polymeerschuimmateriaal met gesloten 20 cellen met het kenmerk, dat de buitenzooi is voorzien van een stelsel van zich op een afstand van elkaar bevindende knobbels, die naar boven in de tussenzooi steken om de gebieden van de tussenzooi, vertikaal boven de knobbels, vooraf samen te drukken.
40. Sportschoen gekenmerkt door een zooleenheid, voorzien van een 25 tussenschuimzool met een groep op een afstand van elkaar gelegen ope-ningen in tenminste een gebied, dat zich onder de achtervoet van de drager bevindt, welke openingen zijn gevormd langs opstaande assen, en een aantal gescheiden kernen, welke zijn gevormd uit een polymeerschuimmateriaal met gesloten cellen, welke kernen worden opgenomen in 30 en vooraf worden samen gedrukt in de openingen, waarbij elk van deze kernen een ontspannen, niet-samen gedrukte afmeting heeft, welke groter is dan de afmeting van de bijbehorende opening, en organen om de kernen in de vooraf samen gedrukte toestand in de respectieve openingen te houden, waarbij de tussenzooi elk van de kernen in omtreksrichting om-35 geeft om een naar buiten gerichte uitzetting van de kernen onder invloed van een door de drager uitgeoefende belasting tegen te werken, ln, Sportschoen gekenmerkt door een zooleenheid, voorzien van een 8500716 "ï - 31 - tussenschuimzool met een opening, die langs een opstaande as is gevormd, en een kern, welke is gevormd uit een polymeerschuimmateriaal met gesloten cellen, welke kern vooraf in de opening is samen gedrukt, en organen, welke de kern in de vooraf samen gedrukte toestand daarvan in de 5 opening houden, en de tussenzooi is voorzien van een gedeelte, dat de kern in omtreksrichting omgeeft teneinde een naar buiten gerichte uitzetting van de kern onder invloed van een door de drager uitgeoefende belasting tegen te werken. h2. Sportschoen volgens conclusie Ui met het kenmerk, dat de kern 10 zich onder de achtervoet van de drager bevindt en de kern een ontspannen niet-samen gedrukte afmeting heeft, welke groter is dan de afmeting van de opening. U3, Sportschoenstelsel met sportschoenen voor de linker- en rechtervoet, gekenmerkt door een eerste voet-ondersteunende zooleenheid, welke 15 deel uitmaakt van de linkerschoen en voorzien is van een tussenzool-constructie, welke is gevormd uit een polymeerschuimmateriaal met gesloten cellen, een tweede de voet ondersteunende zooleenheid, welke deel uitmaakt van de rechterschoen en welke is voorzien van een tussenzool-constructie, welke eveneens uit een polymeerschuiramateriaal met gesloten 20 cellen is gevormd, waarbij tenminste een gedeelte van de tussenzoolcon-structie van tenminste een van de zooleenheden vooraf met een vooraf gekozen grootte is samen gedrukt om het voet-ondersteuningsniveau van de genoemde zooleenheid te verhogen boven het voet-ondersteuningsniveau van de andere zooleenheid, wanneer de zooleenheden worden samen gedrukt 25 onder invloed van door de benen van de drager uitgeoefende belastingen, teneinde been- en/of voetasymmetrieën van een drager te compenseren. 8500716
NL8500716A 1984-03-14 1985-03-13 Sportschoen. NL192078C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/589,411 US4598487A (en) 1984-03-14 1984-03-14 Athletic shoes for sports-oriented activities
US58941184 1984-03-14

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8500716A true NL8500716A (nl) 1985-10-01
NL192078B NL192078B (nl) 1996-10-01
NL192078C NL192078C (nl) 1997-02-04

Family

ID=24357895

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500716A NL192078C (nl) 1984-03-14 1985-03-13 Sportschoen.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4598487A (nl)
JP (1) JPS615802A (nl)
KR (1) KR940004750B1 (nl)
BE (1) BE901931A (nl)
CA (1) CA1246865A (nl)
DE (1) DE3508308C2 (nl)
FR (1) FR2561080B1 (nl)
GB (2) GB2155759B (nl)
NL (1) NL192078C (nl)

Families Citing this family (62)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5052130A (en) * 1987-12-08 1991-10-01 Wolverine World Wide, Inc. Spring plate shoe
US4885000A (en) * 1987-01-09 1989-12-05 The Beth Israel Hospital Association Isolation, sterilization and maximum observation tent
US4756098A (en) * 1987-01-21 1988-07-12 Gencorp Inc. Athletic shoe
US4845863A (en) * 1987-02-20 1989-07-11 Autry Industries, Inc. Shoe having transparent window for viewing cushion elements
US5185943A (en) * 1988-07-29 1993-02-16 Avia Group International, Inc. Athletic shoe having an insert member in the outsole
USD315634S (en) 1988-08-25 1991-03-26 Autry Industries, Inc. Midsole with bottom projections
US5255451A (en) * 1988-12-14 1993-10-26 Avia Group International, Inc. Insert member for use in an athletic shoe
US5218773A (en) * 1989-01-11 1993-06-15 Stanley Beekman Torsionally stabilized athletic shoe
US4918841A (en) * 1989-01-30 1990-04-24 Turner Jerome P Athletic shoe with improved midsole
US5561920A (en) * 1989-10-26 1996-10-08 Hyde Athletic Industries, Inc. Shoe construction having an energy return system
US5070629A (en) * 1989-10-26 1991-12-10 Hyde Athletic Industries, Inc. Sweet spot sole construction
US5381608A (en) * 1990-07-05 1995-01-17 L.A. Gear, Inc. Shoe heel spring and stabilizer
GB9020014D0 (en) * 1990-09-13 1990-10-24 Gola Lamb Ltd Footwear
CA2047433A1 (en) * 1991-07-19 1993-01-20 James Russel Power suspension system concept
US5353523A (en) * 1991-08-02 1994-10-11 Nike, Inc. Shoe with an improved midsole
US5224280A (en) * 1991-08-28 1993-07-06 Pagoda Trading Company, Inc. Support structure for footwear and footwear incorporating same
US5220737A (en) * 1991-09-27 1993-06-22 Converse Inc. Shoe sole having improved lateral and medial stability
US5237758A (en) * 1992-04-07 1993-08-24 Zachman Harry L Safety shoe sole construction
US5282288A (en) * 1992-09-28 1994-02-01 Nubreed Corporation Athletic shoe with interchangeable elements
JP2808189B2 (ja) * 1993-02-05 1998-10-08 美津濃株式会社 運動靴
US5918384A (en) * 1993-08-17 1999-07-06 Akeva L.L.C. Athletic shoe with improved sole
US5560126A (en) * 1993-08-17 1996-10-01 Akeva, L.L.C. Athletic shoe with improved sole
US5615497A (en) * 1993-08-17 1997-04-01 Meschan; David F. Athletic shoe with improved sole
DE4339106A1 (de) * 1993-11-16 1995-05-18 Engros Schuhhaus Ag Schuhsohle
US5729912A (en) * 1995-06-07 1998-03-24 Nike, Inc. Article of footwear having adjustable width, footform and cushioning
US5806210A (en) * 1995-10-12 1998-09-15 Akeva L.L.C. Athletic shoe with improved heel structure
US5729917A (en) * 1996-01-04 1998-03-24 Hyde Athletic Industries, Inc. Combination midsole stabilizer and enhancer
US5729916A (en) * 1996-06-10 1998-03-24 Wilson Sporting Goods Co. Shoe with energy storing spring having overload protection mechanism
US5680714A (en) * 1996-07-08 1997-10-28 Lopez; Randy Gerald Trampoline effect athletic shoe having elastic sole return strips
US5937545A (en) * 1997-03-26 1999-08-17 Brown Group, Inc. Footwear heel stabilizer construction
WO2000036943A1 (en) 1998-12-22 2000-06-29 Reebok International Ltd. An article of footwear and method for making the same
JP2001008704A (ja) * 1999-07-02 2001-01-16 Mizuno Corp スポーツ用シューズのミッドソール構造
KR200180545Y1 (ko) * 1999-11-26 2000-05-01 유용돈 체력단련용 운동화.
US6449878B1 (en) 2000-03-10 2002-09-17 Robert M. Lyden Article of footwear having a spring element and selectively removable components
US7752775B2 (en) 2000-03-10 2010-07-13 Lyden Robert M Footwear with removable lasting board and cleats
US6601042B1 (en) 2000-03-10 2003-07-29 Robert M. Lyden Customized article of footwear and method of conducting retail and internet business
KR20020033297A (ko) * 2000-10-30 2002-05-06 남희영 게임영역 확장형 바둑게임 관리 유니트 및 이를 이용한바둑게임 관리방법
US6487796B1 (en) 2001-01-02 2002-12-03 Nike, Inc. Footwear with lateral stabilizing sole
US6964120B2 (en) * 2001-11-02 2005-11-15 Nike, Inc. Footwear midsole with compressible element in lateral heel area
US6851204B2 (en) 2001-11-15 2005-02-08 Nike, Inc. Footwear sole with a stiffness adjustment mechanism
US6898870B1 (en) 2002-03-20 2005-05-31 Nike, Inc. Footwear sole having support elements with compressible apertures
KR100471531B1 (ko) * 2002-05-06 2005-03-08 유용돈 체력 단련용 운동화
AU2002351418A1 (en) * 2002-06-07 2003-12-22 David Pochatko Rigid and flexible shoe
US7082698B2 (en) * 2003-01-08 2006-08-01 Nike, Inc. Article of footwear having a sole structure with adjustable characteristics
US7493708B2 (en) * 2005-02-18 2009-02-24 Nike, Inc. Article of footwear with plate dividing a support column
US7401418B2 (en) * 2005-08-17 2008-07-22 Nike, Inc. Article of footwear having midsole with support pillars and method of manufacturing same
US7533477B2 (en) 2005-10-03 2009-05-19 Nike, Inc. Article of footwear with a sole structure having fluid-filled support elements
US7748141B2 (en) * 2006-05-18 2010-07-06 Nike, Inc Article of footwear with support assemblies having elastomeric support columns
WO2008106462A1 (en) * 2007-02-26 2008-09-04 Crocs, Inc. Systems and methods for shoe construction
US9788603B2 (en) 2007-10-23 2017-10-17 Nike, Inc. Articles and methods of manufacture of articles
US9795181B2 (en) 2007-10-23 2017-10-24 Nike, Inc. Articles and methods of manufacture of articles
US9572402B2 (en) 2007-10-23 2017-02-21 Nike, Inc. Articles and methods of manufacturing articles
US8220183B2 (en) * 2009-01-23 2012-07-17 Nike, Inc. Removable heel pad for foot-receiving device
CH702899A1 (de) * 2010-03-19 2011-09-30 Rolnic Gmbh Schuhsohle und schuh.
US9320316B2 (en) 2013-03-14 2016-04-26 Under Armour, Inc. 3D zonal compression shoe
US20150305439A1 (en) * 2014-04-25 2015-10-29 Justin Dwight Moorer Weighted Shoe
US10010134B2 (en) 2015-05-08 2018-07-03 Under Armour, Inc. Footwear with lattice midsole and compression insert
US10039343B2 (en) 2015-05-08 2018-08-07 Under Armour, Inc. Footwear including sole assembly
US10010133B2 (en) 2015-05-08 2018-07-03 Under Armour, Inc. Midsole lattice with hollow tubes for footwear
US10779614B2 (en) 2017-06-21 2020-09-22 Under Armour, Inc. Cushioning for a sole structure of performance footwear
US20190313737A1 (en) * 2018-04-16 2019-10-17 Rocheda Sims Weighted Shoe System
JP2023031119A (ja) * 2021-08-24 2023-03-08 株式会社アシックス ソール及び靴

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1132096A (en) * 1914-12-09 1915-03-16 Henry Jaedike Shoe.
US2568974A (en) * 1945-04-25 1951-09-25 John P Tarbox Vamp and sole connection
DE1013126B (de) * 1954-07-10 1957-08-01 Continental Gummi Werke Ag Elastisches Lager fuer Maschinen und Geraete
JPS49120751A (nl) * 1973-03-26 1974-11-19
DE2318013A1 (de) * 1973-04-10 1974-10-31 Funck Kg Dr Ing Verfahren zur herstellung einer polstersohle und eines schuhes mit einer solchen sohle
US4255877A (en) * 1978-09-25 1981-03-17 Brs, Inc. Athletic shoe having external heel counter
US4430810A (en) * 1979-02-07 1984-02-14 Adidas Sportschuhfabriken Adi Dassler Kg Sole for sports shoes, particularly for shoes used for long-distance running on hard tracks
AT371978B (de) * 1979-02-07 1983-08-25 Adidas Sportschuhe Sohle fuer sportschuhe, insbesondere zur verwendung auf harten bahnen
US4316332A (en) * 1979-04-23 1982-02-23 Comfort Products, Inc. Athletic shoe construction having shock absorbing elements
DE2951572A1 (de) * 1979-12-21 1981-07-02 Sachs Systemtechnik Gmbh, 8720 Schweinfurt Schuh mit elastischer laufsohle
US4459765A (en) * 1981-09-29 1984-07-17 Power-Soler, Inc. Heel-counter stabilizer
US4402146A (en) * 1981-10-08 1983-09-06 Converse Inc. Running shoe sole with heel tabs
US4854057A (en) * 1982-02-10 1989-08-08 Tretorn Ab Dynamic support for an athletic shoe
DE8209809U1 (de) * 1982-04-06 1982-10-07 Rixner & Maierhofer Schuhfabrik, 8900 Augsburg Schuh
DE3245964A1 (de) * 1982-12-11 1984-06-14 Adidas Sportschuhfabriken Adi Dassler Kg, 8522 Herzogenaurach Sportschuh mit fersendaempfung

Also Published As

Publication number Publication date
JPS615802A (ja) 1986-01-11
BE901931A (fr) 1985-09-16
FR2561080B1 (fr) 1989-04-28
DE3508308C2 (de) 1997-10-30
KR940004750B1 (ko) 1994-05-28
NL192078C (nl) 1997-02-04
GB2155759A (en) 1985-10-02
GB2155759B (en) 1988-07-06
US4598487A (en) 1986-07-08
NL192078B (nl) 1996-10-01
CA1246865A (en) 1988-12-20
DE3508308A1 (de) 1985-09-19
GB8506622D0 (en) 1985-04-17
FR2561080A1 (fr) 1985-09-20
GB8725022D0 (en) 1987-12-02
KR850006504A (ko) 1985-10-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8500716A (nl) Sportschoen.
US5595002A (en) Stabilizing grid wedge system for providing motion control and cushioning
US10595588B2 (en) Sole structure for an article of footwear
US5704137A (en) Shoe having hydrodynamic pad
US5353526A (en) Midsole stabilizer for the heel
CN105982390B (zh) 用于鞋的鞋底
EP1690460B1 (en) Shoe sole and shoe
US8631587B2 (en) Impact-attenuation members with lateral and shear force stability and products containing such members
DE60314622T2 (de) Schuhsohle-bestandteil mit einer einzigen abgeschlossenen kammer
US5852886A (en) Combination midsole stabilizer and enhancer
JP4452720B2 (ja) 靴底の後足部の緩衝装置
US5933983A (en) Shock-absorbing system for shoe
DE69926340T2 (de) Einsatz mit verformbaren teilen
US5987781A (en) Sports footwear incorporating a plurality of inserts with different elastic response to stressing by the user&#39;s foot
US7866063B2 (en) Article of footwear with shock absorbing heel system
AU736082B2 (en) Shoe sole cushion
DE19950121C1 (de) Sohle
US20110072684A1 (en) Support structures in footwear
US20060137220A1 (en) Athletic shoe with independent supports
US20030154628A1 (en) Dynamic canting and cushioning system for footwear
CN2416768Y (zh) 具有气垫式鞋垫的溜冰鞋
GB2281844A (en) Sole unit
KR19980025298A (ko) 신발용 충격흡수 시스템

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: TRETORN AB

BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19991001